FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

7 MEI 2004. - Ministeriële omzendbrief betreffende de aanvragen tot vrijstelling van cursussen en examen in het kader van de opleiding van de leden van de brandweerdiensten en de aanvragen tot gelijkstelling van brevet van de leden van de brandweerdiensten

Aan de heer Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met de Brandbestrijding en de Dringende Medische Hulp, Aan mevrouw de Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid, Aan de heren Directeurs van de Provinciale Opleidingscentra van de Openbare Brandweerdiensten, Aan de heer Voorzitter van de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling inzake opleiding van de brandweerdiensten, Aan mevrouwen en de heren Burgemeesters, Aan de heer Voorzitter van de Intercommunale d'Incendie de Liège et Environs, Aan mevrouw en de heren Officier-dienstchefs van een brandweerdienst, De artikelen 47 en 48 van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare brandweerdiensten en artikel 22 van het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot instelling van een Hoge Raad voor de opleiding voor de openbare brandweerdiensten en twee Supraprovinciale Opleidingsraden voor de openbare brandweerdiensten bevatten sommige bepalingen betreffende de aanvragen tot vrijstelling van cursussen en examen in het kader van de opleiding van de leden van de brandweerdiensten en de aanvragen tot gelijkstelling van brevet voor de leden van de brandweerdiensten.

Teneinde de procedures betreffende de voormelde aanvragen te uniformeren - van de indiening van een aanvraag tot de mededeling van de desbetreffende beslissing - strekt deze omzendbrief ertoe alle stappen die deze procedures bevatten, te omschrijven.

De aanvragen tot vrijstelling van cursussen en examen in het kader van de opleiding van de leden van de brandweerdiensten Wanneer een persoon zich inschrijft voor een opleiding in een Provinciaal Opleidingscentrum voor de openbare brandweerdiensten en vraagt om te worden vrijgesteld van één of meerdere cursussen en/of van één of meerdere examens die deze opleiding bevat, brengt hij de Directeur van dit centrum hiervan schriftelijk op de hoogte en voegt hij bij zijn aanvraag de bewijsstukken toe die hij nuttig acht voor het onderzoek ervan.

De Directeur van wie sprake, bezorgt de aanvraag tot vrijstelling en de desbetreffende bewijsstukken onverwijld aan de Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid of aan zijn afgevaardigde en preciseert hierbij exact de cursussen en/of examens die het voorwerp van de aanvraag uitmaken.

De Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid of zijn afgevaardigde bezorgt de volledige aanvraag aan de Voorzitter van de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling.

Tijdens het onderzoek van de aanvraag kan de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling aan de aanvrager alle bijkomende bewijsstukken vragen, die zij nuttig acht.

Wanneer deze commissie een advies heeft uitgebracht over de aanvraag, deelt haar Voorzitter dit mee aan de Minister van Binnenlandse Zaken.

De Minister van Binnenlandse Zaken spreekt zich over de aanvraag uit en deelt zijn beslissing mee aan de Directeur van het Provinciaal Opleidingscentrum voor de openbare brandweerdiensten waar de aanvraag werd ingediend, aan de Voorzitter van de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling en aan de Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid.

Zodra de Directeur van het centrum de beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken ontvangen heeft, brengt hij de betrokken leerling hiervan schriftelijk op de hoogte.

De aanvragen tot gelijkstelling van brevet van de leden van de brandweerdiensten Wanneer een persoon houder is van een document dat specificeert dat hij geslaagd is voor een welbepaalde opleiding en wanneer hij dit document wil laten gelden voor een aanwerving of een bevordering in een openbare brandweerdienst, dient hij, bij de administratieve overheid waarvan deze dienst afhangt, schriftelijk een aanvraag tot gelijkstelling in tussen het document waarvan sprake en het vereiste brevet voor de aanwerving of de bevordering waarvoor hij zich kandidaat stelt.

De aanvraag is vergezeld van de bewijsstukken die de aanvrager nuttig acht voor het onderzoek ervan.

De voormelde administratieve overheid bezorgt de aanvraag tot gelijkstelling en de desbetreffende bewijsstukken onverwijld aan de Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid of aan zijn afgevaardigde en preciseert hierbij exact welk van de brevetten, vermeld in de artikelen 29 tot 36 van het voormelde koninklijk besluit van 8 april 2003, het voorwerp van de aanvraag uitmaakt.

De Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid of zijn afgevaardigde stuurt de volledige aanvraag door naar de Voorzitter van de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling.

Tijdens het onderzoek van de aanvraag kan de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling aan de aanvrager alle bijkomende bewijsstukken vragen, die zij nuttig acht.

Wanneer deze Commissie een advies heeft uitgebracht over de aanvraag, deelt haar Voorzitter dit mee aan de Minister van Binnenlandse Zaken.

De Minister van Binnenlandse Zaken spreekt zich over de aanvraag uit en deelt zijn beslissing mee aan de administratieve overheid waarbij de aanvraag werd ingediend, aan de Voorzitter van de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling en aan de Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid.

Zodra de administratieve overheid de beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken ontvangen heeft, brengt zij de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte.

De aanvragen tot vrijstelling van cursussen en examen en de aanvragen tot gelijkstelling van brevet die niet overeenkomstig de voormelde procedures ingediend zijn, zullen niet in aanmerking worden genomen.

Brussel, 7 mei 2004.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL