gepubliceerd op 26 juni 1998
Omzendbrief POL 37ter tot wijziging van de omzendbrief POL 37 van 28 januari 1993 betreffende het statuut van de hulpagent van politie. - Het dragen van een spuitbus met traangas of enig ander neutraliserend produkt
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
29 MEI 1998. - Omzendbrief POL 37ter tot wijziging van de omzendbrief POL 37 van 28 januari 1993 betreffende het statuut van de hulpagent van politie. - Het dragen van een spuitbus met traangas of enig ander neutraliserend produkt
Aan Mevrouw en Heren Provinciegouverneurs Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief Arrondissement Brussel-Hoofdstad Ter informatie : Aan de Dames en Heren Bestendig afgevaardigden Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen Aan de Dames en Heren Burgemeesters en Schepenen Mevrouw de Gouverneur, Mijnheer de Gouverneur, Het koninklijk besluit van 23 april 1998 (Belgisch Staatsblad van 12 mei 1998) heeft enkele wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot regeling van de bewapening van de gemeentepolitie en dit, om aan de hulpagenten van politie toe te staan over traangas of enig ander neutraliserend produkt te beschikken.
Het is bijgevolg van belang het punt II betreffende het verbod van wapendracht van de omzendbrief POL 37 van 28 januari 1993 betreffende het statuut van de hulpagent aan te passen.
Dit punt wordt vervangen door de volgende tekst : « II. Verbod van wapendracht.
Artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 april 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot regeling van de bewapening van de gemeentepolitie voorziet dat de hulpagenten van politie over traangas of enig ander neutraliserend produkt kunnen beschikken. De nadruk dient te worden gelegd op het feit dat het hier gaat over een mogelijkheid, en niet over een verplichting. De beslissing wordt bijgevolg overgelaten aan de beoordeling van de korpschef.
Dit wapen is immers het enige dat eventueel door de hulpagenten van politie kan gedragen worden, op verantwoordelijkheid van de korpschef en dit na een voorafgaande theoretische en praktische opleiding . Die opleiding moet gelijk zijn aan de opleiding, gegeven aan de politieagenten, voor dit soort bewapening en zal in de vorm van een voortgezette opleiding worden georganiseerd door de politiescholen aan die hulpagenten van politie die zijn aangeduid door hun korpschef.
Het ligt voor de hand dat de bepalingen van de omzendbrief POL 26bis van 3 mei 1995 betreffende de bewapening van de gemeentepolitie dienen te worden nageleefd. Het gaat meer bepaald over hoofdstuk II van die omzendbrief : De bewapening, punt E. Traangas en andere neutraliserende middelen en over hoofdstuk III : Basisopleiding en voortgezette opleiding, punt E. Opleiding, onderricht en training met traangas en andere neutraliserende middelen.
Anderzijds acht ik het volstrekt noodzakelijk de hulpagent van politie uit te rusten met een draagbare radio.
Eveneens wens ik de nadruk te leggen op het feit dat de mogelijkheid, aangeboden aan een hulpagent van politie om, met inachtneming van de hiervoor genoemde voorwaarden, een spuitbus met traangas of enig ander neutraliserend produkt te dragen, niet uitsluit dat er voortdurend aandacht moet worden besteed aan zijn veiligheid en dat de nodige maatregelen moeten worden getroffen om deze te waarborgen, en dit in functie van de hem toegewezen taken, van de plaats en/of de omstandigheden waarin hij deze uitoefent, en van de dienstnoodwendigheden. Zo kan het in sommige gevallen aangewezen zijn dat een hulpagent, zelfs in het bezit van een spuitbus, zijn opdrachten vervult samen met een collega-hulpagent, of dat hij om veiligheidsredenen op sommige plaatsen of tijdstippen niet ingezet wordt.
De burgemeester is verantwoordelijk voor een strikte toepassing van wat voorafgaat. In voorkomend geval kan het inzetten van de hulpagenten voor taken waarvoor zij niet bevoegd zijn evenals de niet-naleving van de gebruiksvoorwaarden van traangas door de hulpagenten en van het verbod enige andere bewapening te dragen dan deze spuitbussen, ernstige gevolgen hebben op het vlak van de burgerlijke aansprakelijkheid van de gemeente. » Ik verzoek U, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, om in het Bestuursmemoriaal de datum aan te geven waarop deze omzendbrief werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De Minister, L. Tobback.