Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 06 mei 2002
gepubliceerd op 11 juni 2002

Ministeriële omzendbrief GPI 19 betreffende de functie, bevoegdheden en opdrachten van de politieassistenten

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000403
pub.
11/06/2002
prom.
06/05/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


6 MEI 2002. - Ministeriële omzendbrief GPI 19 betreffende de functie, bevoegdheden en opdrachten van de politieassistenten


Aan Mevrouw en Heren provinciegouverneurs;

Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad;

Aan de Dames en Heren burgemeesters.

Ter informatie : Aan de Commissaris-Generaal van de federale politie;

Aan de Voorzitter van de vaste commissie van de gemeentepolitie;

Aan de Directeur-Generaal van de algemene rijkspolitie;

Aan de Dames en Heren arrondissementscommissarissen.

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Naar aanleiding van de politiehervorming enerzijds en de verzuchtingen van de politieassistenten anderzijds meen ik dat het nuttig is deze omzendbrief, die de functie, bevoegdheden en opdrachten van de vernoemde categorie van personeelsleden binnen de nieuwe politieorganisatie toelicht, te verspreiden. 1. Inleiding a.Na een jarenlange inspanning vanwege administratieve en gerechtelijke overheden, van politieautoriteiten en niet in het minst van de Nationale Federatie van Politieassistenten verscheen er in het Belgisch Staatsblad van 19 maart 1998 het koninklijk besluit (d.d. 22 december 1997) houdende de algemene bepalingen aangaande de aanwerving en de benoeming van de politieassistenten.

De ministeriële omzendbrief POL.59 van 3 maart 1998 betreffende het statuut van de politieassistenten verschafte daarenboven enkele preciseringen aangaande de aanwerving, de benoeming en de loopbaan van politieassistent evenals over de taken, de bevoegdheden en de uitrusting. b. De politiehervorming heeft uiteraard ook een weerslag op de categorie van politieassistenten.Uit het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (Mammoet) leidt men af dat de politieassistenten geen bijzonder statuut meer hebben zoals tot voor 1 april 2001 het geval was. De politieassistent is een volwaardig politieambtenaar; de uitoefening van de functie van politieassistent vereist daarenboven bijzondere kennis en/of kwaliteiten. Trouwens om aangeworven te worden als politieassistent moet de kandidaat houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift in het domein van de sociale wetenschappen, psychologie of criminologie (Art. I.I.1.14° en Art IV.I.9).

Het koninklijk besluit van 24 augustus 2001 tot opheffing van diverse besluiten met betrekking tot de rijkswacht, de gemeentepolitie en de gerechtelijke politie heft daarenboven het koninklijk besluit van 19 maart 1998, in begin van de omzendbrief vermeld, op. 2. Doelstellingen Onderhavige omzendbrief richt zich voornamelijk tot de lokale politieautoriteiten en streeft volgende objectieven na : - de sociale rol van de lokale politie in herinnering brengen; - de functie van de politieassistent in dit sociaal kader toelichten; - de opdrachten en de bevoegdheden van de politieassistenten nader bepalen.

Deze doelstellingen rechtvaardigen zich in het kader van de nieuwe politiestructuur. Immers op lokaal niveau heeft de structuur een grondige wijziging ondergaan. De functie, alsook de opdrachten en de bevoegdheden van de politieassistenten geven in principe geen aanleiding tot grondige wijzigingen, daarentegen de context waarin dit zal plaatsgrijpen is totaal veranderd. Denken we maar aan de fundamentele rol die de lokale politie in de toekomst wordt opgelegd, de naleving van organisatie- en werkingsnormen, de uitvoering van veiligheidsplannen, enz. 3. Sociale rol van de lokale politie a.Algemeen kader De lokale politie staat in voor een gemeenschapsgerichte politiezorg.

Dit omhelst alle opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die nodig zijn voor het beheren van lokale gebeurtenissen en fenomenen.

Preventie, hulp en bijstand aan de bevolking zijn maar een paar sleutelwoorden van wat men onder het concept gemeenschapsgerichte politiezorg bedoelt. De eigenlijke realisatie ervan gebeurt door het naleven van minimale organisatie- en werkingsnormen waaronder : - de wijkwerking; - het onthaal; - de politiële slachtofferbejegening; - .....

Als onderneming heeft elk lokaal politiekorps eveneens een sociale taak te vervullen t.o.v. haar personeel. Deze taak is vooral een verantwoordelijkheid voor de korpschef die zich laat bijstaan door : - een sociale dienst (eventueel); - de preventieadviseur(s) van de Interne en/of Externe dienst voor Preventie en Bescherming op het werk. b. Wettelijk kader Na deze globale benadering van de sociale rol van de politie is het aangewezen enkele belangrijke wettelijke beschikkingen, die de sociale functie van de politie in haar geheel en van haar leden afzonderlijk vastleggen, in herinnering te brengen. De kaderwet van 7 december 1998, tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus bepaalt de algemene principes van het statuut van politieambtenaren. In het artikel 123 wordt gesteld dat de politieambtenaar te allen tijde en in alle omstandigheden bijdraagt tot de bescherming van de medeburgers en tot de bijstand die deze laatste mogen verwachten.

Waar het bovenvermeld artikel 123 de individuele politieambtenaar beoogt gaat de memorie van toelichting bij die voornoemde wet eerder in op de rol van de politie in zijn geheel en meer in het bijzonder haar maatschappelijke rol binnen de Community Policing. Deze rol wordt als volgt omschreven : « De eerste voorwaarde voor de goede werking van een moderne politiedienst is de optimale integratie van de politie in de gemeenschap. De Community Policing is zowel een filosofische als een organisatorische strategie die de politie en de lokale bevolking in staat stelt nauw samen te werken ten einde de misdaden, de wanbedrijven op te lossen, en het onveiligheidsgevoel, de verstoring van de samenleving, de wijkdelinquentie te voorkomen. Voortdurende nauwe en persoonlijke contacten vormen hier een eerste voorwaarde. Een maatschappelijk geïntegreerde politie kan over meer maatschappelijke informatie beschikken. » De Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering legt in het artikel 3bis het accent op een andere rol van de politie binnen de maatschappelijke context : « Slachtoffers van misdrijven en hun verwanten dienen zorgvuldig en concreet te worden bejegend, in het bijzonder door terbeschikkingstelling van de nodige informatie en, in voorkomend geval, het bewerkstelligen van contact met de gespecialiseerde diensten. » Het artikel 46 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt ligt aan de basis van elk optreden jegens slachtoffers. Dit artikel bepaalt : « De politiediensten brengen de personen die hulp of bijstand vragen in contact met gespecialiseerde diensten.

Zij verlenen bijstand aan de slachtoffers van misdrijven inzonderheid door hen de nodige informatie te verstrekken. » De omzendbrief OOP 15ter van 9 juli 1999 betreffende politiële slachtofferbejegening preciseert en bakent de rol van de politie in dit domein af.

Het koninklijk besluit van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren bepaalt dat de politionele slachtofferbejegening één van de zes functies is om deze minimale dienstverlening te verzekeren. De functie politionele slachtofferbejegening bestaat volgens het artikel 5 van het geciteerde KB in het verschaffen van een adequate opvang, informatie en bijstand aan het slachtoffer. Alhoewel elke politieambtenaar in staat moet zijn deze te vervullen geldt als minimale norm de aanduiding van één gespecialiseerde medewerker per zone voor deze functie.

De omzendbrief PLP-10 van 9 oktober 2001 met hetzelfde onderwerp bepaalt verder de mogelijke opdrachten die deze gespecialiseerde medewerker kan vervullen; volgens dezelfde omzendbrief kan de taak toevertrouwd worden aan een politieassistent of aan een lid van het burgerpersoneel met een relevant diploma. c. Zoals uit het voorgaande blijkt heeft een lokaal politiekorps, zowel intern als extern de organisatie, een zeer belangrijke sociale functie te vervullen.Het is dan ook sterk aanbevolen een (of meerdere) politieassistent(en) te voorzien en ze te encadreren door bevoegd personeel. 4. Functie van de politieassistent a.Uit het algemeen en wettelijk kader blijkt duidelijk dat de rol van de politie verder reikt dan het zuivere politionele. De hulp aan de bevolking in de brede zin is een zeer belangrijke opdracht van de politie, en meer in het bijzonder van de lokale politie. Men stelt echter vast dat deze opdrachten aan de politie in zijn globaliteit zijn toegekend maar dat de praktische aanpak ervan overgelaten wordt aan het initiatief van de ( lokale ) politieautoriteiten.

Er kan echter niet worden ontkend dat deze taken, alhoewel van elke politieambtenaar vereist, een bijzondere kennis vereisen. De vraag stelt zich derhalve of de politieassistent hier een rol kan spelen ? b. Om die vraag te beantwoorden is het noodzakelijk even stil te staan bij die elementen die kenmerkend zijn voor de « gespecialiseerde » betrekking van politieassistent. Zoals reeds eerder werd aangehaald moet de politieassistent houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift in het domein van de sociale wetenschappen, psychologie of criminologie dat ten minste evenwaardig is met die welke in aanmerking worden genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau 2+ bij de federale rijksbesturen.

Een politieassistent is bijgevolg een politieambtenaar met specifieke competenties in sociale materies.

Het is de politieassistent die verscheidene sociale problematieken, die een niet-justitiële afdoening vragen, oriënteert naar het welzijnswerk. Deze problematiek kan vreemd zijn aan het initiële takenpakket van de politie, en de aanmelding is in dergelijke gevallen veelal gewoon te wijten aan enerzijds de laagdrempelheid van de lokale politiediensten en anderzijds aan hun permanente beschikbaarheid.

Deze sociale problematieken kunnen ook gekoppeld zijn aan meldingen die wel met strafrechterlijke inbreuken te maken hebben. Een diefstal door een minderjarige kan bijvoorbeeld een signaal zijn van een dysfunctionerende gezinssituatie.

In deze situaties kan de politieassistent de geschikte persoon zijn die een diagnose kan stellen over een achterliggende sociale problematiek, die een eerste bemiddeling kan voeren, die personen kan oriënteren en op de juiste weg zetten. Hij neemt contact op met de diverse sociale hulpverleningsdiensten die een antwoord kunnen bieden op de gestelde problemen. De politieassistent heeft bijgevolg een belangrijke filter- en doorverwijzingsfunctie.

Anderzijds kan de politieassistent binnen het gerechtelijk luik ook interveniëren in meer delicate materies, zoals bv. het verhoor van slachtoffers van seksueel en fysiek geweld, problematieken van incest, van kinderverwaarlozing en - mishandeling.

De politieassistent kan een belangrijke informatieve bijdrage leveren ten aanzien van de gerechtelijke autoriteiten in het situeren van de ruimere context waarin bepaalde misdrijven zijn gebeurd (sociaal-familiale toestand, plaats van betrokkenen in de samenleving, sociale anamnese,...).

Hoewel hun taak in de eerste plaats extern gericht is mag niet vergeten worden dat politieassistenten ook bij interne materies een taak kunnen vervullen. Hierbij wordt in eerste plaats aan een bijstands - of schakelfunctie gedacht of een rol inzake interne sensibilisering en opleiding.

Door zijn specifieke opleiding benadert de politieassistent daaren-boven de feiten op een andere wijze dan de doorsnee politieambtenaar. De benadering van de politieassistent is in de eerste plaats een psychosociale benadering. Deze benadering kan preventief zijn, maar bij het falen van de preventieve aanpak, is het de taak van de politieassistent om de gevolgen van een repressieve aanpak draaglijk en aanvaardbaar te maken.

Hieruit blijkt dat de politieassistent een bijzonder nuttige bijdrage aan de lokale politie kan leveren bij het uitoefenen van de externe of bevolkingsgerichte sociale rol van deze laatste. c. Tot slot kan men zich nog de vraag stellen of de hierboven vermelde taken die men van de lokale politie vergt ook de effectieve aanwezigheid/recrutering van een politieassistent binnen een korps noodzaken. In het verleden immers werd de functie van politieassistent niet in alle gemeentelijke politiekorpsen ingevuld. Vooral de kleinere korpsen waren niet steeds in de materiële en/of financiële mogelijkheid om een politieassistent in de organisatietabellen op te nemen. Anderzijds was er geen dwingende maatregel en stond het de korpsleiding vrij om al dan niet deze functie in te vullen.

De vraag dient echter positief te worden beantwoord. Rekening houdend met de « missie » van de politie kan het niet anders dan dat elk lokaal politiekorps alles in het werk moet stellen om over minstens één politieassistent te beschikken; te vermeerderen in functie van de lokale situatie ( vb aard van de bevolking, bevolkingsaantal,...).

Voor de kleinere politiezones moet zonodig een oplossing worden gevonden via een interzonaal samenwerkingsakkoord. 5. Opdrachten en bevoegdheden a.Vooraleer in te gaan op de opdrachten en bevoegdheden van de politieassistent is het aangewezen volgende principes in herinnering te brengen : - de politieassistent werkt onder de hiërarchische leiding van de korpschef; - zijn opdrachten zijn in de eerste plaats extern de organisatie gericht. De interne welzijnsproblemen zijn o.a. een bevoegdheid van de interne en/of externe preventiediensten; - de opdrachten, zowel van preventieve als van reactieve aard, situeren zich in de familiale en sociale sfeer; - de politieassistent, net als iedere politieambtenaar, dient de wettelijke beschikkingen na te leven en inzonderheid artikel 29 van het wetboek van strafvordering; wanneer een strafbaar feit wordt vastgesteld in de uitoefening van zijn opdrachten is hij verplicht de materialiteit van deze feiten vast te stellen door proces-verbaal op te stellen. b. De specifieke opdrachten en bevoegdheden kunnen als volgt worden samengevat : taken van bestuurlijke politie, van gerechtelijke politie en bijzondere bijstand. Taken van bestuurlijke politie in het raam van preventieve opdrachten.

Op het vlak van de individuele preventie kunnen de politieassistenten belast worden met het behandelen van : - problemen aangaande het gedrag van minderjarigen : schoolverzuim, problematische opvoedingssituaties, deviant gedrag, drugsproblemen,...; - de globale problematiek van de gezinsconflicten : echtelijke en relatieproblemen tussen samenwonenden, echtscheidingsproblemen en -conflicten die daarmee gerelateerd zijn (o.m. bezoekrecht en alimentatiegelden), problemen tussen ouders en adolescenten, kinderverwaarlozing,...; - alle problematieken van sociale aard die bij de politie aangemeld worden, in functie van een probleemoplossing (advies, oriëntatie, methodische doorverwijzing en behandeling op korte termijn); - nemen van herstelmaatregelen en het bieden van een eerste opvang, begeleiding en bijstand aan slachtoffers. Bij het gerechtelijk onderzoek kunnen de politieassistenten ook optreden bij slachtofferbegeleiding en -bijstand.

Op het vlak van de collectieve preventie kunnen de politieassistenten : - preventieprojecten met een sociaal karakter organiseren of aan dergelijke projecten deelnemen; - sociaal werk organiseren en een sociale kaart uitbouwen; - het samenwerken en contacten onderhouden met de sociale diensten van de federale politie, met diverse welzijnsinstellingen en hulpverleningsorganisaties (zoals bv. OCMW s, centra algemeen welzijnswerk, diensten geestelijke gezondheidszorg, scholen, vertrouwenscentra, comités bijzondere jeugdzorg,...); - overleg plegen met de arrondissementele raad inzake slachtofferzorg.

Taken van gerechtelijke politie in het raam van repressieve opdrachten.

De taken van de politieassistenten hebben een informatief karakter ten aanzien van de gerechtelijke overheden binnen de context van gerechtelijke dossiers in samenwerking met of ter aanvulling van door andere politieambtenaren ingestelde onderzoeken. Zij kunnen bestaan uit : - sociale, familiale en persoonlijkheidsenquêtes; - burgerrechtelijke onderzoeken (bv. onderzoek i.v.m.burgerlijke adoptieprocedures, onderzoeken i.v.m. toewijzing exclusief ouderlijk gezag (hoederecht) en recht op persoonlijk contact (omgangsrecht), naamswijziging, opheffing huwelijksbeletselen,....); - verder onderzoek van aanvankelijke dossiers, wanneer deze een actieve begeleiding van de familie vergen; - samenwerking met andere politieambtenaren in de onderzoeken die betrekking hebben op intra familiale geweldplegingen en/of zedenfeiten (complementaire informatieve taken) en in delicate gevallen het verhoor van slachtoffers; - informatieve onderzoeken naar het leefmilieu van minderjarigen, bij problematische opvoedingssituaties, minderjarigen in gevaar, onbuigzaamheid,...; - de opvolging van dossiers in antwoord op kantschriften; - onderhouden van contacten met magistraat afdeling jeugdzaken en met de jeugdrechter.

De politieassistenten zijn eveneens bevoegd voor het opstellen van een rapport als antwoord op kantschriften van de kamer voor burgerlijke zaken van de jeugdrechtbank.

Het is niet de taak van de politieassistent om bij misdrijven het onderzoek te voeren naar de materialiteit van de feiten.

Bijzondere bijstand De bijzondere bijstand kadert vooral in het beheer van crisissituaties.

Crisissituaties kunnen een zeer grote impact hebben op alle personen die bij de feiten, het incident, de rampsituaties,... zijn betrokken.

Dit kan gaan om zowel directe als indirecte slachtoffers, getuigen, alsook het politiepersoneel.

Wegens het indringend en plotse karakter van een crisissituatie kan, in afwachting van de tussenkomst van de externe of gespecialiseerde hulpverlening, de politieassistent een meerwaarde betekenen zowel naar interne zorg van het politiepersoneel als bij slachtofferbejegening en slachtofferzorg. Ook dit laatste kan belangrijk zijn omdat de centra voor slachtofferzorg op dergelijke momenten niet steeds onmiddellijk kunnen tussenkomen.

De politieassistent kan zowel tussenkomen in behandeling van de individuele hulpaanvrager, als in de organisatie van het beheer van crisissituaties (bv. organisatie van psychosociale opvang bij rampsituaties). 6. Organisatie en dienstuitvoering Binnen de politiestructuur is de politieassistent bekleed met de graad van hoofdinspecteur van politie en heeft de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie.Hij maakt als dusdanig integraal deel uit van de hiërarchie binnen een politiedienst.

Aangezien het niet aangewezen is dat de politieassistenten steeds hun opdrachten uitvoeren in uniform, zal de korpschef rekening houdend met de aard van de opdrachten de regels bepalen betreffende het dragen van het uniform en/of de aard van bewapening, door de politieassistent.

De politiezones kunnen politieassistenten eventueel laten bijstaan door één of meerdere gekwalificeerde personeelsleden van het administratief en logistiek kader maar met de beperking dat deze personeelsleden geen politieopdrachten mogen uitvoeren.

De politieassistent vermeldt naast zijn graad van hoofdinspecteur ook de hoedanigheid van politieassistent. 7. Onverenigbaarheden Bij sommige korpschefs zal ongetwijfeld de neiging bestaan om bij de politieassistent eerder het accent te leggen op de bevoegdheden van hoofdinspecteur (OGP) dan op deze van politieassistent. Nochtans zou het vanwege de korpsleiding een totale miskenning zijn van de fundamentele opdrachten van de lokale politie namelijk de gemeenschapsgerichte politiezorg met de daarbij behorende politiële slachtofferbejegening.

Wil men een maximum rendement halen uit de activiteiten van de politieassistent dan dient er worden toegezien dat de politieassistenten niet belast worden met politietaken die onverenigbaar zijn met de specifieke aard van hun functie, zoals opdrachten op het vlak van de ordehandhaving, het verkeer, de repressieve controle, enz.

Anderzijds zijn de politieassistenten ook niet bevoegd om bijvoorbeeld een therapeutische bijstand te verlenen. Op dit vlak moeten ze zich beperken tot het uitoefenen van een doorverwijzingstaak naar de gepaste gespecialiseerde diensten (zoals vermeld in art 46 WPA). 8. Intrekking De omzendbrief POL.59 van 3 maart 1998 (Belgisch Staatsblad van 19 maart 1998) betreffende het statuut van de politieassistenten wordt opgeheven.

U gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het Bestuursmemoriaal te willen vermelden.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^