gepubliceerd op 26 juli 1997
Ministeriële omzendbrief ter precisering van de omzendbrief POL50 tot nadere verklaring van het koninklijk besluit van 5 juli 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten bepaalde financiële hulp van de Staat kunnen krijgen op het vlak van de veiligheid, Hoofdstuk II
MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
7 JULI 1997. Ministeriële omzendbrief ter precisering van de omzendbrief POL50 tot nadere verklaring van het koninklijk besluit van 5 juli 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten bepaalde financiële hulp van de Staat kunnen krijgen op het vlak van de veiligheid, Hoofdstuk II
Aan Mevrouw en de heren Gouverneurs van de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen.
Aan de Heer Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, U gelieve hierna de regels aan te treffen die vanaf de begroting 1997 dienen toegepast te worden betreffende hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 5 juli 1994.
Het Rekenhof deelde mee dat het voortaan weigert zijn visum te verlenen aan ordonnanties die de toelage vereffenen volgens regels die het beginsel van de begrotingsannaliteit niet strikt naleven of die de in punt 4 van de omzendbrief Pol50 van 19 december 1994 vastgestelde termijnen schenden.
Concreet betekent zulks voor de gemeenten dat de bestelbons voor materieel moeten opgesteld worden in het jaar van de aangewende begroting. Er zal dus geen sprake meer zijn om bestelbons in aanmerking te nemen die dateren uit het jaar vóór of na dat van de aangewende begroting. Bijgevolg zullen enkel bestelbons van 1997 in aanmerking genomen worden om de op de begroting van 1997 voorziene trekkingsrechten uit te keren.
Die regel treft niet de aankopen die bedoeld worden in artikel 5, alinea 3 van het koninklijk besluit van 5 juli 1994 (mogelijkheid om een gefactureerd bedrag gedurende max. vijf jaar te cumuleren).
De gemeenten kunnen hun dossier bij de provinciegouverneur nog steeds indienen tot 15 oktober van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar (dus 15 oktober 1998 voor de trekkingsrechten van 1997). Vervolgens dienen de provinciegouverneurs hun beslissingen aan de Minister van Binnenlandse Zaken te bezorgen voor 1 december van dat jaar.
De betrokken instanties worden evenwel verzocht om de dossiers zodra ze klaar zijn in te dienen en dat zonder de uiterste data af te wachten. De bedoeling hiervan is werkoverlast bij het jaareinde te vermijden. Het geeft ook de mogelijkheid om bij eventuele fouten in het dossier nog een rechtzetting uit te voeren zodat de toelage niet verloren gaat.
U gelieve deze omzendbrief ter kennis te brengen van de betrokken instanties en diensten opdat zij hun aankoopbeleid op het voorafgaande zouden kunnen afstemmen.
De Minister, J. Vande Lanotte