Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 18 juli 2002
gepubliceerd op 15 oktober 2002

Ministeriële omzendbrief betreffende de toekenning van toelagen voor de bevordering van investeringen in gemeentelijke sportinfrastructuur

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2002031490
pub.
15/10/2002
prom.
18/07/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JULI 2002. - Ministeriële omzendbrief betreffende de toekenning van toelagen voor de bevordering van investeringen in gemeentelijke sportinfrastructuur


I. ALGEMEENHEDEN

Artikel 1.Deze omzendbrief moet de toepassing mogelijk maken van : 1° wat de kleine gemeentelijke sportinfrastructuur betreft : - het decreet van 20 december 1976 tot regeling van de toekenning van toelagen voor bepaalde werken aan sportinstallaties, gewijzigd bij het decreet van 5 november 1986; - het koninklijk besluit van 1 april 1977 houdende uitvoering van dit decreet; 2° wat de grote gemeentelijke sportinfrastructuur betreft : - het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1974 betreffende de staatstussenkomst inzake toelagen voor het uitvoeren van culturele en sportinfrastructuurwerken (Belgisch Staatsblad van 21 februari 1992); - de omzendbrief van het Ministerie van de Franse Cultuur van 18 oktober 1977 betreffende de procedure voor de indiening van de dossiers.

Art. 2.Binnen de grenzen van de beschikbare kredieten die hiervoor op de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn ingeschreven, kent de Regering, overeenkomstig de bepalingen van deze ministeriële omzendbrief, toelagen toe voor de bevordering van investeringen van algemeen nut door de gemeenten inzake sportinfrastructuur.

Aan de gemeenten en verenigingen van gemeenten kan een toelage worden toegekend voor grote en kleine gemeentelijke infrastructuur voor zover ze eigenaar zijn van het terrein van de bedoelde installaties of voor zover ze een genotsrecht hebben voor een minimumduur van vijftien jaar als de investering wordt afgelost in 15 jaar of voor een minimumduur van twintig jaar als de investering wordt afgelost in meer dan 15 jaar. Dat genotsrecht gaat in op de datum van de beëindiging van de werken.

Onder sportinfrastructuur worden onroerende installaties verstaan die sportbeoefening alsmede iedere spelactiviteit met het oog op het vertrouwd maken met sportbeoefening mogelijk maken en aanmoedigen. De bedoelde investeringen betreffen : 1° de bouw, de uitbreiding, de renovatie, de aankoop van een onroerende installatie;2° de aankoop van de eerste sportuitrusting die nodig is voor de werking van de in 1° bedoelde onroerende installatie, met uitzondering van het onderhoudsmateriaal;3° de bouw of inrichting van cafetaria's en kantines.

Art. 3.Een toelageaanvraag voor de investeringen die als betoelaagbaar worden beschouwd is ontvankelijk als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : 1° de investeringen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze omzendbrief;2° de nodige vergunningen voor de uitvoering van de werken zijn verkregen;3° de verzoekende gemeente verbindt zich ertoe de betoelaagde infrastructuur te onderhouden;4° de verzoekende gemeente verbindt zich ertoe het goed waarvoor ze een toelage heeft ontvangen niet zonder voorafgaande goedkeuring te vervreemden of een nieuwe bestemming te geven binnen 15 of 30 jaar na de toekenning van de toelage (zie artikel 2, lid 2);5° de gemeentelijke overheden verbinden zich ertoe de toegang tot de infrastructuur te waarborgen voor de gebruikers en de clubs van de beide gemeenschappen. II. BETOELAAGBARE INVESTERINGEN

Art. 4.De in artikel 2, lid 3, bedoelde betoelaagbare investeringen bestaan uit : 1° de bouw, de uitbreiding, de renovatie en de aankoop van de volgende sportinfrastructuren : a) openluchtsportvelden;b) zwembaden;c) sportzalen;d) spelinfrastructuren met het oog op het vertrouwd maken met sportbeoefening;2° de bouw, de uitbreiding, de renovatie en de aankoop van gebouwen die noodzakelijk zijn voor het gebruik van de in 1° bedoelde infrastructuren : a) de desbetreffende kleedkamers en sanitaire voorzieningen;b) materiaalruimten;c) technische en administratieve lokalen;d) vergader-, les- en perszalen;e) medische en sportlokalen;f) de dienstwoning;g) tribunes en staanplaatsen;h) het onthaal en de balie voor ticketverkoop;i) de cafetaria;3° de bouw, de uitbreiding en de renovatie van de directe omgeving van de in 1° en 2° bedoelde infrastructuren : a) toegangen;b) parkeerterreinen;c) beplantingen;d) het stadsmeubilair;e) de verlichting;f) omheiningen;4° de aankoop van de eerste sportuitrusting die noodzakelijk is voor de werking van de in punten 1° en 2° bedoelde infrastructuren, met uitzondering van het onderhoudsmateriaal;5° de inrichting van technische installaties die verbonden zijn met de veiligheid, de informatie en de toegankelijkheid van gebruikers, met name de personen met een beperkte mobiliteit.

Art. 5.Ook de erelonen van de ontwerpers zijn betoelaagbaar.

Art. 6.Het bedrag dat in aanmerking komt voor de berekening van de toelage is de kostprijs van de werken en van de erelonen, BTW inbegrepen.

Art. 7.De Regering stelt, na advies van de technische infrastructuurcommissie en het gewestelijk begeleidingscomité, een driejarig investeringplan inzake sportinfrastructuur op. Dit plan kan jaarlijks worden herzien.

Art. 8.Om in het door de Regering opgestelde driejarenplan te worden opgenomen : 1° moeten de dossiers inzake grote sportinfrastructuur aan de volgende criteria voldoen : - een betere rotatie van de infrastructuur bevorderen; - minder gemediatiseerde sporten bevorderen; - passen in een evenwichtige gewestelijke verdeling gelet op het kadaster en de cartografie van de openbare en privé-infrastructuur; - alle nodige maatregelen bevatten inzake veiligheid, leefmilieu (met inbegrip van geluid) en toegankelijkheid van gebruikers met een beperkte mobiliteit. 2° moeten de dossiers inzake kleine sportinfrastructuur aan de wettelijke voorschriften van artikel 1 voldoen.

Art. 9.Worden opgericht : 1° een technische infrastructuurcommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die samengesteld is uit : a) drie vertegenwoordigers van de Directie van het Bestuur Culturele Zaken en Toerisme van de Franse Gemeenschapscommissie;b) drie vertegenwoordigers van de Directie van het Bestuur Begroting, Financiën en Erfgoed van de Franse Gemeenschapscommissie;c) twee vertegenwoordigers van het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;d) drie vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. en over elk dossier een raadgevend advies uitbrengt aan de Minister die bevoegd is inzake sportinfrastructuur; 2° een gewestelijk begeleidingscomité dat samengesteld is uit een vertegenwoordiger van elke gewestelijke Minister en Staatssecretaris en dat advies uitbrengt over elk dossier voordat het aan de Regering wordt voorgelegd. III. KLEINE GEMEENTELIJKE SPORTINFRASTRUCTUUR Specificiteiten van kleine sportinfrastructuur

Art. 10.Het percentage van de toelage bedraagt 50 % voor de investeringen bestemd voor onroerende installaties en die minder bedragen dan of gelijk zijn aan 124.000 euro, exclusief BTW en kosten van de akte (zie artikel 37).

In geval van aankoop stemt het in aanmerking genomen bedrag voor de berekening van de toelage overeen met de aankoopprijs die niet hoger kan zijn dan de schatting van de bevoegde ontvanger van de registratie of van het comité voor de aankoop van onroerende goederen, na aftrek van de waarde van de grond.

In geval van bouw, uitbreiding of renovatie zijn de volgende kosten begrepen in het bedrag dat in aanmerking komt voor de berekening van de toelage : 1° de kosten van de werken of van de gebruikte bouwstoffen, die in aanmerking komen voor de subsidie;2° de huurkosten van het materiaal dat nodig is voor de uitvoering van de geplande werken. Voor de dossiers die door de gemeenten en de verenigingen van gemeenten worden ingediend, wordt het in het eerste lid bedoelde percentage opgetrokken tot 80 % voor de installaties in de prioritaire wijken opgenomen in de lijst die als bijlage bij deze omzendbrief is gevoegd.

Art. 11.Voor de cafetaria's en kantines wordt het investeringsbedrag dat voor een toelage in aanmerking kan komen, beperkt tot : 1° één derde, met een maximumbedrag van 18.600 euro, exclusief BTW, van de investering die nodig is voor de aankoop, de uitbreiding of de renovatie van de onroerende installatie; 2° één derde, met een maximumbedrag van 24.700 euro, exclusief BTW, van de investering die nodig is voor de bouw van de onroerende installatie.

Art. 12.De toelage wordt berekend op grond van het investeringsbedrag, vermeerderd met BTW, algemene kosten en in de overeenkomst bepaalde herzieningen die berekend worden krachtens artikel 13 van de algemene aannemingsvoorwaarden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.

Indien een ontwerper niet als bouwheer optreedt, wordt het bedrag van de algemene kosten forfaitair bepaald op 5 % van het investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor de toekenning van de toelage.

Procedures voor kleine sportinfrastructuur

Art. 13.Het technisch dossier bevat de volgende stukken : In alle gevallen : 1° een uitvoerige motiveringsnota met : a) de categorieën huidige en mogelijke gebruikers van de infrastructuur;b) de beschrijving van de bestaande installaties;c) de nagestreefde doelstellingen;2° en plan van de gemeente met de aanwijzing van de gekozen plaats. In geval van aankoop van een onroerende installatie bevat het technisch dossier, naast de in lid 1 bedoelde stukken, de volgende documenten : 1° de plannen met vermelding van de afmetingen;2° de verkoopbelofte;3° de schatting van het goed door de bevoegde ontvanger van de registratie of door het Comité voor de Aankoop van Onroerende Goederen, met een onderscheid tussen de kostprijs van het onroerend goed en de kostprijs van het terrein;4° in voorkomend geval, een voorontwerp van inrichting van de aan te kopen goederen met een eerste schatting van de werken;5° het uittreksel van de beraadslaging van de gemeenteraad van de aanvrager waarbij de aankoop alsook de desbetreffende budgettaire toerekening worden goedgekeurd. In geval van bouw, uitbreiding of renovatie van een onroerende installatie of van aankoop van de eerste sportuitrusting, bevat het technisch dossier, naast de in lid 1 bedoelde stukken, de volgende documenten : 1° het uittreksel van de beraadslaging van de bouwheer waarbij het ontwerp van de werken wordt goedgekeurd en de wijze van gunning van de opdracht wordt vastgesteld en waarin de desbetreffende budgettaire inschrijving is vermeld;2° het bestek en de uitvoeringsplannen;3° de kostenraming van de werken of van de leveringen;4° in voorkomend geval, de aankondiging van de opdracht;5° de stedenbouwkundige vergunning of een attest van de bevoegde overheid waarin staat vermeld dat die niet vereist wordt;6° in voorkomend geval, een verklarende nota waaruit blijkt dat alle maatregelen werden getroffen om te zorgen voor de toegankelijkheid van de uitrustingen die in aanmerking komen voor de subsidie voor personen met beperkte mobiliteit;7° in voorkomend geval, een afschrift van het erelonencontract van de ontwerper;8° in het kader van de veiligheidscoördinatie, een afschrift van de overeenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (Belgisch Staatsblad van 7 februari 2001);9° in geval van projecten voor buurtwerk, een nota met de voornaamste sociale kenmerken van de betrokken wijk of waarbij de verwijdering van het project van alle bestaande sport- en ontspanningsinfrastructuren wordt gerechtvaardigd;10° een afschrift van de laatste bekendgemaakte lijst van de prioritaire wijken. De in leden 1 tot 3 bedoelde stukken worden in twee exemplaren gevoegd. Vanaf de ontvangst van het volledig technisch dossier wordt door het bestuur een ontvangbewijs overgemaakt aan de aanvrager met vermelding van de datum waarop de door deze ministeriële omzendbrief bedoelde termijn begint te lopen (zie artikel 38).

Art. 14.Het bestuur analyseert, op grond van het technisch dossier, de gegrondheid van de aanvraag, de relevantie van het project alsook de wettelijkheid van de akte, en legt zijn verslag ter goedkeuring aan de Minister voor. Een rubriek van dit verslag verwijst naar de opneming van dit dossier in het driejarenplan (zie artikel 8).

Het onderzoek door het bestuur betreft ook de functionele aspecten van de projecten. De Minister beslist over het technisch dossier en betekent zijn beslissing aan de aanvrager op advies van de technische infrastructuurcommissie en van het gewestelijk begeleidingscomité (zie artikel 9).

Art. 15.In geval van bouw, uitbreiding of renovatie van onroerende installaties of van aankoop van de eerste sportuitrusting, worden het afschrift van de betekenis van de opdracht alsook het bevel om de werken aan te vatten, binnen tien dagen aan de aanvrager overgemaakt door het bestuur.

De toelage wordt vereffend na indiening, in vier exemplaren, van het dossier tot staving van de door de aanvrager uitgevoerde uitgaven.

Het in het eerste lid bedoelde dossier bevat, in geval van aankoop van een onroerende installatie, een afschrift van de authentieke aankoopakte.

Het in het eerste lid bedoelde dossier bevat, in geval van bouw, uitbreiding of renovatie van een onroerende installatie of van aankoop van de eerste sportuitrusting : a) in voorkomend geval, de beslissing van de bouwheer waarbij de lijst van de geraadpleegde ondernemingen wordt vastgesteld;b) het proces-verbaal van de opening van de offertes;c) de aanvaarde en niet-aanvaarde offertes;d) het verslag over de ondernemingen op grond van de kwaliteit en over de analyse van de offertes;e) de beslissing betreffende de gunning van de opdracht;f) de vorderingsstaten en de desbetreffende facturen;g) het proces-verbaal van voorlopige oplevering;h) de door de bouwheer goedgekeurde eindrekening;i) de berekening van de uitvoeringstermijn;j) het attest van het einde van de werken; en, in voorkomend geval : k) de berekening van de eventuele boetes;l) de bevelen om de werken te onderbreken of te hervatten, samen met de beraadslagingen waarbij die met redenen omkleed zijn;m) de beraadslagingen van de bouwheer waarbij de toekenning en de duur van de bijkomende termijnen worden gerechtvaardigd.

Art. 16.Een voorschot op het bedrag van de toelage kan worden toegekend na overlegging van de facturen en van de vorderingsstaten, zodra het bedrag van de uitgevoerde betoelaagde werken, dat tot de in het project bedoelde hoeveelheden beperkt wordt, gelijk is aan 50 % van de werken die voor de toekenning van de toelage in aanmerking worden genomen.

Een voorschot op het bedrag van de toelage kan ook worden toegekend zodra een gedeelte van het programma bedrijfsklaar is, na overlegging van de in artikel 15, vierde lid, bedoelde stukken.

De in de eerste en tweede leden bedoelde voorschotten stemmen overeen met de bedragen van de uitgevoerde werken.

IV. GROTE GEMEENTELIJKE SPORTINFRASTRUCTUUR Specificiteiten

Art. 17.Het percentage van de toelage bedraagt 60 % voor de investeringen bestemd voor onroerende installaties en die meer bedragen dan 124.000 euro, exclusief BTW en kosten van de akte (zie artikel 37).

In geval van aankoop stemt het in aanmerking genomen bedrag voor de berekening van de toelage overeen met de aankoopprijs die niet hoger kan zijn dan de schatting van de bevoegde ontvanger van de registratie of van het comité voor de aankoop van onroerende goederen, na aftrek van de waarde van de grond.

In geval van bouw, uitbreiding of renovatie zijn de volgende kosten begrepen in het bedrag dat in aanmerking komt voor de berekening van de toelage : a) de kosten van de werken of van de gebruikte bouwstoffen, die in aanmerking komen voor de subsidie;b) de huurkosten van het materiaal dat nodig is voor de uitvoering van de geplande werken.

Art. 18.Voor de cafetaria's en kantines wordt het investeringsbedrag dat voor een toelage in aanmerking kan komen, beperkt tot : 1° één derde, met een maximumbedrag van 37.180 euro, exclusief BTW, van de investering die nodig is voor de aankoop, de uitbreiding of de renovatie van de onroerende installatie; 2° één derde, met een maximumbedrag van 49.500 euro, exclusief BTW, van de investering die nodig is voor de bouw van de onroerende installatie.

Art. 19.De toelage wordt berekend op grond van het investeringsbedrag, vermeerderd met BTW, algemene kosten en in de overeenkomst bepaalde herzieningen die berekend worden krachtens artikel 13 van de algemene aannemingsvoorwaarden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.

Indien een ontwerper niet als bouwheer optreedt, wordt het bedrag van de algemene kosten forfaitair bepaald op 5 % van het investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor de toekenning van de toelage.

Art. 20.Binnen twaalf maanden na kennisgeving van het principieel akkoord wordt het technisch dossier door de aanvrager aan de Regering overgemaakt. Na het verstrijken van deze termijn vervalt het principieel akkoord.

Wanneer de Regering het technisch dossier goedkeurt stelt ze het maximumbedrag van de investeringen vast waarvoor een toelage verleend kan worden.

Art. 21.Binnen zes maanden na de kennisgeving van de goedkeuring van het technisch dossier wordt het volledig dossier inzake de gunning van de opdracht door de aanvrager aan de Regering overgemaakt. Na het verstrijken van deze termijn vervalt de goedkeuring van het technisch dossier.

De Regering kan uitzonderlijk een bijkomende termijn toekennen in geval van onvoorziene omstandigheden of omstandigheden die onafhankelijk zijn van de wil van de bouwheer.

De Regering deelt de aanvrager het gewijzigde bedrag van de toelage mede op grond van de goedgekeurde offerte en van het bedrag dat voor een toelage in aanmerking kan komen en dat op de dag van de opening van de offertes is aangepast. Behalve de in de overeenkomst bepaalde herzieningen kan de tegemoetkoming van het Gewest niet verhoogd worden na de kennisgeving van de goedkeuring van het technisch dossier.

Art. 22.De werken kunnen pas worden besteld na kennisgeving van de vaste belofte van de Regering betreffende de gunning van de opdracht.

Die kennisgeving kan pas plaatsvinden nadat het bedrag dat met de toegezegde toelage overeenstemt in de begroting is vastgelegd (zie artikel 49 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit van 17 juli 1991).

Art. 23.Een toelage mag niet worden toegekend voor de aankoop van het onroerend goed waarvoor een huurkoopcontract, leasing-overeenkomst, een promotie-overeenkomst of een prefinanceringscontract vooraf werd gesloten indien de Regering vóór het sluiten van deze overeenkomst er niet principieel mee ingestemd heeft.

Het in het eerste lid bedoelde principieel akkoord heeft tot doel het recht op toelagen te behouden, maar vormt geenszins een vaste verbintenis tot tegemoetkoming.

Art. 24.Voor de investeringen inzake bouw-, uitbreidings- of renovatiewerken die de conformiteit van de onroerende installaties met de veiligheids- en brandbestrijdingsnormen specifiek beogen, kan de Regering toestaan dat de aanvrager een snelprocedure volgt. In dat geval zijn uitzonderlijk de procedures voor kleine infrastructuur van toepassing (zie Hoofdstuk III).

De Regering kan onder de door haar gestelde voorwaarden en voor de investeringen bestemd voor dringende onderhoudswerken die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de onroerende installaties, toestaan dat de aanvrager de snelprocedure voor kleine infrastructuur volgt.

De in het eerste en tweede lid bedoelde toestemming wordt op grond van een met redenen omklede aanvraag verleend.

Procedures

Art. 25.Het aan het principieel akkoord van de Regering voorgelegde investeringsproject bevat de volgende stukken : 1° een uittreksel uit de beraadslaging van de aanvrager met de principiële beslissing;2° een uitvoerige motiveringsnota met : a) de categorieën huidige en mogelijke gebruikers van de infrastructuur;b) de beschrijving van de bestaande installaties;c) de nagestreefde doelstellingen;3° een plan van de gemeente met de aanwijzing van de gekozen plaats. In geval van aankoop van een onroerende installatie, bevat het investeringsproject, naast de in het eerste lid bedoelde stukken, de volgende documenten : 1° een uittreksel uit de beraadslaging van de aanvrager met de principiële beslissing;2° de plannen met vermelding van de afmetingen;3° in voorkomend geval, een voorontwerp van inrichting van de aan te kopen goederen met een eerste schatting van de werken. In geval van bouw, uitbreiding of renovatie van een onroerende installatie of van aankoop van de eerste sportuitrusting, bevat het investeringsproject, naast de in het eerste lid bedoelde documenten, de volgende stukken : 1° een uittreksel uit de beraadslaging van de bouwheer met de principiële beslissing;2° het programma van de geplande bouwwerken;3° een eerste schatting van de werken of leveringen;4° een voorontwerp;5° het stedenbouwkundig attest nr.2; 6° een afschrift van de laatste bekendgemaakte lijst van de prioritaire wijken. In geval van een promotieovereenkomst of van een opdracht van huurkoop, leasing of prefinanciering, bevat het investeringsproject, naast de in het eerste lid bedoelde documenten, de volgende stukken : 1° het bestek betreffende de promotieopdracht en, in voorkomend geval, de aankondiging van de opdracht;2° het uittreksel uit de beraadslaging van de bouwheer waarbij dit bestek wordt goedgekeurd en waarbij de wijze van gunning van de opdracht wordt vastgesteld;3° de uitvoeringsplannen;4° de kostenraming. In geval van investering betreffende de in artikel 24 bedoelde dringende werken, bevat het investeringsproject, naast de in het eerste lid bedoelde documenten, de stukken bedoeld in artikel 13, lid 3, 1° tot 5° en 7°.

De in leden 1 tot 5 bedoelde stukken worden in twee exemplaren hierbij gevoegd.

Vanaf de ontvangst van het volledig technisch dossier wordt door het bestuur een ontvangbewijs aan de aanvrager overgemaakt met vermelding van de datum waarop de door deze ministeriële omzendbrief bedoelde termijn begint te lopen (zie artikel 38).

Art. 26.Het bestuur van de Franse Gemeenschapscommissie analyseert, op grond van het investeringsproject, de gegrondheid van de aanvraag alsook de wettelijkheid van de akte, en onderwerpt zijn verslag voor principiële goedkeuring aan de Minister. Een rubriek van dit verslag verwijst naar de opneming van dit dossier in het driejarenplan (zie artikel 8).

De projecten worden door het bestuur ook op hun functionele aspecten getoetst. De Minister beslist over het investeringsdossier en betekent zijn beslissing aan de aanvrager op advies van de technische infrastructuurcommissie en van het gewestelijk begeleidingscomité (zie artikel 9).

Art. 27.Het in artikel 20 bedoelde technisch dossier bevat, in twee exemplaren, de volgende stukken : 1° in geval van bouw, uitbreiding of renovatie van een onroerende installatie of van aankoop van de eerste sportuitrusting : a) het uittreksel uit de beraadslaging van de bouwheer waarbij het project wordt goedgekeurd en de wijze van gunning van de opdracht wordt vastgesteld en waarin de desbetreffende budgettaire inschrijving is vermeld;b) in voorkomend geval, de aankondiging van de opdracht;c) het bestek en de uitvoeringsplannen;d) de kostenraming van de werken of van de leveringen;e) de stedenbouwkundige vergunning of een attest van de bevoegde overheid waarin staat vermeld dat die niet vereist wordt;f) het verslag van de gewestelijke Brandweerdienst;g) in voorkomend geval, het erelonencontract van de ontwerper;h) in voorkomend geval, een verklarende nota waaruit blijkt dat alle maatregelen werden getroffen om te zorgen voor de toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit van de betoelaagbare uitrustingen;2° in geval van aankoop van een onroerende installatie en wat betreft de promotieovereenkomsten of de opdrachten van huurkoop, leasing of prefinanciering : a) in voorkomend geval, het uittreksel van de beraadslaging van de bouwheer waarbij de lijst van de te raadplegen promotors wordt vastgesteld;b) het proces-verbaal van de opening van de offertes;c) het verslag over de kwaliteitsanalyse van de ondernemingen;d) de aanvaarde en niet-aanvaarde offertes;e) het verslag over de gunning van de opdracht;f) het uittreksel van de beraadslaging van de bouwheer waarbij de promotor wordt aangewezen;g) het uittreksel van de beraadslaging van de aanvrager waarbij de aankoop alsook de desbetreffende budgettaire toerekening worden goedgekeurd;h) de verkoopbelofte;i) de schatting van het goed die door de bevoegde ontvanger van de registratie of door het Aankoopcomité uitgevoerd wordt, met een onderscheid tussen de kost van het onroerend goed en die van het terrein;j) in voorkomend geval, het investeringsdossier, opgemaakt overeenkomstig artikel 9, betreffende de inrichting van de aan te kopen goederen. Vanaf de ontvangst van het volledig technisch dossier, wordt een ontvangbewijs aan de aanvrager overgemaakt door het bestuur met de datum waarop de door deze ministeriële omzendbrief bedoelde termijn begint te lopen (zie artikel 40).

Het bestuur analyseert, op grond van het technisch dossier, de gegrondheid van het project en stelt het maximumbedrag vast van de betoelaagbare investeringen.

Na de analyse van het dossier legt het bestuur zijn verslag ter goedkeuring aan de Minister voor. De Minister beslist over het technisch dossier en betekent zijn beslissing aan de aanvrager op basis van het advies van de technische infrastructuurcommissie en van het gewestelijk begeleidingscomité (zie artikel 9).

Art. 28.Het dossier betreffende de in de artikelen 20-21 bedoelde gunning van de opdracht bevat de volgende stukken : 1° het proces-verbaal van de opening van de offertes;2° het verslag over de kwaliteitsanalyse van de ondernemingen;3° in voorkomend geval, het uittreksel van de beraadslaging van de bouwheer waarbij de lijst van de te raadplegen ondernemingen wordt vastgesteld;4° het verslag over de analyse van de offertes of het verslag van de jury in geval van een wedstrijdoffertenaanvraag;5° de aanvaarde offertes;6° de niet-aanvaarde offertes;7° het uittreksel uit de beraadslaging van de bouwheer waarbij de aanbesteder(s) wordt (worden) aangewezen. De in het eerste lid bedoelde stukken worden in drie exemplaren hierbij gevoegd met uitzondering van die welke in 6° bedoeld zijn, die in één exemplaar hierbij worden gevoegd.

Na onderzoek van het dossier legt het bestuur zijn verslag ter goedkeuring aan de Minister voor.

De Minister beslist over het dossier betreffende de gunning van de opdracht en betekent zijn beslissing aan de aanvrager op advies van de technische infrastructuurcommissie en van het gewestelijk begeleidingscomité (zie artikel 9).

Art. 29.In geval van bouw, uitbreiding of renovatie van onroerende installaties of van aankoop van de eerste sportuitrusting, worden het afschrift van de kennisgeving van de opdracht en het bevel om de werken aan te vatten, binnen tien dagen aan het bestuur overgemaakt door de aanvrager.

Een voorschot op het bedrag van de toelage kan worden toegekend zodra het bedrag van de uitgevoerde gesubsidieerde werken, dat beperkt wordt tot de in de inschrijving bedoelde hoeveelheden, gelijk is aan 30 % van het bedrag van de betoelaagbare werken.

Dit voorschot is gelijk aan 70 % van de toelage en wordt vereffend op voordracht, in twee exemplaren, van de behoorlijk goedgekeurde vorderingsstaten en van de schuldvorderingen.

Het saldo wordt volgestort na voorlegging van de eindafrekening van de werken.

Het dossier betreffende de eindafrekening bevat, in twee exemplaren, de volgende stukken : 1° de vorderingsstaten en de eindafrekening van de onderneming;2° de schuldvordering van de ondernemer;3° het proces-verbaal van voorlopige oplevering;4° de beraadslaging van de opdrachtgever waarbij de eindafrekening wordt goedgekeurd;5° de facturen;6° de berekening van de uitvoeringstermijnen;7° het attest van het einde van de werken; en, in voorkomend geval : 8° de berekening van de eventuele boeten;9° de bevelen om de werken te onderbreken en te hernemen, samen met de beraadslagingen waarbij die met redenen omkleed zijn;10° de beraadslagingen van de opdrachtgever waarbij de toekenning en de duur van de bijkomende termijnen worden gerechtvaardigd. In geval van aankoop van een onroerende installatie en wat betreft de promotieovereenkomsten of de opdrachten van huurkoop, leasing of prefinanciering, wordt het bedrag van de toelage volgestort op voordracht, in vier exemplaren, van een eensluidend afschrift van de authentieke aankoopakte (recht van opstal) van het goed en, in voorkomend geval, op voordracht van het technisch dossier betreffende de inrichting van de goederen.

V. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Art. 30.In geval de budgettaire middelen ontoereikend zijn, kan de Regering een maximumbedrag vaststellen voor het geheel van de betoelaagbare uitgaven met bettreking tot een welbepaald project.

Art. 31.Voorschotten op het toelagebedrag kunnen onder de door de Regering gestelde voorwaarden betaald worden.

Art. 32.De werken en aankopen die vóór de kennisgeving van de vaste belofte uitgevoerd zijn, komen niet in aanmerking voor een toelage (zie artikel 22).

Afwijkingen kunnen echter, op grond van een met redenen omklede aanvraag, door de Regering worden toegestaan met het oog op de dringende uitvoering van werken zonder op de vaste belofte te moeten wachten.

Deze afwijkingen hebben tot doel het recht op toelagen te behouden maar vormen geenszins een vaste verbintenis tot tegemoetkoming.

Art. 33.De in artikel 32 bedoelde aanvragen om afwijking worden samen met de toelageaanvraag ingediend bij het bestuur, met de bijzondere motiveringen van de dringende noodzakelijkheid om de werken aan te vatten of om tot de aankoop over te gaan zonder te wachten op de vaste toelagebelofte.

Na het onderzoek naar de gegrondheid van voornoemde motiveringen, wordt de vergunning door het bestuur afgegeven om de werken aan te vatten op risico van de opdrachtgever, aangezien de Minister de enige persoon is die bevoegd is om de toelage al dan niet toe te kennen.

Het bestuur legt tevens zijn verslag ter goedkeuring aan de Minister voor.

De Minister beslist over de aanvraag en betekent zijn beslissing aan de aanvrager op advies van de technische infrastructuurcommissie en van het gewestelijk begeleidingscomité (zie artikel 9).

Art. 34.Het bedrag van de toelage wordt berekend door het betoelagingspercentage dat in deze ministeriële omzendbrief vastgesteld is, toe te passen op het betoelaagbare bedrag.

Wat betreft de in artikel 4, 1° en 2° van deze omzendbrief bedoelde investeringen, stemt het maximale betoelaagbare bedrag overeen met het product van de nuttige gebouwde, ingerichte of aangekochte oppervlakten met een maximaal eenheidsbedrag dat voor een bepaalde oppervlakte door de Minister vastgesteld is overeenkomstig de normale bouwkost, onverminderd de voorschriften van de artikelen 11 en 18 van deze omzendbrief (zie bijgevoegde lijst).

Als de schatting van het project lager is dan het betoelaagbare maximumbedrag, wordt de toelage op grond daarvan berekend; in het tegenovergestelde geval wordt de toelage berekend op grond van het voornoemde betoelaagbare maximumbedrag.

Wat betreft de in artikel 4, 3°, 4° en 5° bedoelde investeringen, wordt het betoelaagbare maximumbedrag berekend op grond van de door de bouwheer voorgestelde schatting.

Art. 35.Zodra de toelage toegekend wordt, kan het Gewest de aanwending van de toegekende fondsen ter plaatse laten controleren.

Art. 36.De toelagetrekker die de bestemming van het goed zoals bepaald in de subsidieaanvraag niet gedurende een mimimumperiode voor het type van betoelaagde infrastructuur behoudt (zie artikel 2, § 2), dient het toelagebedrag onverwijld terug te betalen. De terugbetaling gebeurt in verhouding tot de jaren waarin de bestemming niet in acht is genomen.

De gehele of gedeeltelijke toelage die ten onrechte wordt verleend, kan ingevorderd worden op de bedragen van iedere toelage die later op grond van deze omzendbrief aan de gerechtigde wordt toegekend.

Art. 37.De in deze omzendbrief bepaalde bedragen worden jaarlijks aangepast naar gelang van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Het basisindexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze omzendbrief.

Art. 38.De volgende regels zijn van toepassing voor de berekening van de termijnen die aan de Regering en de toelageaanvragers of -trekkers worden toegemeten : 1° de termijn gaat in de dag na de datum van ontvangst van de documenten;2° de vervaldag is in de termijn inbegrepen. Wanneer de vervaldag een zaterdag, zondag of feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de volgende werkdag. Onder feestdagen wordt verstaan : 1 januari, Paasmaandag, 1 mei, Hemelvaart, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1, 2 en 11 november, 25 en 26 december, alsook alle dagen die bij Regeringsbesluit worden vastgesteld.

Art. 39.De toelageaanvragers, de toelagetrekkers en de Regering moeten hun documenten versturen hetzij bij een ter post aangetekende brief tegen ontvangbewijs hetzij per koerierdienst, met dien verstande dat in het laatste geval het document wordt overhandigd mits afgifte van een ontvangbewijs.

VI. SLOTBEPALINGEN

Art. 40.Deze omzendbrief treedt in werking op 18 juli 2002.

Art. 41.De gemachtigde Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor sportinfrastructuur, is belast met de uitvoering van deze omzendbrief.

Art. 42.Voor de dossiers die vóór de inwerkingtreding van deze omzendbrief zijn ingediend, blijven de oude procedures van toepassing.

Brussel, 18 juli 2002.

^