Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 07 december 2005
gepubliceerd op 15 december 2005

Omzendbrief ZPZ 25. - Procedures voor hernieuwing en aanwijzing "en régime" in het mandaat van korpschef

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2005000783
pub.
15/12/2005
prom.
07/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


7 DECEMBER 2005. - Omzendbrief ZPZ 25. - Procedures voor hernieuwing en aanwijzing "en régime" in het mandaat van korpschef


Aan de Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Dames en Heren Voorzitters van de Politiecolleges, Ter informatie : Aan de Commissaris-generaal van de federale politie, Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw, Mijnheer de Voorzitter, Dames en Heren, 1. Inleiding De looptijd van de mandaten van vijf jaar van de primo benoemde korpschefs van de lokale politie loopt langzamerhand ten einde. Bepaalde zones van de lokale politie beginnen overigens hun voordrachtsdossier intensief voor te bereiden, hetzij voor de hernieuwing van het mandaat van hun korpschef, hetzij voor aanwijzing "en régime" van een nieuwe korpschef, dat de gemeenteraad of de politieraad hiertoe aan de Koning moet voorleggen. 2. Voordrachtsdossiers In dit verband acht ik het nuttig om de zones van de lokale politie respectievelijk twee checklists te sturen van de documenten die deze voordrachtsdossiers moeten bevatten, naar gelang het een hernieuwing of een aanwijzing "en régime" in het mandaat van korpschef betreft. Deze lijsten worden als bijlage toegevoegd aan deze omzendbrief (bijlage 1 en 2). Mijn administratie kan bovendien nog aanvullende stukken opvragen bij de politiezones, indien dit nodig zou blijken. 3. Wetgeving Daarnaast lijkt het mij ook belangrijk om de politiezones de lijst met wetgevende en reglementaire teksten te communiceren die van toepassing zijn op de hernieuwing of de aanwijzing "en régime" in het mandaat van korpschef.Deze lijsten worden eveneens als bijlage toegevoegd aan deze omzendbrief (bijlage 3 en 4). 4. Motivering van de bestuurshandelingen Verder wens ik, betreffende het voordrachtsdossier tot aanwijzing "en régime" van een nieuwe korpschef, zeer in het bijzonder de aandacht te vestigen op artikel 48 WGP waarin gepreciseerd wordt dat de korpschef van de lokale politie door de Koning in zijn functie wordt aangewezen op gemotiveerde voordracht van de gemeenteraad of van de politieraad. Door dit artikel zijn de zones van de lokale politie wettelijk verplicht hun voordrachtsdossier te motiveren. Dit is overigens een bevestiging van de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, volgens dewelke elke bestuurshandeling in de zin van het eerste artikel van die wet op een afdoende wijze de juridische en feitelijke gevolgen moet vermelden die ten grondslag liggen aan de beslissing. De handeling is slechts afdoende gemotiveerd als, enerzijds, eruit blijkt dat de aanspraken en verdiensten van de belanghebbenden effectief zijn vergeleken en, anderzijds, daarin de redenen voor de keuze worden opgegeven.

De geheime stemming, die krachtens artikel 27 WGP evenzeer door de leden van de politieraad moet worden in acht genomen als door die van de gemeenteraad ingevolge artikel 100 van de nieuwe gemeentewet, ontslaat de voormelde raden niet van de hun opgelegde verplichting om hun beslissingen afdoende te motiveren naar de vorm, met name redenen op te geven voor hun keuze wanneer het een aanwijzingsvoordracht betreft. Het louter meedelen van het resultaat van de stemming is dan ook geen afdoende motivering.

Daarnaast wil ik opmerken dat de gemotiveerde voordracht die wordt opgesteld door de selectiecommissie na het vergelijken van de aanspraken en verdiensten met het oog op de beoordeling van de geschiktheid van de kandidaten die in aanmerking komen voor de aanwijzing "en régime" van nieuwe korpschef, als bepaald in artikel VII.III.41 RPPoI, eveneens onderhevig is aan dezelfde wettelijke verplichting. 5. Specifiek administratief toezicht Overigens valt het toezicht op de voordrachtsdossiers zowel inzake hernieuwing van het mandaat van korpschef als die inzake aanwijzing "en régime" onder het toepassingsgebied van het specifiek administratief toezicht, ingesteld bij artikel 85 e.v. van de WGP. De uitoefening hiervan behoort in eerste aanleg tot de bevoegdheden van de Gouverneur, die desgevallend kan overgaan tot de schorsing van de voordrachtbesluiten. 6. Contact De verschillende volledige voordrachtsdossiers dienen aangetekend te worden toegezonden aan mijn administratie : Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid Directie Politiebeheer Waterloolaan 76 1000 Brussel Bijkomende informatie kunt u bekomen via het e-mailadres van de bevoegde overheid : psp.zonepol@ibz.fgov.be Brussel, 7 december 2005.

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage Bijlage 1. - Checklist hernieuwing van het mandaat van korpschef Het voordrachtsdossier voor de hernieuwing van het mandaat van korpschef van een politiezone dient de volgende stukken te omvatten : 1. Het verzoek tot hernieuwing van het mandaat gericht aan de burgemeester of aan de voorzitter van het politiecollege;2. De datum van het koninklijk besluit tot aanwijzing van de korpschef;3. De datum waarop de korpschef effectief zijn mandaat is beginnen uit te oefenen teneinde de datum te kunnen bepalen waarop het mandaat afloopt;4. Het dossier inzake de eindevaluatie : - Het synoptisch verslag (+ datum van indiening); - De stukken die de mandaathouder relevant lijken voor de beoordeling van zijn verzoek tot hernieuwing; - Alle onderzoeken en vaststellingen die de algemene inspectie van de federale en van de lokale politie gerealiseerd heeft in het kader van zijn opdrachten; - Alle onderzoeken en vaststellingen uitgevoerd op verzoek van de Voorzitter van de eindevaluatiecommissie; - Het eindevaluatieverslag van de evaluatiecommissie; - De briefwisseling in het kader van de eindbeoordeling; 5. De gemotiveerde adviezen van de gemeenteraad of van de politieraad (artikel 49 WGP);6. De gemotiveerde adviezen van de burgemeester of van het politiecollege (artikel 49 WGP); 7. Het ontvangstbewijs van het verzoek om gemotiveerd advies aan de Procureur-generaal en de Gouverneur in geval van een positieve eindbeoordeling (punt 2.1.3.5 van omzendbrief GPI 43).

Bijlage 2. - Checklist aanwijzing "en régime" van de korpschef Het voordrachtsdossier inzake aanwijzing "en régime" van de korpschef moet de volgende stukken omvatten : 1. Het aantal voltijdse equivalenten dat het personeelsbestand van de politiezone, het operationeel kader en het administratief en logistiek kader samen, omvat; 2. De beslissing van vacantverklaring van de betrekking door de gemeenteraad of de politieraad.; ;3. De bepaling van het type selectiecommissie (lokale of nationale selectiecommissie) en, in voorkomend geval, de samenstelling ervan door de gemeenteraad of door de politieraad; 4. De oproep tot kandidaturen voor de vacante betrekking gepubliceerd door de Directie van de Mobiliteit en het Loopbaanbeheer van de federale politie;5. Het volledige, originele dossier van de voorgedragen kandidaat of kandidaten : - het bewijs dat de kandidatuur tijdig werd opgestuurd en overeenkomstig de door de Directie van de Mobiliteit en het Loopbaanbeheer van de federale politie vastgestelde modaliteiten; - het standaardformulier voor kandidaatstelling voor mobiliteit bedoeld in artikel VI.II.19, eerste lid, 1° RPPol en de mobiliteitsfiche bedoeld in artikel VI.II.13, 2° RPPol vastgelegd in respectievelijk bijlage 2 en 3 van het koninklijk besluit van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten; - het curriculum vitae; - een uittreksel uit de geboorteakte; - een bondige uiteenzetting van de aanspraken en verdiensten en van de motivatie van de kandidaat voor de uitoefening van de te vervullen functie; - een attest van de overheid dat aantoont dat de kandidaat houder is van de vereiste graad (benoemd commissaris of hoofdcommissaris van politie); - voor niet-mandaathouders, het advies waarvan sprake is in artikel XII.VII.2 RPPol (standaard adviesformulier) en voor mandaathouders, een attest afgegeven door de overheid dat er geen andere tussentijdse evaluatie, in de zin van artikel VII.III.90 RPPol, loopt op de datum van deze oproep tot kandidaatstelling; - een attest dat de kandidaat niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een zware tuchtmaatregel in de zin van artikel 5 van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten en die niet uitgewist is (artikel VII.III.20, 4° RPPoI); 6. De beraadslaging van de selectiecommissie over de ontvankelijkheid van de kandidaturen;7. De resultaten van de proeven van het type "assessment center", met inbegrip van de met redenen omklede adviezen;8. De beraadslaging van de selectiecommissie die de aanspraken en verdiensten van de kandidaten vergelijkt, na ze te hebben gehoord, met het oog op de beoordeling van de geschiktheid van de kandidaten; 9. Het ontvangstbewijs van het verzoek om gemotiveerd advies aan de Procureur-generaal ende Gouverneur naar analogie van punt 2.1.3.5 van omzendbrief GPI 43); 10. Het gemotiveerd voordrachts besluit van de gemeenteraad/politieraad;11. De eventuele gemotiveerde beslissing van de burgemeester/het politiecollege om een andere kandidaat voor te dragen. Bijlage 3. - Wettelijke en reglementaire grondslagen betreffende de hernieuwing van het mandaat van korpschef - Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid de artikelen 48, 49, 51 tot 52; - Wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, inzonderheid de artikelen 74 tot 79; - Koninklijk besluit van 31 oktober 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de eerste aanstelling in bepaalde betrekkingen van de federale politie en de Algemene Inspectie van de federale en van de lokale politie; - Koninklijk besluit van 31 oktober 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de eerste aanstelling in bepaalde betrekkingen van de lokale politie; - Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, inzonderheid de artikelen VII.III.2 tot VII.III.4, VII.III.47, VII.III.48, VII.III.51, VII.III.52, VII.III.55 tot VII.III.57, VII.III.86 tot VII.III.93, VII.III.100 tot VII.III.132, XI.II.17, XI.II.18 en XI.III.27; - Ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten; - Koninklijk besluit van 19 april 2002 houdende specifieke statutaire bepalingen met betrekking tot personen aangesteld in bepaalde betrekkingen van de federale politie, de lokale politie en van de Algemene Inspectie van de federale en van de lokale politie, gewijzigd bij koninklijk besluit van 5 december 2003; - Ministerieel besluit van 22 april 2003 tot bepaling van de administratieve behandelingsprocedure van de aangelegenheden bedoeld in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus; - Omzendbrief GPI 43 van 28 februari 2005 betreffende het verzoek tot hernieuwing van bepaalde mandaathouders.

Bijlage 4. - Wettelijke en reglementaire grondslagen betreffende de aanwijzing "en régime" in het mandaat van korpschef - Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid de artikelen 48, 50 en 52; - Wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, inzonderheid de artikelen 65 tot 73; - Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, inzonderheid de artikelen VII.III.1 tot VII.III.21, VII.III.28, VII.III.33 tot VII.III.59, VII.III.69 tot VII.III.77, XI.II.17 tot XI.II.18 en XI.III.27; - Ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten; - Ministeriële omzendbrief ZPZ 11 van 21 december 2000 betreffende de instelling van de lokale politie - bestuurlijke aspecten.

^