Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 09 oktober 2001
gepubliceerd op 01 november 2001

Omzendbrief ZPZ 8bis. - Politiebegroting. - Dienstjaar 2002

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001001065
pub.
01/11/2001
prom.
09/10/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


9 OKTOBER 2001. - Omzendbrief ZPZ 8bis. - Politiebegroting. - Dienstjaar 2002


Aan Mevrouw en de Heren Provinciegouverneurs Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Aan de Dames en Heren Burgemeesters Ter informatie : Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen Aan de Commissaris-Generaal van de Federale Politie Aan de Directeur-Generaal van de Algemene Rijkspolitie Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de Gemeentepolitie 1. INLEIDING Zoals u wellicht weet moet de gemeenteraad ten laatste op 1 november 2001 de politiebegroting (in de eengemeentezones) dan wel de dotatie aan de politiezone (in de meergemeentenzones) voor het dienstjaar 2002 goedgekeurd hebben.Deze omzendbrief heeft tot doel u bij deze belangrijke beleidsvoorbereidende taak te helpen en u nu reeds nuttige aanwijzingen te geven vooruitlopend op de wetgevende en reglementerende teksten die eerlang zullen verschijnen. Op het eerste gezicht kan dit een eigenaardige praktijk lijken maar tijdbesparing is het enig motief.

De richtlijnen inzake het budgettair en financieel beheer van de politiezone die reeds verspreid werden, zijn, buiten de bepalingen van artikels 33, 34 en 71 tot 84 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus (WGP), de omzendbrieven ZPZ 8 van 18/10/2000 en PLP 9 van 18/07/2001. Hieronder volgt een overzicht van de regelgeving die u binnenkort kunt verwachten. 2. DE BIJZONDERE REKENPLICHTIGE 2.1. De aanstelling In eengemeentezones treedt de gemeenteontvanger op als bijzondere rekenplichtige van de politiezone. In meergemeentenzones gebeurt de aanwijzing door de politieraad op voorstel van het politiecollege: men kiest onder de gemeenteontvangers of OCMW-ontvangers van de gemeenten die deel uitmaken van de zone of desgevallend doet men een beroep op een gewestelijke ontvanger (art. 30 WGP). 2.2. De aanvullende zekerheid In meergemeentenzones waar een gemeenteontvanger of OCMW-ontvanger aangesteld werd tot bijzondere rekenplichtige moet deze een « aanvullende » zekerheid stellen tot waarborg van zijn beheer. Dit geldt dus niet voor de gewestelijke ontvangers.

In toepassing van artikel 31 WGP bepaalt de Koning het minimum- en maximumbedrag van deze aanvullende zekerheid; gezien de betrokken ontvanger reeds een zekerheid gesteld heeft, werd het bedrag van de aanvullende zekerheid beperkt gehouden. Naar analogie met wat geldt voor de gemeente- en OCMW-ontvangers wordt het bedrag afhankelijk gesteld van de grootte van de politiezone (aantal inwoners). Het komt de politieraad toe het bedrag van deze aanvullende zekerheid vast te stellen binnen de hieronder vermelde grenzen evenals de termijn waarbinnen de bijzondere rekenplichtige hier moet aan voldoen; dit dient te gebeuren in de eerstvolgende vergadering na de aanstelling van de bijzondere rekenplichtige.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. De toelage 2.3.1. De bijzondere rekenplichtige (niet-gewestelijk ontvanger) Het maximumbedrag van de toelage toegekend aan de bijzonder rekenplichtige wordt vastgesteld door de gemeenteraad of de politieraad op basis van de mandaattoelage die aan de korpschef wordt toegekend; er is dus een rechtstreeks verband tussen deze toelage en de grootte van het korps. Verder wordt het bedrag van deze toelage gemoduleerd van 100 % voor de kleinste korpsen tot 90 % voor de grootste; uitgangspunt hierbij is dat in functie van de korpsgrootte de ondersteuning van de bijzondere rekenplichtige in personele en materiële middelen verschilt wat de werklast beïnvloedt.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3.2. De gewestelijke ontvanger Voor de gewestelijke ontvangers wordt een werklastverdeling vastgesteld binnen de volgende grenzen : - 0,1 punt per inwoner van de bediende zone met een minimum van 3 000 en een maximum van 13 000 punten - voor het bedienen van meerdere politiezones wordt een toeslag voorzien: 2 zones : + 1 000 punten 3 zones : + 2 500 punten 3. HET ALGEMEEN REGLEMENT OP DE BOEKHOUDING VAN DE LOKALE POLITIE 3.1. Art 34 WGP bepaalt ondermeer dat artikel 131 en Titel VI, hoofdstuk I en II, van de Nieuwe Gemeentewet, uitgezonderd de artikelen 243 en 253, van toepassing zijn op het budgettair en financieel beheer van de politiezone.

Naar analogie met het reglement op de gemeentelijke boekhouding (koninklijk besluit van 2 augustus 1990) wordt voorzien in een reglement aangepast aan de specificiteit van de politiezones en hun organen. Budgettechnisch is er een volstrekte overeenkomst zodat dit geen bijzondere moeilijkheden kan opleveren. Het koninklijk besluit terzake werd reeds afgekondigd door de Koning en zal eerstdaags worden gepubliceerd.

Ter voorbereiding van de begrotingen lokale politie 2002 zullen in de loop van de eerstkomende weken alle kosten- en batenelementen van de overdracht van federale beambten, middelen en gebouwen overgemaakt worden aan de politiezones. Zowel de begroting als de beginbalans zullen tijdig kunnen opgemaakt worden. 4. DE FEDERALE FINANCIELE ONDERSTEUNING 4.1. De federale dotatie De federale dotatie voor het jaar 2002 is vastgesteld en iedere gemeente/zone werd precies ingelicht over de totstandkoming van de gehanteerde normen en de verdelingsmechanismen.

De politiezones kennen de federale dotatie 2002 (de KUL-norm * 686 626,- BEF) die hun toekomt evenals de eventuele bijdrage uit of aan de interzonale solidariteit (degressief over 12 jaar : 12/12 in 2002, 11/12 in 2003, 10/12 in 2004...).

Zoals aangekondigd in de toelichting bij de beslissing van de Ministerraad van 9 maart 2001 inzake de federale dotatie, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 16 juni 2001, zal deze federale dotatie het voorwerp uitmaken van een grondige evaluatie in 2002 en waar nodig zal een bijsturing plaatsvinden. 4.2. De federale subsidiëring van informatica-investeringen Begin augustus 2001 werden de politiezones op de hoogte gebracht van de eventuele subsidiëring van informatica-materiaal (servers) in 2002. 4.3. De federale ondersteuning van de zones die bijkomende financiële inspanningen moeten leveren.

Van de gemeenten/zones waarvan blijkt dat zij in het verleden te weinig investeerden in de uitbouw van een volwaardige politiezorg wordt verwacht dat zij een bijkomende financiële inspanning leveren in 2002, dit als inhaalbeweging. Er werd beslist dat de federale overheid de helft hiervan ten laste neemt (ten belope van 200 000 000,- BEF). 4.4. De vrijwillige mobiliteit van politiebeambten in overtal In meerdere zones van het type 2 en 6 kunnen, om financiële redenen, niet alle aanwezige leden van de territoriale brigades van de Federale Politie zonder meer overgenomen worden in de lokale politie. Om dit personeel in bovental aan te zetten een betrekking te postuleren in andere politiezones, met personeelstekort maar met voldoende middelen, wordt een bedrag van 300 000 000,- BEF uitgetrokken ter aanmoediging van deze vrijwillige mobiliteit.

Einde 2003 zou deze delicate kwestie volledig opgelost moeten zijn. 4.5. Oprichting van een federaal solidariteitsfonds Vanaf 2003 wordt dan met de geldmiddelen voorzien sub 4.3 en 4.4 een federaal solidariteitsfonds gevormd om de objectief « arme » gemeenten te helpen bij de terugbetaling van de interzonale solidariteit. 4.6. De intrazonale verdeling Het aandeel van de afzonderlijke gemeenten van een meergemeentenzone in de federale dotatie bestemd voor de politiezone gebeurt volgens een verdeelsleutel die rekening houdt met enerzijds de vastgestelde KUL-norm (richtinggevend voor de korpssterkte van de politiezone) en anderzijds met de financiële draagkracht van de gemeente bepaald door de inkomsten van de personenbelasting en het kadastraal inkomen.

De verdeelsleutel wordt als volgt bepaald : - 60 % KUL-norm - 20 % belastbaar inkomen - 20 % kadastraal inkomen.

In het kader van de IPZ-werking en de pilootpolitiezones hebben heel wat gemeenten andere verdeelsleutels voor de uitgaven afgesproken, meestal op basis van het bevolkingsaantal. De nieuwe verdeelsleutel is een fijnere afstemming op de socio-economische en demografische realiteit. Deze verdeelsleutel zal toegepast worden bij ontstentenis van een andere regeling die door de politieraad zou aangenomen zijn. 5. ONDERSTEUNING Er kan beroep gedaan worden voor algemene informatie op de Directie Relaties met de Lokale Politie (CGL, algemeen nummer : 02-500 27 26, fax : 02-500 27 96) en meer bepaald op de coördinatoren verantwoordelijk voor uw provincie. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor specifieke vragen met betrekking tot de begroting kunt u beroep doen op de helpdesk onder de supervisie van de gemeenteontvangers Vencken (Aarschot) en Welens (Lier) op het nummer 02-500 27 24.

Deze regeling zal de korpsbeheerders ongetwijfeld helpen om hun begroting voor het jaar 2002 accuraat op te maken.

Ik zou u dankbaar zijn indien u alle burgemeesters van uw provincie dringend op de hoogte brengt van het voorgaande.

U gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze Omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vemelden.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^