gepubliceerd op 26 september 2007
Ministeriële omzendbrief betreffende de overtredingen en de straffen inzake stedenbouw
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
5 JULI 2007. - Ministeriële omzendbrief betreffende de overtredingen en de straffen inzake stedenbouw
Wettelijke basis : - artikelen 153 tot 159bis en 448 tot 452 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium; - decreet van 24 mei 2007 betreffende de overtredingen en de straffen inzake stedenbouw.
I. AANHEF Titel VI. - Overtredingen en straffen - is een van de pijlers van Boek I van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium. Die titel VI stelt het gedrag van zij die verschillende bepalingen van het Wetboek overtreden strafbaar. De correcte toepassing van de bepalingen bedoeld in Titel VI is de zekerheid van de bescherming van de door het Wetboek verdedigde belangen.
De stedenbouwkundige misdadigheid doet afbreuk niet alleen aan de geldende wetgeving maar ook en vooral aan de leefomgeving. Een betere repressie en, beter nog, een betere voorkoming van de stedenbouwkundige overtredingen maken het Wetboek geloofwaardiger en het beheer van het grondgebied ten gunste van alle inwoners billijk.
Overigens past het eenvoudigweg niet dat sommige handelingen die overtredingen vormen, onbestraft blijven, met als gevolg een gevoel van onrechtvaardigheid bij de burgers die het gebied waar ze wonen respecteren en die de desbetreffende stedenbouwkundige reglementeringen naleven.
Daarom voert het decreet van 24 mei 2007 betreffende de overtredingen en de straffen inzake stedenbouw een systeem in dat hoe dan ook de interventie waarborgt van de gerechtelijke of administratieve overheden bij een stedenbouwkundige overtreding. Zo maken alle handelingen en werken die uitgevoerd of in stand gehouden worden, het voorwerp uit van hetzij een straf, hetzij een herstel, ofwel een regularisatie in combinatie met een vergelijk.
De bepalingen van het decreet strekken er fundamenteel toe elk ingrijpen van de administratieve procedure in het verloop van de strafrechtelijke procedure te voorkomen, en omgekeerd.
Het decreet van 24 mei 2007 komt tegemoet aan de wil van het Gewest om verschillende gedragingen te veranderen en om de mentaliteiten te doen evolueren, zowel ten opzichte van degenen die stedenbouwkundige overtredingen plegen als ten opzichte van degenen die hen moeten bestraffen.
Deze omzendbrief bespreekt de verschillende mogelijke gevallen.
II. DE OVERTREDINGEN EN DE VASTSTELLINGEN ERVAN 1. Handelingen die als misdrijf gelden : artikel 154 van het Wetboek 1.1. Handelingen en werken verrichten die onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning : a) zonder voorafgaande vergunning;b) na het verval ervan;c) na de akte tot opschorting van de vergunning (opschorting door de gemachtigde ambtenaar);d) na het besluit tot opschorting van de vergunning (opschorting door de Raad van State). Artikel 84 van het Wetboek. 1.2. De verkaveling van een terrein zonder voorafgaande vergunning verrichten, na het verval ervan, na de akte tot opschorting van de vergunning (opschorting door de gemachtigde ambtenaar) of na het besluit tot opschorting van de vergunning (opschorting door de Raad van State).
Artikel 89 van het Wetboek. 1.3. Werkzaamheden handhaven die zonder vergunning zijn uitgevoerd. 1.4. De voorschriften van de gewestplannen, de gemeentelijke plannen van aanleg, de stedenbouwkundige vergunningen, de verkavelingsvergunningen en de gewestelijke of gemeentelijke stedenbouwkundige reglementen op de één of andere manier overtreden. 1.5. Een reclame aanplakken die niet overeenstemt met de bepalingen van het Wetboek : artikelen 4 en 330 en volgende van het Wetboek. - Een aanplakken uitvoeren die niet overeenstemt met de bepalingen van het Wetboek : artikel 134 van het Wetboek. - Zich niet schikken naar de bepalingen inzake erfgoed : Boek III van het Wetboek. - Handelingen en werken die aan een voorafgaande stedenbouwkundige verklaring bij ontstentenis van een dergelijke verklaring onderworpen zijn : artikel 263 van het Wetboek. - Handelingen en werken uitvoeren en handhaven die aan de voorafgaande verklaring bedoeld in artikel 129, § 3 van het Wetboek bij ontstentenis van een dergelijke verklaring onderworpen zijn(handelingen en werken betreffende netwerken in het openbare domein). 2. De overtreders - De bouwheer. - In voorkomend geval : de aannemer, de architect, de eigenaar van het terrein die met een feit instemde of het gedoogde (bijvoorbeeld bij gebruik van een terrein om vaste of mobiele installaties te plaatsen), de notaris. 3. De vaststelling van de overtredingen : artikel 156 van het Wetboek 3.1. Voorwaarden De straf voor een stedenbouwkundige overtreding kan enkel worden opgelegd als die overtreding wordt vastgesteld. Geen proces-verbaal opmaken impliceert derhalve dat de overtreder aan elke vorm van straf kan ontsnappen.
Ter herinnering, artikel 29 van Boek I van het Wetboek van strafvordering bepaalt dat ieder openbaar officier of ambtenaar die, in de uitoefening van zijn ambt, kennis van een overtreding krijgt, verplicht is daarvan dadelijk bericht te geven aan de Procureur des Konings.
In bepaalde gevallen wordt het echter opportuun geacht een proces-verbaal niet onmiddellijk op te maken om de overtreder de mogelijkheid te laten de gepleegde overtreding zo spoedig mogelijk ongedaan te maken. Soms is het inderdaad beter de belofte van de overtreder te krijgen dat hij de overtreding op korte termijn ongedaan zal maken, dan een langere en loggere strafrechtelijke procedure in te zetten.
Om geen proces-verbaal op te maken moeten de volgende elementaire voorwaarden worden vervuld : - wanneer de overtreding wegens onwetendheid wordt begaan (een recidive maakt de goede trouw van de dader uiteraard onmogelijk); - wanneer de overtreding onbeduidend is; - wanneer de overtreding gemakkelijk ongedaan kan worden gemaakt; - wanneer de vaste verbintenis van de overtreder wordt verkregen om de overtreding te doen verdwijnen; - wanneer een korte termijn voor de herstel van de overtreding wordt opgelegd.
Indien de overtreder daarentegen zijn verbintenissen niet naleeft, dan moet daar onmiddellijk een proces-verbaal over opgemaakt worden. 3.2. De bevoegde beambten - De officieren van de gerechtelijke politie. - De ambtenaren en beambten belast met het wegbeheer. - De technische ambtenaren en beambten van de gemeenten, aangewezen door de Provinciegouverneur - De ambtenaren en beambten van het Waalse Gewest, aangewezen door de Gouverneur : artikelen 450 tot 450 quater van het Wetboek (Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, Directoraat-generaal Technologie, Onderzoek en Energie, Afdeling Natuur en Bossen, Ministerie van Uitrusting en Vervoer). 3.3. De omvang van de bevoegdheden - Een proces-verbaal van vaststelling opmaken dat wordt overgemaakt : * aan de bouwheer; * aan elke houder van een zakelijke recht (hypotheek en genotspand uitgezonderd); * aan elke persoon die gebruik maakt van het goed; * aan de Procureur des Konings; * volgens het geval, aan de gemachtigde ambtenaar of aan het gemeentecollege.
De kennisgeving van het proces-verbaal wordt verricht door de gemachtigde ambtenaar. als de gemeentelijke overheid het proces-verbaal heeft opgemaakt, dan geeft zij er kennis van. De kennisgeving moet onmiddellijk plaatsvinden pas na de vaststelling bij proces-verbaal.
In voorkomend geval, de onderbreking van de werken (het gaat dus om een onderbreking van de lopende werken; als de werken zijn voltooid, is het niet meer noodzakelijk de onderbreking ervan te bevelen), de uitvoering van handelingen of de staking van het gebruik van het gebouw (het gaat om een staking van een ongeoorloofd gebruik van het gebouw) (artikel 158 van het Wetboek) ter plaatse mondeling bevelen : * op straffe van verval moet het bevel binnen vijf dagen door de burgemeester of de gemachtigde ambtenaar worden bevestigd; * zodra het bevel gegeven is, worden het proces-verbaal van vaststelling en de bekrachtingsbeslissing bekendgemaakt : a) aan de bouwheer;b) aan de persoon of de aannemer die het werk uitvoert;c) aan de persoon die van het goed gebruik maakt;d) aan de Procureur des Konings;e) volgens het geval, aan de gemachtigde ambtenaar of aan het gemeentecollege; * een vordering in kort geding kan worden ingesteld om het bevel tot staking op te heffen; * de gemachtigde ambtenaren zijn gerechtigd tot het treffen van alle maatregelen, verzegeling inbegrepen, om in de onmiddellijke toepassing van het bevel tot staking, van de bekrachtigingsbeslissing of in voorkomend geval, van de beschikking van de voorzitter te voorzien. - Toegang tot de bouwplaats en de gebouwen hebben om alle nodige opsporingen en vaststellingen te verrichten. - Alle ruimtes bezichtigen, zelfs gesloten en overdekte, waar boringen of opgravingen plaatsvinden. - Zich alle gegevens laten verstrekken die de ambtenaren en beambten nuttig achten. - Indien de bezichtigingen het karakter van huiszoekingen aannemen, mogen de ambtenaren en beambten alleen optreden als er aanwijzingen van een overtreding zijn en op voorwaarde dat ze daartoe door de politierechter gemachtigd zijn. - Enkel de officieren van gerechtelijke politie zijn bevoegd om de overtreders te verhoren.
In de kennisgeving van het proces-verbaal aan de Procureur des Konings, is het aangeraden hem uit te nodigen om zich uit te spreken binnen negentig dagen over de opportuniteit van de vervolging, overeenkomstig artikel 155, § 6, vierde lid van het Wetboek. Slechts indien de Procureur des Konings niet binnen die termijn blijk geeft van het voornemen om vervolging te geven, kan het vergelijk worden afgesloten.
Een model van schrijven tot kennisgeving van het proces-verbaal en waarbij de Procureur des Konings wordt uitgenodigd zich uit te spreken over de vervolging, is als bijlage gevoegd.
III. EERSTE HYPOTHESE : DE PROCUREUR DES KONINGS STELT VERVOLGING IN 1. Voorwaarden Het proces-verbaal moet zo spoedig mogelijk aan de Procureur des Konings meegedeeld worden en, in voorkomend geval, nodigt hem uit zich binnen negentig dagen uit te spreken.De gemachtigde ambtenaar of het gemeentecollege die kennis van het proces-verbaal geven, mogen, indien ze het nodig achten, een herstelmaatregel aan de Procureur des Konings voorstellen.
Ter herinnering, de herstelmaatregelen (herstel van de plaats in haar oorspronkelijke staat of stopzetting van het onrechtmatige gebruik, uitvoering van werkzaamheden of inrichtingswerken of betaling van de meerwaarde) kunnen eenzijdig worden vastgesteld door de gemachtigde ambtenaar of het gemeentecollege. Met het oog op een optimaal beheer van de dossiers is een samenwerking evenwel ten stelligste aangeraden.
Bij akkoord geeft de gemachtigde ambtenaar kennis van de herstelmaatregel aan de overtreder, nodigt hem uit zich eraan in een bepaalde termijn te houden en licht er de Procureur en het gemeentecollege over in. Wanneer de overtreder zijn verplichtingen binnen de vastgelegde termijn niet is nagekomen, licht de gemachtigde ambtenaar er de Procureur des Konings en het gemeentecollege over in.
De Procureur des Konings is helemaal niet gedwongen om de door de gemachtigde ambtenaar vastgestelde vervaldatum af te wachten om de achtervolging in te zetten.
In geval van onenigheid geven de overheden elk kennis van hun herstelmaatregel aan de Procureur des Konings en brengen ze elkaar daarvan op de hoogte.
Voor zover mogelijk wordt de keuze van de herstelmaatregel onmiddellijk na de kennisgeving van het proces-verbaal aan de Procureur des Konings gemaakt. De strikte termijn van negentig dagen die de Procureur des Konings krijgt, impliceert een noodzakelijke samenwerking en een snelle communicatie tussen de magistraat en de administratieve overheid. 2. Vervolging voor de correctionele rechtbank : artikel 155 van het Wetboek 2.1. Hypothese Wanneer de Procureur des Konings heeft besloten vervolging tegen de dader van de overtreding in te zetten, is het niet van belang dat laatsgenoemde al dan niet geregulariseerd kan worden. 2.2. Procedures : artikel 155, § 1 van het Wetboek De strafrechtelijke vervolging wordt uitsluitend door de Procureur des Konings toegepast. De gemachtigde ambtenaar of het gemeentecollege beschikt niettemin over een bijzonder vorderingsrecht bij de correctionele rechtbank : het verzoek om een herstelmaatregel.
Indien de gemachtigde ambtenaar of het gemeentecollege van deze mogelijkheid gebruik maakt, moet de Rechtbank zich uitspreken zowel over de strafrechtelijke sanctie van de handeling die een inbreuk uitmaakt (op verzoek van de Procureur des Konings) als over de herstelmaatregel van de overtreding.
Het verzoek om een herstelmaatregel heeft geen enkele bijzondere formaliteit. 2.3. Wijzen van herstel : artikel 155, § 2 van het Wetboek - Het herstel van de plaats in haar oorspronkelijke staat of de stopzetting van het onrechtmatige gebruik; - de uitvoering van werkzaamheden of inrichtingswerken; - de betaling van de meerwaarde die het goed heeft verworven voor zover het noch op de beschermingslijst voorkomt, noch beschermd is. 2.4. Rechten van de burgerlijke partij : artikel 155, § 3 van het Wetboek De rechten van de burgerlijke partij zijn beperkt tot het door de bevoegde overheid gekozen herstelmaatregel.
De rechtbank kan, op vordering van de kopers of van de huurders, hun titel van eigendomsverkrijging of van huur vernietigen, onverminderd het recht om vergoeding van schade te eisen van de schuldige. 2.5. Ambtshalve uitvoering en dwangsom - Wanneer de rechtbank een herstelmaatregel beveelt, legt zij de overtreder een termijn van ten hoogste twaalf maanden op om de herstelwerken uit te voeren. - Het vonnis kan de beslissing combineren met een dwangsom en de bevoegde overheid of, in voorkomend geval, de burgerlijke partij de toestemming geven om de plaats ambtshalve te herstellen op kosten van de veroordeelde indien laatstgenoemde de herstelwerken niet heeft uitgevoerd. In dit geval is de uitvoerder van het vonnis gerechtigd de materialen te verkopen, te vervoeren, op te slaan en te vernietigen.
Het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium heeft sinds oktober 2006 een specifieke Cel die belast is met de gedwongen tenuitvoerlegging van de beslissingen die in kracht van gewijsde zijn getreden. 2.6. Vrijstelling van vergunning : artikel 155, § 5 van het Wetboek Wanneer het vonnis het herstel van de plaats in haar oorspronkelijke staat of de uitvoering van inrichtingswerken beveelt en deze handelingen en werken aan een stedenbouwkundige vergunning zijn onderworpen, is de voornoemde vergunning niet vereist want het vonnis geldt als vergunning. Het beschikkende gedeelte van het vonnis moet evenwel, in de vorm van een leesbaar bericht, vóór de aanvang van de werken en tijdens de hele duur ervan aangeplakt worden op het terrein langs de openbare weg (artikel 134 van het Wetboek).
IV. TWEEDE HYPOTHESE : DE PROCUREUR DES KONINGS STELT GEEN VERVOLGING IN 1. Voorwaarden Indien de Procureur des Konings niet binnen de negentig dagen na het aan hem gericht verzoek blijk geeft van het voornemen om vervolging in te stellen, komt het de gemachtigde ambtenaar toe zijn mening zo snel mogelijk te geven over het al dan niet regulariseerbaar karakter van de overtreding. Wanneer de overtreding slechts aan een verklaring onderworpen is, komt het daarentegen de gemachtigde ambtenaar niet toe zijn mening te geven over het al dan niet regulariseerbaar karakter van de overtreding. In dit geval beschikt de gemachtigde ambtenaar over geen enkele beoordelingsbevoegdheid en stelt, in overeenstemming met het gemeentecollege, een vergelijk aan de overtreder voor.
Zolang de betaling van het vergelijk niet wordt verricht, moet de vergunningsaanvraag of de regularisatieaangifte onontvankelijk verklaard worden (artikel 159bis van het Wetboek). 2. Beoordeling van het al dan niet regulariseerbaar karakter van de overtreding 2.1. De referentiewetgeving Bij ontstentenis van door de Procureur des Konings ingestelde vervolgingen wordt het al dan niet regulariseerbaar karakter van de overtreding beoordeeld op grond ofwel van de regelgeving die bij het plegen van de overtreding gold ofwel van de regelgeving die bij de indiening van de komende regularisatieaanvraag geldt.
Dit alternatief is opgevat om de overtreder het voordeel van de voor hem meest gunstige wet te gunnen. 2.2. Algemene gebiedsbestemming of architectonisch karakter van dat gebied De gemachtigde ambtenaar beoordeelt het regulariseerbare karakter van de overtreding in het bijzonder ten opzichte van de algemene gebiedsbestemming of het architectonische karakter van dat gebied. 2.3. Regularisatie via de toekenning van een afwijking Het decreet bepaalt nu uitdrukkelijk dat een regularisatieaanvraag door middel van een in het Wetboek bepaald afwijkend mechanisme ingewilligd kan worden (artikel 110 tot 113 en 127, § 3, van het Wetboek). Alle voorwaarden eigen aan de toepassing van deze mechanismen moeten worden nageleefd. 2.4. Regularisatie via het opleggen van voorwaarden Het voorwerp van de overtreding kan regulariseerbaar worden beschouwd mits naleving van aangepaste voorwaarden. In de af te leveren regularisatievergunning kunnen zo bijvoorbeeld geringe inrichtingswerken voorgeschreven worden. 3. Het vergelijk : artikel 155, § 6 van het Wetboek 3.1. Gemachtigde overheid Enkel de Regering of de gemachtigde ambtenaar stelt het vergelijk voor. Als de Procureur des Konings niet binnen de negentig dagen na het aan hem gericht verzoek blijk geeft van het voornemen om vervolging in te stellen, moet de Regering of de gemachtigde ambtenaar - indien hij van mening is dat de overtreding regulariseerbaar is - de overtreder een vergelijk voorstellen. 3.2. Cumulatieve voorwaarden - Wens van de Procureur des Konings om geen vervolging in te stellen. - De handelingen en werken zijn regulariseerbaar via : * ofwel een stedenbouwkundige vergunning rekening houdend met de algemene gebiedsbestemming en met het architectonische karakter van dat gebied en met, eventueel, de toekenning van een afwijking (artikelen 110 tot 113 of 127, § 3 van het Wetboek) of het opleggen van bijzondere voorwaarden; ofwel een voorafgaande stedenbouwkundige verklaring (artikel 263 van het Wetboek); ofwel een verklaring betreffende de te verrichten handelingen en werken op netwerken in het openbare domein (artikel 129, § 3 van het Wetboek). - Instemming van het gemeentecollege. - Instemming van de overtreder.
Wanneer deze voorwaarden vervuld zijn, moet de Regering of de gemachtigde ambtenaar het vergelijk voorstellen. 3.3. Procedure De Regering of de gemachtigde ambtenaar beoordeelt of de in het proces-verbaal vastgestelde handelingen en werken regulariseerbaar zijn. Als dit het geval is, bepaalt hij het bedrag van de geldboete, stelt hij het gemeentecollege het vergelijk voor en geeft hij tegelijkertijd de Procureur des Konings kennis ervan.
Het bedrag van de transactiesom wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 449 tot 449/2 van het Wetboek. Het bedrag van de geldboete moet liggen tussen 250 en 25.000 euro.
Het vergelijk vereist de instemming van het gemeentecollege en van de overtreder.
Het gemeentecollege beschikt over zestig dagen vanaf het verzoek van de gemachtigde ambtenaar of van de Regering om zich uit te spreken.
Bij ontstentenis wordt het voorstel tot vergelijk door het gemeentecollege geacht aanvaard te zijn.
Onmiddellijk na ontvangst van de uitdrukkelijke of stilzwijgende instemming van het gemeentecollege geeft de Regering of de gemachtigde ambtenaar de overtreder kennis van het voorstel tot vergelijk. In deze brief wordt de overtreder uitgenodigd zijn akkoord schriftelijk in te dienen binnen een termijn van vijftien dagen.
Bij akkoord nodigt hij hem uit de geldboete te betalen en, onmiddellijk na de betaling, een vergunningsaanvraag, een stedenbouwkundige verklaring of de in artikel 129, § 3 van het Wetboek bedoelde verklaring in te dienen met het oog op de regularisatie.
Daaromtrent moet de gemachtigde ambtenaar contact met de Gemeenteontvangers en de Ontvangers der Registratie opnemen.
De storting van het bedrag van het vergelijk moet immers voorafgaan aan de indiening tot regularisatie van de stedenbouwkundige vergunning, de stedenbouwkundige verklaring of de in artikel 129, § 3 van het Wetboek bedoelde verklaring.
De vergunningsaanvraag of de verklaring zal onontvankelijk verklaard worden zolang het bedrag van het vergelijk niet wordt gestort (artikel 159bis van het Wetboek).
Het bedrag van het vergelijk wordt gestort ofwel in handen van de gemeenteontvanger indien de overtreding door de ambtenaren en agenten van de lokale politie of door de door de provinciegouverneur aangewezen ambtenaren en personeelsleden wordt vastgesteld, ofwel in handen van de ontvanger der registratie op een rekening die namens het Gewest is geopend indien de overtreding door andere ambtenaren en personeelsleden wordt vastgesteld.
Duidelijk moet zijn dat de strafvordering door de storting van het bedrag van het vergelijk vervalt. Dit geldt alleen voor het verleden.
De uitgevoerde handelingen en werken, die in de toekomst worden behouden, moeten door een vergunning, een stedenbouwkundige verklaring of een in artikel 129, § 3 van het Wetboek bedoelde verklaring worden gedekt.
De storting van de geldboete omvat echter niet het recht op het verkrijgen van een regularisatievergunning. Indien de vergunning na de betaling van de geldboete wordt geweigerd - alleen in zeldzame gevallen want de gemachtigde ambtenaar heeft dan al geoordeeld dat de overtreding regulariseerbaar is -, kan een nieuw proces-verbaal opgemaakt worden wegens het behoud van de overtreding vanaf de dag na die van de storting van het bedrag van het vergelijk. 3.4. Onenigheid over het vergelijk - Uitgaande van de overtreder : Indien de overtreder niet met het vergelijk heeft ingestemd, brengt de gemachtigde ambtenaar de Procureur des Konings zo spoedig mogelijk daarvan op de hoogte.
De Procureur des Konings kan vervolging instellen tegen de overtreder bij de correctionele rechtbank.
Overeenkomstig artikel 157, eerste lid van het Wetboek kan de gemachtigde ambtenaar of het gemeentecollege verzoeken om een herstelmaatregel bij de burgerlijke rechtbank.
Het niet akkoord zijn van de overtreder met het vergelijk verhindert hem een regularisatieaanvraag in te dienen (artikel 159bis van het Wetboek). - Uitgaande van het gemeentecollege : Indien het gemeentecollege niet met het vergelijk heeft ingestemd, brengt de gemachtigde ambtenaar de Procureur des Konings zo spoedig mogelijk daarvan op de hoogte.
De Procureur des Konings kan vervolging instellen tegen de overtreder bij de correctionele rechtbank.
Overeenkomstig artikel 157, eerste lid van het Wetboek kan de gemachtigde ambtenaar of het gemeentecollege bij de burgerlijke rechtbank verzoeken om een herstelmaatregel.
Het niet akkoord zijn van het gemeentecollege met het vergelijk verhindert de overtreder een regularisatieaanvraag in te dienen (artikel 159 van het Wetboek). 4. Vervolging voor de burgerlijke rechtbank : artikel 157, tweede lid van het Wetboek Wanneer de Procureur des Konings het niet opportuun heeft geacht vervolging bij de correctionele rechtbank in te stellen en wanneer de gemachtigde ambtenaar beoordeelt dat de overtreding niet regulariseerbaar is, moet de gemachtigde ambtenaar bij de burgerlijke rechtbank verzoeken om een herstelmaatregel. 4.1. Cumulatieve voorwaarden - Seponering door de Procureur des Konings of indien hij geen vervolging binnen de negentig dagen heeft ingesteld. - Niet-regulariseerbare overtreding.
Wanneer deze voorwaarden vervuld zijn, moet de gemachtigde ambtenaar een van de herstelmaatregelen bij de burgerlijke rechtbank vorderen. 4.2. Procedure - Houder van het vorderingsrecht : gemachtigde ambtenaar. - Vorm van de aanvraag : dagvaarding van de overtreder voor de burgerlijke rechtbank. 4.3. Wijzen van herstel : - De plaats in de vorige staat herstellen of de staking van het wederrechtelijke gebruik; - de uitvoering van werken of ordeningswerken; - de betaling van de meerwaarde die het goed heeft verworven voor zover het noch op de beschermingslijst voorkomt, noch beschermd is. 4.4. Rechten van de burgerlijke partij De rechten van de burgerlijke partij zijn beperkt tot de door de bevoegde overheid gekozen herstelmaatregel.
De rechtbank kan, op vordering van de kopers of van de huurders, hun titel van eigendomsverkrijging of van huur vernietigen, onverminderd het recht om vergoeding van schade te eisen van de schuldige. 4.5. Ambtshalve uitvoering en dwangsom - De Rechtbank stelt de overtreder een termijn van ten hoogste twaalf maanden om gevolg te geven. - Het vonnis kan gecombineerd worden met een dwangsom en de bevoegde overheid of, in voorkomend geval, de burgerlijke partij de toestemming geven om de plaats ambtshalve te herstellen op kosten van de veroordeelde indien laatstgenoemde de herstelwerken niet heeft uitgevoerd. In dit geval is de uitvoerder van het vonnis gerechtigd de materialen te verkopen, te vervoeren, op te slaan en te vernietigen.
Ter herinnering, het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium heeft sinds oktober 2006 een specifieke Cel die belast is met de gedwongen tenuitvoerlegging van de beslissingen die in kracht van gewijsde zijn getreden. 4.6. Vrijstelling van vergunning Wanneer het vonnis het herstel van de plaats in haar oorspronkelijke staat of de uitvoering van inrichtingswerken beveelt, is een stedenbouwkundige vergunning niet vereist. Het beschikkende gedeelte van het vonnis moet in de vorm van een leesbaar bericht vóór de aanvang van de werken en tijdens de hele duur ervan echter aangeplakt worden op het terrein langs de openbare weg (artikel 134 van het Wetboek).
V. BEREKENING VAN DE TERMIJNEN Wat betreft de berekening van de termijnen dient te worden verwezen naar de artikelen 52 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.
De termijn wordt berekend vanaf de dag na die van de aanvraag en omvat alle dagen, ook de zaterdag, de zondag en de wettelijke feestdagen.
De vervaldag is in de termijn inbegrepen. Indien die dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de vervaldag uitgesteld tot de eerstkomende werkdag.
Wanneer de kennisgeving bij aangetekende brief met ontvangstbewijs wordt verricht, begint de termijn te lopen vanaf de eerste dag die volgt op die waarop de brief op de woonplaats van de bestemmeling wordt aangeboden.
Wanneer de kennisgeving bij aangetekende brief of bij gewone brief wordt verricht, begint de termijn te lopen vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief ter post is aangegeven.
Wat betreft de overtreders die in het buitenland wonen, dient te worden verwezen naar artikel 55 van het Gerechtelijk Wetboek.
VI. INWERKINGTREDING VAN DE NIEUWE MAATREGELEN - De niet-ontvankelijkheid van de regularisatieaanvraag wegens niet-betaling van de transactiesom kan alleen worden ingeroepen voor de overtredingen waarvoor het proces-verbaal na de inwerkingtreding van het decreet wordt medegedeeld. Het is van geen belang dat de overtredingen vóór of na de inwerkingtreding van het decreet worden gepleegd. - In geval van een regularisatieaanvraag die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het decreet wordt onderzocht en voor zover een proces-verbaal wordt opgemaakt, is het aangeraden de Procureur des Konings te ondervragen om zijn mening te hebben over de opportuniteit om binnen de negentig dagen te vervolgen. In afwachting wordt het onderzoek van de regularisatieaanvraag geschorst. * Indien de Procureur des Konings de vervolging wil voortzetten, wordt de regularisatieaanvraag geweigerd. * Indien de zaak bij de correctionele rechtbank aanhangig wordt gemaakt, wordt de regularisatieaanvraag geweigerd.
Indien de overtreding die het voorwerp van de regularisatieaanvraag uitmaakt niet regulariseerbaar is, is het aangeraden de stedenbouwkundige vergunning te weigeren en de Procureur des Konings op de hoogte ervan te brengen.
Namen, 5 juli 2007.
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld