Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 14 juni 2024
gepubliceerd op 23 juli 2024

Omzendbrief PLP 64 betreffende de wijkwerking

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken federale overheidsdienst justitie
numac
2024006586
pub.
23/07/2024
prom.
14/06/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JUNI 2024. - Omzendbrief PLP 64 betreffende de wijkwerking


Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Hoge Ambtenaar belast met de uitoefening van bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie, Aan de Heer Commissaris-generaal van de Federale Politie, Aan de Heer Inspecteur-generaal van de Algemene inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie, Aan Mevrouw de Voorzitster van het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten, Ter informatie: Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, Aan de Heer Voorzitter van de Federale Politieraad, Aan de Heer Voorzitter van de Raad van Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Aan de Heer Voorzitter van het College van procureurs-generaal, Aan de Heer Voorzitter van het Controleorgaan op de politionele informatie, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw de Hoge Ambtenaar, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, Mijnheer de Commissaris-generaal, Mijnheer de Inspecteur-generaal, Mevrouw de Voorzitster, Dames, Heren, 1. Inleiding Sinds de politiehervorming is het steeds de bedoeling van de wetgever geweest om van de wijkinspecteur de hoeksteen van onze gemeenschapsgerichte politiezorg te maken.Van toen af aan werd de wijkinspecteur als spilfiguur centraal geplaatst om de behoeften en verwachtingen van de maatschappij te kunnen inschatten en om hét aanspreekpunt van de burger te zijn. Ondanks deze intentie, en in tegenstelling tot andere functionaliteiten, werd het belang van deze functie nooit voldoende geformaliseerd.

Deze omzendbrief heeft dan ook als doel om zowel het belang van de functionaliteit wijkwerking1 als de functie van wijkinspecteur2 verder uit te werken. Deze omzendbrief vormt een verlengstuk aan zowel het koninklijk besluit van 17 september 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/09/2001 pub. 12/10/2001 numac 2001001012 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren sluiten tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren, als aan de ministeriële omzendbrief PLP 10 van 9 oktober 2001 inzake de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie met het oog op het waarborgen van een minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking.

Bovenvermeld koninklijk besluit omschrijft de functie wijkwerking als "het aanbieden van een zichtbare, aanspreekbare en contacteerbare politiedienst, die in haar werking maximaal georiënteerd is op de behoeften en verwachtingen van haar omgeving".

De bovenvermelde ministeriële omzendbrief PLP 10 verduidelijkt deze functie, door onder meer te benadrukken dat de wijkwerking een fundamentele plaats inneemt in de basispolitiezorg. Bovendien wordt er verwezen naar een nieuwe politionele benadering, waarbij de functie wijkwerking meer moet inhouden dan het louter vervullen van administratieve taken. De nieuwe benadering waarvan sprake, werd echter nooit concreet verder uitgewerkt. Hieraan wordt nu tegemoetgekomen.

De principes van de ministeriële omzendbrief CP 1 van 27 mei 2003 betreffende Community Policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus en de ministeriële omzendbrief CP 2 van 3 november 2004 betreffende het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie met als finaliteit een gemeenschapsgerichte politiezorg, blijven onverminderd geldig en vormen het fundament en de filosofie op basis waarvan onze politiediensten hun taken uitvoeren.

Met respect voor de autonomie van de politiezones trachten we met de huidige omzendbrief een kader van richtinggevende principes en aanbevelingen aan te reiken, met als doel om zowel de functionaliteit wijkwerking als de functie van wijkinspecteur verder te omkaderen en te ontwikkelen. 2. Context Gedurende de voorbije 20 jaar is de samenleving aan een recordtempo geëvolueerd.De maatschappij werd geconfronteerd met tal van technologische ontwikkelingen en met nieuwe en complexe vormen van criminaliteit, waaronder terrorisme, cyber- en grensoverschrijdende criminaliteit. Ook sociaaleconomische en demografische ontwikkelingen zorgden voor maatschappelijke veranderingen, dewelke op hun beurt zorgden voor andere verwachtingen van de burger ten aanzien van de politiediensten.

De basisprincipes van de wijkwerking, namelijk zichtbaarheid, aanspreekbaarheid en contacteerbaarheid blijven daarentegen ongewijzigd. Er wordt van de wijkinspecteurs dus niet alleen verwacht dat ze deze criteria en de functie van spilfiguur vervullen, ze worden ook geconfronteerd met snelle maatschappelijke veranderingen, in combinatie met een steeds uitgebreider en complexer wordend takenpakket. Dit heeft ertoe geleid dat de functionaliteit wijkwerking en de functie van wijkinspecteur steeds meer onder druk zijn komen te staan.

Naast het onderschrijven van het belang van de functie van wijkinspecteur, beoogt deze omzendbrief ook een kader aan te reiken als reactie op de veranderingen in de samenleving en de uitdagingen die deze veranderingen met zich meebrengen voor de uitvoering van de functie. 3. Richtinggevende principes Er wordt vastgesteld dat de functionaliteit wijkwerking in de verschillende politiezones, en in functie van de lokale realiteit, op verschillende manieren wordt ingevuld.De invulling ervan lijkt vaak ook af te hangen van de visie van de korpschef en de lokale overheden, maar evenzeer van de individuele wijkinspecteur. Deze omzendbrief is opgebouwd op basis van richtinggevende principes, die op het lokaal niveau, met respect voor de eigen specificiteit en autonomie, verder vorm kunnen worden gegeven. 3.1 Capaciteit van de wijkinspecteur optimaliseren en maximaal vrijwaren Taken toebehorend aan de wijkinspecteur komen soms te vervallen, ten gunste van reactieve taken van zowel gerechtelijke als bestuurlijke politie. De wijkinspecteurs dienen in het kader van de andere functionaliteiten soms verschillende, ondersteunende opdrachten te vervullen. Dit heeft tot gevolg dat zij slechts een beperkt deel van hun tijd aan de eigen, vaak gespecialiseerde, opdrachten kunnen besteden. Dit is in strijd met de wens van de wetgever en de maatschappij om van de wijkinspecteur de hoeksteen van de gemeenschapsgerichte politiezorg te maken. Wanneer we willen evolueren naar een versterkte en meer toegankelijke wijkpolitie voor de burger, moet ernaar worden gestreefd de opdrachten zo te organiseren, dat de wijkinspecteur de beschikbare tijd maximaal aan eigen specifieke taken, gerelateerd aan wijkwerking, kan spenderen.

Gelet op het belang van de functionaliteit wijkwerking voor de veiligheid en de leefbaarheid in de wijken, is het opportuun dat een aanzienlijke capaciteit daaraan wordt besteed. Dit zou idealiter minimaal 15% van de jaarlijkse operationele capaciteit van elke politiezone moeten bedragen om de verschillende meerwaardebiedende opdrachten volwaardig te kunnen uitvoeren.

De concrete vertaling van deze norm zal haar neerslag vinden in het zonaal veiligheidsplan. 3.2 De opdrachten toebedeeld aan de wijkinspecteur hebben een aantoonbare en concrete meerwaarde voor de functie wijkwerking De voormelde ministeriële omzendbrief PLP 10 verwijst reeds naar een nieuwe politionele benadering, die inhoudt dat de opdrachten die wijkinspecteurs toebedeeld krijgen, de louter administratieve taken dienen te overstijgen. De daaropvolgende oplijsting van de verschillende taken en hun finaliteit is nog zeer actueel. Toch merken we dat in sommige politiezones nog een aanzienlijk deel van de capaciteit van de wijkinspecteur wordt besteed aan louter administratieve of ondersteunende taken.

Aanvullend op het principe inzake het maximaal vrijwaren en het optimaliseren van de capaciteit van de wijkinspecteur, is het van cruciaal belang dat de aard van de taken en opdrachten die worden toebedeeld aan de wijkinspecteur een meerwaarde is voor de functie wijkwerking en op directe wijze bijdraagt aan de veiligheid en leefbaarheid in de wijken.

Taken en opdrachten die een meerwaarde hebben op het vlak van kennis van de wijk en de bevolking, zijn gericht op het vergaren van informatie om een beter inzicht te verwerven in de specifieke kenmerken, behoeften, uitdagingen en dynamiek van de wijk en haar bewoners. Dit betekent dat wijkinspecteurs taken moeten uitvoeren die helpen om een diepgaand begrip te ontwikkelen van de sociale, culturele, economische en demografische context van de wijk waarin zij werken. Cruciaal voor de ontwikkeling van dit begrip is het aangaan van samenwerkingen met partners en het onderhouden van deze partnerschappen.

Idealiter moet de wijkinspecteur 75% van de beschikbare arbeidstijd kunnen besteden aan deze specifieke wijkgerelateerde opdrachten, en maximaal op het terrein. 3.3 Gebiedsgebonden werking en projectwerking De taken van de politiediensten zijn niet louter reactief. Er wordt van hen ook een preventieve en proactieve aanpak verwacht om tijdig veiligheids- en leefbaarheidsproblemen die zich in wijken of buurten ontwikkelen of voordoen, te identificeren. In deze preventieve en proactieve werking is een cruciale rol weggelegd voor de wijkinspecteur.

De praktijk leert ons dat een gebiedsgebonden werking verschillende vormen kan aannemen. Specifiek in deze omzendbrief wordt met gebiedsgebonden werking deze werking bedoeld waarbij de politie zich richt op specifieke geografische gebieden waarin ontluikende problemen worden gedetecteerd op het gebied van veiligheid en leefbaarheid.

Structurele of ad-hoc overlegmomenten, al dan niet met partners, kunnen zorgen voor een beter begrip van de problematiek.

De gebiedsgebonden werking is contextgedreven, probleem- en oplossingsgericht en informatiegestuurd. Binnen het takenpakket van de wijkinspecteur is het van belang dat er voldoende tijd aan deze gebiedsgebonden werking kan worden besteed. Organisatorische steun, op het vlak van middelen en capaciteit, is noodzakelijk.

Wanneer problemen van veiligheid of leefbaarheid worden geïdentificeerd, kan het nuttig zijn om deze op multidisciplinaire wijze aan te pakken. Deze multidisciplinaire werking kan zowel een samenwerking met interne als externe partners inhouden. 3.4 Informatierol en -beheer van en door de wijkinspecteur Informatiegestuurde politiezorg staat voor de voortdurende zorg om de organisatie, op basis van informatie over veiligheid, leefbaarheid en criminaliteit, aan te sturen op strategisch, tactisch en operationeel vlak.

De wijkinspecteur vervult een sleutelrol bij het inwinnen van informatie. De informatie waarover de wijkinspecteur beschikt is vooral waardevol wanneer deze informatie wordt geregistreerd, bijgewerkt en beschikbaar wordt gesteld voor andere diensten, in overeenstemming met de vigerende wet- en regelgeving.

Het is daarom van belang om de bestaande tools te benutten, die toelaten om een maximale vatting van informatie mogelijk te maken. We denken hier bijvoorbeeld aan FOCUS, ISLP en de operationele briefings.

Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan het geven of registreren van feedback in verband met de door de wijkinspecteur aangereikte informatie.

De informatie kan bovendien bijdragen aan het opstellen en actualiseren van een veiligheidsbeeld van een politiezone, om zo ook de gerechtelijke en bestuurlijke autoriteiten optimaal te informeren. 3.5 Rol van de leidinggevende en de teamwerking De rol van de leidinggevende en de teamwerking zijn van groot belang voor het optimaal functioneren van de dienst wijkwerking.

Expertise en een grote zin voor vrijheid en autonomie kenmerken de functie van wijkinspecteur. De leidinggevende is verantwoordelijk voor een effectieve coördinatie van het wijkteam, zorgt voor de toewijzing en voortgang van taken en voorziet in de nodige begeleiding en ondersteuning bij de uitvoering ervan. De leidinggevende bewaakt de grenzen binnen dewelke meerwaardebiedende taken aan de wijkinspecteurs worden toebedeeld en ziet toe op de kwaliteitsbewaking.

Om de opdrachten gerelateerd aan wijkwerking uit te voeren, wordt aanbevolen om teamwerk aan te moedigen. Dit teamwerk stimuleert de interactie binnen een groep, bevordert de uitwisseling van informatie, benadrukt het delen van kennis en waarborgt de continuïteit van de dienstverlening aan de burgers.

Tot slot is het belangrijk dat de leidinggevende structurele interne en externe overlegmomenten faciliteert en aanmoedigt. Het gaat hier bijvoorbeeld om overleg binnen het team, tussen de verschillende diensten van een politiezone of extern multidisciplinair overleg. 3.6 Digitalisering De digitalisering van onze samenleving is een realiteit die de Geïntegreerde Politie noodzaakt mee te evolueren en is bovendien een katalysator om de organisatie moderner, toegankelijker en efficiënter te maken. Ook het verder ontwikkelen van de wijkwerking vereist bijgevolg een doorgedreven digitalisering, dewelke bijdraagt aan een effectieve en efficiënte werking en mogelijkheden biedt om in te spelen op de behoeften en uitdagingen van onze snel veranderende samenleving.

De politiezones dienen idealiter, al dan niet samen en met de steun van de Federale Politie, innovatieve initiatieven te ontwikkelen om de wijkinspecteur beter digitaal zichtbaar, beschikbaar en contacteerbaar te maken. De digitalisering kan nieuwe mogelijkheden bieden om contact te leggen, zowel op initiatief van de burger als van de politie.

Er bestaan op dit vlak reeds een aantal goede praktijken die als inspiratie kunnen dienen: ?Het mogelijk maken voor de burger om een digitale afspraak te maken voor bijvoorbeeld het indienen van een klacht of voor het inplannen van een ontmoeting met de betrokken wijkinspecteur. ? Het benutten van de verschillende bestaande communicatiekanalen om zo inzicht te krijgen in de specifieke kenmerken, behoeften, uitdagingen en dynamiek van de bevolking, de wijk en haar bewoners en specifieke doelgroepen. ? De creatie van een specifiek profiel op sociale netwerken voor bepaalde wijkinspecteurs, in het bijzonder zij die in een bepaalde sector of met een bepaalde doelgroep werken (bijvoorbeeld de campusflik of de jeugdinspecteur).

Idealiter zal deze digitalisering ook de administratieve werklast van de operationele personeelsleden, en de wijkinspecteurs in het bijzonder, verlichten en hen in staat stellen om meer op het terrein aanwezig te zijn. Deze doelstelling dient voortdurend aandacht te krijgen van de betrokken overheden en de korpschefs van de politiezones.

Deze digitalisering dient daarom ook te worden vertaald in het ter beschikking stellen van digitale instrumenten voor de wijkinspecteurs, die hen toegang geven tot alle nodige en beschikbare informatie op het terrein, die het gebruik van fysieke dossiers beperken en die de informatiestroom tussen de verschillende diensten van de politiezone en externe diensten vergemakkelijken. De FOCUS-applicatie is hier een goed voorbeeld van. Een optimale werking van deze applicatie vereist het ter beschikking stellen aan de medewerkers van de nodige uitrusting.

Investeren in de digitalisering mag daarentegen nooit de traditionele en fysieke aanwezigheid van een wijkinspecteur vervangen. De principes en de meerwaarde van de fysieke aanwezigheid in de wijken blijven dan ook onverminderd van kracht.

Tot slot kan voor goede praktijken ook naar het buitenland worden gekeken. 3.7 Doelgroepenwerking De afgelopen twintig jaar heeft de samenleving een aantal significante veranderingen doorgemaakt die de interactie tussen bepaalde doelgroepen en de politie hebben beïnvloed. Deze veranderingen hebben het moeilijker gemaakt voor zowel de politie als de betreffende doelgroepen om met elkaar in contact te treden of voor hen om de weg naar de politie te vinden.

Met de opkomst van digitale technologieën en sociale media hebben mensen nieuwe manieren gevonden om met elkaar te communiceren en informatie te delen. Hierdoor kan het voor bepaalde doelgroepen moeilijker worden om terug te vallen op de traditionele en gekende communicatiekanalen of kan het voor gebruikers van traditionele kanalen moeilijk zijn om mee te evolueren met nieuwe technologische ontwikkelingen.

De samenleving is bovendien diverser geworden, met een grotere verscheidenheid aan culturen, talen en achtergronden. Dit kan leiden tot communicatiebarrières tussen de politiediensten en bepaalde etnische of culturele groepen, waardoor het moeilijker wordt om effectief met elkaar te communiceren en vertrouwen op te bouwen. Ook sociale en economische ongelijkheid blijft een uitdaging in veel gemeenschappen. Mensen kunnen in specifieke situaties terughoudender zijn om contact op te nemen met de politie vanwege negatieve ervaringen uit het verleden of angst voor stigmatisering.

Tot slot hebben we ook te maken met veranderende percepties tegenover de politie als gevolg van bepaalde mediaberichtgeving en incidenten gerelateerd aan politiegeweld. Deze en andere factoren kunnen het vertrouwen van bepaalde gemeenschappen in de politie ondermijnen.

De evolutie van de samenleving heeft geleid tot nieuwe uitdagingen in het leggen van contact tussen bepaalde doelgroepen en de politie. Het is belangrijk voor de politie om deze veranderingen te erkennen en proactief te werken aan het opbouwen van vertrouwen en wederzijds respect, het verbeteren van communicatie en het aanpassen van de benadering dewelke bewonersgericht en vraaggestuurd is. De wijkinspecteur is het best geplaatst om deze doelgroepen te identificeren en hier actief op te werken. Dit kan bijvoorbeeld door bepaalde wijkinspecteurs verantwoordelijk te maken voor een welbepaalde doelgroep, of door het toekennen van een taakaccent aan elke wijkinspecteur. 4. Aanbevelingen In het streven naar een verdere ontwikkeling van de functionaliteit wijkwerking en de functie van wijkinspecteur, worden hieronder enkele aanbevelingen geformuleerd, gebaseerd op een analyse van bestaande praktijken, lokale behoeften en uitdagingen. 4.1 Het permanent organiseren van een wijkdienst Het is aanbevolen om in elke politiezone een dienst op te richten die specifiek verantwoordelijk is voor de organisatie en het beheer van de wijkwerking. Hiernaast is het ook van cruciaal belang dat de wijk- en andere diensten van de politiezone een permanente interactie en wisselwerking onderhouden, met als doel de uitwisseling van informatie te optimaliseren. 4.2 Oprichten van een subcommissie wijkwerking In de schoot van de Vaste Commissie van de Lokale Politie wordt een subcommissie wijkwerking opgericht. Deze subcommissie heeft minstens de opdracht om: ? de implementatie van de principes, normen en richtlijnen vervat in deze omzendbrief op te volgen en toe te zien op de coherente uitvoering ervan in de verschillende politiezones van ons land; ? voorstellen te formuleren in verband met de functie van wijkinspecteur en de functionaliteit wijkwerking, met oog op het optimaliseren van de werking ervan en deze te verspreiden naar de verschillende politiezones van ons land; ? actief deel te nemen aan de organisatie van de nationale dag van de wijkwerking (zie 4.3); ? bij te dragen aan de permanente uitwisseling van goede praktijken.

Idealiter kan deze subcommissie ook de taken van een kenniscentrum vervullen, door middel van het bijhouden van regelgevende teksten, procedures en relevante ontwikkelingen op het gebied van wijkwerking, het concreet en praktisch samenvatten ervan en het ter beschikking stellen aan de medewerkers van de Geïntegreerde Politie, bijvoorbeeld onder de vorm van een nationale handleiding wijkwerking. 4.3 Nationale dag van de wijkwerking Op gezette tijden en op recurrente basis kan, onder leiding van de Vaste Commissie voor de Lokale Politie, een nationale dag van de wijkwerking worden georganiseerd. Het organiseren van een nationale dag van de wijkwerking heeft onder meer als doel om: ? de evaluatie van de implementatie van de principes en richtlijnen vervat in deze omzendbrief te communiceren; ? in kaart te brengen hoe de functionaliteit wijkwerking in de verschillende politiezones wordt ingevuld en uitgeoefend; ? initiatieven te analyseren om de functionaliteit wijkwerking verder te ontwikkelen; ? te anticiperen op toekomstige uitdagingen; ? de interactie tussen wijkinspecteurs van politiezones te faciliteren, zodat zij van gedachten kunnen wisselen over de functie en goede praktijken kunnen uitwisselen. 4.4 Opleiding 4.4.1 Basisopleiding Het is van essentieel belang dat in de verschillende basisopleidingen en voortgezette opleidingen, meer aandacht wordt besteed aan de functionaliteit wijkwerking.

Dit moet zowel tijdens de opleiding zelf als tijdens de daaraan gekoppelde stages het geval zijn, en moet de personeelsleden in opleiding toelaten een grotere praktische kennis ter zake te verwerven en de functie van wijkinspecteur beter te leren kennen. 4.4.2 Functionele opleiding "wijkpolitie" De functionele opleiding "wijkpolitie" dient zo praktisch mogelijk te worden georganiseerd, dient te worden geactualiseerd in functie van de maatschappelijke ontwikkelingen en dient gericht te zijn op de effectieve taakinvulling van de wijkinspecteur. Dit zowel in het kader van de opleiding en de stage, als in het kader van het eindwerk dat aan het einde van de opleiding moet worden geschreven.

Idealiter zou deze functionele opleiding als volgt moeten verlopen: ? voor een inspecteur die rechtstreeks uit de basisopleiding komt en rechtstreeks aangeworven wordt voor de functie van wijkinspecteur, geldt dat hij/zij bij aankomst in de politiezone volledig opgeleid moet zijn en onmiddellijk na de basisopleiding de functionele opleiding moet hebben voltooid; ? voor de nieuwe wijkinspecteurs geldt dat zij zo spoedig mogelijk en bij voorkeur binnen een jaar na het opnemen van de functie opgeleid zijn; ? personeelsleden die op dit moment al wijkinspecteur zijn (en in sommige gevallen al vele jaren) en die de opleiding nog niet hebben kunnen volgen, worden zo spoedig mogelijk opgeleid. 4.5 Communicatie Het is essentieel dat vanuit de functie van wijkinspecteur transparant verantwoording wordt afgelegd aan de bevolking. Dit wordt niet enkel aangedreven vanuit de principes van de gemeenschapsgerichte politiezorg, maar kan ook bijdragen tot een betere vertrouwensrelatie met de burger, het versterken van de legitimiteit van de uitgevoerde opdrachten en grotere betrokkenheid van de burger.

Met deze omzendbrief en het verder omkaderen van de functie van wijkinspecteur, hopen we ook de aantrekkelijkheid van de functie te vergroten en meer kandidaten aan te trekken. Daarom zijn interne en externe communicatiecampagnes van cruciaal belang om de werking en de functie te promoten. Dit wordt idealiter georganiseerd op het niveau van de Geïntegreerde Politie.

Communicatiecampagnes dienen ook extern te gebeuren, om enerzijds toekomstige aspirant-inspecteurs te bereiken en anderzijds om de bevolking nog meer te betrekken bij de functie. 5. Slotbeschouwingen Deze omzendbrief is gebaseerd op een grondige analyse van de functionaliteit wijkwerking en de rol van wijkinspecteur binnen de politieorganisatie. Het is duidelijk dat de wijkinspecteur een centrale positie inneemt als spilfiguur binnen de gemeenschapsgerichte politiezorg, voor het vergaren van informatie en het opbouwen van vertrouwen binnen de samenleving. Via deze omzendbrief willen we het belang van deze rol benadrukken en wordt er bovendien ook aangestuurd op de verdere ontwikkeling van de functie van wijkinspecteur.

Deze omzendbrief reikt een kader aan voor de verdere ontwikkeling en implementatie op lokaal niveau, met respect voor de lokale autonomie en specificiteit, met als doel een meer effectieve en efficiënte dienstverlening aan de burger en een veiligere leefomgeving.

Tot slot hopen we met deze omzendbrief ook een hernieuwde betrokkenheid te stimuleren bij zowel lokale besturen als de interne en externe partners.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A.VERLINDEN De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota's 1 Onder de functionaliteit wijkwerking begrijpen we de concrete uitwerking van de globale politieaanpak binnen de politiezones om het onveiligheidsgevoel in de samenleving te verminderen en bij te dragen tot een betere levenskwaliteit in de verschillende wijken. 2 Onder de functie van wijkinspecteur begrijpen we het geheel van opdrachten en taken die aan de wijkinspecteur zijn toegewezen.


^