gepubliceerd op 15 mei 2003
Ministeriële omzendbrief betreffende de wijze van ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
13 MAART 2003. - Ministeriële omzendbrief betreffende de wijze van ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat
I. Aanhef.
Het decreet van 18 juli 2002 tot wijziging van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium heeft de regels voor de ontsluiting van de in artikel 33 omschreven gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat, diepgaand gewijzigd.
Overeenkomstig het decreet is voor de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat, de goedkeuring nodig door de Regering van het gemeentelijk programma waarbij de prioriteitenvolgorde wordt bepaald voor de ontsluiting van de in de gemeente gelegen gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat, en er dient een gebiedsdekkend gemeentelijk plan te bestaan.
Bij § 6 van hetzelfde artikel wordt de Regering ertoe gemachtigd, de wijze te bepalen waarop de ontsluiting van het gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, wordt doorgevoerd.
Tijdens de vergadering van 9 januari 2003 heeft de Waalse Regering in eerste lezing een uitvoeringsbesluit goedgekeurd waarbij de wijze van ontsluiting wordt bepaald van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat en de Minister van Ruimtelijke Ordening is de opdracht gegeven om een omzendbrief uit te vaardigen waarin de wijze van ontsluiting aangegeven wordt.
Die omzendbrief blijft van toepassing tot en met de definitieve goedkeuring van het ontwerp van besluit.
II. Omzendbrief. 1. Begripsomschrijvingen : Gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, ontsloten in de zin van artikel 12bis van de overgangs- en slotbepalingen van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium : het gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat en waarvoor na inwerkingtreding van het gewestplan en vóór 1 maart 1998 een gebiedsdekkend gemeentelijk plan van aanleg, stuurplan of leidend schema is opgesteld. Gedeelte van een gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, ontsloten in de zin van artikel 12bis van de overgangs- en slotbepalingen van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium : het gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat en waarvoor vóór 1 oktober 2002 een steeds geldige verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd.
Gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, daadwerkelijk ontsloten : het gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, met prioriteitsnummer 1 waarvoor 2/3 van de bouwwerken waarin het gemeentelijk plan van aanleg voorziet, een steeds geldige verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning is opgesteld en waarvoor 2/3 van de openbare wegen en ruimten waarin het gemeentelijk plan van aanleg voorziet, zijn uitgevoerd.
Een gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat ontsluiten overeenkomstig een gemeentelijk programma voor de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat : er stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen voor afleveren.
Gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat en waarvan de ontsluiting nog niet in gang is gezet : het gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat dat het prioriteitsnummer 1 gekregen heeft, waarvoor geen enkele stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning is afgeleverd overeenkomstig het gemeentelijk programma of het gemeentelijk plan van aanleg.
Oppervlakte van het gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat : 1° ofwel een oppervlakte van een woonuitbreidingsgebied in de zin van artikel 6, § 1, 3°, van de overgangs- en slotbepalingen van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium : - ongeacht of er al dan niet een oppervlakte in overdruk opgenomen is op een gedeelte van het gebied en die afgebakend is door een zwarte rand op het gewestplan; - ongeacht of het gebied al dan niet in delen is gesneden door één of meerdere verbindings- of verkeerswegen die al dan niet op het gewestplan zijn opgenomen; 2° ofwel een oppervlakte van een woonuitbreidingsgebied met een landelijk karakter in de zin van artikel 6, § 1, 3°, van de overgangs- en slotbepalingen van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium : - ongeacht of er al dan niet een oppervlakte in overdruk opgenomen is op een gedeelte van het gebied en die afgebakend is door een zwarte rand op het gewestplan; - ongeacht of het gebied al dan niet in delen is gesneden door één of meerdere verbindings- of verkeerswegen die al dan niet op het gewestplan zijn opgenomen; 3° ofwel de oppervlakte van een gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat in de zin van artikel 33 ».2. Uitvoering van de werken in de delen van sommige gebieden : In de delen van gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die ontsloten worden in de zin van artikel 12bis van de overgangs- en slotbepalingen van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium kunnen, indien er geen gebiedsdekkend gemeentelijk plan van aanleg is opgesteld en indien er geen gebied met prioriteitsnummer 1 opgenomen is in het gemeentelijk programma bedoeld in artikel 33, § 2, 1°, enkel de handelingen en werken die toegelaten zijn overeenkomstig een steeds geldige stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning, evenals de handelingen en werken gebaseerd op artikel 111, worden uitgevoerd.3. Samenstelling van het gemeentelijk programmadossier : Om ontvankelijk te zijn, dienen in het gemeentelijk programmadossier bedoeld in artikel 33, § 2, 1°, te worden opgenomen : 1° een document met als titel « analyse van de toestand in feite en in rechte »;2° een document met als titel « evaluatieverslag »;3° een document met als titel « programmering van de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat ». Het document met als titel « analyse van de toestand bestaande in feite en in rechte » houdt in : 1° de analyse van de feitelijk bestaande toestand, waarbij voor elk gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat aangegeven wordt in welke mate het onder druk staat en voor bebouwing geschikt is, en waarbij elk gebied meer bepaald beoordeeld wordt vanuit diens ligging, zijn fysieke kenmerken (oppervlakte, topografie, aard van de bodem, ecologische waarde,...), diens natuurlijke, landschappelijke en bebouwde omgeving, diens huidige of potentiële bereikbaarheid via de verschillende vervoerswijzen, de huidige of de vooropgestelde uitrusting meer bepaald wat de riolering betreft. Bij die analyse worden voor elk gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, gevoegd : a) een kaart opgesteld aan de hand van een N.G.I.-basiskaart op schaal 1/25 000, dat het gehele grondgebied van de gemeente beslaat en waarbij de oppervlakte van elk gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, aangegeven wordt; b) een expliciete en relevante fotoreportage;c) een kaart opgesteld aan de hand van een kadastrale basiskaart op schaal 1/2 500, waarop meer bepaald de onmiddellijke context van het gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, aangegeven wordt, evenals de topografie, de uitrustingen en de bodembezetting;2° voor elk gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, de analyse van de rechtelijk bestaande toestand, zoals omschreven in artikel 254, 1°, b, met als bijlage een kaart opgesteld aan de hand van een kadastrale basiskaart op schaal 1/2 500 en een afschrift van de administratieve stukken aan de hand waarvan opgemaakt kan worden dat het gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, ontsloten wordt in de zin van artikel 12bis van de overgangs- en slotbepalingen van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium. Het document met als titel « evaluatieverslag » geeft de behoeften aan nieuwe, te bebouwen gronden aan op basis van een analyse van de tendensen in de demografische en economische ontwikkeling van de gemeente, waarbij minstens gevoegd worden : 1° de inventaris van de afgedankte bedrijfsruimten, van de in verval geraakte recreatieruimten en de vrijliggende gronden die als te bebouwen gebied opgenomen zijn in het gewestplan, met als bijlage een kaart opgesteld op grond van een kadastraal plan op schaal 1/10 000 dat het gehele grondgebied van de gemeente beslaat en waarin de oppervlakte opgenomen wordt van de afgedankte bedrijfsruimten, van de in verval geraakte recreatieruimten en de vrijliggende gronden die als te bebouwen gebied opgenomen zijn;2° de inventaris van de leegstaande woningen;3° de evaluatie van de behoeften aan gronden die op korte en middellange termijn voor verblijven worden bestemd, opgesteld op grond van een projectie over 10 jaar van de evolutie van het aantal gezinnen;4° de evaluatie op korte en middellange termijn van de behoeften aan gronden die bestemd zijn voor de vestiging of de ontwikkeling van economische activiteiten, recreatie en toerisme, diensten en openbare en gemeenschappelijke uitrustingen, op grond van een inventaris ervan en van de te verwachten ontwikkeling. Het document met als titel « programmering van de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat » houdt in : 1° een verslag met de opties die de doelstellingen bepalen inzake inrichting van de gemeente en, voor elk gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, de algemene bestemming(en) en het prioriteitsnummer voor de ontsluiting ervan.De gemeente verantwoordt zijn keuzes ten opzichte van : de analyse van de toestand in feite en in rechte, het evaluatieverslag, de versterking van de plaatselijke ruimtelijke structuur, de opties van het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, van het gemeentelijk structuurplan indien bestaande en van het gemeentelijk actieprogramma inzake huisvesting indien bestaande; 2° een programmeringsplan vastgesteld aan de hand van een N.G.I.-basiskaart op schaal 1/25 000 waarop het gehele grondgebied van de gemeente opgenomen is en waarbij voor elk gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, aangegeven wordt : a) de oppervlakte, aan de hand van een zwarte rand;b) de algemene bestemming(en);c) de prioriteitenvolgorde voor de ontsluiting. De oppervlakte van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die ontsloten worden in de zin van artikel 12bis van de overgangs- en slotbepalingen van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, wordt eveneens in het plan opgenomen. 4. De prioriteitenvolgorde : Er bestaan drie trappen in de programmering van de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat : 1° het prioriteitsnummer 1 betreft de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die ontsloten dienen te worden op korte en middellange termijn en die bestemd zijn voor het tegemoetkomen aan behoeften inzake gronden die over een periode van tien jaar bebouwd dienen te worden;2° het prioriteitsnummer 2 betreft de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die ontsloten dienen te worden op korte en middellange termijn en die bestemd zijn voor het tegemoetkomen aan behoeften inzake gronden die over een periode van meer dan tien jaar bebouwd dienen te worden;3° het prioriteitsnummer 3 betreft de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die de gemeente niet wenst te bebouwen en waarvoor er nog geen bestemming is bepaald. Die bepalingen zijn niet van toepassing op de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die ontsloten worden in de zin van artikel 12bis van de overgangs- en slotbepalingen van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.
Het aantal gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die tegelijk het prioriteitsnummer 1 dienen te krijgen, vloeit voort uit de conclusies van de analyse van de toestand in feite en in rechte en uit het evaluatieverslag en is gegrond op de opties van het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan en van het structuurplan, indien bestaande.
De samengetelde oppervlakte van de verschillende gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die het prioriteitsnummer 1 dienen te krijgen, mag niet meer bedragen dan één derde van de totale oppervlakte van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat waarover de gemeente beschikt, onverminderd het recht voor de gemeente om het prioriteitsnummer 1 te verlenen aan één enkel gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat en waarvan de oppervlakte op zich meer bedraagt dan één derde van de totale oppervlakte van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat waarover de gemeente op zijn grondgebied beschikt.
De gemeenteraad kan eveneens een programmering vaststellen voor de vaststelling van de gemeentelijke plannen van aanleg die de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat beslaan en die het prioriteitsnummer 1 dragen. 5. Bestemming van de gebieden : Het gemeentelijk programma bepaalt de algemene bestemming(en) van elk gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat volgens de gebieden bestemd voor bebouwing bedoeld in artikel 25.In overdruk kunnen de oppervlakten bedoeld in artikel 40, alsook bijkomende voorschriften als bedoeld in artikel 41, worden opgenomen.
De gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat, maar over wier bestemming de gemeente zich nog niet wenst uit te spreken of die hij niet wenst te bebouwen worden bestemd als gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat. 6. Ontsluiting van de gebieden : De ontsluiting van een gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, dat het prioriteitsnummer 1 draagt, is ondergeschikt aan het bestaan van een gebiedsdekkend gemeentelijk plan van aanleg. De gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die de prioriteitsnummers 2 en 3 dragen, kunnen niet ontsloten worden, zelfs als er voor hen een gemeentelijk plan van aanleg bestaat. Die gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat kunnen enkel ontsloten worden indien hen bij de herziening van het gemeentelijk programma het prioriteitsnummer 1 toegewezen wordt. 7. Wijze van herziening van het programma : De wijze van uitwerking van het gemeentelijk programma is eveneens van toepassing op de herziening ervan. De herziening dient globaal te gebeuren.
Er wordt geen prioriteitsnummer meer toegewezen aan de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die het prioriteitsnummer 1 kregen bij het vorige gemeentelijk programma wanneer hun ontsluiting daadwerkelijk wordt. De oppervlakte van die gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat wordt op het programmeringsplan aangegeven met vermelding van hun daadwerkelijke ontsluiting. De analyse van de toestand in feite en in rechte van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat stelt die ontwikkeling vast, meer bepaald op grond van een expliciete en uitdrukkelijke fotoreportage.
De gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die het prioriteitsnummer 1 kregen bij het vorige gemeentelijk programma en waarvan de ontsluiting niet in gang is gezet, kunnen de prioriteitsnummers 2 of 3 krijgen.
De gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat en waarvan de ontsluiting in gang is gezet, blijven het prioriteitsnummer 1 dragen tot ze als daadwerkelijk ontsloten beschouwd kunnen worden.
Wanneer een herziening van het gewestplan dat als gevolg heeft de verhoging van de oppervlakte van de gemeentelijke gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat, ofwel op eigen initiatief ofwel binnen een door de Waalse Regering aan de gemeente opgelegde termijn in werking treedt, herziet de gemeenteraad het gemeentelijk programma voor de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat.
Indien er geen herziening van het programma plaatsvindt binnen de termijnen die door de Waalse Regering worden vastgesteld, kan de Waalse Regering het gemeentelijke programma voor de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat, opheffen. 8. Betrekkingen tussen gemeenten : Indien een gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, zich over het grondgebied van twee of meer gemeenten uitstrekt, dient ervan uit te worden gegaan dat er twee of meer gebieden zijn waarvan de bestemming nog niet vaststaat, en waarvan de oppervlakten afgebakend worden door de gemeentegrenzen. Bij de vaststelling van het gemeentelijk programma voor de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat, wint de gemeenteraad het advies in van de naburige gemeenten over de opties van dat programma die betrekking hebben op de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat die zich uitstrekken over hun grondgebied. Dat advies wordt bij het gemeentelijk programma gevoegd.
De naburige gemeenten maken hun advies over binnen een termijn van negentig dagen na het verzoek van de gemeenteraad. Als die termijn eenmaal verstreken is, wordt het advies geacht gunstig te zijn.
De gemeentelijke overheden plegen overleg voor de doorvoering van de gemeentelijke plannen van aanleg. Indien er geen overleg plaatsvindt, beslist de Waalse Regering op eigen initiatief of op verzoek van één van de gemeenteraden over de vaststelling van een gemeentelijk plan van aanleg dat het gehele gebied waarvan de bestemming nog niet vaststaat, beslaat.
Namen, 13 maart 2003.
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET