| Wet tot wijziging van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, met het oog op de invoering van bestuurlijke boetes | Wet tot wijziging van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, met het oog op de invoering van bestuurlijke boetes | 
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER | FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER | 
| 28 DECEMBER 2011. - Wet tot wijziging van de wet van 19 december 2006 | 28 DECEMBER 2011. - Wet tot wijziging van de wet van 19 december 2006 | 
| betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, met het oog op | betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, met het oog op | 
| de invoering van bestuurlijke boetes (1) | de invoering van bestuurlijke boetes (1) | 
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, | 
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | 
| De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : | De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : | 
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel  | 
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel  | 
| 78 van de Grondwet. | 78 van de Grondwet. | 
Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn  | 
Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn  | 
| 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 | 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 | 
| inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging | inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging | 
| van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van | van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van | 
| vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG | vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG | 
| van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit | van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit | 
| en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur | en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur | 
| alsmede inzake veiligheidscertificering, gewijzigd bij de Richtlijn | alsmede inzake veiligheidscertificering, gewijzigd bij de Richtlijn | 
| 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008, bij | 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008, bij | 
| de Richtlijn 2008/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 | de Richtlijn 2008/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 | 
| december 2008 en bij de Richtlijn 2009/149/EG van de Commissie van 27 | december 2008 en bij de Richtlijn 2009/149/EG van de Commissie van 27 | 
| november 2009. | november 2009. | 
Art. 3.Artikel 12 van de wet van 19 december 2006 betreffende de  | 
Art. 3.Artikel 12 van de wet van 19 december 2006 betreffende de  | 
| exploitatieveiligheid van de spoorwegen, laatstelijk gewijzigd bij de | exploitatieveiligheid van de spoorwegen, laatstelijk gewijzigd bij de | 
| wet van 26 januari 2010, wordt aangevuld met de bepaling onder 14°, | wet van 26 januari 2010, wordt aangevuld met de bepaling onder 14°, | 
| luidende : | luidende : | 
| « 14° het opleggen van bestuurlijke boetes. » | « 14° het opleggen van bestuurlijke boetes. » | 
Art. 4.In dezelfde wet wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende :  | 
Art. 4.In dezelfde wet wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende :  | 
| «  Art. 13/1.§ 1. De veiligheidsinstantie kan een bestuurlijke boete  | 
«  Art. 13/1.§ 1. De veiligheidsinstantie kan een bestuurlijke boete  | 
| opleggen aan een spoorweg onderneming, aan de | opleggen aan een spoorweg onderneming, aan de | 
| spoorweginfrastructuurbeheerder en aan de houder, in geval van een | spoorweginfrastructuurbeheerder en aan de houder, in geval van een | 
| overtreding als bedoeld in artikel 59bis en 59ter. | overtreding als bedoeld in artikel 59bis en 59ter. | 
| § 2. Een personeelslid bedoeld in artikel 58/1, § 1, stelt in geval | § 2. Een personeelslid bedoeld in artikel 58/1, § 1, stelt in geval | 
| van een in artikel 59/1 en artikel 59/2 bedoelde overtreding, een | van een in artikel 59/1 en artikel 59/2 bedoelde overtreding, een | 
| rapport op. | rapport op. | 
| De Koning bepaalt het model van legitimatiekaart die voorgelegd wordt | De Koning bepaalt het model van legitimatiekaart die voorgelegd wordt | 
| bij de toezichtstaken. | bij de toezichtstaken. | 
| Het rapport is gedagtekend en vermeldt minstens : | Het rapport is gedagtekend en vermeldt minstens : | 
| 1° de naam van de vermoedelijke overtreder; | 1° de naam van de vermoedelijke overtreder; | 
| 2° de overtreding; | 2° de overtreding; | 
| 3° de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is | 3° de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is | 
| geconstateerd. | geconstateerd. | 
| Het rapport wordt onmiddellijk bezorgd aan de leiding van de | Het rapport wordt onmiddellijk bezorgd aan de leiding van de | 
| veiligheidsinstantie. | veiligheidsinstantie. | 
| Een afschrift van het rapport wordt uiterlijk bij de kennisgeving van | Een afschrift van het rapport wordt uiterlijk bij de kennisgeving van | 
| het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan de | het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan de | 
| vermoedelijke overtreder toegezonden. | vermoedelijke overtreder toegezonden. | 
| § 3. De leiding brengt de vermoedelijke overtreder binnen vijftien | § 3. De leiding brengt de vermoedelijke overtreder binnen vijftien | 
| dagen na de dagtekening van het rapport op de hoogte van het voornemen | dagen na de dagtekening van het rapport op de hoogte van het voornemen | 
| om een bestuurlijke boete op te leggen. De leiding kan deze termijn | om een bestuurlijke boete op te leggen. De leiding kan deze termijn | 
| verlengen voor zover zij dit noodzakelijk acht met het oog op de | verlengen voor zover zij dit noodzakelijk acht met het oog op de | 
| uitoefening van de opdrachten en bevoegdheden van de | uitoefening van de opdrachten en bevoegdheden van de | 
| veiligheidsinstantie. Bovendien kan de leiding deze termijn verlengen | veiligheidsinstantie. Bovendien kan de leiding deze termijn verlengen | 
| indien zij de vermoedelijke overtreder een termijn toestaat om een | indien zij de vermoedelijke overtreder een termijn toestaat om een | 
| einde te maken aan de overtreding. | einde te maken aan de overtreding. | 
| De kennisgeving geschiedt bij aangetekende zending of op de door de | De kennisgeving geschiedt bij aangetekende zending of op de door de | 
| Koning bepaalde wijze en vermeldt op straffe van nietigheid het | Koning bepaalde wijze en vermeldt op straffe van nietigheid het | 
| overwogen bedrag van de op te leggen bestuurlijke boete, alsook de | overwogen bedrag van de op te leggen bestuurlijke boete, alsook de | 
| naam van de vermoedelijke overtreder. | naam van de vermoedelijke overtreder. | 
| Deze kennisgeving kan slechts handelen over feiten die niet langer dan | Deze kennisgeving kan slechts handelen over feiten die niet langer dan | 
| vijf jaar voor de dag van het versturen van de aangetekende zending | vijf jaar voor de dag van het versturen van de aangetekende zending | 
| begaan zouden zijn. | begaan zouden zijn. | 
| § 4. De vermoedelijke overtreder wordt uitgenodigd om binnen een | § 4. De vermoedelijke overtreder wordt uitgenodigd om binnen een | 
| termijn van dertig dagen die volgt op de kennisgeving van dit bericht | termijn van dertig dagen die volgt op de kennisgeving van dit bericht | 
| schriftelijk zijn verweer mee te delen. Indien de vermoedelijke | schriftelijk zijn verweer mee te delen. Indien de vermoedelijke | 
| overtreder geen zetel in België heeft, wordt deze termijn met vijftien | overtreder geen zetel in België heeft, wordt deze termijn met vijftien | 
| dagen verlengd. | dagen verlengd. | 
| Tevens wordt de vermoedelijke overtreder erop gewezen dat hij : | Tevens wordt de vermoedelijke overtreder erop gewezen dat hij : | 
| 1° op verzoek de documenten waarop het voornemen tot het opleggen van | 1° op verzoek de documenten waarop het voornemen tot het opleggen van | 
| een bestuurlijke boete berust, kan inzien en er kopieën van kan | een bestuurlijke boete berust, kan inzien en er kopieën van kan | 
| krijgen; | krijgen; | 
| 2° mondeling zijn schriftelijke verweer kan toelichten. De | 2° mondeling zijn schriftelijke verweer kan toelichten. De | 
| vermoedelijke overtreder richt daartoe aan de veiligheidsinstantie een | vermoedelijke overtreder richt daartoe aan de veiligheidsinstantie een | 
| schriftelijke aanvraag binnen dertig dagen na de ontvangst van de | schriftelijke aanvraag binnen dertig dagen na de ontvangst van de | 
| kennisgeving. | kennisgeving. | 
| De vermoedelijke overtreder kan zich laten bijstaan of | De vermoedelijke overtreder kan zich laten bijstaan of | 
| vertegenwoordigen door een advocaat en kan getuigen oproepen. | vertegenwoordigen door een advocaat en kan getuigen oproepen. | 
| Indien de vermoedelijke overtreder van oordeel is dat hij te weinig | Indien de vermoedelijke overtreder van oordeel is dat hij te weinig | 
| tijd heeft om zich te verdedigen, richt hij een met redenen omkleed | tijd heeft om zich te verdedigen, richt hij een met redenen omkleed | 
| verzoek aan de veiligheidsinstantie die binnen vijftien dagen hierover | verzoek aan de veiligheidsinstantie die binnen vijftien dagen hierover | 
| beslist. Indien de veiligheidsinstantie binnen vijfenveertig dagen | beslist. Indien de veiligheidsinstantie binnen vijfenveertig dagen | 
| hierover geen beslissing neemt, wordt het verzoek geacht ingewilligd | hierover geen beslissing neemt, wordt het verzoek geacht ingewilligd | 
| te zijn. De in § 6 bedoelde termijn wordt geschorst voor de duur van | te zijn. De in § 6 bedoelde termijn wordt geschorst voor de duur van | 
| de verlenging van de termijn bedoeld in dit lid. | de verlenging van de termijn bedoeld in dit lid. | 
| De veiligheidsinstantie stelt zich loyaal en onpartijdig op bij het | De veiligheidsinstantie stelt zich loyaal en onpartijdig op bij het | 
| verzamelen en meedelen van de bewijzen à charge en de bewijzen à | verzamelen en meedelen van de bewijzen à charge en de bewijzen à | 
| décharge. | décharge. | 
| § 5. Als een bestuurlijke boete wordt opgelegd, wordt het bedrag ervan | § 5. Als een bestuurlijke boete wordt opgelegd, wordt het bedrag ervan | 
| afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de | afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de | 
| overtreder wordt verweten. Tevens wordt rekening gehouden met de | overtreder wordt verweten. Tevens wordt rekening gehouden met de | 
| frequentie en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder de | frequentie en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder de | 
| overtreding heeft gepleegd. | overtreding heeft gepleegd. | 
| Indien op het moment van de beslissing tot het opleggen van een | Indien op het moment van de beslissing tot het opleggen van een | 
| bestuurlijke boete de feiten geen overtreding, zoals bedoeld in | bestuurlijke boete de feiten geen overtreding, zoals bedoeld in | 
| artikel 59/1 en 59/2, meer uitmaken, wordt geen bestuurlijke boete | artikel 59/1 en 59/2, meer uitmaken, wordt geen bestuurlijke boete | 
| opgelegd. | opgelegd. | 
| De §§ 3 en 4 zijn van toepassing in geval van het in artikel 14/5 | De §§ 3 en 4 zijn van toepassing in geval van het in artikel 14/5 | 
| bedoelde hoger beroep. | bedoelde hoger beroep. | 
| § 6. De bevoegdheid van de veiligheidsinstantie tot het opleggen van | § 6. De bevoegdheid van de veiligheidsinstantie tot het opleggen van | 
| een bestuurlijke boete vervalt twee jaar nadat de veiligheidsinstantie | een bestuurlijke boete vervalt twee jaar nadat de veiligheidsinstantie | 
| de in § 3 bedoelde kennisgeving heeft verzonden. | de in § 3 bedoelde kennisgeving heeft verzonden. | 
Art. 5.Artikel 14/6 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26  | 
Art. 5.Artikel 14/6 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26  | 
| januari 2010, wordt aangevuld met een lid, luidende : | januari 2010, wordt aangevuld met een lid, luidende : | 
| « In afwijking van het derde lid, heeft het hoger beroep tegen een | « In afwijking van het derde lid, heeft het hoger beroep tegen een | 
| beslissing bedoeld in artikel 12, 14°, schorsende werking. » | beslissing bedoeld in artikel 12, 14°, schorsende werking. » | 
Art. 6.In hoofdstuk 1 van Titel III van dezelfde wet wordt een  | 
Art. 6.In hoofdstuk 1 van Titel III van dezelfde wet wordt een  | 
| artikel 58/1 ingevoegd, luidende : | artikel 58/1 ingevoegd, luidende : | 
| «  Art. 58/1.§ 1. De Koning wijst de personeelsleden van de  | 
«  Art. 58/1.§ 1. De Koning wijst de personeelsleden van de  | 
| veiligheidsinstantie aan die belast zijn met het toezicht op de | veiligheidsinstantie aan die belast zijn met het toezicht op de | 
| naleving van deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten. | naleving van deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten. | 
| Zij kunnen : | Zij kunnen : | 
| 1° zich op elk moment, en zonder voorafgaande verwittiging, vrije | 1° zich op elk moment, en zonder voorafgaande verwittiging, vrije | 
| toegang verschaffen tot al het rollend materieel of materieel bestemd | toegang verschaffen tot al het rollend materieel of materieel bestemd | 
| om te rijden op de infrastructuur; | om te rijden op de infrastructuur; | 
| 2° alle vaststellingen doen, informatie inzamelen, verklaringen | 2° alle vaststellingen doen, informatie inzamelen, verklaringen | 
| opnemen, zich documenten, stukken, boeken en voorwerpen doen vertonen | opnemen, zich documenten, stukken, boeken en voorwerpen doen vertonen | 
| en die in beslag nemen welke nodig zijn bij het toezicht of nodig zijn | en die in beslag nemen welke nodig zijn bij het toezicht of nodig zijn | 
| om aan de overtreding een einde te maken. | om aan de overtreding een einde te maken. | 
| Zij maken van hun toezichtrechten alleen gebruik voor zover dat | Zij maken van hun toezichtrechten alleen gebruik voor zover dat | 
| redelijkerwijs nuttig wordt geacht voor de vervulling van hun | redelijkerwijs nuttig wordt geacht voor de vervulling van hun | 
| toezichtopdrachten. | toezichtopdrachten. | 
| Zij kunnen voor de uitvoering van hun opdrachten een beroep doen op de | Zij kunnen voor de uitvoering van hun opdrachten een beroep doen op de | 
| openbare macht. | openbare macht. | 
| § 2. Ze hebben het recht op toegang : | § 2. Ze hebben het recht op toegang : | 
| 1° in de woning van de ondernemingsleiders, bestuurders, zaakvoerders, | 1° in de woning van de ondernemingsleiders, bestuurders, zaakvoerders, | 
| directeurs en andere personeelsleden van de betrokken onderneming | directeurs en andere personeelsleden van de betrokken onderneming | 
| alsook in de woning en de lokalen die gebruikt worden voor | alsook in de woning en de lokalen die gebruikt worden voor | 
| professionele doeleinden van natuurlijke en rechtspersonen, intern of | professionele doeleinden van natuurlijke en rechtspersonen, intern of | 
| extern, belast met het commercieel, rekenplichtig, administratief, | extern, belast met het commercieel, rekenplichtig, administratief, | 
| fiscaal en financieel beheer van die onderneming; | fiscaal en financieel beheer van die onderneming; | 
| 2° in de hoofd- of de exploitatiezetel van de betrokken onderneming. | 2° in de hoofd- of de exploitatiezetel van de betrokken onderneming. | 
| Toegang tot de in het eerste lid bedoelde plaatsen kan slechts onder | Toegang tot de in het eerste lid bedoelde plaatsen kan slechts onder | 
| de volgende voorwaarden : | de volgende voorwaarden : | 
| 1° ze hebben de voorafgaande en schriftelijke toestemming gekregen van | 1° ze hebben de voorafgaande en schriftelijke toestemming gekregen van | 
| de bewoner; | de bewoner; | 
| 2° ze werden ertoe voorafgaandelijk en schriftelijk gemachtigd door de | 2° ze werden ertoe voorafgaandelijk en schriftelijk gemachtigd door de | 
| onderzoeksrechter. In dat geval kunnen ze de woning en de bewoonde | onderzoeksrechter. In dat geval kunnen ze de woning en de bewoonde | 
| lokalen slechts betreden tussen 8 en 18 uur. | lokalen slechts betreden tussen 8 en 18 uur. | 
| § 3. De in § 1 bedoelde personeelsleden zijn onderworpen aan het | § 3. De in § 1 bedoelde personeelsleden zijn onderworpen aan het | 
| beroepsgeheim wat betreft de verkregen informatie bij de uitoefening | beroepsgeheim wat betreft de verkregen informatie bij de uitoefening | 
| van hun toezichtopdrachten. » | van hun toezichtopdrachten. » | 
Art. 7.Artikel 59 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :  | 
Art. 7.Artikel 59 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :  | 
| «  Art. 59.Onverminderd artikel 43, derde lid, worden de inbreuken op  | 
«  Art. 59.Onverminderd artikel 43, derde lid, worden de inbreuken op  | 
| deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten, het niet naleven van een | deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten, het niet naleven van een | 
| beslissing van de veiligheidsinstantie, het hinderen van | beslissing van de veiligheidsinstantie, het hinderen van | 
| vaststellingen en onderzoeken van de veiligheidsinstantie, evenals de | vaststellingen en onderzoeken van de veiligheidsinstantie, evenals de | 
| belemmering van de activiteiten van het onderzoeksorgaan, bestraft met | belemmering van de activiteiten van het onderzoeksorgaan, bestraft met | 
| gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met geldboete van | gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met geldboete van | 
| zesentwintig euro tot duizend vijfhonderd euro of met een van deze | zesentwintig euro tot duizend vijfhonderd euro of met een van deze | 
| straffen alleen. | straffen alleen. | 
| De bepalingen van boek I van het Strafwetboek zijn van toepassing op | De bepalingen van boek I van het Strafwetboek zijn van toepassing op | 
| de in het eerste lid bedoelde misdrijven. | de in het eerste lid bedoelde misdrijven. | 
| Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming, de | Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming, de | 
| infrastructuurbeheerder en de houder, die een inbreuk begaat die in | infrastructuurbeheerder en de houder, die een inbreuk begaat die in | 
| artikel 59/1 bestraft wordt met een bestuurlijke boete. | artikel 59/1 bestraft wordt met een bestuurlijke boete. | 
| Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming, de | Het eerste lid is niet van toepassing op de spoorwegonderneming, de | 
| infrastructuurbeheerder en de houder, die een inbreuk begaat op een | infrastructuurbeheerder en de houder, die een inbreuk begaat op een | 
| uitvoeringsbesluit van deze wet die in toepassing van artikel 59/2, | uitvoeringsbesluit van deze wet die in toepassing van artikel 59/2, | 
| bestraft wordt met een bestuurlijke boete. » | bestraft wordt met een bestuurlijke boete. » | 
Art. 8.In Titel III van dezelfde wet wordt een hoofdstuk III  | 
Art. 8.In Titel III van dezelfde wet wordt een hoofdstuk III  | 
| ingevoegd dat de artikelen 59/1, 59/2 en 59/3 bevat, luidende : | ingevoegd dat de artikelen 59/1, 59/2 en 59/3 bevat, luidende : | 
| « Hoofdstuk III. Bestuurlijke boetes | « Hoofdstuk III. Bestuurlijke boetes | 
Art. 59/1.De volgende overtredingen van deze wet worden bestraft met  | 
Art. 59/1.De volgende overtredingen van deze wet worden bestraft met  | 
| een bestuurlijke boete : | een bestuurlijke boete : | 
| 1° de inbreuk op artikel 6, § 3 wordt bestraft met een bestuurlijke | 1° de inbreuk op artikel 6, § 3 wordt bestraft met een bestuurlijke | 
| boete van 2.000 tot 4.000 euro; | boete van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 2° de inbreuk op artikel 6, § 4 wordt bestraft met een bestuurlijke | 2° de inbreuk op artikel 6, § 4 wordt bestraft met een bestuurlijke | 
| boete van 2.000 tot 4.000 euro; | boete van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 3° de inbreuk op artikel 8 wordt bestraft met een bestuurlijke boete | 3° de inbreuk op artikel 8 wordt bestraft met een bestuurlijke boete | 
| van 1.000 tot 2.000 euro; | van 1.000 tot 2.000 euro; | 
| 4° de inbreuk op artikel 9 wordt bestraft met een bestuurlijke boete | 4° de inbreuk op artikel 9 wordt bestraft met een bestuurlijke boete | 
| van 2.000 tot 4.000 euro; | van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 5° het niet nakomen door de spoorwegonderneming of de | 5° het niet nakomen door de spoorwegonderneming of de | 
| spoorweginfrastructuurbeheerder van de in artikel 13 bedoelde | spoorweginfrastructuurbeheerder van de in artikel 13 bedoelde | 
| maatregelen wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 4.000 tot | maatregelen wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 4.000 tot | 
| 8.000 euro; | 8.000 euro; | 
| 6° het niet bieden van de in artikel 14, derde lid, bedoelde | 6° het niet bieden van de in artikel 14, derde lid, bedoelde | 
| technische bijstand wordt bestraft met een bestuurlijke boete van | technische bijstand wordt bestraft met een bestuurlijke boete van | 
| 1.000 tot 2.000 euro; | 1.000 tot 2.000 euro; | 
| 7° de inbreuk op artikel 16 wordt bestraft met een bestuurlijke boete | 7° de inbreuk op artikel 16 wordt bestraft met een bestuurlijke boete | 
| van 4.000 tot 8.000 euro; | van 4.000 tot 8.000 euro; | 
| 8° de inbreuk op artikel 17 wordt bestraft met een bestuurlijke boete | 8° de inbreuk op artikel 17 wordt bestraft met een bestuurlijke boete | 
| van 4.000 tot 8.000 euro; | van 4.000 tot 8.000 euro; | 
| 9° de inbreuk op artikel 18, eerste zin, wordt bestraft met een | 9° de inbreuk op artikel 18, eerste zin, wordt bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 4.000 tot 8.000 euro; | bestuurlijke boete van 4.000 tot 8.000 euro; | 
| 10° de inbreuk op artikel 18, tweede zin, wordt bestraft met een | 10° de inbreuk op artikel 18, tweede zin, wordt bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 4.000 tot 8.000 euro; | bestuurlijke boete van 4.000 tot 8.000 euro; | 
| 11° het niet tijdig indienen van het in artikel 19 bedoelde verslag | 11° het niet tijdig indienen van het in artikel 19 bedoelde verslag | 
| wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 500 tot 1.000 euro; | wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 500 tot 1.000 euro; | 
| 12° het niet indienen van het in artikel 19 bedoelde verslag wordt | 12° het niet indienen van het in artikel 19 bedoelde verslag wordt | 
| bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 13° het onvolledig indienen van het in artikel 19 bedoelde verslag | 13° het onvolledig indienen van het in artikel 19 bedoelde verslag | 
| wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 20 tot 4.000 euro; | wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 20 tot 4.000 euro; | 
| 14° het niet nakomen van de in artikel 20 vermelde verplichtingen, | 14° het niet nakomen van de in artikel 20 vermelde verplichtingen, | 
| wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 tot 2.000 euro; | wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 tot 2.000 euro; | 
| 15° het niet onverwijld in kennis stellen van de in artikel 24 | 15° het niet onverwijld in kennis stellen van de in artikel 24 | 
| bedoelde ingrijpende wijzigingen, wordt bestraft met een bestuurlijke | bedoelde ingrijpende wijzigingen, wordt bestraft met een bestuurlijke | 
| boete van 1.000 tot 2.000 euro; | boete van 1.000 tot 2.000 euro; | 
| 16° de inbreuk op artikel 30, tweede lid, wordt bestraft met een | 16° de inbreuk op artikel 30, tweede lid, wordt bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 1.000 tot 2.000 euro; | bestuurlijke boete van 1.000 tot 2.000 euro; | 
| 17° het niet nakomen van de in artikel 37/15 bedoelde verplichtingen | 17° het niet nakomen van de in artikel 37/15 bedoelde verplichtingen | 
| aangaande de geldigheid van de vergunning van de treinbestuurder wordt | aangaande de geldigheid van de vergunning van de treinbestuurder wordt | 
| bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 18° de inbreuk op artikel 37/4, eerste lid, wordt bestraft met een | 18° de inbreuk op artikel 37/4, eerste lid, wordt bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 500 tot 1.000 euro per treinbestuurder; | bestuurlijke boete van 500 tot 1.000 euro per treinbestuurder; | 
| 19° tenzij er uitzonderingen voorzien zijn door de wet, wordt het niet | 19° tenzij er uitzonderingen voorzien zijn door de wet, wordt het niet | 
| nakomen van de in artikel 37/15 bedoelde verplichtingen aangaande de | nakomen van de in artikel 37/15 bedoelde verplichtingen aangaande de | 
| bevoegdheidsbewijzen van de treinbestuurders, zowel op het gebied van | bevoegdheidsbewijzen van de treinbestuurders, zowel op het gebied van | 
| de infrastructuur, het materieel als de taalkennis, bestraft met een | de infrastructuur, het materieel als de taalkennis, bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 20° de inbreuk op artikel 37/9 wordt bestraft met een bestuurlijke | 20° de inbreuk op artikel 37/9 wordt bestraft met een bestuurlijke | 
| boete van 500 tot 1.000 euro; | boete van 500 tot 1.000 euro; | 
| 21° de inbreuk op artikel 37/10, derde lid, wordt bestraft met een | 21° de inbreuk op artikel 37/10, derde lid, wordt bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 500 tot 1.000 euro; | bestuurlijke boete van 500 tot 1.000 euro; | 
| 22° de inbreuk op artikel 37/11 wordt bestraft met een bestuurlijke | 22° de inbreuk op artikel 37/11 wordt bestraft met een bestuurlijke | 
| boete van 1.000 tot 2.000 euro; | boete van 1.000 tot 2.000 euro; | 
| 23° de inbreuk op artikel 37/13 wordt bestraft met een bestuurlijke | 23° de inbreuk op artikel 37/13 wordt bestraft met een bestuurlijke | 
| boete van 2.000 tot 4.000 euro; | boete van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 24° de inbreuk op artikel 37/14 wordt bestraft met een bestuurlijke | 24° de inbreuk op artikel 37/14 wordt bestraft met een bestuurlijke | 
| boete van 1.000 tot 2.000 euro; | boete van 1.000 tot 2.000 euro; | 
| 25° de inbreuk op artikel 37/20, derde lid, wordt bestraft met een | 25° de inbreuk op artikel 37/20, derde lid, wordt bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 4.000 tot 8.000 euro; | bestuurlijke boete van 4.000 tot 8.000 euro; | 
| 26° het niet verifiëren dat de begeleider over een in artikel 37/23, § | 26° het niet verifiëren dat de begeleider over een in artikel 37/23, § | 
| 1, eerste lid, bedoeld attest beschikt alvorens hem toe te staan om de | 1, eerste lid, bedoeld attest beschikt alvorens hem toe te staan om de | 
| in hetzelfde artikel bedoelde cruciale taken te verrichten, wordt | in hetzelfde artikel bedoelde cruciale taken te verrichten, wordt | 
| bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 27° het door de houder in overtreding van artikel 38 niet laten | 27° het door de houder in overtreding van artikel 38 niet laten | 
| inschrijven van een voertuig in het NVR, met de naam van de met het | inschrijven van een voertuig in het NVR, met de naam van de met het | 
| onderhoud belaste entiteit, wordt bestraft met een bestuurlijke boete | onderhoud belaste entiteit, wordt bestraft met een bestuurlijke boete | 
| van 1.000 tot 2.000 euro; | van 1.000 tot 2.000 euro; | 
| 28° het niet of niet tijdig meedelen aan de veiligheidsinstantie van | 28° het niet of niet tijdig meedelen aan de veiligheidsinstantie van | 
| de noodzakelijke aanpassingen aan de in artikel 38 bedoelde NVR, wordt | de noodzakelijke aanpassingen aan de in artikel 38 bedoelde NVR, wordt | 
| bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 tot 2.000 euro; | bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 tot 2.000 euro; | 
| 29° het niet respecteren door de met het onderhoud belaste entiteit | 29° het niet respecteren door de met het onderhoud belaste entiteit | 
| van de in artikel 39 tot 42/1 voorgeschreven regels betreffende de | van de in artikel 39 tot 42/1 voorgeschreven regels betreffende de | 
| certificering, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 4.000 tot | certificering, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 4.000 tot | 
| 8.000 euro; | 8.000 euro; | 
| 30° het hinderen van het onderzoeksorgaan bij de in artikel 46 | 30° het hinderen van het onderzoeksorgaan bij de in artikel 46 | 
| vermelde bevoegdheden, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van | vermelde bevoegdheden, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van | 
| 4.000 tot 8.000 euro; | 4.000 tot 8.000 euro; | 
| 31° het niet binnen de toegestane tijd antwoorden op een auditrapport, | 31° het niet binnen de toegestane tijd antwoorden op een auditrapport, | 
| inspectieverslag of toezichtsverslag met betrekking tot de in artikel | inspectieverslag of toezichtsverslag met betrekking tot de in artikel | 
| 6 bedoelde veiligheidsvoorschriften of met betrekking tot een | 6 bedoelde veiligheidsvoorschriften of met betrekking tot een | 
| veiligheidsvergunning of een veiligheidscertificaat wordt bestraft met | veiligheidsvergunning of een veiligheidscertificaat wordt bestraft met | 
| een bestuurlijke boete van 500 tot 1.000 euro; | een bestuurlijke boete van 500 tot 1.000 euro; | 
| 32° het niet binnen de toegestane tijd invoeren van maatregelen tot | 32° het niet binnen de toegestane tijd invoeren van maatregelen tot | 
| verbetering, naar aanleiding van een auditrapport, een | verbetering, naar aanleiding van een auditrapport, een | 
| inspectieverslag of een toezichtsverslag met betrekking tot de in | inspectieverslag of een toezichtsverslag met betrekking tot de in | 
| artikel 6 bedoelde veiligheidsvoorschriften of met betrekking tot een | artikel 6 bedoelde veiligheidsvoorschriften of met betrekking tot een | 
| veiligheidsvergunning of een veiligheidscertificaat wordt bestraft met | veiligheidsvergunning of een veiligheidscertificaat wordt bestraft met | 
| een bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | een bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 33° het meer dan twee keer per jaar ofwel de waarden « onmiddellijke | 33° het meer dan twee keer per jaar ofwel de waarden « onmiddellijke | 
| tussenkomst » van de veiligheidstoleranties van het spoor, | tussenkomst » van de veiligheidstoleranties van het spoor, | 
| overeenkomstig de basisparameters veiligheid in de TSI Infrastructuur, | overeenkomstig de basisparameters veiligheid in de TSI Infrastructuur, | 
| overschrijden, ofwel de veiligheidsprocedures omschreven in de TSI | overschrijden, ofwel de veiligheidsprocedures omschreven in de TSI | 
| Besturing en Seingeving niet eerbiedigen, wordt bestraft met een | Besturing en Seingeving niet eerbiedigen, wordt bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | bestuurlijke boete van 2.000 tot 4.000 euro; | 
| 34° het niet of niet tijdig betalen van de in de artikelen 14/1, 14/2, | 34° het niet of niet tijdig betalen van de in de artikelen 14/1, 14/2, | 
| 14/4, 33, 33/1, 33/2 bedoelde bijdrage wordt bestraft met een | 14/4, 33, 33/1, 33/2 bedoelde bijdrage wordt bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 20 tot 500 euro. | bestuurlijke boete van 20 tot 500 euro. | 
| De in het vorige lid vermelde overtredingen kunnen ook uit | De in het vorige lid vermelde overtredingen kunnen ook uit | 
| onachtzaamheid of gebrek aan voorzorg worden begaan. | onachtzaamheid of gebrek aan voorzorg worden begaan. | 
Art. 59/2.§ 1. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na  | 
Art. 59/2.§ 1. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na  | 
| overleg in de Ministerraad de overtredingen van de ter uitvoering van | overleg in de Ministerraad de overtredingen van de ter uitvoering van | 
| deze wet genomen besluiten die met een bestuurlijke boete worden | deze wet genomen besluiten die met een bestuurlijke boete worden | 
| bestraft. | bestraft. | 
| Er zijn overtredingen van drie graden. | Er zijn overtredingen van drie graden. | 
| De overtredingen kunnen ook uit onachtzaamheid of gebrek aan voorzorg | De overtredingen kunnen ook uit onachtzaamheid of gebrek aan voorzorg | 
| worden begaan. | worden begaan. | 
| § 2. De overtredingen van de eerste graad betreffen de feiten en | § 2. De overtredingen van de eerste graad betreffen de feiten en | 
| gedragingen die geen impact hebben op de veiligheid van personen en | gedragingen die geen impact hebben op de veiligheid van personen en | 
| die de werking van de veiligheidsinstantie of het onderzoeksorgaan | die de werking van de veiligheidsinstantie of het onderzoeksorgaan | 
| niet ernstig belemmeren. | niet ernstig belemmeren. | 
| De in het eerste lid vermelde overtredingen worden bestraft met een | De in het eerste lid vermelde overtredingen worden bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 50 tot 1.000 euro. | bestuurlijke boete van 50 tot 1.000 euro. | 
| § 3. De overtredingen van de tweede graad betreffen de feiten en | § 3. De overtredingen van de tweede graad betreffen de feiten en | 
| gedragingen, die een directe of indirecte impact hebben op veiligheid | gedragingen, die een directe of indirecte impact hebben op veiligheid | 
| van personen, of die de werking van de veiligheidsinstantie of het | van personen, of die de werking van de veiligheidsinstantie of het | 
| onderzoeksorgaan ernstig belemmeren. | onderzoeksorgaan ernstig belemmeren. | 
| De in het eerste lid vermelde overtredingen worden bestraft met een | De in het eerste lid vermelde overtredingen worden bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 100 tot 2.000 euro. | bestuurlijke boete van 100 tot 2.000 euro. | 
| § 4. De overtredingen van de derde graad betreffen de feiten en | § 4. De overtredingen van de derde graad betreffen de feiten en | 
| gedragingen die van dien aard zijn dat ze een ongeval of een ernstig | gedragingen die van dien aard zijn dat ze een ongeval of een ernstig | 
| ongeval kunnen veroorzaken. | ongeval kunnen veroorzaken. | 
| De in het eerste lid vermelde overtredingen worden bestraft met een | De in het eerste lid vermelde overtredingen worden bestraft met een | 
| bestuurlijke boete van 400 tot 8.000 euro. | bestuurlijke boete van 400 tot 8.000 euro. | 
| § 5. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de | § 5. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de | 
| Ministerraad binnen de in §§ 2 tot 4 voorziene minimum- en | Ministerraad binnen de in §§ 2 tot 4 voorziene minimum- en | 
| maximumbedragen een bedrag of een minimum- en maximumbedrag bepalen | maximumbedragen een bedrag of een minimum- en maximumbedrag bepalen | 
| voor een met een bestuurlijke boete bestrafbare gedraging. | voor een met een bestuurlijke boete bestrafbare gedraging. | 
| Bij het bepalen van de graad en de strafmaat houdt de Koning rekening | Bij het bepalen van de graad en de strafmaat houdt de Koning rekening | 
| met de ernst van de strafbare feiten en de evenredigheid ervan met de | met de ernst van de strafbare feiten en de evenredigheid ervan met de | 
| bestuurlijke boete. | bestuurlijke boete. | 
Art. 59/3.§ 1. In geval van verzachtende omstandigheden, kan de  | 
Art. 59/3.§ 1. In geval van verzachtende omstandigheden, kan de  | 
| bestuurlijke boete verminderd worden zonder lager te zijn dan | bestuurlijke boete verminderd worden zonder lager te zijn dan | 
| 1° 50 euro voor de overtredingen van de eerste graad; | 1° 50 euro voor de overtredingen van de eerste graad; | 
| 2° 100 euro voor de overtredingen van de tweede graad; | 2° 100 euro voor de overtredingen van de tweede graad; | 
| 3° 200 euro voor de overtredingen van de derde graad; | 3° 200 euro voor de overtredingen van de derde graad; | 
| 4° de helft van het minimale bedrag van de in artikel 59/1 vermelde | 4° de helft van het minimale bedrag van de in artikel 59/1 vermelde | 
| bedragen. | bedragen. | 
| § 2. Bij samenloop van verscheidene overtredingen bedoeld in artikel | § 2. Bij samenloop van verscheidene overtredingen bedoeld in artikel | 
| 59/1 en 59/2 worden alle bestuurlijke boetes samen opgelegd, zonder | 59/1 en 59/2 worden alle bestuurlijke boetes samen opgelegd, zonder | 
| dat ze evenwel het dubbele van het maximum van de zwaarste | dat ze evenwel het dubbele van het maximum van de zwaarste | 
| bestuurlijke boete te boven mogen gaan. | bestuurlijke boete te boven mogen gaan. | 
| § 3. De veiligheidsinstantie kan in zijn beslissing tot het opleggen | § 3. De veiligheidsinstantie kan in zijn beslissing tot het opleggen | 
| van een bestuurlijke boete bepalen dat indien de overtreder binnen een | van een bestuurlijke boete bepalen dat indien de overtreder binnen een | 
| termijn van een jaar geen overtreding meer begaat, de bestuurlijke | termijn van een jaar geen overtreding meer begaat, de bestuurlijke | 
| boete vervalt. | boete vervalt. | 
| § 4. De §§ 1 tot 3 zijn volledig van toepassing op het in artikel 14/5 | § 4. De §§ 1 tot 3 zijn volledig van toepassing op het in artikel 14/5 | 
| bedoelde hoger beroep. | bedoelde hoger beroep. | 
| § 5. Indien de overtreder een jaar nadat een beslissing van de | § 5. Indien de overtreder een jaar nadat een beslissing van de | 
| veiligheidsinstantie tot het opleggen van een bestuurlijke boete | veiligheidsinstantie tot het opleggen van een bestuurlijke boete | 
| definitief is geworden of een jaar nadat het arrest inzake het hoger | definitief is geworden of een jaar nadat het arrest inzake het hoger | 
| beroep tegen deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, een | beroep tegen deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, een | 
| bestuurlijke boete bedoeld in artikel 59/1 en artikel 59/2 wordt | bestuurlijke boete bedoeld in artikel 59/1 en artikel 59/2 wordt | 
| opgelegd, worden de minimumbedragen bedoeld in § 1, in artikel 59/1 en | opgelegd, worden de minimumbedragen bedoeld in § 1, in artikel 59/1 en | 
| in artikel 59/2, §§ 2 tot 4, verdubbeld. | in artikel 59/2, §§ 2 tot 4, verdubbeld. | 
| § 6. Er kan geen bestuurlijke boete worden opgelegd indien : | § 6. Er kan geen bestuurlijke boete worden opgelegd indien : | 
| 1° door de strafrechter voor het feit in kwestie al eerder een straf | 1° door de strafrechter voor het feit in kwestie al eerder een straf | 
| werd opgelegd; | werd opgelegd; | 
| 2° het feit in kwestie eerder al geleid heeft tot een vrijspraak, een | 2° het feit in kwestie eerder al geleid heeft tot een vrijspraak, een | 
| eenvoudige schuldigverklaring zonder straf, een opschorting van de | eenvoudige schuldigverklaring zonder straf, een opschorting van de | 
| uitspraak van de veroordeling of een minnelijke schikking bedoeld in | uitspraak van de veroordeling of een minnelijke schikking bedoeld in | 
| artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering. | artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering. | 
| § 7. Indien de vermoedelijke overtreder strafrechtelijk vervolgd wordt | § 7. Indien de vermoedelijke overtreder strafrechtelijk vervolgd wordt | 
| voor feiten die onlosmakelijk samenhangen met het feit waarvoor de | voor feiten die onlosmakelijk samenhangen met het feit waarvoor de | 
| veiligheidsinstantie een bestuurlijke boete wil opleggen, worden de in | veiligheidsinstantie een bestuurlijke boete wil opleggen, worden de in | 
| deze titel vermelde termijnen opgeschort tot de strafrechter uitspraak | deze titel vermelde termijnen opgeschort tot de strafrechter uitspraak | 
| heeft gedaan. | heeft gedaan. | 
| § 8. De opdeciemen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 | § 8. De opdeciemen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 | 
| maart 1952 betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten, | maart 1952 betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten, | 
| zijn eveneens van toepassing op de bestuurlijke boetes bedoeld in | zijn eveneens van toepassing op de bestuurlijke boetes bedoeld in | 
| artikel 59/1 en 59/2. | artikel 59/1 en 59/2. | 
| De veiligheidsinstantie maakt in zijn beslissing melding van de | De veiligheidsinstantie maakt in zijn beslissing melding van de | 
| vermenigvuldiging ingevolge de voormelde wet van 5 maart 1952 en | vermenigvuldiging ingevolge de voormelde wet van 5 maart 1952 en | 
| vermeldt het getal dat het gevolg is van deze verhoging. | vermeldt het getal dat het gevolg is van deze verhoging. | 
| § 9. De overtreder betaalt de bestuurlijke boete binnen de maand nadat | § 9. De overtreder betaalt de bestuurlijke boete binnen de maand nadat | 
| de beslissing tot het opleggen van een bestuurlijke boete definitief | de beslissing tot het opleggen van een bestuurlijke boete definitief | 
| is geworden of het arrest inzake het beroep tegen deze beslissing in | is geworden of het arrest inzake het beroep tegen deze beslissing in | 
| kracht van gewijsde is gegaan. De bestuurlijke boete komt toe aan de | kracht van gewijsde is gegaan. De bestuurlijke boete komt toe aan de | 
| Schatkist. De overtreder stort het bedrag aan de Administratie van het | Schatkist. De overtreder stort het bedrag aan de Administratie van het | 
| kadaster, registratie en domeinen. | kadaster, registratie en domeinen. | 
| De aangestelde van de Administratie van het kadaster, registratie en | De aangestelde van de Administratie van het kadaster, registratie en | 
| domeinen, geeft de veiligheidsinstantie kennis van de verrichte | domeinen, geeft de veiligheidsinstantie kennis van de verrichte | 
| betaling. | betaling. | 
| Indien de overtreder de bestuurlijke boete te laat betaalt, wordt het | Indien de overtreder de bestuurlijke boete te laat betaalt, wordt het | 
| bedrag van rechtswege verhoogd met de wettelijke rentevoet, met een | bedrag van rechtswege verhoogd met de wettelijke rentevoet, met een | 
| minimum van vijf procent van het bedrag van de bestuurlijke boete. | minimum van vijf procent van het bedrag van de bestuurlijke boete. | 
| De bevoegdheid tot invordering van de bestuurlijke boete verjaart twee | De bevoegdheid tot invordering van de bestuurlijke boete verjaart twee | 
| jaar na de laatste dag waarop de overtreder diende te betalen. Deze | jaar na de laatste dag waarop de overtreder diende te betalen. Deze | 
| termijn wordt geschorst in geval van artikel 59/3, § 3. » | termijn wordt geschorst in geval van artikel 59/3, § 3. » | 
Art. 9.Deze wet wordt geciteerd als « Wet bestuurlijke boetes DVIS ».  | 
Art. 9.Deze wet wordt geciteerd als « Wet bestuurlijke boetes DVIS ».  | 
| Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden | Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden | 
| bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekengemaakt. | bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekengemaakt. | 
| Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2011. | Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2011. | 
| ALBERT | ALBERT | 
| Van Koningswege : | Van Koningswege : | 
| De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, | De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, | 
| Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET | 
| De Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, | De Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, | 
| M. WATHELET | M. WATHELET | 
| Met 's Lands zegel gezegeld : | Met 's Lands zegel gezegeld : | 
| De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, | 
| Mevr. A. TURTELBOOM | Mevr. A. TURTELBOOM | 
| _______ | _______ | 
| Nota | Nota | 
| (1) Zitting 2011-2012. | (1) Zitting 2011-2012. | 
| Kamer van volksvertegenwoordigers. | Kamer van volksvertegenwoordigers. | 
| Stukken. - Wetsvoorstel, 53-1758/001. - Verslag, 53-1758/002. - Tekst | Stukken. - Wetsvoorstel, 53-1758/001. - Verslag, 53-1758/002. - Tekst | 
| aangenomen door de commissie, 53-1758/003. - Tekst aangenomen in | aangenomen door de commissie, 53-1758/003. - Tekst aangenomen in | 
| plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-1758/004. | plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-1758/004. | 
| Integraal verslag. - 17 november 2011. | Integraal verslag. - 17 november 2011. | 
| Senaat. | Senaat. | 
| Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 5-1335/1. | Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 5-1335/1. |