gepubliceerd op 07 juni 2007
Ministeriële omzendbrief GPI 44bis : richtlijnen betreffende het interventiekorps
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
10 MEI 2007. - Ministeriële omzendbrief GPI 44bis : richtlijnen betreffende het interventiekorps
Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, Aan de Heer Commissaris-generaal van de federale politie, Aan de Heer Inspecteur-generaal van de algemene inspectie van de federale en van de lokale politie, Ter informatie : Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid, Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw, Mijnheer de Korpschef, Mijnheer de Commissaris-generaal, Mijnheer de Inspecteur-generaal, Dames en Heren, HOOFDSTUK I Verdeling van de tweede schijf van het interventiekorps (CIK) 1. Algemeen De Regering heeft op de bijzondere ministerraad veiligheid en justitie van 30 en 31 maart 2004 in het kader van een aantal maatregelen om tegen het einde van de legislatuur meer dan 3.000 politieagenten meer op straat te krijgen, beslist een interventiekorps op te richten.
Het Interventiekorps maakt deel uit van de totale bijdrage van de federale overheid, aan de ondersteuning van het lokale veiligheidsbeleid.
Eén van de voornaamste kenmerken van de tweeledige structuur van het politieapparaat is de geïntegreerde werking tussen de federale en de lokale politie. De federale politie moet inderdaad over het hele grondgebied niet alleen haar eigen opdrachten, maar ook ondersteunende opdrachten voor de lokale politie vervullen.
De oprichting van een interventiekorps komt neer op een aanpassing van de werking van de geïntegreerde politie om : - de zichtbare aanwezigheid van de politie op het terrein te verhogen; - bij te dragen tot de realisatie van de beslissing van de Regering om de gehypothekeerde capaciteit af te bouwen; - de lokale politie al dan niet in samenwerking met een aantal operationele diensten van de federale politie te ondersteunen bij de verwezenlijking van de prioriteiten uit het zonaal en het nationaal veiligheidsplan.
Het interventiekorps mag niet benut worden om structurele tekorten weg te werken. Die kunnen conform de huidige regeling via detacheringen van de federale politie naar de betrokken politiezones verholpen worden. De inzet van het interventiekorps doet bijgevolg geen afbreuk aan het bestaande systeem van detacheringen tegen betaling dat er niet mag door vervangen worden. 2. Invulling De eerste 300 leden van het interventiekorps werden in 2005 in plaats gesteld. Een tweede schijf van 200 leden wordt in 2 fasen in plaats gesteld : - 141 leden in een eerste fase, op 1 juni 2007; - 59 leden in een tweede fase, zodra het veiligheidskorps de nationale overbrenging van gedetineerden en de overbrenging van minderjarigen van de gesloten instelling te Everberg kan overnemen van de federale politie.
De operationele omkadering wordt beperkt tot wat minimaal nodig is om geconstitueerde eenheden te vormen. 3. Verdeling van de tweede schijf van het interventiekorps 3.1. De verdeling van de eerste fase van de tweede schijf van 141 leden van het interventiekorps De verdeling van 141 leden van de tweede schijf van het interventiekorps gebeurt in functie van een aantal algemene en specifieke criteria, namelijk : - de evaluatie van het objectief van de regering om tegen het einde van de legislatuur meer dan 3.000 politiemensen meer op straat te brengen; - de gunstige evolutie van de inzet van HYCAP en de daaraan gekoppelde voorstellen van de werkgroep HYCAP met vertegenwoordigers van de lokale politie en van de federale politie; - de ervaring met de inzet van de eerste 300 personeelsleden van het interventiekorps; - de minimale norm (KUL); - de deconcentratie van de niet gespecialiseerde steun van de algemene reserve van de federale politie (nationaal piket) naar de DirCo's van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de hoofdplaatsen van de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Luik en Henegouwen. 106 leden van de tweede schijf van het interventiekorps worden ter beschikking gesteld van de DirCo's van Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en Bergen, met de volgende opdrachten : - verminderen van de inzet van HYCAP van de politiezones; - ondersteuning van het veiligheidsbeleid - (strijd tegen onveiligheidsfenomenen, deelname aan grootschalige politieoperaties type FIPA, beveiliging van waardetransporten, ...); - deelnemen aan de (gedeconcentreerde) interventiereserve van de federale politie, voorzien in artikel 101 WGP; - reserve van de federale diensten; - overbrenging van gedetineerden (ten uitzonderlijke titel, op beslissing van DAO). 35 leden van de tweede schijf van het interventiekorps worden ter beschikking gesteld van de overige DirCo's hoofdplaats provincie, met de volgende opdrachten : - verminderen van de inzet van HYCAP van de politiezones; - ondersteuning van het veiligheidsbeleid - (strijd tegen onveiligheidsfenomenen, deelname aan grootschalige politieoperaties type FIPA, beveiliging van waardetransporten, ...); - reserve van de federale diensten; - overbrenging van gedetineerden (ten uitzonderlijke titel, op beslissing van DAO).
Overzichtstabel verdeling van de eerste fase van de tweede schijf CIK
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
3.2. De verdeling van de tweede fase van de tweede schijf van 59 leden van het interventiekorps De verdeling van deze 59 leden van het basiskader van het interventiekorps, hetzij op niveau DirCo of in de politiezones, zal kunnen gebeuren zodra het veiligheidskorps de nationale overbrenging van gedetineerden en de overbrenging van minderjarigen van de gesloten instelling te Everberg overneemt van de federale politie.
Een verdeling tot op niveau provincie wordt voorzien, zoals in de tabel hieronder weergegeven, de interne verdeling gebeurt vervolgens via de bevoegde provinciale beheersstructuur zoals bepaald in punt 6 van de ministeriële omzendbrief GPI 44 van 19 augustus 2005.
Overzichtstabel verdeling van de tweede fase van de tweede schijf CIK
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4. Actualisering van de MFO-2 met betrekking tot het interventiekorps De ministeriële richtlijn MFO-2 van 30 juli 2004, geactualiseerd op 2 augustus 2005, betreffende het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie, stelt dat de progressieve invoering van het interventiekorps één van de vectoren is die moeten bijdragen tot een verminderde inzet van HYCAP. De omzendbrief MFO-2 zal als volgt aangepast worden, wat betreft de volgorde van inzet van de machten : Bij voorzienbare gebeurtenissen zullen de noodzakelijke effectieven als volgt gemobiliseerd worden : 1° 12 % van het beschikbaar effectief van de betrokken politiezone 2° Het CIK bij de DirCo van de betrokken provincie De gespecialiseerde steun van de federale politie 3° 2 % ArroSol 4° Het CIK bij de DirCo's van de andere provincies 5° De HYCAP van het betrokken arrondissement 6° De HYCAP van de overige arrondissementen Bij niet voorzienbare gebeurtenissen, zullen de noodzakelijke effectieven gedurende de eerste uren afkomstig zijn van machten van lokale en federale politie op het terrein, elk in hun specialiteit, wiens opdrachten kunnen afgebroken worden, en van nabije korpsen van lokale politie op basis van protocolakkoorden. Binnen een termijn van 4 uur kan bovendien een beroep worden gedaan op het terugroepbaar gedeelte van het interventiekorps en van de gespecialiseerde steun van de federale politie (pelotonscommando, sproeiwagenbemanning, ...), in afwachting van capaciteit die achteraf nog kan gemobiliseerd worden door de geïntegreerde politie. De commissaris-generaal zal omtrent de werking van deze federale interventiereserve een dienstnota opstellen.
De gastzones dienen ten allen tijde in staat te zijn het exacte equivalent van het hun toegekend aantal CIK-leden tijdens de kantooruren ter beschikking te stellen wanneer daarom wordt gevraagd.
HOOFDSTUK II. - Het interventiekorps bij de DirCo's 1. Personeel De personeelsleden van het interventiekorps blijven tot de federale politie behoren. Zij worden ondergebracht bij de DirCo hoofdplaats provincie, of in voorkomend geval bij een andere DirCo binnen de provincie.
De personeelsleden van het interventiekorps worden nooit gedetacheerd maar wel steeds ter beschikking gesteld van de lokale politie of van eenheden en diensten van de federale politie.
Het personeel van het interventiekorps staat functioneel en administratief onder het gezag van de DirCo. Operationeel staan de leden van het interventiekorps onder het gezag van de overheid van het korps of de dienst ten voordele van wie zij een opdracht uitvoeren.
De DirCo beslist hoe de verplaatsingen van de gewone plaats van het werk (GPW) naar de tijdelijke plaats van het werk (TPW) gebeuren.
De personeelsleden van het interventiekorps genieten geen nabijheidstoelage, tenzij voor de dagen waarop zij ter beschikking gesteld worden van een lokale politie, in een functie die daartoe het recht opent.
De personeelsleden van het terugroepbaar gedeelte van het interventiekorps (interventiereserve), genieten de toelage « contacteerbaar en terugroepbaar ».
Gezien de toestand van de leden van het CIK (zowel bij de DirCo's als in de gastzones) geassimileerd wordt met een structurele detachering : - is de DirCo hoofdplaats provincie evaluator en de directeur van de DAR eindverantwoordelijke van de evaluatie; - is de DirCo hoofdplaats provincie gewone tuchtoverheid en de directeur-generaal DGA hogere tuchtoverheid.
De opleiding van de personeelsleden van het interventiekorps valt onder de verantwoordelijkheid van de DirCo hoofdplaats provincie.
Het personeel met als herkomst de DAR heeft geen specifieke opleiding meer nodig.
De andere personeelsleden zullen de vorming HYCAP en/of de algemene opleiding herplaatsing moeten volgen.
De DirCo van inplanting verzekert een dagdagelijkse opvolging van de terbeschikkingstellingen en inzet van het interventiekorps in de provincie. 2. Budget De verloning van deze leden van het interventiekorps wordt volledig door de federale politie gedragen met uitzondering van de weekend- en nachturen die voortvloeien uit de andere, niet-HYCAP, opdrachten ten voordele van de lokale politie en exclusief ten voordele van één zone verricht worden.In dit laatste geval worden ze door de betrokken politiezones gefinancierd en daartoe maandelijks gefactureerd volgens een gemiddeld forfaitair bedrag per uur. 3. Logistiek De logistieke ondersteuning van het interventiekorps moet in principe door de federale politie verzekerd worden. Het personeel wordt geïnstalleerd in de administratieve lokalen van de bestaande infrastructuur van de DirCo.De kost van die huisvesting valt ten laste van de federale politie.
De basisuitrusting, de algemene functieuitrusting, de uitrusting verkeer en openbare orde van de politiemensen van het interventiekorps wordt door de federale politie geleverd.
De uitrusting eigen aan de opdrachten in de zones wordt door de zones geleverd (voertuigen, radio's).
Wanneer het interventiekorps ingezet wordt ter vervanging van gehypothekeerde capaciteit moeten de organieke middelen voorzien voor geconstitueerde eenheden (voertuigen, materieel, radio's) door de federale politie geleverd worden. Voor de overige opdrachten wordt het personeel, indien nodig, naar zijn tijdelijke plaats van het werk gebracht met zonodig transport van de federale politie. 4. Opdrachten 4.1. Basisprincipes De personeelsleden van het interventiekorps moeten ingezet worden voor de hierna opgesomde opdrachten.
Het personeel moet op jaarbasis 100 % van de beschikbare capaciteit in manuur ingezet worden voor zijn voorziene opdrachten; (de beschikbare capaciteit is de totale capaciteit verminderd met de afwezigheden om gezondheidsredenen, andere redenen voor onbeschikbaarheid en opleiding).
De helft van de capaciteit die bij de DirCo's beschikbaar is dient ingezet te worden voor gehypothekeerde capaciteit overeenkomstig de richtlijn MFO2.
De andere helft van die capaciteit dient ingezet te worden ter ondersteuning van het veiligheidsbeleid en voor de overige opdrachten vermeld onder punt 3.1 hiervoor.
Het personeel van het interventiekorps kan ingezet worden bij acties waarvoor de operationele leiding en coördinatie ofwel door een politiezone of door de federale politie verzekerd wordt. 4.2. Inzet ter vervanging van gehypothekeerde capaciteit Die inzet moet leiden tot een vermindering van het gebruik van gehypothekeerde capaciteit, van ArroSol, en van de niet-gespecialiseerde steun die voor de oprichting van het interventiekorps door de DAR geleverd werd.
De inzet van het interventiekorps ter vervanging van gehypothekeerde capaciteit dient te beantwoorden aan de principes vervat in de MFO2 van 30 juli 2004 betreffende het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie. 4.3. Overige opdrachten De overige opdrachten van het interventiekorps moeten altijd gebonden zijn aan de uitvoering van concrete acties of voor de opvang van tijdsgebonden capaciteitsproblemen.
In dit domein moet de DirCo een actief ondersteuningsbeleid voeren en daartoe de nodige initiatieven aan de dag leggen. Het volstaat op zijn niveau niet te wachten op steunaanvragen : de DirCo moet op initiatief voor een aanbod zorgen.
Dergelijke inzet dient in voldoende mate omkaderd te worden met personeel uit de dienst die gebruik maakt van het CIK. 4.4. Onverwachte operaties In geval van onverwachte operaties kan de DirCo hoofdplaats provincie de inzet binnen de provincie herroepen. DAO heeft die bevoegdheid voor de totaliteit van dit deel van het interventiekorps. 5. Procedure De inzet van het interventiekorps moet altijd in overleg met de betrokken politiedienst gebeuren. Alle aanvragen tot steun van het interventiekorps worden door de aanvragende dienst aan de territoriaal bevoegde DirCo gericht, die de DirCo hoofdplaats provincie en DAO informeert.
De aanvragen moeten steeds duidelijk gemotiveerd zijn.
Wanneer de capaciteit van het interventiekorps uitgeput is, worden eventuele openblijvende vragen tot versterking geregeld overeenkomstig de bepalingen van de MFO2 van 30 juli 2004 betreffende het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie voor het uitvoeren van politieacties op hun actieterrein.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL