gepubliceerd op 28 juni 1997
Ministeriële omzendbrief betreffende de aanwezigheid van bedelaars, muzikanten en dagbladventers in de voertuigen en in de installaties van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
10 JUNI 1997. Ministeriële omzendbrief betreffende de aanwezigheid van bedelaars, muzikanten en dagbladventers in de voertuigen en in de installaties van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel
Aan de heer bestuurder-directeur-generaal van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, Gelet op de wet van 9 juli 1875 op de trams, gewijzigd door de wet van 15 augustus 1897, inzonderheid op artikel 11;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van het personenvervoer per tram, premetro, autobus en autocar;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 1996 tot vaststelling van het bestek waaraan de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel is onderworpen en meer bepaald artikel 10 van dit bestek betreffende de reactie tegen de handelingen van vandalisme en geweldpleging;
Gelet op de ministeriële omzendbrief van 6 december 1991 betreffende de personeelsleden van de maatschappijen voor openbaar vervoer aangesteld door de Regering of de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die hiertoe werden beëdigd met het oog op het opsporen en vaststellen van inbreuken op de reglementering op de politie van het personenvervoer per tram, premetro, autobus en autocar;
Overwegende het toenemend aantal bedelaars, muzikanten en dagbladventers aan boord van de voertuigen en in de installaties uitgebaat door de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, is het noodzakelijk de draagkracht van het bestaand politiereglement nader te omschrijven.
Wordt eraan herinnerd dat : in de metro- of premetrostations en in de lokalen bestemd voor het publiek, waarvan het beheer afhangt van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, het verboden is de rust van de reizigers op welke manier ook te verstoren, geld in te zamelen, te bedelen, om het even wat te koop aan te bieden, muziek te maken en te zingen; toch is het mogelijk op sommige plaatsen in de stations die door de uitbater zijn vastgesteld, buiten de zones voorbehouden voor de reizigers met een vervoerbewijs, muziek te maken, te zingen, dagbladen te venten, op bepaalde manieren geld in te zamelen, op voorwaarde dat men in het bezit is van een speciale vergunning afgeleverd door de uitbater; in de voertuigen van de uitbater het verboden is daden te stellen die niet passen, te zingen, te roepen, de rust van de reizigers op welke manier ook te verstoren, geld in te zamelen, te bedelen, om het even wat te koop aan te bieden en muziek te maken.
Deze omzendbrief treedt onmiddellijk in werking.
Brussel, 10 juni 1997.
De Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Vervoer en Openbare Werken, H. Hasquin.
I