FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

9 DECEMBER 2002. - Omzendbrief GPI 29 betreffende de identificatie van de voertuigen van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus

Aan Mevrouw de Gouverneur en de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Aan de Heer Commissaris-generaal van de federale politie, Ter informatie : Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie en de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter van het Politiecollege, In mijn omzendbrieven GPI 4 van 8 maart 2001 en GPI 13 gepubliceerd op 16 januari 2002 betreffende de visuele identiteit en de markeringen van de voertuigen van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, had ik reeds vermeld dat de voertuigen een vector zouden zijn van deze identiteit. Vandaag worden de concrete visuele elementen op de voertuigen door de bevolking duidelijk geïdentificeerd en herkend.

Het met deze markering beoogde doel was zowel de bekendmaking van de visuele identiteit en de verbetering van de zichtbaarheid langs alle kanten van het voertuig als de veiligheid van het politiepersoneel dat het voertuig gebruikt.

Het is evenzo belangrijk en noodzakelijk dat de van deze nieuwe markering voorziene voertuigen eveneens door de leden van de geïntegreerde politie die hun opdrachten uitvoeren vanuit luchtvaartuigen, identificeerbaar zouden zijn.

Daarom zal elke met de oude of de nieuwe striping bekleed voertuig van de geïntegreerde politie vanaf de maand oktober 2003 voorzien moeten zijn van een specifieke markering op het dak. In de schoot van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, zal deze markering gestandaardiseerd moeten worden.

Met het weerhouden identificatiemodel dat zowel overdag als bij nacht leesbaar is, kan men onmiddellijk zien of het een voertuig betreft van de federale politie of van de lokale politie. Vanaf dan zal de verdere lezing van de op het dak van het voertuig aangebrachte markering die gebonden is aan een parametrische lijst, toelaten om ofwel de zone te kennen waarvan het voertuig deel uitmaakt, ofwel de dienst van de federale politie waaraan het is toegekend.

Om de nodige vertrouwelijkheid te bewaren ten opzichte van deze parametrische lijst, heb ik de algemene directie van de materiële middelen belast met het afleveren van de weerhouden parametrische lijst, evenals van de technische kenmerken van de identificatiemarkering aan de lokale politiezones en aan de betrokken diensten van de federale politie.

Het is belangrijk te benadrukken dat tijdens het opstellen van deze nieuwe markering rekening werd gehouden met de diversiteit van de voertuigen binnen de geïntegreerde politie. Indien evenwel zou blijken dat de markering niet gemakkelijk kan worden aangebracht op een bepaald voertuig, kan altijd een beroep worden gedaan op de Directie van de Uitrusting van de Algemene Directie van de Materiële Middelen van de federale politie. Deze dienst zal dan de nodige initiatieven nemen die de markering van het problematisch voertuig moeten toelaten.

De coördinaten zijn de volgende : Postadres : Federale Politie Algemene Directie van de Materiële Middelen Directie van de Uitrusting Fritz Toussaintstraat 47, Brussel Tel. 02-642 64 91 Fax : 02-642 64 76 Email : jl.parmentier@advalvas.be De dringende, technische vragen of detailvragen aangaande de plaatsing van de striping mogen eveneens rechtstreeks worden gericht aan voornoemde algemene directie. Deze kan ook zorgen voor het aanbrengen van de dakmarkering ten behoeve van de politiezones.

Ik verzoek u, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te vermelden.

A. DUQUESNE