Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 05 februari 2004
gepubliceerd op 22 maart 2004

Rondzendbrief betreffende bedrijfsvervoerplannen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031069
pub.
22/03/2004
prom.
05/02/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


5 FEBRUARI 2004. - Rondzendbrief betreffende bedrijfsvervoerplannen


Aan de diensten Vergunningen en Gereglementeerde Acties van het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM), Aan de diensten Vervoerbeleid van het Bestuur Uitrustingen en Verplaatsingen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BUV), De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft, met toepassing van de ordonnantie betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit van 25 maart 1999, een besluit uitgevaardigd dat betrekking heeft op de toepassing van een vervoerplan op de publiek- of privaatrechtelijke instellingen die op dezelfde plaats meer dan tweehonderd werknemers tewerkstellen.

De rondzendbrief heeft ten doel : -het bepalen van de minimuminhoud van een invulformulier om de instelling te helpen bij haar plicht een vervoerplan uit te werken; - binnen de opvolgingscel de taken van elk bestuur te verdelen en hun werkzaamheden onderling te organiseren, - de gewestmiddelen te bepalen om de instellingen een vervoerplan te helpen uitwerken en om de vervoerplannen wijk per wijk te coördineren.

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Het besluit betreffende de toepassing van een vervoerplan op sommige instellingen voorziet in de oprichting van een opvolgingscel die samengesteld is uit het BIM en het BUV en belast is met de opvolging en de beoordeling van de vervoerplannen. De vervoerplannen staan immers in nauw verband met de bevoegdheden van de beide besturen.

De bij deze rondzendbrief bedoelde instellingen zijn de privaat- of publiekrechtelijke instellingen die op dezelfde plaats meer dan tweehonderd werknemers tewerkstellen. Met betrekking tot die plaats dient een vervoerplan tot stand te komen.

Het betreft met name bedrijven, openbare diensten of autonome overheidsbedrijven.

Wordt bedoeld de instelling en niet het gebouw waar ze samen gehuisvest zijn. Als in eenzelfde gebouw meer dan tweehonderd werknemers (1) onder verscheidene bedrijven zijn verdeeld en dat in geen enkel van die bedrijven meer dan tweehonderd werknemers worden tewerkgesteld, dan is geen enkel van die bedrijven verplicht om krachtens het besluit betreffende de toepassing van een vervoerplan op de publiek- en privaatrechtelijke instellingen die op dezelfde plaats meer dan tweehonderd werknemers tewerkstellen, een vervoerplan te verwezenlijken Als daarentegen een instelling meerdere gebouwen (geheel of gedeeltelijk) bezet, waarvan de hoofdingangen rechtstreeks te voet minder dan 500 meter van elkaar zijn verwijderd, dan dient rekening te worden gehouden met het totaal aantal werknemers die in de verscheidene gebouwen worden tewerkgesteld. Als het totaal aantal hoger ligt dan tweehonderd, dan dient de instelling een vervoerplan te verwezenlijken (de inplantingen worden dan samengebracht).

Als dezelfde instelling in Brussel op verscheidene, op meer dan 500 meter van elkaar verwijderde zetels is gevestigd, dan dient de instelling voor de verscheidene zetels waar meer dan 200 werknemers worden tewerkgesteld een vervoerplan te verwezenlijken.

Als tenslotte verscheidene van de bedoelde instellingen op dezelfde plaats of in dezelfde wijk zijn gevestigd, dan kunnen ze een gemeenschappelijk vervoerplan opstellen.

Uiteraard kan elke instelling die niet verplicht is een bedrijfsvervoerplan op te stellen, er één op vrijwillige basis opstellen.

HOOFDSTUK II. - Invulformulier Bij het BIM wordt een computergestuurd invulformulier ter beschikking van de instellingen gesteld om de vereisten van het besluit te helpen nakomen. De minimale inhoud van het invulformulier wordt bij deze gevoegd.

Het invulformulier wordt opgevat als een hulpmiddel om de plichten van de instelling te helpen vervullen. Het betreft een type-document waarvan het gebruik niet dwingend doch aangeraden is.

Het spreekt voor zich dat de instelling, naast dit type-document, een verklarende nota m.b.t. de verscheidene hoofdstukken van haar vervoerplan kan voorleggen.

Het invulformulier omvat inlichtingen over de parkeerplaatsen waardoor een rechtstreeks verband kan worden gelegd tussen de nakoming van de parkeervereisten en het instrument, met name het vervoerplan, om hiertoe te geraken.

Het biedt de mogelijkheid de gegevens vanuit verscheidene instellingen samen te brengen met het doel gecoördineerde vervoerplannen per plaats of per wijk op te stellen.

HOOFDSTUK III. - Bestuurlijk beheer De opvolgingscel is ermee belast de tenuitvoerlegging van het besluit te beheren en de bedrijfsvervoerplannen op te volgen en in te schatten.

Voor procedurale redenen wordt de rol van elk bestuur verdeeld als volgt.

Ter voorbereiding van de adviezen bestemd voor de bedrijven, raadpleegt de opvolgingscel de gemeente waar de instelling is gevestigd alsook de MIVB. De gemeente gaat na of het vervoerplan van de instellingen die op haar grondgebied zijn gelegen op het gemeentelijk mobiliteitsplan is afgestemd.

De MIVB, zonodig in samenwerking met de NMBS, TEC en DE LIJN, brengt advies uit over het openbaar vervoeraanbod en over de mogelijke aanpassing ervan naargelang van de verzoeken van de instellingen.

Het advies van de opvolgingscel behandelt onder meer vragen die verband houden met het naleven van de procedures, mobiliteit en de effecten ervan op het leefmilieu, de nagestreefde doelstellingen, en met de koppeling van het plan aan de naleving van de parkeerwetgeving.

De instelling bezorgt de verschillende documenten betreffende het bedrijfsvervoerplan in vier exemplaren aan het BIM. Voor fasen 1 en 2 luidt de bestuurlijke procedure als volgt : a. het BIM ontvangt de documenten;b. het BIM zendt aan de instelling namens de opvolgingscel een ontvangbewijs en bezorgt de dossiers aan het BUV, de betrokken gemeente en de MIVB;c. uiterlijk twee maanden na ontvangst van de documenten geven het BIM, het BUV, de gemeente en de MIVB, via de opvolgingscel elkaar hun opmerkingen over het plan te kennen;zonodig wordt de wens uitgebracht om terzake een vergadering te houden; d. zonodig roept het BIM of het BUV een vergadering bijeen;e. het BIM en het BUV stellen namens de opvolgingscel een voorstel van advies op met opneming van alle opmerkingen;f. uiterlijk drie maanden na ontvangst van de documenten vanwege de instelling, stelt de opvolgingscel een advies hieromtrent op;g. het BIM stuurt voorts dit advies aan de instelling. Een jaar nadat het advies van de cel over het plan (fase 2) werd meegedeeld, en vervolgens jaarlijks, bezorgt de instelling een jaarverslag aan de opvolgingscel ter beoordeling van het plan met omschrijving van de wijze waarop de instelling haar plan ten uitvoer legt en bijwerkt en de hieruit behaalde resultaten.

Het verslag omvat een bijwerking van de inlichtingen die tijdens fase 1 werden opgevraagd indien er ondertussen belangrijke wijzigingen hebben plaatsgevonden, alsook elementen over de evolutie van de tenuitvoerlegging van het plan met een onderscheid tussen : a. de aangewende middelen om de verplaatsingen van de werknemers en het materiaal alsook de luchtkwaliteit te verbeteren;b. de gewijzigde verdeling van de tewerkgestelde werknemers in functie van hun belangrijkste verplaatsingswijzen tussen hun woon- en werkplaats en van hun beroepsverplaatsingen, rekening houdend met de in aanmerking genomen doelstellingen. Zodra de opvolgingscel dit document ontvangt zendt ze een afschrift ervan over naar de betrokken gemeenten en de MIVB Uiterlijk drie maanden na ontvangst van dit document stelt de opvolgingscel een advies op over het bijwerkingsverslag.

Het BIM stuurt voorts dit advies naar de instelling op dezelfde wijze als hierboven vermeld.

De opvolgingscel brengt elk jaar verslag uit van zijn activiteiten en bezorgt het aan de betrokken Ministers alsook aan de Raad voor het Leefmilieu en de Gewestelijke Mobiliteitscommissie.

HOOFDSTUK IV. - Methodologische hulp aan de bedrijven en verbindingspost naar de betrokken instanties toe De opvolgingscel stelt jaarlijks een hulpprogramma op ten behoeve van de instellingen (handleiding, CD-ROM, opleidingen, website,...) en zorgt voor het coördineren van de plannen wijk per wijk (eerste voorstel moet tegen einde 2004 toekomen).

Het BIM verleent de instellingen algemene bestuurlijke en methodologische bijstand met betrekking tot de totstandkoming van hun plannen alsook specifieke bijstand die betrekking heeft op de milieugevolgen van mobiliteit, het beheer en de effecten van parkeerruimten, het technisch aspect van de voertuigen,...

Het BUV verleent de instellingen, met de hulp van de gemeentelijke mobiliteitsadviseurs, methodische hulp met betrekking tot de hoofdstukken mobiliteit van het plan en de concrete acties die inzake alternatieve mobiliteit uitgevoerd moeten worden, meer bepaald ten opzichte van de opstelling van toegankelijkheidskaarten.

Het BUV speelt een verbindingsrol tussen de bedrijven, de beheerders van carpooling, autodelen, openbaar vervoer en van tweewielers, de Gewestelijke Mobiliteitscommissie en sociale gesprekspartners. Het BUV onderhandelt in het bijzonder over de voorwaarden waaronder de MIVB aan de bedrijven persoonlijke inlichtingen over hun vervoeraanbod verstrekt en hoe ze het verzoek tot aanpassing van het aanbod aan de vraag beantwoordt.

Brussel, 5 februari 2004.

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN De Staatssecretaris voor Mobiliteit, Ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp P. SMET _______ Nota's (1) De drempel van tweehonderd personen wordt berekend op grond van de beschikkingen van de federale wetgeving over de verzameling van gegevens over de verplaatsingen van de werknemers tussen hun woon- en werkplaats, waarin voor de berekening van het aantal tewerkgestelde werknemers de volgende oplossingen worden aangenomen : - voor ondernemingen : het gemiddelde van de tewerkgestelde werknemers wordt berekend volgens de door de Koning bepaalde regels voor de berekening van het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers met het oog op de oprichting of de vernieuwing van de bedrijfsraden en de comités ter voorkoming en bescherming op het werk bij de sociale verkiezingen (art.162, § 2, eerste lid van de programmawet van 8 april 2003); - voor openbare diensten en autonome overheidsbedrijven : het gemiddelde van de in openbare diensten en autonome overheidsbedrijven tewerkgestelde werknemers is « het aantal statutaire en contractuele personeeelsleden (met een arbeidsovereenkomst sedert ten minste één jaar) die op 30 juni van het jaar waarin de diagnostiek moet opgesteld worden in dienst zijn » (art. 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 ten uitvoer van hoofdstuk XI van de programmawet van 8 april 2003 betreffende de verzameling van gegevens over de verplaatsingen van werknemers tussen hun woon- en werkplaats).

Bijlage Minimale inhoud van het formulier « Vervoerplan van een instelling » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TWEEDE FASE : ACTIEPLAN Punten 5.2. tot 5.4 terugnemen waarbij gevraagd wordt de weerhouden maatregelen te beschrijven evenals het tijdschema voor de geplande verwezenlijking.

^