Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 15 december 2015
gepubliceerd op 18 december 2015

Omzendbrief nr. 650 - Informatie inzake de federale monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten in 2016 en 2017 en de personeelsenveloppes 2016 en 2017

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole
numac
2015003430
pub.
18/12/2015
prom.
15/12/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUDGET EN BEHEERSCONTROLE


15 DECEMBER 2015. - Omzendbrief nr. 650 - Informatie inzake de federale monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten in 2016 en 2017 en de personeelsenveloppes 2016 en 2017


Aan de federale overheidsdiensten, de programmatorische federale overheidsdiensten, de instellingen van openbaar nut en gelijkgestelde instellingen, de openbare instellingen van de sociale zekerheid, de bijzondere korpsen.

Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mevrouw de Staatssecretaris, Mijnheer de Staatssecretaris, Mevrouw de Voorzitter, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw de Administrateur-generaal, Mijnheer de Administrateur-generaal, 1. Context In de notificaties bij de initiële begroting 2015 heeft de Ministerraad van 15 oktober 2014 beslist een lineaire besparing op de personeelskredieten toe te passen ten belope van 4 % in 2015 en van 2 % in elk van de jaren 2016 tot 2019. Dezelfde Ministerraad heeft aan de FODs P&O en B&B de opdracht gegeven een verplichte monitoring voor het gehele federaal openbaar ambt (met inbegrip van de bijzondere korpsen, de ION en de OISZ) te organiseren.

Met de omzendbrief nr. 645 van 12 mei 2015 (BS van 26 mei 2015) werd het proces van federale monitoring van het risico geïnitialiseerd en progressief geïmplementeerd in samenspraak met alle betrokken actoren.

De methodologie voor de berekening van de KPI's die toelaten het risico op overschrijding te evalueren werd beschreven in omzendbrief nr. 644 van 12 mei 2015 (BS van 26 mei 2015). Het Sepp-platform, beheerd door de FOD P&O, waarborgt een uniforme toepassing van deze methodologie en staat in voor de productie van de KPI's voor de meer dan 120 entiteiten die tot de scope van de monitoring behoren.

Dankzij de twee cycli van monitoring die in 2015 werden doorlopen, op basis van mei en september, hebben alle belanghebbenden zich kunnen vertrouwd maken met het belang van de nieuwe rapportering en van het risicobeheer als essentiële component van een geresponsabiliseerd HR-beleid binnen een context van besparingen. De verworvenheden hiervan vormen het uitgangspunt om het proces in 2016 verder te optimaliseren, te stabiliseren en te standaardiseren in overleg met de betrokken actoren.

Deze omzendbrief geeft informatie aangaande de monitoring van het risico op overschrijding van de kredieten in 2016 en 2017 en legt de personeelsenveloppes 2016 en hun prefiguratie voor 2017 vast.

De aandacht wordt erop gevestigd dat voor 2017 standaard een correctie van de totale lasten T+1 met 1 % wordt voorzien om de meerkost van de kanteling naar het bonificatiesysteem in de personeelsenveloppes op te vangen. Deze correctie gebeurt in afwachting van een verfijnde evaluatie in de monitoring van januari 2017. 2. Task Force Een Task Force is belast met de opvolging van de evolutie van de personeelsuitgaven en -kredieten en de opmaak en validatie van de methodologie dienaangaande. In deze Task Force zetelen vertegenwoordigers van de Minister van Ambtenarenzaken, de Minister van Begroting en van de FODs P&O en B&B. 3. Basisprincipes van een analyse van het risico - De monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten is een continu proces van interne controle bij elke federale entiteit.Dit proces moet auditeerbaar zijn. - De Task Force volgt de kwaliteit van de monitoring op en kan aan elke entiteit vragen haar de gegevens mee te delen waarop de analyse van het risico is berekend. - Elke entiteit is verplicht driemaal per jaar het risico te evalueren conform de methodologie voor een betrouwbare projectie van de lasten.

De evaluatie gebeurt op basis van de referentiemaanden januari, mei en september. - De basis van de methodologie moet steunen op een analyse van de individuele betaalgegevens en de detectie van de gekende of voorziene evenementen die de individuele situatie van een betaling wijzigen. - Elke ordonnateur en elke operationele verantwoordelijke is er strikt toe gehouden voorafgaandelijk het risico op overschrijding te evalueren van elke beslissing die een structurele impact op de personeelskosten genereert en waarvoor hij gemachtigd is de Staat te verbinden. - De inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting, verifieert het door de dienst geëvalueerd risico alvorens een advies te geven.

In voorliggende omzendbrief verwijzen de termen "voorafgaand advies" naar de controleautoriteiten : inspecteur van Financiën, regeringscommissaris van budget (voor de OISZ), afgevaardigde van de minister van begroting.

Bij ontstentenis zal de adviesaanvraag gericht worden naar de korpschef van de inspectie van Financiën die de bevoegde Inspecteur van Financiën zal aanduiden om de aanvraag te behandelen. - Het personeelsplan van de FODs en PODs wordt opgemaakt door het Directiecomité en goedgekeurd door de bevoegde minister(s) in toepassing van artikel 5, 4e lid van het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.

De voorzitter van de FOD of POD is belast met het operationeel management van zijn dienst op basis van artikel 6 van voornoemd koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten. In deze hoedanigheid is hij autonoom verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsplan en het nemen van HR-beslissingen die compatibel zijn met de strategische visie uitgedrukt in het plan en met voornoemde basisprincipes van de analyse van het risico. 4. KPI's voor analyse van het risico Het risico op overschrijding wordt geëvalueerd aan de hand van volgende basisindicatoren en KPI's : Basisindicatoren : - het aantal VTE's per maand - de evolutie van het aantal VTE's over 12 maanden - het aantal definitieve vertrekken over 12 maanden - de evaluatie van de structurele besparing gegenereerd door de definitieve vertrekken KPI 1 : geeft de verhouding weer tussen de gecorrigeerde totale lasten van de laatste 12 maanden en het budget KPI 1bis : geeft de verhouding weer tussen de berekende totale lasten van het lopende jaar en het budget KPI 2 : geeft de verhouding weer tussen de totale projectie en het budget KPI 3 : geeft de verhouding weer tussen de totale projectie, inclusief de impact van de onomkeerbare evenementen, en het budget. Enkel de KPI's 2 en 3 geven een evaluatie van de toekomstige lasten.

De analyse van het risico steunt dan ook essentieel op deze KPI's.

De hierna vermelde KPI's 4 en 5 geven een evaluatie van de marge voor de ordonnateur en de operationele verantwoordelijke : KPI 4 : geeft een evaluatie van de beslissingsmarge voor de operationele beslissingen KPI 5 : geeft een evaluatie van de haalbaarheid van de voorziene beslissingen binnen de beschikbare beslissingsmarge.

De methodologie voor de berekening ervan is beschreven in de omzendbrief 644 die ook de basisconcepten definieert. 5. Toepassingsgebied en implementatie 5.1. Toepassingsgebied De federale entiteiten die onder toepassing vallen van de federale monitoring van het risico zijn opgenomen in de tabel in bijlage.

De uitbreiding van het aantal personeelsenveloppes in 2016 kadert in het objectief van responsabilisering dat door de federale monitoring van het risico wordt nagestreefd.

Het belang van een personeelsenveloppe is tweeledig : - het is een budgettaire perimeter waarbinnen de kredieten en de corresponderende lasten van een functionele en homogene entiteit ondubbelzinnig gekend zijn en kunnen opgevolgd worden; - het is ook een beheersmechanisme dat het management toelaat zijn HR-beleid te voeren door de beschikbare marge binnen de budgettaire perimeter te benutten volgens de principes van autonomie, transparantie en verantwoordelijkheid.

De entiteiten zijn ingedeeld in volgende groepen : 1. de personeelsenveloppes : o 1.1. de enveloppes waarvoor het Sepp-platform over de volledige loonkostgegevens beschikt o 1.2. de enveloppes van de openbare instellingen van sociale zekerheid; 2. de diensten die een eigen systeem van evaluatie van het risico hanteren : o 2.1. Defensie o 2.2. Politie 3. de andere entiteiten. De tabel geeft, per entiteit : - de code van de entiteit - de benaming van de entiteit - de initiële kredieten 2016 (kolom 1). Dit is de vastleggingslimiet 2016. - de besparing 2017 van 2% (kolom 2) - de vastleggingslimiet 2017 (kolom 3= kolom 1-kolom 2). Dit is een prefiguratie op basis van de kredieten 2016 en de voorziene besparing 2017.

De vastleggingslimieten van de betrokken entiteiten kunnen in voorkomend geval verhoogd worden met volgende trekkingsrechten : - de trekkingsrechten op de interdepartementale provisie om de betaling te dekken van de achterstallen van de premies voor competentieontwikkeling. Elke monitoring van het risico in 2016 integreert in de vastleggingslimieten de evaluatie van de geobserveerde achterstallen; - de trekkingsrechten op de interdepartementale provisie `Asiel en migratie' en op elke andere provisie waartoe de Ministerraad beslist om meeruitgaven inzake personeel te dekken. Elke monitoring van het risico in 2016 integreert in de vastleggingslimieten de evaluatie van de geobserveerde kosten van de contracten waarvoor de betrokken diensten een verdeling van de provisie wensen aan te vragen.

De vastleggingslimieten kunnen, waar nodig, geactualiseerd worden op hetzelfde ritme als de monitoring van het risico. 5.2. Implementatie 5.2.1. De personeelsenveloppes A. De entiteiten waarvoor het Sepp-platform over de volledige loonkostgegevens beschikt De KPI's 2 en 3 worden berekend via het Sepp-platform op basis van de gegevens meegedeeld door de personeelsenveloppes en de externe providers.

De personeelsenveloppes leveren maandelijks, ten laatste de 15e werkdag van de maand volgend op de betalingsmaand, volgende gegevens : - De geactualiseerde definitieve OUT - De geactualiseerde onomkeerbare evenementen IN, OUT, UPGRADE. De voorwaarden van levering van gegevens, het formaat en het niveau van verwachte kwaliteit worden vastgelegd in een SLA die de FOD P&O met de dienst afsluit.

De dienst kan binnen de personeelsenveloppe beschikken over een beslissingsmarge voor : - structurele beslissingen d.w.z. beslissingen waarvan de impact de 12 maanden overschrijdt. Zij moeten haalbaar zijn binnen de structurele marge T+1; - en/of niet-structurele beslissingen d.w.z. beslissingen waarvan de impact kleiner is of gelijk aan 12 maanden. Zij moeten door de cash flow T en eventueel T+1 kunnen gedragen worden. Met cash flow bedoelen we het niet-structurele gedeelte van de marge voor het lopende boekjaar en het volgende boekjaar.

Evaluatie en gebruik van de beslissingsmarge Om de beslissingsmarge te evalueren, volgt de dienst de volgende stappen : - hij evalueert de beschikbare marges conform KPI 4 op basis van een model van standaardrapport dat door het Sepp-platform wordt geleverd en waarin hij : o de evaluatie van de standaardparameters `eigen uitgaven' en `natuurlijke evolutie van de loonmassa' kan aanpassen in functie van de eigen beheersparameters; o correcties van de lasten kan voorzien specifiek voor de enveloppe; o de geëvalueerde impact van de formeel in uitvoering zijnde beslissingen integreert; - hij evalueert de impact van de structurele beslissingen die hij wenst te voorzien, op basis van de kostenindicatoren aangeleverd en gepubliceerd door de FOD P&O, en integreert ze in het rapport conform KPI 5; - hij legt het rapport voor advies voor aan de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting; - hij voert de goedgekeurde beslissingen uit na ze meegedeeld te hebben aan de bevoegde Minister en aan de Ministers van Begroting en van Ambtenarenzaken via de Task Force. Hij gebruikt hiervoor een standaardformulier gepubliceerd door de FOD P&O waarin aan elke beslissing een unieke ID gegeven wordt die verwijst naar het gunstig advies van de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting; - de dienst bepaalt welke niet-structurele beslissingen (vb. vervangingen van tijdelijk afwezigen, korte termijn contracten) hij wenst te voorzien en legt deze, met hun impact, voor advies voor aan de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting in een rapportering ad hoc waarvan het model met de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting voorafgaandelijk is overlegd; - Een beslissing, structureel of niet-structureel, kan niet formeel worden opgestart noch de status van onomkeerbaarheid verwerven als ze niet voorafgaandelijk aan het advies van de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting is voorgelegd; - Bij gebrek aan een gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting, kan een beroep worden ingesteld bij de Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken. Zij spreken zich hierover gezamenlijk uit binnen een termijn van 20 kalenderdagen na ontvangst van het beroep; - In 2016 zal met de inspecteurs van Financiën, de regeringscommissarissen of de afgevaardigden van de minister van begroting, de Task Force en de diensten een gestructureerd proces op punt gesteld worden met het oog op een efficiënte en transparante opvolging van de goedgekeurde structurele beslissingen.

De implementatie van dit proces vereist dat : o de diensten de beslissingen die ze voor akkoord voorleggen aan de inspecteur van Financiën, regeringscommissaris of afgevaardigde van de minister van begroting zorgvuldig structureren; o de inspecteurs van Financiën, de regeringscommissarissen of de afgevaardigden van de minister van begroting de goedgekeurde beslissingen meedelen aan de Task Force (tf_pers_monitoring@p-o.belgium.be). Ze zorgen voor een ondubbelzinnige identificatie van deze beslissingen zodat het toekennen van een unieke code eraan door de FOD P&O wordt vergemakkelijkt.

B. De openbare instellingen van sociale zekerheid De openbare instellingen van sociale zekerheid leveren maandelijks, ten laatste de 5e werkdag van de maand volgend op de betalingsmaand, aan de FOD P&O het aantal betaalde VTE's in een formaat dat door de FOD P&O wordt gepubliceerd.

Rekening houdend met het feit dat deze instellingen over een eigen systeem van loongegevens beschikken, zal een werkgroep met vertegenwoordigers van het college van de openbare instellingen van sociale zekerheid en de Task Force de door de instellingen voorgestelde methodologie evalueren op basis van een volledig gedocumenteerde methodologie, die geïnspireerd is op de principes van de SEPP methodologie en die transparant en auditeerbaar moet zijn.

Vanaf 2016 en ten laatste op 30 juni 2016, zal door de OISZ een monitoringsinstrument van de personeelskredieten worden toegepast waarvan de principes in de bestuursovereenkomst worden opgenomen. De Task Force keurt samen met de voogdijministers en het college van de OISZ de methodologie goed.

Tijdens deze overgangsperiode kunnen de OISZ geen enkele HR-beslissing nemen die de personeelslasten verhoogt dan na akkoord van de regeringscommissaris van budget op basis van een gemotiveerde aanvraag. 5.2.2. Entiteiten met een eigen evaluatiesysteem De betrokken entiteiten beschikken over een overgangsperiode om te kunnen evolueren naar een gemeenschappelijk evaluatiesysteem.

Defensie De entiteiten van Defensie opgenomen in punt 2.1. van de tabel in bijlage leveren maandelijks, ten laatste de 5e werkdag van de maand volgend op de betalingsmaand, aan de FOD P&O het aantal betaalde VTE's in een formaat dat door de FOD P&O wordt gepubliceerd.

Gelet op het feit dat Defensie zijn HR-beleid binnen een globale enveloppe Defensie voert, zal een werkgroep, onder toezicht van de Task Force : - de perimeter van de te monitoren entiteiten bepalen - de basis van een methodologie uitwerken voor de productie van de KPI 2 en KPI 3, gestoeld op de principes van de Sepp-methodologie.

Tijdens deze overgangsperiode kan Defensie geen enkele HR-beslissing nemen die de personeelslasten verhoogt dan na akkoord van de inspecteur van Financiën op basis van een gemotiveerde aanvraag.

Federale Politie De entiteiten van de Federale Politie opgenomen in punt 2.2. van de tabel in bijlage leveren maandelijks, ten laatste de 5e werkdag van de maand volgend op de betalingsmaand, aan de FOD P&O het aantal betaalde VTE's in het formaat dat door de FOD P&O wordt gepubliceerd.

Gezien de Federale Politie zijn HR-beleid voert binnen een globale vastleggingslimiet inzake personeelsuitgaven, zal een werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Federale Politie, van de Task Force, samen met de inspecteur van Financiën : - een planning opmaken die de volledige integratie van de Federale Politie in het proces van monitoring van het risico ten laatste op 30 juni 2016 voorziet; - de perimeter van de te monitoren enveloppes definiëren rekening houdend met de functionele realiteit van de politie en de specifieke personeelsstromen; - de basis van een methodologie voor de productie van de KPI's uitwerken, gestoeld op de principes van de Sepp-methodologie, rekening houdend met de specificiteiten van de Federale Politie (o.m. risico's ten gevolge van het geïntegreerd karakter van de politiediensten); - in het voorkomende geval dat dit noodzakelijk wordt bevonden, de convergentie van deze methodologie naar de Sepp-methodologie aan de hand van evaluaties van de testresultaten van meerdere opeenvolgende monitoringcycli.

Op basis van de resultaten van de werkgroep zal de Task Force samen met de voogdijminister de perimeter van de enveloppes van de politie goedkeuren evenals de methodologie die zal toegepast worden voor de berekening van de KPI's.

Tijdens deze overgangsperiode kan de Federale Politie geen enkele HR-beslissing nemen die de personeelslasten verhoogt dan na akkoord van de inspecteur van Financiën op basis van een gemotiveerde aanvraag. 5.2.3. Andere entiteiten De entiteiten opgenomen in punt 3 van de tabel in bijlage, leveren maandelijks, ten laatste de 5e werkdag van de maand volgend op de betalingsmaand, aan de FOD P&O de volgende gegevens in het formaat dat door de FOD P&O wordt gepubliceerd : - het aantal VTE's - de totale lasten voor zover deze entiteiten hun totale lasten niet meedelen aan de FOD B&B via het proces eOIP. Zij berekenen zelf hun KPI 2 en KPI 3 op basis van een methodologie die steunt op de principes van de Sepp-methodologie en die voorafgaandelijk gevalideerd is door de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting. Zij delen de door de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting gevalideerde KPI's mee aan de FOD P&O. Indien de entiteit haar potentiële beslissingsmarge wenst te evalueren en te gebruiken dan volgt zij de stappen zoals aangegeven in punt B voor de entiteiten waarvoor het Sepp-platform over de volledige loonkostgegevens beschikt. Ze gebruikt hiervoor een rapport ad hoc voorafgaandelijk overlegd met de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting Zij rapporteren evenwel pas naar de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting nadat ze het aantal betaalde VTE's en de totale lasten sedert januari 2014 aan de FOD P&O hebben meegedeeld. 5.3. Verplichtingen van de externe providers De hierna vermelde providers van gegevens leveren de gevraagde gegevens binnen de gestelde termijn : De FOD B&B, dienst Begeleiding Begroting, levert en valideert de budgettaire middelen van elke entiteit bij de aanvang van het boekjaar en na elke aanpassing van de begroting.

De FOD B&B, Federal Accoutant, levert tweemaal per maand, ten laatste de dag volgend op de 5e werkdag en de dag volgend op de 15e werkdag van de maand, voor de BA 11.XX.XX (behalve 11.XX.05), BA 12.XX.48, BA 12.XX.99 : o Het verbruik in vereffening per maand, BA, SEC en GL o Het vereffeningskrediet per BA, jaar o Het vastleggingskrediet per BA, jaar o Het verbruik in vastlegging per maand, BA, SEC en GL De FOD B&B levert de door de inspecteurs van Financiën, regeringscommissarissen of afgevaardigden van de minister van begroting gevalideerde budgettaire personeelsmiddelen van de instellingen van openbaar nut en andere instellingen met dotatie en van de openbare instellingen van sociale zekerheid, bij de aanvang van het boekjaar en na elke aanpassing van de begroting.

De FOD B&B levert de door de inspecteurs van Financiën, regeringscommissarissen of afgevaardigden van de minister van begroting gevalideerde maandelijkse realisaties van de instellingen van openbaar nut en andere instellingen met dotatie en van de openbare instellingen van sociale zekerheid, ten laatste de 5e werkdag van de tweede maand volgend op de maand van betaling.

De FOD B&B levert de lijst van de entiteiten die trekkingsrechten op een interdepartementale provisie kunnen laten gelden.

De CDVU levert ten laatste de laatste dag van elke maand de analytische betaalgegevens via de bestanden Strpay en WTIMP. De FOD P&O, dienst OFO, levert, per dienst en voor elke persoon ingeschreven voor minstens een gecertificeerde opleiding, de betrokken spocdatum/data via de bron ITMA. De FOD Buitenlandse Zaken levert ten laatste de 15e werkdag van de maand volgend op de maand van betaling, voor de entiteit 14.02_Uitgezonden personeel : o de maandelijkse realisaties van de personeelslasten die niet betaald zijn door de CDVU en identificeert hierin het deel dat betrekking heeft op het personeel van de posten; o de lijst van het personeel Expert van crisisbeheer per RRN en per maand.

De voorwaarden van levering van gegevens, het formaat en het niveau van verwachte kwaliteit worden vastgelegd in een SLA die de FOD P&O afsluit met elke betrokken provider. 6. Rapport van monitoring van het risico De geconsolideerde gegevens inzake de basisindicatoren en de KPI's 1, 2 en 3 worden door de FOD P&O teruggekoppeld naar elke dienst en naar de bevoegde inspecteurs van Financiën, regeringscommissarissen of afgevaardigden van de minister van begroting en geïntegreerd in een rapport dat hij overmaakt aan de Task Force. Na validatie door de Task Force wordt het rapport meegedeeld aan : - de Minister van Ambtenarenzaken en de Minister van Begroting die het voorleggen aan de Ministerraad; - het college van voorzitters van de federale en programmatorische overheidsdiensten; - het college van de openbare instellingen van sociale zekerheid en hun bevoegde Ministers; - de leidend ambtenaren van de instellingen van openbaar nut; - de korpschef van de inspectie van Financiën.

Op het einde van het boekjaar en ten laatste voorafgaand aan de monitoring van januari van het volgend boekjaar maakt de Task Force een analyse van de verhouding realisaties/budgettaire (KPI 1bis) middelen voor alle entiteiten. De entiteiten waarvoor een overschrijding is geobserveerd moeten deze in elk geval documenteren.

De Task Force zal de gevallen van overschrijding rapporteren aan de Ministerraad. 7. Nieuwe maatregel van bevriezing De Ministers van Ambtenarenzaken en van Begroting kunnen, na advies van de betrokken inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de minister van begroting, een bevriezing van de HR-beslissingen aan de Ministerraad voorstellen, voor elke entiteit die de toegekende budgettaire perimeter zou overschrijden en/of in het geval van een onvoldoend beheer van het risico door de dienst.8. Opheffing van omzendbrief De omzendbrief nr.645 van 12 mei 2015. Informatie inzake de federale monitoring van het risico op overschrijding van de personeelskredieten in 2015 en 2016 en de personeelsenveloppes 2015 en 2016 wordt opgeheven.

De Minister van Begroting, Mevr. S. WILMES De Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^