Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 11 januari 2006
gepubliceerd op 27 januari 2006

Omzendbrief GPI 46 betreffende het algemeen beleid inzake de beperking van het gebruik van tabak binnen de geïntegreerde politie

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2006000074
pub.
27/01/2006
prom.
11/01/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


11 JANUARI 2006. - Omzendbrief GPI 46 betreffende het algemeen beleid inzake de beperking van het gebruik van tabak binnen de geïntegreerde politie


Aan Mevrouw en Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het Administratief Arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, Aan de Heer Commissaris-generaal van de federale politie, Aan de Heer Inspecteur-generaal van de algemene inspectie van de federale en de lokale politie, Ter informatie : Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, Mijnheer de Commissaris-generaal, Mijnheer de Inspecteur-generaal, 1. Algemeenheden 1.1. Doel De bedoeling van deze omzendbrief bestaat er in om richtlijnen te geven over het gebruik van tabak binnen de geïntegreerde politie.

Omwille van de algemene maatschappelijke evolutie op het vlak van roken en rekening houdend met de steeds strengere eisen ten opzichte van blootstelling aan tabaksrook op de arbeidsplaats vanuit kwaliteits-, veiligheids- en gezondheidsoverwegingen, heeft de wetgever het huidig hoffelijkheidsprincipe ten aanzien van het roken op het werk vervangen door een duidelijkere benadering, gericht op het niet roken.

Door het koninklijk besluit van 19 januari 2005 betreffende de bescherming van werknemers tegen tabaksrook wordt het recht op een rookvrije werkruimte ingevoerd. Om dit recht vorm en inhoud te geven wordt met deze omzendbrief een rookverbod op het werk bij de federale en de lokale politie ingevoerd. 1.2. Wettelijke en reglementaire grondslag - Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid artikel 4, § 1; - Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB), goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, inzonderheid artikel 148decies 2. 2bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 maart 1993; - Koninklijk besluit van 19 januari 2005 betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook (Belgisch Staatsblad van 2 maart 2005); - Koninklijk besluit van 15 mei 1990 tot het verbieden van het roken in bepaalde openbare plaatsen (Belgisch Staatsblad van 13 juni 1990). 1.3. Inwerkingtreding Deze omzendbrief treedt onmiddellijk in werking.

De nieuwe beperkingen inzake rookverbod, treden in werking op 1 januari 2006, zoals ook voorzien in het koninklijk besluit van 19 januari 2005. 2. Rookverbod 2.1. Werkruimten 2.1.1.In de gebouwen van de federale en de lokale politie Het rookverbod is van toepassing in de gebouwen die door de federale en de lokale politie worden gebruikt. Daarmee wordt bedoeld de gesloten ruimte binnenin de complexen welke naast de werkplaatsen, ook de inkomhal, gangen, trappen, liften, verbindingsruimten, de sanitaire voorzieningen, de refter, de lokalen bestemd voor rust of eerste hulp, en de gesloten parkeergarages omvatten. 2.1.2. Buiten de gebouwen van de federale en de lokale politie Het rookverbod is tevens van toepassing in de gesloten en open werkruimten buiten de gebouwen van de federale en de lokale politie.

Dit omvat de plaatsen waar een lid van de federale en de lokale politie (zowel van het operationeel kader als van het administratief en logistiek kader, zowel geüniformeerd als in burger) een opdracht vervult, zoals bijvoorbeeld : - optreden op de plaats van een delict; - huiszoekingen; - verhoren; - verkeerstoezicht; - opdrachten van handhaving openbare orde; - in de dienstvoertuigen en andere transportmiddelen; - ... 2.2. Rookverbod voor veiligheidseisen Uit bezorgdheid voor de gezondheid van het personeel en in het raam van de algemene veiligheid voorziet de codex over het welzijn op het werk eveneens het verbod om vuur te maken en/of te roken in de plaatsen waar een ontploffingsgevaar aanwezig is (benzinepompen, aanwezigheid van explosieven). 3. Uitzonderingen op het rookverbod 3.1. Open lucht De plaatsen in open lucht binnen de infrastructuur van de federale en de lokale politie vallen niet onder het rookverbod zoals de binnenkoer of de ruimte voor de ingang van een gebouw. 3.2. Verhoorlokalen In geval van verhoor van verdachten, slachtoffers en getuigen in aangelegenheden van zowel gerechtelijke als bestuurlijke politie kan in uitzonderlijke gevallen (waarheidsvinding bij doorbraak in een onderzoek of in het raam van slachtofferhulp) de politieman of -vrouw belast met het onderzoek, toelaten dat er gerookt wordt in het verhoorlokaal. Dit alles onder voorbehoud van het uiteindelijk standpunt ter zake van de daartoe bevraagde, bevoegde Minister.

Tijdens en in ieder geval na het verhoor, dient gezorgd te worden voor voldoende verluchting van het lokaal opdat de andere gebruikers van het gebouw geen last zouden ondervinden van de tabaksrook. Als er meerdere verhoorlokalen beschikbaar zijn kan één van deze gekozen worden en in dit geval moet men steeds voor hetzelfde lokaal kiezen. 3.3. Logementen - hotelkamers Deze dienen als privé-ruimten beschouwd te worden en vallen niet onder dit rookverbod, tenzij dit anders opgelegd wordt door de eigenaar of de beheerder (brandpreventie). 3.4. Tele(thuis)werk Het werken in satellietkantoren valt volledig onder het rookverbod terwijl thuiswerk daarbuiten valt. 3.5. Rookkamer In geval er binnen de gebouwen van de federale en de lokale politie in een rookkamer voorzien wordt, mag men enkel daar roken. Deze ruimte moet daarbij uitsluitend voor dit doel worden voorbehouden. Deze kamer wordt afdoende verlucht.

Het inrichten van een rookkamer gebeurt slechts na voorafgaand advies van de bevoegde interne dienst voor preventie en bescherming op het werk en na overleg in het bevoegde basisoverlegcomité (BOC). 3.6. Doen naleven van het rookverbod De korpschefs (commissaris-generaal voor de federale politie) brengen hun personeel en de bezoekers op de hoogte van het rookverbod waar dit van toepassing is. Dit gebeurt onder andere door het aanbrengen van de wettelijk voorziene pictogrammen.

Zij zien er eveneens op toe dat de principes van dit rookverbod worden nageleefd.

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^