gepubliceerd op 16 mei 2000
Omzendbrief tot intrekking van de omzendbrief van 7 oktober 1999 in toepassing van het koninklijk besluit van 6 oktober 1999 tot bepaling van de criteria die rechtvaardigen dat er een aanvraag tot regularisatie van verblijf ingediend wordt zonder dat men het bewijs moet leveren van de buitengewone omstandigheden bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
8 MEI 2000. - Omzendbrief tot intrekking van de omzendbrief van 7 oktober 1999 in toepassing van het koninklijk besluit van 6 oktober 1999 tot bepaling van de criteria die rechtvaardigen dat er een aanvraag tot regularisatie van verblijf ingediend wordt zonder dat men het bewijs moet leveren van de buitengewone omstandigheden bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Gelet op het arrest ****. 82.791 van de Raad van ****, Afdeling Administratie, van 8 oktober 1999, waarbij de schorsing werd bevolen van de tenuitvoerlegging van het koninklijk besluit van 6 oktober 1999 tot bepaling van de criteria die rechtvaardigen dat er een aanvraag tot regularisatie van verblijf ingediend wordt zonder dat men het bewijs moet leveren van de buitengewone omstandigheden bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt de omzendbrief van 7 oktober 1999, in toepassing van voornoemd koninklijk besluit, ingetrokken.
De Minister van Binnenlandse ****, ****. ****.