gepubliceerd op 25 juni 2021
Ministeriële omzendbrief GPI 37bis betreffende het beoefenen van sport binnen de geïntegreerde politie
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
11 JUNI 2021. - Ministeriële omzendbrief GPI 37bis betreffende het beoefenen van sport binnen de geïntegreerde politie
Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Hoge Ambtenaar belast met de uitoefening van bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie, Aan de Heer Commissaris-generaal van de Federale Politie, Aan de Heer Inspecteur-generaal van de Algemene inspectie van de Federale Politie en de Lokale Politie, Ter informatie: Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, Aan Mevrouw de Voorzitster van het Comité P, Aan de Heer Voorzitter van het Controleorgaan op de politionele informatie, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw de Hoge Ambtenaar, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, Mijnheer de Commissaris-generaal, Mijnheer de Inspecteur-generaal, Dames, Heren, 1. Inleiding De ministeriële omzendbrief GPI 37 van 9 april 2003 betreffende de sportactiviteiten in de politiediensten schetste het algemeen kader voor het beoefenen van sport binnen de politiediensten. Gegeven de gewijzigde maatschappelijke context dringt zich een actualisatie op conform de hierna vermelde filosofie.
Het is algemeen bekend dat regelmatig sporten bijdraagt tot een goede gezondheid, zowel lichamelijk als mentaal.
Het nemen van maatregelen die de beoefening van een sportactiviteit vergemakkelijken en stimuleren, kadert dus logischerwijs in de verplichtingen van de werkgever inzake welzijn op het werk.
Naast de gezondheid is de fysieke en geestelijke ontwikkeling van de personeelsleden mijns inziens het noodzakelijke achtste beleidspunt van het welzijn op het werk; een beleidspunt dat nog verder moet worden ontwikkeld, zeker gelet op de resultaten van de enquête over het psychosociale welzijn van december 2018.
Voor een efficiënt beleid ter zake volstaat het niet om infrastructuur en materiële middelen ter beschikking te stellen. Het betekent ook en vooral dat de personeelsleden sportbeoefening echt moeten kunnen inpassen in de organisatie van hun beroeps- en privéleven, door hen voldoende flexibiliteit te bieden en zo bij te dragen aan het evenwicht tussen het "privé- en beroepsleven".
In groepsverband dragen sportactiviteiten ook bij tot het versterken van de collegialiteit en de teamgeest; deze aspecten verbeteren op hun beurt het welzijn op het werk en moeten derhalve aangemoedigd worden.
Het adagium "Mens sana in corpore sano" moet een deel van het DNA van de Geïntegreerde Politie worden. 2. Toepassingsgebied Deze omzendbrief is van toepassing op alle personeelsleden van de Geïntegreerde Politie, statutair en contractueel, die zich in de administratieve stand van dienstactiviteit bevinden, met uitzondering van de personeelsleden die afwezig zijn wegens ziekte of zich bevinden in een stelsel van verminderde prestaties omwille van ziekte of loopbaanonderbreking, arbeidsongeval en beroepsziekte.3. Algemeen In deze omzendbrief dient men onder "verantwoordelijke overheid" te verstaan de commissaris-generaal, de directeur-generaal of de door hen aangewezen overheid voor wat de Federale Politie betreft en de korpschef of de door hem aangewezen overheid voor wat de Lokale Politie betreft. 4. Sportactiviteiten door de overheid voorgeschreven en aangerekend als een dienstprestatie 4.1. De opleidingsactiviteiten Het betreft hier sportactiviteiten die opgenomen worden in de programma's van de basis-, voortgezette- en functioneel gespecialiseerde opleidingen, zoals voorzien in de bestaande reglementaire teksten of de daartoe gevalideerde erkenningsdossiers. 4.2. De functionele trainingen Onder deze categorie vallen de sportoefeningen, oefeningen en trainingen die door de verantwoordelijke overheid worden opgelegd in het raam van de organisatie van de dienst en de voorbereiding van de eenheden en/of diensten op de uitoefening van hun operationele opdrachten en dit onder leiding van een specialist geweldsbeheersing. 5. Sportactiviteiten niet door de overheid voorgeschreven 5.1. Algemene principes De sportactiviteiten niet vermeld in punt 4, die individueel of in groep worden beoefend op initiatief van de personeelsleden en die bijdragen tot het onderhouden en/of verbeteren van de fysieke conditie, de gezondheidstoestand en/of de specifieke politionele geschiktheden, kunnen worden toegestaan op voorafgaande beslissing van de verantwoordelijke overheid en overeenkomstig de door haar bepaalde modaliteiten, waaronder minstens de voorafgaande aanvraag tot toelating van het personeelslid inhoudende de geografische locatie en tijdsbesteding van de voorgenomen activiteit, en met uitsluiting van de in punt 5.2. bedoelde sportactiviteiten.
Deze sportactiviteiten kunnen zowel beoefend worden in de infrastructuur van de politie of daarbuiten.
Bij voorafgaande beslissing van de overheid en rekening houdend met het belang van de dienst kunnen deze activiteiten aanleiding geven tot het aanrekenen van een dienstprestatie, zonder dat de sportprestatie het recht opent op een toelage voor overuren, weekend- of nachturen.
Voor zover de sportbeoefening wordt aangerekend als dienstprestatie, valt ze onder het toepassingsgebied van de regelgeving inzake arbeidsongevallen.
Als ze niet kunnen worden aangerekend als dienstprestatie, openen deze sportactiviteiten evenwel onder bepaalde voorwaarden en met name indien zij kort voor aanvang van de dienst of kort na het beëindigen van de dienst of tijdens de middagpauze worden beoefend, het recht op een erkenning van een arbeidsongeval op beslissing van de verantwoordelijke overheid.
Voor de lokale component wordt hierbij verwezen naar de Ministeriële omzendbrief GPI 70 betreffende de herverzekering voor de vergoeding voor arbeidsongevallen en de rol van de herverzekeringsondernemingen.
Teneinde een correcte toepassing van voornoemde regelgeving toe te laten, dient het betrokken personeelslid de hiërarchische meerdere onmiddellijk in te lichten van elk ongeval dat zijn oorsprong vindt in de aangerekende sportactiviteit. 5.2. Beperking.
Sportactiviteiten die als gevaarlijk worden beschouwd evenals de zogenaamde "denksporten" of "behendigheidssporten" worden uitgesloten van deze regeling.
De gevaarlijkheid van een sportactiviteit hangt niet enkel en in de eerste plaats af van de aard ervan, maar voornamelijk van de omstandigheden waarin de sport wordt beoefend.
Het gekozen criterium is derhalve de positieve impact van de beoogde sportactiviteit op het onderhouden en/of verbeteren van de fysieke conditie en de gezondheidstoestand.
Vechtsporten worden daarom niet per definitie uitgesloten, op voorwaarde dat de beoefende discipline onderworpen is aan strikte regels en uitgeoefend wordt in een sportvereniging, gedekt door een ongevallenverzekering en deeluitmakend van een door de gemeenschappen erkende sportfederatie.
Derhalve zijn de volgende activiteiten, tenzij voorgeschreven of georganiseerd door de verantwoordelijke overheid, uitgesloten van het toepassingsgebied van onderhavige omzendbrief: motorsporten; lucht- en luchtvaartsporten; speleologie, alpinisme, bungeejumpen, rotsklimmen, wild-waterkajakken, vrijduiken, rafting; de zogenaamde "denksporten" of "behendigheids-sporten", zoals schaken, darts, biljart, kaartspelen, hengelsport, duivensport, ...
Deze lijst is niet exhaustief. De verantwoordelijke overheid kan op gemotiveerde wijze en op basis van de in punt 5.1. en 5.2. vermelde algemene principes andere sportactiviteiten uitsluiten. 6. Bijzondere gevallen 6.1. Deelname aan inter-politie competities In het bijzondere geval van nationale of internationale wedstrijden die openstaan voor alle personeelsleden van de geïntegreerde politie kan de verantwoordelijke overheid en overeenkomstig de door haar bepaalde modaliteiten officieel een of meerdere personeelsleden aanwijzen om het geheel van het politiekorps te vertegenwoordigen en waarbij een forfaitaire aanrekening van 7.36u per wedstrijddag wordt toegekend. 6.2. Het gebruik van een dienstwapen in een privé-schietstand Ter herinnering: het gebruik van een privé vuurwapen in de schietstand van de politie wordt niet toegestaan.
Het gebruik van een dienstwapen in een privé schietstand kan door de verantwoordelijke overheid en overeenkomstig de door haar bepaalde modaliteiten en voorwaarden, waaronder het feit dat de beoefende discipline onderworpen is aan strikte regels en uitgeoefend wordt in een sportvereniging, gedekt door een ongevallenverzekering en deeluitmakend van een door de gemeenschappen erkende sportfederatie, worden toegestaan. 7. Evaluatie Onderhavige omzendbrief zal het voorwerp uitmaken van een jaarlijkse evaluatie.8. Opheffingsbepaling De omzendbrief GPI 37 van 9 april 2003 wordt op datum van inwerkingtreding van huidige omzendbrief opgeheven. De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN