Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 10 oktober 2000
gepubliceerd op 14 oktober 2000

Omzendbrief nr. 496 - Tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de personeelsleden

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
2000002098
pub.
14/10/2000
prom.
10/10/2000
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN


10 OKTOBER 2000. - Omzendbrief nr. 496 - Tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de personeelsleden (toepassing van artikel 9 van het koninklijk besluit van 3 september 2000)


Aan de besturen en de andere diensten van de federale ministeries en aan de openbare instellingen die onder het gezag, de controle of het toezicht van de Staat staan, alsook aan de betrokken bijzondere korpsen.

Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, Overeenkomstig artikel 9 van het koninklijk besluit van 3 september 2000 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de federale personeelsleden en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1999 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van sommige federale overheidsdiensten, regelt de Minister die, hetzij de hiërarchische bevoegdheid, hetzij de controlemacht uitoefent, met instemming van de Minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort, de gevallen die een zodanig aspect vertonen dat een aangepaste oplossing verantwoord is.

Het lijkt mij wel passend enkele richtlijnen te verschaffen die nuttig kunnen zijn voor de toepassing van deze bepaling.

Ik zal mijn instemming niet onthouden voor het gebruik van rittenkaarten door personeelsleden die niet dagelijks gebruik maken van het gemeenschappelijk openbaar vervoer en waarbij de maandelijkse tegemoetkoming in de prijs van deze vervoersbewijzen door de overheid lager zal liggen dan deze die zou voortvloeien uit het gebruik van een abonnement.

Naar analogie met het voorziene percentage van 80 % tegemoetkoming in de prijs van de abonnementen die geldig zijn op een net, niet-gebonden aan afstand, lijkt het mij aangewezen ditzelfde percentage in deze gevallen toe te passen.

De vervoersbewijzen die met het oog op een tegemoetkoming in de kosten worden voorgelegd, mogen uitsluitend worden aangewend voor woon-werkverkeer (dus geen vermenging met privé-vervoer op dezelfde rittenkaart).

Vermits de reglementering (K.B. 3 september 2000, art. 9) strikt voorziet dat het moet gaan om de regeling van zodanige gevallen waarvoor een aangepaste oplossing verantwoord is, dring ik erop aan dat alle aanvragen in concreto worden beschouwd en algemene beslissingen hierbij zoveel mogelijk worden vermeden.

Tot besluit: alle behandelde aanvragen moeten wel voor formele instemming aan mij voorgelegd worden.

De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

^