Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 20 november 2018
gepubliceerd op 30 november 2018

Omzendbrief betreffende de toepassing van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018014976
pub.
30/11/2018
prom.
20/11/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


20 NOVEMBER 2018. - Omzendbrief betreffende de toepassing van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017


Geachte dames en heren burgemeesters en schepenen, OCMW-voorzitters, leden van de bestuurs-, beheers- of adviesorgaan van gewestelijke, bicommunautaire of lokale openbare instellingen en van gewestelijke en lokale openbare instellingen, regeringscommissarissen, De gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen is verschenen in het Belgisch Staatsblad van 24 januari 2018.

Vanaf 1 december 2018 zullen alle bepalingen van die ordonnantie van toepassing zijn. Voor een goede uitvoering van de teksten is het nodig nu al een aantal begrippen te verduidelijken.

Deze omzendbrief annuleert en vervangt de omzendbrief van 23 maart 2006Relevante gevonden documenten type omzendbrief prom. 23/03/2006 pub. 20/06/2006 numac 2006031227 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Omzendbrief over de ordonnantie van 12 januari 2006 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen. - Toepassing in de plaatselijke besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten over de ordonnantie van 12 januari 2006 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen (BS 20.06.2006). Deze omzendbrief is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Toepassingsgebied Artikel 2 van de tekst definieert de categorieën openbare mandatarissen op wie de nieuwe regels van toepassing zijn, alsook de instellingen waarvan zij afhangen. * Niet enkel de burgmeesters, schepenen en gemeenteraadsleden worden beoogd, maar ook de voorzitters, leden van de vaste bureaus en raadsleden van de OCMW's. * De ordonnantie is ook van toepassing op elk lid van een bestuurs-, beheers- of adviesorgaan van een gewestelijke, bicommunautaire of lokale openbare instelling en elk lid van een gewestelijke en lokale openbare instelling.

Met leden van een bestuurs-, beheers- of adviesorgaan worden met name bedoeld: * de leden van de raden van bestuur en de waarnemers binnen die raden, * de leden van de raden van beheer, * de leden van de algemene vergaderingen, * de leden van de vaste comités, sectorcomités, gespecialiseerde of bijzondere comités of elk ander orgaan dat is ingesteld naast de raad van bestuur om aan laatstgenoemde richtsnoeren of adviezen voor te leggen of dat beschikt over specifieke beslissingsbevoegdheid, * de regeringscommissarissen of bijzondere commissarissen.

Onder openbare instelling van 1ste categorie dient te worden verstaan: * het Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest, * de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, * het Brussels Gewestelijk Financieringsfonds van de gemeentelijke thesaurieën, * Leefmilieu Brussel, * het Brussels Agentschap voor de Netheid, * Innoviris, * het Fonds voor de financiering van het waterbeleid, * het Brussels Planningsbureau, * Brussel Preventie en Veiligheid.

Instelling van tweede categorie: * de MIVB * de BGHM * Citydev * de Economische en Sociale Raad * het Brussels Waarborgfonds * Actiris * BRUGEL * Iristeam * parking.brussels * Brusoc * Brupart * Visit.brussels * Brussel Ontmanteling * beezy.brussels * het Woningfonds * het BAOB (hub.brussels) Andere gewestelijke instellingen : * GIMB * nv CITEO * MSI * BMWB Onder lokale openbare instelling waarin één of meerdere gemeenten een meerderheid van leden hebben in minstens één bestuurs- of beheersorgaan of waarop het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toezicht uitoefent, dient te worden verstaan: * de gemeentelijke en plurigemeentelijke vzw's, * de autonome gemeentebedrijven, * de intercommunales en de dochterondernemingen van de twee laatstgenoemde structuren.

Worden eveneens bedoeld, de gewestelijke en lokale openbare instellingen, te weten de instellingen waarin het Gewest en een of meerdere gemeenten samen een meerderheid van leden hebben in minstens een van de bestuurs- of beheersorganen: * de cvba Neo.

Wat de feitelijke verenigingen betreft, gaat het over het geval waarin een gemeente een tijdelijke structuur zonder rechtspersoonlijkheid opricht om buitenschoolse, sport- en culturele activiteiten te begeleiden.

Als bicommunautaire openbare instelling wordt de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag bedoeld.

Ook beoogd worden de verenigingen opgericht krachtens de artikelen 118 en 135 bis van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Worden tot slot ook bedoeld: de toekomstige instellingen waarin de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en/of een of meerdere OCMW's samen een meerderheid van leden zouden hebben in minstens een van de bestuurs- of beheersorganen of waarop de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie toezicht uitoefent.

Deze lijst van instellingen wordt als voorbeeld gegeven en kan aangepast worden door het Parlement. De lijst zal gepubliceerd worden op de website van het Parlement.

De situatie van de parlementsleden wordt geregeld door de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen.

De controle ter zake berust bij het Parlement.

De nieuwe ordonnantie is echter wel van toepassing op parlementsleden wanneer die gelijktijdig een uitvoerend lokaal mandaat uitoefenen.

De overige bepalingen van de ordonnantie gelden voor hen wanneer zij tevens openbare mandatarissen zijn in de zin van artikel 2.

De rol van controleorgaan is toevertrouwd aan een bij het Brussels Parlement opgerichte cel en de sanctionering aan de Deontologische Commissie.

De contactgegevens van het controleorgaan zijn als volgt: Brussels Parlement Cel "Transparantie van de Bezoldigingen" Eikstraat 22, 1000 BRUSSEL transparantie@parlement.brussels Maximumbedrag bij cumulatie van mandaten Artikel 3 van de ordonnantie bepaalt dat de som van alle bezoldigingen die een in de ordonnantie bedoelde openbare mandataris ontvangt, niet meer mag bedragen dan 150 % van het bedrag van de parlementaire vergoeding die de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers ontvangen.

In dat verband wordt verwezen naar het bericht van de federale Kamers dat aan het begin van elk jaar bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad (eind januari-begin februari). De bedoelde bedragen betreffen de brutovergoeding.

Onder "mandaat" dient te worden verstaan: * het politieke ambt waarvoor iemand verkozen werd, * het politieke ambt dat iemand bekleedt wegens een aanstelling door een overheid binnen een openbare of private instelling om daar om het even welke overheid te vertegenwoordigen, * het ambt gelijkgesteld met een openbaar ambt dat als privépersoon wordt uitgeoefend in een private instelling die onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten.

Volgende bezoldigingen moeten dus worden opgenomen in het maximumbedrag: * de bezoldigingen, vergoedingen, wedden of presentiegelden en voordelen van alle aard die voortvloeien uit de uitoefening van het kiesmandaat, op welk niveau ook, met inbegrip van de vergoedingen voor bijzondere functies, meer bepaald als voorzitter, eerste ondervoorzitter, ondervoorzitter, secretaris van het Bureau van het Parlement, en fractievoorzitter; * de bezoldigingen ontvangen voor de uitoefening van een mandaat in een internationale instelling; * de bezoldigingen voor een uitvoerend mandaat uitgeoefend op lokaal niveau (burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter), op gewestelijk niveau of op een ander bestuursniveau (minister); * de bezoldigingen voor een uitvoerend mandaat (voorzitter van de raad van bestuur, ondervoorzitters en andere leden van bureaus of gelijkaardige beperkte besluitvormingsorganen); * de bezoldigingen voor een uitvoerend mandaat of een functie uitgeoefend in elke andere aan de wetgeving op overheidsopdrachten onderworpen structuur (voorbeelden: overheidsvertegenwoordiger of privépersoon in een vzw of een andere structuur die voor meer dan 50% wordt gesubsidieerd of de bezoldigingen ontvangen voor een functie uitgeoefend in een ministerieel kabinet, een parlement of een bestuur, op welk niveau ook).

Onder "functie" dient te worden verstaan: * een baan, de uitoefening van een opdracht of de levering van arbeidsprestaties, in de vorm van een arbeidsovereenkomst in loondienst of daarmee gelijkgesteld, van een besluit, van een verdrag of een dienstovereenkomst, binnen een aan de wetgeving op overheidsopdrachten onderworpen structuur of instelling. De bezoldiging die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de 150 % betreft dus het salaris.

Worden eveneens bedoeld de bezoldigingen ontvangen voor afgeleide functies, met name: * de functies die de mandataris in rechte uitoefent in hoofde van zijn kiesmandaat, van zijn uitvoerend mandaat, van een mandaat waarvoor hij aangesteld is in een internationale instelling, een federale, gemeenschaps-, gewestelijke, bicommunautaire of lokale instelling, een stichting of elk ander privaat, openbaar of gemengd orgaan waarvan een of meer bestuurders benoemd zijn door de Regering en/of het Verenigd College, of een mandaat of een functie in elke andere structuur die onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten. * Gelijkaardige of vergelijkbare functies zijn functies uitgeoefend door mandatarissen die krachtens een wetgevende, reglementerende of statutaire tekst die van toepassing is op de instelling waar ze hun mandaat uitoefenen, over een titel, bevoegdheid of functie beschikken die wettelijk, reglementair of statutair vergelijkbaar is met de functie van voorzitter of ondervoorzitter bij diezelfde instelling.

Artikel 3 § 3 regelt de praktische aspecten van de vermindering in geval van overschrijding van het bezoldigingsmaximum (zie bijlage 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het besluit van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 4 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie prom. 04/10/2018 pub. 23/11/2018 numac 2018014866 bron gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen sluiten houdende uitvoering van artikel 7 van de gezamenlijke ordonnantie van 14 december 2017).

Artikel 4 legt voortaan de verplichting op om binnen een maand na de installatie een algemene beslissing aan te nemen met betrekking tot het bedrag van de bezoldigingen, voordelen van alle aard en representatievergoedingen die toegekend worden aan de voorzitters en aan de raadsleden van de OCMW's.

Deze bepaling voert het begrip "inventaris" van de werkinstrumenten nodig voor de uitoefening van de functie in, evenals de verplichting om die terug te geven bij afloop van het mandaat.

Onder werkinstrumenten worden bijvoorbeeld het kantoor, de computer, de tablet en de dienst-gsm verstaan.

Een nieuwe algemene beslissing moet bij elke wijziging genomen worden, opdat de algemene beslissing zou overeenstemmen met de evolutie van de behoeften inzake openbaar beheer.

Er wordt eveneens bepaald dat de gemeenteraadsleden en de OCMW-raadsleden geen bezoldiging noch vergoeding of presentiegeld ontvangen, noch enig ander voordeel of representatievergoeding voor dit mandaat, indien zij minister of staatssecretaris zijn.

De tekst voegt een nieuw verbod toe, met name de uitoefening van een door de ordonnantie bedoeld mandaat of de bezoldiging hiervoor in een andere hoedanigheid dan die waarvoor een natuurlijk persoon nominatief aangesteld is in een gewestelijke of lokale openbare instelling. Dit betreft bijvoorbeeld managementvennootschappen of de bezoldiging van een derde.

Maximumbedragen en totaal begrotingskrediet Het gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van artikel 5 van de nieuwe gezamenlijke ordonnantie van 4 oktober 2018 begrenst de bezoldigingen, voordelen van alle aard en representatievergoedingen tot volgende jaarlijkse bedragen: * Het equivalent van 120 euro bruto per zitting van de bestuurs-, beheers- en adviesorganen die de mandataris effectief heeft bijgewoond, zonder dat dit aantal meer mag bedragen dan 30 vergaderingen die recht geven op bezoldiging; * Het equivalent van 240 euro bruto per effectief bijgewoonde vergadering voor de commissarissen van de gewestregering die zetelen in de in artikel 2, eerste lid van het besluit vermelde organen, zonder dat dit aantal meer mag bedragen dan 40 vergaderingen die recht geven op bezoldiging; * Het equivalent van 300 euro bruto per zitting of per voorbereidende vergadering van die zittingen voor de voorzitter of ondervoorzitter of enige andere soortgelijke of vergelijkbare functionaris van de openbare instelling, en zonder dat dit aantal meer mag bedragen dan 40 vergaderingen die recht geven op bezoldiging; * Geen enkele andere functie geeft recht op enig voordeel van alle aard. * Het totale budget voor de voordelen van alle aard en representatiekosten voor de voorzitter en ondervoorzitter of enige andere gelijkaardige of vergelijkbare functionaris mag niet meer bedragen dan 25 % van het bedrag van de maximale jaarlijkse bezoldiging van laatstgenoemden.

De bedragen in het uitvoeringsbesluit zijn vermeld op basis van de huidige index (met name die van september 2017).

Deze bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex.

Kosten en voordelen Artikel 6 van de gezamenlijke ordonnantie verbiedt het toekennen van bepaalde voordelen aan openbare mandatarissen en regelt de besluitvorming voor de representatievergoedingen en het organiseren van reizen.

De openbare instellingen mogen hun openbare mandatarissen geen kredietkaart of maaltijdcheques of groepsverzekering toekennen.

Onder "groepsverzekering" dient een aanvullende pensioenverzekering te worden verstaan. Een verzekering "gezondheidszorgen" of "hospitalisatie" mag wel.

Onder de houders van uitvoerende functies die als enigen representatievergoedingen kunnen krijgen, wordt met name verstaan: * de burgemeesters * de schepenen * de OCMW-voorzitters * de voorzitters van de raden van bestuur, ondervoorzitters en alle andere gelijkaardige of vergelijkbare functionarissen van beperkte besluitvormingsorganen (zoals de secretarissen of penningmeesters of andere personen die worden aangesteld om er deel van uit te maken).

De openbare mandataris moet met alle middelen een verantwoordingsstuk voorleggen, samen met een betalingsbewijs indien uit het verantwoordingsstuk niet blijkt dat de mandataris zelf de uitgave gedaan heeft.

Dit omvat de voorlegging van een kredietkaartticket, of bij gebrek eraan, van een verklaring op erewoord van de openbare mandataris. De controle met het oog op de terugbetaling gebeurt door de gemeenteontvanger.

Een voorbeeld zijn de restaurantkosten van een schepen die uit eigen beweging een persoon uitnodigt op restaurant om een dossier te bespreken waarvoor de schepen bevoegd is.

Deze kosten worden niet meegeteld voor het maximum van 150 % als bedoeld in artikel 3 van de gezamenlijke ordonnantie.

Als de gemeente het bestuur van een zusterstad wenst uit te nodigen of als het college een maaltijd organiseert met het oog op besprekingen met een hogere overheid, is het de gemeente en niet de individuele mandataris die daartoe het initiatief neemt en de kosten betaalt. Het gaat dan niet om representatiekosten, werkingskosten of voordelen van alle aard voor de mandatarissen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor een bescheiden lunch tijdens een interne vergadering.

De reizen worden opgenomen in het jaarverslag als bedoeld in artikel 7 van de gezamenlijke ordonnantie.

De beslissing om een reis te organiseren wordt genomen door het beheersorgaan in geval van elke openbare instelling of door het college van burgemeester en schepenen en ter goedkeuring overgezonden aan de Regering, het Verenigd College of het algemeen toezicht.

Voornoemd artikel is niet van toepassing op reizen die georganiseerd en betaald worden door derden en waaraan een mandataris deelneemt.

Jaarverslag Binnen 6 maanden na het einde van elk kalenderjaar publiceren volgende personen een jaarverslag (zie bijlagen 1 tot 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het besluit van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 4 oktober 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie prom. 04/10/2018 pub. 23/11/2018 numac 2018014866 bron gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen sluiten houdende uitvoering van artikel 7 van de gezamenlijke ordonnantie van 14 december 2017): * de gemeentesecretaris voor de burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden; * de secretaris van het OCMW voor de OCMW-voorzitters en de OCMW-raadsleden; * de voorzitter van de raad van beheer of de leidende ambtenaar voor de openbare instellingen bedoeld in artikel 2 (voor de niet-verkozen mandatarissen). * Deze verplichting wordt uitgebreid tot de in artikel 3 § 1, vijfde streepje bedoelde structuren en instellingen die zijn onderworpen aan de wetgeving op de overheidsopdrachten en waarvan de zetel gevestigd is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wanneer het bezoldigde mandaten betreft. In dat geval berust de verantwoordelijkheid bij de voorzitter van de raad van bestuur of de leidende ambtenaar. Enkel de bezoldigingen, voordelen en representatiekosten voor de uitoefening van een mandaat zoals dat van voorzitter of bestuurder worden bekendgemaakt en niet die van functies.

De termijn van 6 maanden na het einde van het kalenderjaar stemt overeen met de goedkeuring van de rekeningen van de gemeenten en andere beoogde openbare instellingen. Het verslag wordt voortaan immers bij die rekeningen gevoegd.

Voortaan wordt het jaarverslag eveneens bekendgemaakt op de website van de gemeenten, de OCMW's en de beoogde openbare instellingen, bijvoorbeeld via een rubriek "transparantie mandaten en bezoldigingen".

Daarnaast zal op de website van elke gemeente uiterlijk 1 oktober van elk jaar de lijst worden bekendgemaakt van de mandaten en functies bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de gezamenlijke ordonnantie die de burgemeesters en schepenen uitoefenen, alsook van de bezoldigingen die voortvloeien uit de uitoefening van openbare mandaten, en volgens bepaalde bijzondere voorwaarden, van de functies die onderworpen zijn aan de wetgeving op de overheidsopdrachten, alsook van andere beroepsactiviteiten die privaat uitgeoefend worden.

Het gaat met name om de uitoefening van vrije beroepen (als zelfstandige of in een bedrijf) of de deelneming aan raden van bestuur van bedrijven of elk ander privaat orgaan).

Daartoe is geopteerd voor het model van een aangifte volgens inkomenscategorie, uitgedrukt in euro op brutobasis, verminderd met de fiscaal aftrekbare beroepskosten.

Voor de gemeenteraadsleden moet de website van elke gemeente links vermelden naar de websites van de instellingen waarin de mandatarissen andere mandaten en functies bedoeld in artikel 3 van deze gezamenlijke ordonnantie uitoefenen.

Wat de inhoud van het verslag betreft, moet volgende informatie opgenomen worden. * Een overzicht van de aanwezigheden op de vergaderingen : Het verslag moet duidelijke en precieze informatie bevatten over de aanwezigheid van de leden op de vergaderingen. Er dient melding gemaakt te worden van het aantal gehouden vergaderingen en van de aanwezigheid (of afwezigheid) van de leden op die vergaderingen. * Een overzicht van alle verminderingen die toegepast werden op de bezoldigingen en voordelen van alle aard : De jaarlijkse bruto bedragen dienen vermeld te worden.

De datum en het bedrag van de vermindering die eventueel werd toegepast, moeten vermeld worden, evenals het jaar waarop ze betrekking hebben (naast de betrokken wettelijke, reglementerende of statutaire bepaling). * Een lijst met alle reizen waaraan iedere openbare mandataris in het kader van de uitoefening van zijn functies heeft deelgenomen; * Een inventaris van de toegewezen overheidsopdrachten : Alle overheidsopdrachten dienen in de inventaris opgenomen te worden.

Overeenkomstig artikel 165, § 2 van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten en de verplichting voor de lidstaten om de Europese Commissie statistische inlichtingen te bezorgen over de overheidsopdrachten, moeten immers volgende gegevens meegedeeld worden: ? De totale waarde van de in 2018 toegewezen opdrachten voor werken waarvan het afzonderlijk geraamde bedrag onder de drempels voor Europese bekendmaking lag; ? De totale waarde van de in 2018 toegewezen opdrachten voor leveringen waarvan het afzonderlijk geraamde bedrag onder de drempels voor Europese bekendmaking lag; ? De totale waarde van de in 2018 toegewezen opdrachten voor diensten waarvan het afzonderlijk geraamde bedrag onder de drempels voor Europese bekendmaking lag; * De lijst van de door elke gemeente toegekende subsidies en de begunstigden ervan.

De nadere regels wat betreft het te gebruiken model voor het jaarverslag en voor de aangifte worden evenals de nadere regels voor de verzending ervan bepaald in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van artikel 7 van de gezamenlijke ordonnantie, aangenomen op 4 oktober 2018, en de bijlagen van die besluiten.

Controle en sancties Artikel 8 voorziet erin dat het controleorgaan en sanctieorgaan belast worden met de naleving van de gezamenlijke ordonnantie. * Het controleorgaan is de cel "Transparantie van de bezoldigingen" die bij het Brussels Parlement werd opgericht. * Het sanctieorgaan is de Brusselse Commissie voor de Deontologie.

Elke categorie van in artikel 2 bedoelde mandatarissen moet een individuele aangifte indienen van alle mandaten en functies, alsmede van de bezoldigingen en hierbij horende voordelen die in het maximumbedrag verrekend worden.

De procedure tot vermindering wordt naargelang het geval uitgevoerd door de gemeentesecretaris, de secretaris van het OCMW, de voorzitter van de raad van bestuur of de leidende ambtenaar, onder controle van de cel "Transparantie van de bezoldigingen".

De openbare mandataris, desgevallend geholpen en geïnformeerd door een van de in de artikelen 7 en 8 bedoelde organen, moet ook de conformiteit van zijn situatie nagaan wat betreft het in artikel 3 bedoelde maximumbedrag en alles op proactieve wijze in orde te brengen.

De §§ 6 en 7 voorzien in een bijkomend controleniveau, gekoppeld aan sancties.

Op basis van de verslagen, de individuele aangiftes en de verminderingsplannen die bezorgd worden door de verschillende bevoegde instanties, stelt het controleorgaan een verslag op voor het sanctieorgaan. Dit verslag moet de relevante gegevens bevatten op basis waarvan de commissie voor de deontologie een onderzoek kan voeren.

Dit verslag moet bijvoorbeeld de namen van de mandatarissen vermelden die geen aangifte ingediend hebben.

De Commissie voor de Deontologie kan een individuele aangifte vragen indien die ontbreekt of bijkomende inlichtingen vragen. De mandataris zendt zijn aangifte naar het sanctieorgaan en naar de in artikel 7 bedoelde bevoegde instantie, zodat zij desgevallend elk hun verslag kunnen aanpassen.

De mandataris die geen gevolg geeft aan dat verzoek stelt zichzelf bloot aan een door de commissie voor de deontologie bepaalde financiële sanctie. De mandataris moet de gelegenheid hebben om gehoord te worden en zijn argumenten te doen gelden vooraleer een sanctie wordt uitgesproken.

Indien uit de verkregen individuele aangifte blijkt dat het maximumbedrag van de bezoldigingen overschreden wordt, komt het toe aan het sanctieorgaan te beslissen over de vermindering en de in artikel 7 bedoelde bevoegde instantie te informeren over de door te voeren bezoldingsvermindering.

Ter herinnering, de gewestelijke volksvertegenwoordigers die geen lokale mandataris zijn, moeten hun aangifte doen bij de Voorzitter van het Parlement. § 9 voorziet in een strafrechtelijke overtreding en sancties in geval van aanhoudende schending.

Het controleorgaan publiceert een verslag betreffende de toepassing van de gezamenlijke ordonnantie.

Dat verslag vermeldt op zijn minst het totale aantal mandatarissen op wie de gezamenlijke ordonnantie betrekking heeft, het aantal mandatarissen dat een aangifte heeft ingediend op grond van §§ 2, 3, 4 en 5, het aantal mandatarissen in overtreding tegen de gezamenlijke ordonnantie in elke gemeente of instelling.

Huisvesting Het in artikel 9 vervatte verbod betreft de toewijzing van een openbare huurwoning als gedefinieerd in de Brusselse Huisvestingscode (artikel 2, § 2, 1°, 2° en 3° ) na de aanvang van het mandaat.

Dit verbod geldt enkel voor de "uitvoerende mandatarissen" en bijvoorbeeld niet voor gemeenteraadsleden.

R. VERVOORT, Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid G. VANHENGEL, Minister van Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking C. FREMAULT, Minister van Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie P. SMET, Minister van Mobiliteit en Openbare Werken D. GOSUIN, Minister van Economie en Tewerkstelling

^