Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 04 maart 1998
gepubliceerd op 30 april 1998

Omzendbrief betreffende de houtopslag op de aanhorigheden van de wegen van het Gewest

bron
waals ministerie voor uitrusting en vervoer
numac
1998027281
pub.
30/04/1998
prom.
04/03/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

WAALS MINISTERIE VOOR UITRUSTING EN VERVOER


4 MAART 1998. - Omzendbrief betreffende de houtopslag op de aanhorigheden van de wegen van het Gewest


Overwegende dat de vergunningsregeling voor de houtopslag op de aanhorigheden van de wegen van het Gewest, zoals bedoeld in de omzendbrief nr. 356 van 2 juni 1930 betreffende de retributies voor het gebruik van het publiek domein langs de rijkswegen, alsmede de latere wijzigingen ervan, en in de omzendbrief nr. B.R.A. 16-2 van 10 juni 1952 betreffende de houtopslag op de rijksaanhorigheden, obsoleet is en niet meer voldoet aan de vereisten van een goed wegbeheer, Heb ik besloten wat volgt : 1. Zodra deze omzendbrief in werking treedt, wordt de vergunning voor de houtopslag op de aanhorigheden van de gewestelijke wegen onderworpen aan het voorafgaande gunstige advies van de wegbeheerder en de betrokken gemeentelijke overheid. De vergunning wordt gratis verleend door de betrokken territoriale directies. Ze mag niet langer lopen dan één maand. Deze termijn kan slechts één keer worden verlengd. 2. Om een opslagvergunning te verkrijgen, moet de aanvrager een zekerheid stellen.Zodoende staat hij borg voor het herstel van de plaats in haar oorspronkelijke staat na het verstrijken van de vergunning. De zekerheid moet in de vorm van een bankcheque worden gesteld. Ze bedraagt 400 BEF per gebruikte m2. In de opslagvergunning staat dat de zekerheid na het verstrijken ervan wordt terugbetaald mits herstel van de plaats in haar oorspronkelijke staat. In het tegenovergestelde geval wordt de zekerheid ambtshalve afgetrokken ten belope van de herstellingskosten.

Als de herstellingskosten hoger zijn dan het bedrag van de zekerheid, komen ze ten laste van de gebruiker en worden ze berekend volgens de tarieven die in elk districtonderhoudscontract worden toegepast voor het inzetten van personeel en werktuigen van het Bestuur. 3. De vergunning moet de plaats bepalen waar het hout mag worden opgeslagen.Het Bestuur moet de gebruiker bovendien de plek ter plaatse aanduiden en in zijn bijzijn een plaatsbeschrijving opmaken vooraleer het hout wordt opgeslagen. 4. De vergunning moet eventueel de door de gebruiker in acht te nemen veiligheidsmaatregelen vermelden (verlichting, signalisatie, maximale opslaghoogte, het vastzetten van het hout, enz.). Ze moet eveneens vermelden dat de gebruiker verantwoordelijk is voor de aan de opslag toe te schrijven ongevallen of schade, zelfs indien hij over de vergunning beschikt. Ze moet de begunstigde er op wijzen dat een ongeoorloofde opslag of een opslag die niet aan de gestelde vereisten voldoet, aanleiding kan geven tot vervolgingen, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 27 januari 1998 houdende instelling van een politie voor de bescherming van het gewestelijk publiek wegendomein en houdende regeling van de voorwaarden voor de uitoefening van dat ambt. 5. Opgeheven worden : - de omzendbrief nr.356 van 2 juni 1930 betreffende de retributies voor het gebruik van het publiek domein langs de rijkswegen; - de omzendbrief nr. B.R.A. 16-2 van 10 juni 1952 betreffende de houtopslag op de rijksaanhorigheden.

Namen, 4 maart 1998.

De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. Lebrun.

^