| Wet tot opheffing van de wet van 19 februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van een Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid | Wet tot opheffing van de wet van 19 februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van een Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN |
| ONTWIKKELINGSSAMENWERKING | ONTWIKKELINGSSAMENWERKING |
| 19 JANUARI 2010. - Wet tot opheffing van de wet van 19 februari 1999 | 19 JANUARI 2010. - Wet tot opheffing van de wet van 19 februari 1999 |
| tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van | tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot oprichting van |
| een Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid | een Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : | De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : |
| HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling | HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
| 78 van de Grondwet. | 78 van de Grondwet. |
| HOOFDSTUK 2. - Oprichting en samenstelling van het BFVZ | HOOFDSTUK 2. - Oprichting en samenstelling van het BFVZ |
Art. 2.Onder de benaming « Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid - |
Art. 2.Onder de benaming « Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid - |
| BFVZ » wordt een fonds opgericht met het oog op de verbetering van de | BFVZ » wordt een fonds opgericht met het oog op de verbetering van de |
| voedselzekerheid in sub-Saharisch Afrika, bij voorkeur in de | voedselzekerheid in sub-Saharisch Afrika, bij voorkeur in de |
| partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, van de | partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, van de |
| bevolking in de zones met een groot risico op voedselonzekerheid, | bevolking in de zones met een groot risico op voedselonzekerheid, |
| waaronder de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. | waaronder de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. |
| Uitgaande van het recht op voedsel, zoals erkend door de Verenigde | Uitgaande van het recht op voedsel, zoals erkend door de Verenigde |
| Naties, wordt dit specifieke instrument van de Belgische | Naties, wordt dit specifieke instrument van de Belgische |
| ontwikkelingssamenwerking gekenmerkt door een geïntegreerde | ontwikkelingssamenwerking gekenmerkt door een geïntegreerde |
| multidimensionele benadering. In de uitvoering ervan wordt voorts | multidimensionele benadering. In de uitvoering ervan wordt voorts |
| gestreefd naar capaciteitsversterking van de lokale actoren, zodat ze | gestreefd naar capaciteitsversterking van de lokale actoren, zodat ze |
| hun ontwikkeling zelf in de hand hebben. | hun ontwikkeling zelf in de hand hebben. |
| Het BFVZ onderschrijft de basisprincipes en doelstellingen van de | Het BFVZ onderschrijft de basisprincipes en doelstellingen van de |
| Belgische ontwikkelingssamenwerking en tracht de kwaliteit en | Belgische ontwikkelingssamenwerking en tracht de kwaliteit en |
| doelmatigheid van haar activiteiten te verbeteren. | doelmatigheid van haar activiteiten te verbeteren. |
Art. 3.Het voor ontwikkelingssamenwerking bevoegde regeringslid neemt |
Art. 3.Het voor ontwikkelingssamenwerking bevoegde regeringslid neemt |
| de verantwoordelijkheid en het beheer van het BFVZ op zich. | de verantwoordelijkheid en het beheer van het BFVZ op zich. |
Art. 4.Op voorstel van het regeringslid, vermeld in artikel 3, |
Art. 4.Op voorstel van het regeringslid, vermeld in artikel 3, |
| bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de | bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de |
| Ministerraad, de nadere regels inzake het beheer en de bestemming van | Ministerraad, de nadere regels inzake het beheer en de bestemming van |
| het BFVZ, alsook de regels inzake de uitvoering van de evaluaties, de | het BFVZ, alsook de regels inzake de uitvoering van de evaluaties, de |
| daarbij te hanteren criteria en de steun die bij andere instellingen | daarbij te hanteren criteria en de steun die bij andere instellingen |
| kan worden gevonden. | kan worden gevonden. |
| HOOFDSTUK 3. - Doelstellingen van het BFVZ | HOOFDSTUK 3. - Doelstellingen van het BFVZ |
Art. 5.§ 1. De programma's van het BFVZ houden hoofdzakelijk rekening |
Art. 5.§ 1. De programma's van het BFVZ houden hoofdzakelijk rekening |
| met de vier volgende dimensies van de voedselzekerheid : | met de vier volgende dimensies van de voedselzekerheid : |
| 1) de beschikbaarheid van voedsel om te voldoen aan de behoeften van | 1) de beschikbaarheid van voedsel om te voldoen aan de behoeften van |
| de gezinnen; | de gezinnen; |
| 2) de financiële en fysieke toegang tot deze voedingsmiddelen, | 2) de financiële en fysieke toegang tot deze voedingsmiddelen, |
| aangepast in hoeveelheid en kwaliteit aan de behoeften voor de | aangepast in hoeveelheid en kwaliteit aan de behoeften voor de |
| overleving van de bevolking; | overleving van de bevolking; |
| 3) de stabiliteit van de beschikbaarheid van en toegang tot voedsel | 3) de stabiliteit van de beschikbaarheid van en toegang tot voedsel |
| het hele jaar door en voor iedereen; | het hele jaar door en voor iedereen; |
| 4) het gebruik van de voedingsmiddelen dat een goede voedingskwaliteit | 4) het gebruik van de voedingsmiddelen dat een goede voedingskwaliteit |
| veronderstelt (met inbegrip van de toegang tot drinkwater), en een | veronderstelt (met inbegrip van de toegang tot drinkwater), en een |
| adequate voedingstoestand voor een actief en gezond leven. | adequate voedingstoestand voor een actief en gezond leven. |
| Die programma's passen in de strijd tegen de volgende structurele | Die programma's passen in de strijd tegen de volgende structurele |
| oorzaken van voedselonzekerheid : | oorzaken van voedselonzekerheid : |
| 1. de verbetering van sociale basisvoorzieningen, zoals : | 1. de verbetering van sociale basisvoorzieningen, zoals : |
| a. gezondheidszorg; | a. gezondheidszorg; |
| b. drinkwater en sanitatie; | b. drinkwater en sanitatie; |
| c. basisonderwijs; | c. basisonderwijs; |
| d. sociale voorzieningen; | d. sociale voorzieningen; |
| 2. de versterking van de defensieve capaciteiten van de bevolking | 2. de versterking van de defensieve capaciteiten van de bevolking |
| zodat gezinnen beter weerstand kunnen bieden aan onder meer door | zodat gezinnen beter weerstand kunnen bieden aan onder meer door |
| slechte landbouwseizoenen veroorzaakte externe schokken | slechte landbouwseizoenen veroorzaakte externe schokken |
| (overbruggingsperiode). | (overbruggingsperiode). |
| de versterking van de institutionele capaciteiten van de actoren, | de versterking van de institutionele capaciteiten van de actoren, |
| zowel op regeringsniveau als bij de gedecentraliseerde territoriale | zowel op regeringsniveau als bij de gedecentraliseerde territoriale |
| instanties of bij de civiele maatschappij, in het bijzonder van de | instanties of bij de civiele maatschappij, in het bijzonder van de |
| boerenorganisaties, in partnerschap met soortgelijke organisaties in | boerenorganisaties, in partnerschap met soortgelijke organisaties in |
| België. | België. |
| § 2. De programma's ondersteunen de territoriale ontwikkeling | § 2. De programma's ondersteunen de territoriale ontwikkeling |
| uitgevoerd door de gedecentraliseerde instanties. | uitgevoerd door de gedecentraliseerde instanties. |
| § 3. De programma's dragen bij tot de voedselzekerheid van de | § 3. De programma's dragen bij tot de voedselzekerheid van de |
| bevolking door een eerlijke en duurzame lokale economie, rekening | bevolking door een eerlijke en duurzame lokale economie, rekening |
| houdende met de sociale en ecologische ontwikkeling. | houdende met de sociale en ecologische ontwikkeling. |
| § 4. De programma's streven naar afstemming op het beleid, de | § 4. De programma's streven naar afstemming op het beleid, de |
| strategieën en de initiatieven van de partnerlanden. | strategieën en de initiatieven van de partnerlanden. |
| Ze trachten : | Ze trachten : |
| 1. het eigenaarschap van de begunstigden te bevorderen; | 1. het eigenaarschap van de begunstigden te bevorderen; |
| 2. de prioriteiten van zowel de overheid als van de civiele | 2. de prioriteiten van zowel de overheid als van de civiele |
| maatschappij te respecteren. | maatschappij te respecteren. |
Art. 6.§ 1. De programma's van het BFVZ worden uitgevoerd : |
Art. 6.§ 1. De programma's van het BFVZ worden uitgevoerd : |
| 1) in landen van sub-Saharisch Afrika die worden gekenmerkt door lage | 1) in landen van sub-Saharisch Afrika die worden gekenmerkt door lage |
| ontwikkelingsindicatoren in het verslag van het « United Nations | ontwikkelingsindicatoren in het verslag van het « United Nations |
| Development Program »; | Development Program »; |
| 2) binnen deze landen prioritair in de partnerlanden van de Belgische | 2) binnen deze landen prioritair in de partnerlanden van de Belgische |
| ontwikkelingssamenwerking; | ontwikkelingssamenwerking; |
| 3) prioritair in zones met grote voedselonzekerheid. | 3) prioritair in zones met grote voedselonzekerheid. |
| Uitzonderlijk, in degelijke gemotiveerde gevallen, kunnen acties ook | Uitzonderlijk, in degelijke gemotiveerde gevallen, kunnen acties ook |
| plaatsvinden in andere zones en/of op nationaal of subregionaal niveau | plaatsvinden in andere zones en/of op nationaal of subregionaal niveau |
| voor zover ze een aantoonbar effect hebben op de gekozen zones. | voor zover ze een aantoonbar effect hebben op de gekozen zones. |
| § 2.Volgens de door de Koning bepaalde nadere regels, zijn de | § 2.Volgens de door de Koning bepaalde nadere regels, zijn de |
| programma's erop gericht de complementariteit en synergie te | programma's erop gericht de complementariteit en synergie te |
| optimaliseren tussen de volgende drie categorieën van actoren : | optimaliseren tussen de volgende drie categorieën van actoren : |
| 1. de Belgische Technische Coöperatie (BTC); | 1. de Belgische Technische Coöperatie (BTC); |
| 2. de Belgische niet-gouvernementele organisaties (NGO's); | 2. de Belgische niet-gouvernementele organisaties (NGO's); |
| 3. de multilaterale organisaties die lid zijn van het BFVZ. | 3. de multilaterale organisaties die lid zijn van het BFVZ. |
| Die programma's worden uitgevoerd eventueel in samenwerking met andere | Die programma's worden uitgevoerd eventueel in samenwerking met andere |
| externe actoren, die lokaal aanwezig zijn en die een bewezen expertise | externe actoren, die lokaal aanwezig zijn en die een bewezen expertise |
| hebben in de verbetering van voedselzekerheid. Ze omvatten dus | hebben in de verbetering van voedselzekerheid. Ze omvatten dus |
| verschillende projecten, die individueel beschouwd niet noodzakelijk | verschillende projecten, die individueel beschouwd niet noodzakelijk |
| multidimensionneel zijn, maar dat wel in hun geheel zijn, op basis van | multidimensionneel zijn, maar dat wel in hun geheel zijn, op basis van |
| een gemeenschappelijk partnerschapkader, gecoördineerd in het raam van | een gemeenschappelijk partnerschapkader, gecoördineerd in het raam van |
| het BFVZ en de bestaande lokale coördinatiemechanismen. | het BFVZ en de bestaande lokale coördinatiemechanismen. |
| § 3. In de programma's komen ook de transversale thema's van de | § 3. In de programma's komen ook de transversale thema's van de |
| Belgische ontwikkelingssamenwerking aan bod, zoals bepaald in de | Belgische ontwikkelingssamenwerking aan bod, zoals bepaald in de |
| wetgeving met betrekking tot de Belgische internationale samenwerking. | wetgeving met betrekking tot de Belgische internationale samenwerking. |
| Bijzondere aandacht gaat naar de vrouwen en de kinderen jonger dan 5 | Bijzondere aandacht gaat naar de vrouwen en de kinderen jonger dan 5 |
| jaar, alsook naar de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, in het | jaar, alsook naar de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, in het |
| bijzonder al wie getroffen is door de gevolgen van HIV/aids. | bijzonder al wie getroffen is door de gevolgen van HIV/aids. |
| § 4. De programma's dienen complementair en in synergie te zijn met de | § 4. De programma's dienen complementair en in synergie te zijn met de |
| acties van de nationale actoren en van de andere | acties van de nationale actoren en van de andere |
| ontwikkelingspartners. | ontwikkelingspartners. |
| § 5. De nationale en lokale autoriteiten van de begunstigde landen, de | § 5. De nationale en lokale autoriteiten van de begunstigde landen, de |
| lokale verkozenen, alsook vertegenwoordigers van de civiele | lokale verkozenen, alsook vertegenwoordigers van de civiele |
| maatschappij worden betrokken bij de identificatie van de programma's. | maatschappij worden betrokken bij de identificatie van de programma's. |
| Dat biedt de locale partners de mogelijkheid het ontwikkelingsproces | Dat biedt de locale partners de mogelijkheid het ontwikkelingsproces |
| zelf in de hand te hebben. | zelf in de hand te hebben. |
| § 6. Er wordt een bijzondere inspanning geleverd opdat de financiering | § 6. Er wordt een bijzondere inspanning geleverd opdat de financiering |
| van de projecten maximaal ten goede komt van de begunstigde bevolking. | van de projecten maximaal ten goede komt van de begunstigde bevolking. |
Art. 7.Er wordt een werkgroep « BFVZ » opgericht. De werkgroep |
Art. 7.Er wordt een werkgroep « BFVZ » opgericht. De werkgroep |
| bestaat uit : | bestaat uit : |
| 1. leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, onder wie een | 1. leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, onder wie een |
| voorzitter en een eerste en een tweede ondervoorzitter worden | voorzitter en een eerste en een tweede ondervoorzitter worden |
| aangewezen; | aangewezen; |
| 2. het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking en zijn | 2. het regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking en zijn |
| diensten; | diensten; |
| 3. multilaterale organisaties, die partner zijn van het BFVZ; | 3. multilaterale organisaties, die partner zijn van het BFVZ; |
| 4.de Belgische Technische Coöperatie (BTC); | 4.de Belgische Technische Coöperatie (BTC); |
| 5. de federaties van de niet-gouvernementele organisaties. Zij spelen | 5. de federaties van de niet-gouvernementele organisaties. Zij spelen |
| een rol op drie niveaus, namelijk : | een rol op drie niveaus, namelijk : |
| a. de Belgische NGO's-partners van het BFVZ vertegenwoordigen in de | a. de Belgische NGO's-partners van het BFVZ vertegenwoordigen in de |
| uitwerking van de strategieën van het Fonds; | uitwerking van de strategieën van het Fonds; |
| b. bemiddelen tussen de NGO's die deelnemen aan het programma en het | b. bemiddelen tussen de NGO's die deelnemen aan het programma en het |
| BFVZ; | BFVZ; |
| c. actief deelnemen aan het kennisbeheer dat zal opgezet worden door | c. actief deelnemen aan het kennisbeheer dat zal opgezet worden door |
| alle actoren van het BFVZ samen. | alle actoren van het BFVZ samen. |
| De Koning bepaalt de nadere regels voor de toepassing van het eerste | De Koning bepaalt de nadere regels voor de toepassing van het eerste |
| lid, 2 tot 5 en voor de administratieve ondersteuning en de werking | lid, 2 tot 5 en voor de administratieve ondersteuning en de werking |
| van deze werkgroep. | van deze werkgroep. |
| De werkgroep formuleert aanbevelingen betreffende de strategische | De werkgroep formuleert aanbevelingen betreffende de strategische |
| oriëntaties van het BFVZ, op basis van de prioriteiten van de | oriëntaties van het BFVZ, op basis van de prioriteiten van de |
| verschillende onderdelen van het Belgisch buitenlands beleid, van de | verschillende onderdelen van het Belgisch buitenlands beleid, van de |
| evaluatierapporten van projecten en programma's en van de evolutie van | evaluatierapporten van projecten en programma's en van de evolutie van |
| de internationale situatie op het gebied van de voedselzekerheid. | de internationale situatie op het gebied van de voedselzekerheid. |
Art. 8.Een organiek fonds wordt opgericht binnen de afzonderlijke |
Art. 8.Een organiek fonds wordt opgericht binnen de afzonderlijke |
| sectie van de begroting van de Federale overheidsdienst Buitenlandse | sectie van de begroting van de Federale overheidsdienst Buitenlandse |
| Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor de | Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor de |
| financiering van het BFVZ. | financiering van het BFVZ. |
| Het BFVZ beschikt over : | Het BFVZ beschikt over : |
| 1. de reserves beschikbaar op 31 december 2009 en afkomstig van het | 1. de reserves beschikbaar op 31 december 2009 en afkomstig van het |
| organiek fonds dat door de wet van 9 februari 1999 tot oprichting van | organiek fonds dat door de wet van 9 februari 1999 tot oprichting van |
| het Belgisch Overlevingsfonds werd opgericht met het oog op de | het Belgisch Overlevingsfonds werd opgericht met het oog op de |
| verbetering van de voedselzekerheid van de meest kwetsbare | verbetering van de voedselzekerheid van de meest kwetsbare |
| bevolkingsgroepen in de armste partnerlanden; | bevolkingsgroepen in de armste partnerlanden; |
| 2. een toelating tot vastlegging van 250 miljoen euro. | 2. een toelating tot vastlegging van 250 miljoen euro. |
| Om het voor het BFVZ mogelijk te maken gebruik te maken van de bij | Om het voor het BFVZ mogelijk te maken gebruik te maken van de bij |
| punten 1 en 2 vernoemde bedragen waarvoor de uitgaven wordt toegestaan | punten 1 en 2 vernoemde bedragen waarvoor de uitgaven wordt toegestaan |
| zal de Nationale Loterij vanaf het jaar 2010 jaarlijkse schijven van | zal de Nationale Loterij vanaf het jaar 2010 jaarlijkse schijven van |
| 17,50 miljoen euro overmaken aan het BFVZ. | 17,50 miljoen euro overmaken aan het BFVZ. |
| De middelen vrijgemaakt door de Nationale Loterij zijn effectief en | De middelen vrijgemaakt door de Nationale Loterij zijn effectief en |
| kunnen dus enkel worden aangewend voor het uitvoeren van projecten en | kunnen dus enkel worden aangewend voor het uitvoeren van projecten en |
| programma's in het kader van het BFVZ. | programma's in het kader van het BFVZ. |
| Binnen de beperking van de jaarlijks vrijgegeven schijf wordt de | Binnen de beperking van de jaarlijks vrijgegeven schijf wordt de |
| toelating gedekt door extra-budgettaire middelen verschillend van de | toelating gedekt door extra-budgettaire middelen verschillend van de |
| begroting van Ontwikkelingssamenwerking en afkomstig uit de | begroting van Ontwikkelingssamenwerking en afkomstig uit de |
| nettowinsten van de Nationale Loterij. | nettowinsten van de Nationale Loterij. |
| Naast de middelen die door de Nationale Loterij worden vrijgemaakt, | Naast de middelen die door de Nationale Loterij worden vrijgemaakt, |
| zullen bijkomende middelen worden gebruikt voor de uitvoering van | zullen bijkomende middelen worden gebruikt voor de uitvoering van |
| projecten en programma's. Zulks moet het met name mogelijk maken | projecten en programma's. Zulks moet het met name mogelijk maken |
| nieuwe initiatieven te ontwikkelen zodra het BFVZ van start gaat. | nieuwe initiatieven te ontwikkelen zodra het BFVZ van start gaat. |
| Die bijkomende middelen zijn afkomstig van de begroting van | Die bijkomende middelen zijn afkomstig van de begroting van |
| Ontwikkelingssamenwerking. Voor de eerste twee jaren zijn die middelen | Ontwikkelingssamenwerking. Voor de eerste twee jaren zijn die middelen |
| vastgelegd op 18,5 miljoen euro per jaar. | vastgelegd op 18,5 miljoen euro per jaar. |
Art. 9.Het regeringslid bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking legt |
Art. 9.Het regeringslid bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking legt |
| elk jaar een verslag over de werking en de activiteiten van het BFVZ | elk jaar een verslag over de werking en de activiteiten van het BFVZ |
| voor aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. | voor aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. |
| Dat verslag vermeldt met name de toekenning van de kredieten per land | Dat verslag vermeldt met name de toekenning van de kredieten per land |
| en per sector van steunverlening. | en per sector van steunverlening. |
Art. 10.§ 1. Jaarlijks wordt minimaal 1,5 % van het budget van het |
Art. 10.§ 1. Jaarlijks wordt minimaal 1,5 % van het budget van het |
| BFVZ besteed aan de evaluatie van de projecten en programma's en aan | BFVZ besteed aan de evaluatie van de projecten en programma's en aan |
| de uitbouw van het kennisbeheer (knowledge management) binnen het | de uitbouw van het kennisbeheer (knowledge management) binnen het |
| Fonds. Daarbij wordt erover gewaakt dat de kennis die in de evaluaties | Fonds. Daarbij wordt erover gewaakt dat de kennis die in de evaluaties |
| werd opgedaan, zo goed mogelijk wordt benut binnen het Fonds en | werd opgedaan, zo goed mogelijk wordt benut binnen het Fonds en |
| optimaal wordt verspreid naar de andere kanalen van de Belgische | optimaal wordt verspreid naar de andere kanalen van de Belgische |
| ontwikkelingssamenwerking. | ontwikkelingssamenwerking. |
| De werkgroep « BFVZ » formuleert aanbevelingen betreffende de | De werkgroep « BFVZ » formuleert aanbevelingen betreffende de |
| evaluatie van de projecten en de programma's van het BFVZ. | evaluatie van de projecten en de programma's van het BFVZ. |
| § 2. Om het goed beheer van het BFVZ te verzekeren zorgt het | § 2. Om het goed beheer van het BFVZ te verzekeren zorgt het |
| regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking voor voldoende | regeringslid bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking voor voldoende |
| personeel in de administratie. | personeel in de administratie. |
| Maximum 1 % van de jaarlijks beschikbare middelen van het BFVZ kan | Maximum 1 % van de jaarlijks beschikbare middelen van het BFVZ kan |
| worden aangewend voor personeelkosten voor het beheer en de | worden aangewend voor personeelkosten voor het beheer en de |
| coördinatie van het Fonds, in België of in de Bureaus | coördinatie van het Fonds, in België of in de Bureaus |
| Ontwikkelingssamenwerking in het veld. | Ontwikkelingssamenwerking in het veld. |
| § 3. Jaarlijks wordt 1 % van de vastgestelde kredieten van het BFVZ | § 3. Jaarlijks wordt 1 % van de vastgestelde kredieten van het BFVZ |
| gereserveerd voor informatie- en sensibiliseringscampagnes in België | gereserveerd voor informatie- en sensibiliseringscampagnes in België |
| en in de partnerlanden over de projecten en programma's. Die | en in de partnerlanden over de projecten en programma's. Die |
| informatie- en sensibiliseringscampagnes beogen tevens de | informatie- en sensibiliseringscampagnes beogen tevens de |
| sensibilisering van de publieke opinie voor de problematiek van de | sensibilisering van de publieke opinie voor de problematiek van de |
| meest kwetsbare bevolkingsgroepen in de zones met een groot risico op | meest kwetsbare bevolkingsgroepen in de zones met een groot risico op |
| voedselonzekerheid. | voedselonzekerheid. |
Art. 11.De werkgroep « BFVZ » bepaalt jaarlijks een datum waarop |
Art. 11.De werkgroep « BFVZ » bepaalt jaarlijks een datum waarop |
| overleg wordt gepleegd over de uitvoering van de projecten en | overleg wordt gepleegd over de uitvoering van de projecten en |
| programma's van het Fonds. Bij dat overleg worden de institutionele en | programma's van het Fonds. Bij dat overleg worden de institutionele en |
| lokale partners en de gekozen volksvertegenwoordiging uit de | lokale partners en de gekozen volksvertegenwoordiging uit de |
| partnerlanden betrokken. | partnerlanden betrokken. |
| Tijdens het overleg worden de evaluatierapporten van de uitgevoerde | Tijdens het overleg worden de evaluatierapporten van de uitgevoerde |
| programma's besproken. | programma's besproken. |
| Het budget voor de organisatie van het overleg komt ten laste van het | Het budget voor de organisatie van het overleg komt ten laste van het |
| BFVZ. | BFVZ. |
Art. 12.De wet van 9 februari 1999 houdende oprichting van het |
Art. 12.De wet van 9 februari 1999 houdende oprichting van het |
| Belgisch Overlevingsfonds wordt opgeheven. | Belgisch Overlevingsfonds wordt opgeheven. |
| Als overgangsmaatregel, financiert het BFVZ de consolidatie van | Als overgangsmaatregel, financiert het BFVZ de consolidatie van |
| projecten gericht op de strijd tegen voedselonzekerheid, waarvan de | projecten gericht op de strijd tegen voedselonzekerheid, waarvan de |
| eerste fase door het Belgisch Overlevingsfonds werd gefinancierd. | eerste fase door het Belgisch Overlevingsfonds werd gefinancierd. |
Art. 13.In artikel 22 van de wet van 19 april 2002 tot |
Art. 13.In artikel 22 van de wet van 19 april 2002 tot |
| rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij | rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij |
| worden de woorden « Belgisch Overlevingsfonds, bedoeld in de wet van 9 | worden de woorden « Belgisch Overlevingsfonds, bedoeld in de wet van 9 |
| februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds », | februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds », |
| vervangen door de woorden « Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid » | vervangen door de woorden « Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid » |
| bedoeld in de wet van 19 januari 2010 tot opheffing van de wet van 9 | bedoeld in de wet van 19 januari 2010 tot opheffing van de wet van 9 |
| februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot | februari 1999 tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds en tot |
| oprichting van een Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid. | oprichting van een Belgisch Fonds voor de Voedselzekerheid. |
Art. 14.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2010. |
Art. 14.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2010. |
| Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden | Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden |
| bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. | bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. |
| Gegeven te Brussel, 19 januari 2010. | Gegeven te Brussel, 19 januari 2010. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, | De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, |
| C. MICHEL | C. MICHEL |
| Met 's Lands zegel gezegeld : | Met 's Lands zegel gezegeld : |
| De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
| S. DECLERCK | S. DECLERCK |
| Nota's | Nota's |
| (1) Zitting 2008-2009. | (1) Zitting 2008-2009. |
| Kamer van volksvertegenwoordigers. | Kamer van volksvertegenwoordigers. |
| Stukken. - Wetvoorstel van de heer Moriau c.s. : 52-2054 - N° 1. | Stukken. - Wetvoorstel van de heer Moriau c.s. : 52-2054 - N° 1. |
| (1) Zitting 2009-2010. | (1) Zitting 2009-2010. |
| Kamer van volksvertegenwoordigers. | Kamer van volksvertegenwoordigers. |
| Stukken. - Amendementen : 52-2054 - N° 2. - Verslag : 52-2054 - N° 3. | Stukken. - Amendementen : 52-2054 - N° 2. - Verslag : 52-2054 - N° 3. |
| - Tekst aangenomen door de commissie : 52.2054 - N° 4. - Amendement : | - Tekst aangenomen door de commissie : 52.2054 - N° 4. - Amendement : |
| 52.2054 - N° 5. - Aanvullend verslag : 52-2054 - N° 6. - Tekst | 52.2054 - N° 5. - Aanvullend verslag : 52-2054 - N° 6. - Tekst |
| aangenomen door de commissie : 52-2054 - N° 7. - Tekst aangenomen in | aangenomen door de commissie : 52-2054 - N° 7. - Tekst aangenomen in |
| plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat : 52-2054 - N° 8. | plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat : 52-2054 - N° 8. |
| Integraal verslag : 3 december 2009. | Integraal verslag : 3 december 2009. |
| Senaat. | Senaat. |
| Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat : 4-1520 - N° 1. | Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat : 4-1520 - N° 1. |