Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 06 mei 1999
gepubliceerd op 11 mei 1999

Omzendbrief nr 475. - Indienstneming van contractuelen ter vervanging van statutaire personeelsleden die wegens het jaarlijks vakantieverlof afwezig zijn in 1999

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1999002058
pub.
11/05/1999
prom.
06/05/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN


6 MEI 1999. - Omzendbrief nr 475. - Indienstneming van contractuelen ter vervanging van statutaire personeelsleden die wegens het jaarlijks vakantieverlof afwezig zijn in 1999


Aan de besturen en andere diensten van de Ministeries en aan de instellingen van openbaar nut die onder het gezag, de controle of het toezicht van de Staat vallen Mevrouw de Minister, Mijnheer de Minister, Mijnheer de Staatssecretaris, De overheidsdiensten waar de activiteiten niet afnemen gedurende de maanden juni, juli, augustus en september kunnen de afwezigheid van hun statutaire personeelsleden die met jaarlijks vakantieverlof zijn ondervangen door een beroep te doen op seizoenpersoneel dat wordt in dienst genomen overeenkomstig artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut.

Dit personeel kan worden in dienst genomen door overeenkomsten voor tewerkstelling van studenten van tenminste vijftien jaar oud bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten rekening houdend met het volgende : 1. voorrang wordt gegeven aan studenten die zich in een moeilijke sociale toestand bevinden;2. wat de kinderbijslag betreft, vormt de bezoldigde activiteit van de student geen hinderpaal voor het behoud van het recht op kinderbijslag wanneer de activiteit wordt uitgeoefend in het kader van een schriftelijke overeenkomst voor tewerkstelling van studenten; 3. op fiscaal gebied blijft de student die op 1 januari 2000 deel uitmaakt van het gezin van zijn ouders te hunnen laste voorzover zijn bestaansmiddelen van het jaar 1999 niet meer bedragen dan 95.000 fr. of 2 354,99 EUR bruto of 76.000 fr. of 1 883,99 EUR netto; indien de inkomsten van de student tussen de 95.000 fr. of 2 354,99 EUR bruto en 249.667 fr. of 6 189,08 EUR bruto (208.000 fr. of 5 156,19 EUR netto) liggen, is hij niet meer ten laste van zijn ouders maar hij moet geen belastingen betalen; voor de studenten waarvan de ouders alleenstaanden zijn, geldt een hogere grens voor de toegelaten bestaansmiddelen. Deze studenten mogen 141.250 fr. of 3 501,50 EUR bruto (113.000 fr. of 2 801,20 EUR netto) verdienen zonder het statuut van persoon ten laste te verliezen.

Gehandicapte studenten ten laste van een alleenstaande mogen een inkomen van 188.750 fr. of 4 678,99 EUR bruto (151.000 fr. of 3 743,19 EUR netto) hebben; er is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd op de bezoldigingen betaald of toegekend aan studenten van wie de tewerkstelling, in het kader van een schriftelijke arbeidsovereenkomst, tijdens de maanden juli, augustus en september geen maand overschrijdt en op voorwaarde dat voor die bezoldigingen geen bijdragen ter uitvoering van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid, met uitzondering van de solidariteitsbijdrage (zie 5, infra), verschuldigd zijn; 4. de studenten zullen bezoldigd worden op basis van de weddeschalen die van kracht zijn voor het federaal openbaar ambt (koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries en het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juni 1996 en 4 oktober 1996);5. de studenten zijn niet onderworpen aan de algemene sociale zekerheidsregeling der werknemers indien ze in de loop van juli, augustus en september niet langer dan één maand werken bij een of meerdere werkgevers en niet onderworpen zijn geweest aan voornoemde regeling ingevolge een activiteit uitgeoefend tijdens het school- of academiejaar dat de zomervakantie voorafgaat bij dezelfde werkgever(s).Op hun loon is wel een solidariteitsbijdrage verschuldigd van 5 % ten laste van de werkgever en van 2,5 % ten laste van de werknemer (zie het KB van 23 december 1996 verschenen in het Belgisch Staatsblad van 31 december 1996).

Voor de andere overeenkomsten zal bij voorkeur, door zich tot de gewestelijke diensten voor tewerkstelling te wenden, een beroep worden gedaan op uitkeringsgerechtigde volledig werklozen.

Het komt de administraties toe te beslissen of de contractuelen tewerkgesteld kunnen worden in diensten waarvan de dossiers confidentieel zijn. In bevestigend geval is het noodzakelijk in de arbeidsovereenkomst van deze contractuelen een bepaling op te nemen die hen verbiedt vertrouwelijke informatie bekend te maken waarvan ze kennis hebben uit hoofde van hun functie.

De inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minister van Financiën zal vóór de indienstneming zijn machtiging geven.

Het spreekt vanzelf dat de overeenkomsten inzake seizoenpersoneel, zoals elke arbeidsovereenkomst, slechts binnen de perken van het in het budgettair artikel 11.04 bepaald krediet kunnen worden gesloten, dit zonder een herverdeling tussen de basisallocaties 11.03 en 11.04 uit te sluiten.

Deze omzendbrief houdt op van kracht te zijn op 1 oktober 1999.

De Minister van Ambtenarenzaken, A. Flahaut.

^