Wet betreffende de berekening van het rustpensioen van het onderwijzend en bestuurspersoneel van het kleuter- en lager onderwijs | Wet betreffende de berekening van het rustpensioen van het onderwijzend en bestuurspersoneel van het kleuter- en lager onderwijs |
---|---|
MINISTERIE VAN FINANCIEN | MINISTERIE VAN FINANCIEN |
13 MEI 1999. - Wet betreffende de berekening van het rustpensioen van | 13 MEI 1999. - Wet betreffende de berekening van het rustpensioen van |
het onderwijzend en bestuurspersoneel van het kleuter- en lager | het onderwijzend en bestuurspersoneel van het kleuter- en lager |
onderwijs (1) | onderwijs (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : | De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
78 van de Grondwet. | 78 van de Grondwet. |
Art. 2.Artikel 82 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en |
Art. 2.Artikel 82 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en |
diverse bepalingen, wordt aangevuld met de volgende leden : | diverse bepalingen, wordt aangevuld met de volgende leden : |
« Indien jaren dienst gepresteerd als lid van het bestuurs- of | « Indien jaren dienst gepresteerd als lid van het bestuurs- of |
onderwijzend personeel van de instellingen, scholen en afdelingen van | onderwijzend personeel van de instellingen, scholen en afdelingen van |
het lager en kleuteronderwijs aangerekend worden naar rata van 1/50, | het lager en kleuteronderwijs aangerekend worden naar rata van 1/50, |
wordt het pensioen beperkt tot het bedrag dat het zou bereikt hebben | wordt het pensioen beperkt tot het bedrag dat het zou bereikt hebben |
indien deze jaren dienst aangerekend werden naar rata van 1/55 en | indien deze jaren dienst aangerekend werden naar rata van 1/55 en |
indien bovendien de wedden die tot grondslag dienen voor de | indien bovendien de wedden die tot grondslag dienen voor de |
vaststelling van het pensioen, waren verhoogd met een bedrag gelijk | vaststelling van het pensioen, waren verhoogd met een bedrag gelijk |
aan het verschil tussen enerzijds, de wedde die betrokkene zou bekomen | aan het verschil tussen enerzijds, de wedde die betrokkene zou bekomen |
hebben in de weddeschaal van leraar van het secundair onderwijs van de | hebben in de weddeschaal van leraar van het secundair onderwijs van de |
lagere graad en anderzijds, de wedde die hij heeft of zou hebben | lagere graad en anderzijds, de wedde die hij heeft of zou hebben |
bekomen in, naargelang het geval, de weddeschaal van onderwijzer of | bekomen in, naargelang het geval, de weddeschaal van onderwijzer of |
van kleuteronderwijzer. Het hiervoor bepaalde verschil wordt | van kleuteronderwijzer. Het hiervoor bepaalde verschil wordt |
uitsluitend toegevoegd aan de als personeelslid van het lager of | uitsluitend toegevoegd aan de als personeelslid van het lager of |
kleuteronderwijs bekomen wedden die in aanmerking worden genomen voor | kleuteronderwijs bekomen wedden die in aanmerking worden genomen voor |
de vaststelling van het pensioen. | de vaststelling van het pensioen. |
Voor de rustpensioenen die beperkt worden krachtens het tweede lid, | Voor de rustpensioenen die beperkt worden krachtens het tweede lid, |
wordt het in artikel 12, § 1, derde lid, van de wet van 9 juli 1969 | wordt het in artikel 12, § 1, derde lid, van de wet van 9 juli 1969 |
tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en | tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en |
overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, | overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, |
bepaalde percentage vastgesteld door het maximum van de wedde die | bepaalde percentage vastgesteld door het maximum van de wedde die |
verbonden is aan de laatste graad van het gewezen personeelslid te | verbonden is aan de laatste graad van het gewezen personeelslid te |
vervangen door dit maximum, verhoogd met het verschil tussen het | vervangen door dit maximum, verhoogd met het verschil tussen het |
maximum van de weddeschaal van leraar van het secundair onderwijs van | maximum van de weddeschaal van leraar van het secundair onderwijs van |
de lagere graad en, naargelang het geval, het maximum van de | de lagere graad en, naargelang het geval, het maximum van de |
weddeschaal van onderwijzer of van kleuteronderwijzer. Dit lid is | weddeschaal van onderwijzer of van kleuteronderwijzer. Dit lid is |
enkel toepasselijk indien de laatste graad van het gewezen | enkel toepasselijk indien de laatste graad van het gewezen |
personeelslid een graad is die eigen is aan het bestuurs- of | personeelslid een graad is die eigen is aan het bestuurs- of |
onderwijzend personeel van de instellingen, scholen en afdelingen van | onderwijzend personeel van de instellingen, scholen en afdelingen van |
het lager en kleuteronderwijs. ». | het lager en kleuteronderwijs. ». |
Art. 3.In afwijking van artikel 12, § 1, van de wet van 9 juli 1969 |
Art. 3.In afwijking van artikel 12, § 1, van de wet van 9 juli 1969 |
tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en | tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en |
overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, worden | overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, worden |
de op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van dit artikel | de op de dag vóór de datum van inwerkingtreding van dit artikel |
lopende rustpensioenen, alsook de rustpensioenen die ingingen na die | lopende rustpensioenen, alsook de rustpensioenen die ingingen na die |
datum en die niet beperkt werden overeenkomstig artikel 82, tweede | datum en die niet beperkt werden overeenkomstig artikel 82, tweede |
lid, van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse | lid, van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse |
bepalingen, enkel herzien ten belope van de bij deze laatste bepaling | bepalingen, enkel herzien ten belope van de bij deze laatste bepaling |
vastgestelde grens, wanneer weddeverhogingen worden toegekend aan | vastgestelde grens, wanneer weddeverhogingen worden toegekend aan |
leden van het bestuurs- of onderwijzend personeel van de instellingen, | leden van het bestuurs- of onderwijzend personeel van de instellingen, |
scholen en afdelingen van het lager en kleuteronderwijs met het oog op | scholen en afdelingen van het lager en kleuteronderwijs met het oog op |
een gehele of gedeeltelijke gelijkschakeling van het maximum van de | een gehele of gedeeltelijke gelijkschakeling van het maximum van de |
wedde van onderwijzer of van kleuteronderwijzer met het maximum van de | wedde van onderwijzer of van kleuteronderwijzer met het maximum van de |
wedde van leraar van het secundair onderwijs van de lagere graad. | wedde van leraar van het secundair onderwijs van de lagere graad. |
Indien rustpensioenen niet of enkel gedeeltelijk werden herzien met | Indien rustpensioenen niet of enkel gedeeltelijk werden herzien met |
toepassing van het eerste lid, wordt een nieuw percentage in | toepassing van het eerste lid, wordt een nieuw percentage in |
aanmerking genomen voor de pensioenherzieningen die later zullen | aanmerking genomen voor de pensioenherzieningen die later zullen |
doorgevoerd worden als gevolg van andere weddeverhogingen dan die | doorgevoerd worden als gevolg van andere weddeverhogingen dan die |
bepaald in dat lid. Dit nieuwe percentage is gelijk aan de verhouding | bepaald in dat lid. Dit nieuwe percentage is gelijk aan de verhouding |
tussen enerzijds, het bedrag van het niet of het gedeeltelijk herziene | tussen enerzijds, het bedrag van het niet of het gedeeltelijk herziene |
pensioen en anderzijds, het nieuwe maximum van de weddeschaal zoals | pensioen en anderzijds, het nieuwe maximum van de weddeschaal zoals |
bepaald in artikel82, derde lid, van voormelde wet van 20 juli 1991. | bepaald in artikel82, derde lid, van voormelde wet van 20 juli 1991. |
Art. 4.In afwijking van artikel 82, tweede lid, van voormelde wet van |
Art. 4.In afwijking van artikel 82, tweede lid, van voormelde wet van |
20 juli 1991 mag, voor de personeelsleden van het onderwijs die op | 20 juli 1991 mag, voor de personeelsleden van het onderwijs die op |
rust zullen gesteld worden gedurende de periode van 8 jaar die | rust zullen gesteld worden gedurende de periode van 8 jaar die |
aanvangt op de datum van inwerkingtreding die voortvloeit uit artikel | aanvangt op de datum van inwerkingtreding die voortvloeit uit artikel |
6, het pensioen niet lager zijn dan datgene dat betrokkene zou bekomen | 6, het pensioen niet lager zijn dan datgene dat betrokkene zou bekomen |
hebben indien het pensioen was ingegaan de dag vóór de | hebben indien het pensioen was ingegaan de dag vóór de |
inwerkingtreding die voortvloeit uit artikel 6. Deze bepaling is niet | inwerkingtreding die voortvloeit uit artikel 6. Deze bepaling is niet |
toepasselijk op de begunstigden van een uitgesteld pensioen toegekend | toepasselijk op de begunstigden van een uitgesteld pensioen toegekend |
met toepassing van artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende | met toepassing van artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende |
maatregelen tot harmonisering in de pensioenregeling. | maatregelen tot harmonisering in de pensioenregeling. |
Voor de in het eerste lid bedoelde pensioenen wordt het in artikel 12, | Voor de in het eerste lid bedoelde pensioenen wordt het in artikel 12, |
§ 1, derde lid, van voormelde wet van 9 juli 1969 bepaalde percentage | § 1, derde lid, van voormelde wet van 9 juli 1969 bepaalde percentage |
vastgesteld door het maximum van de wedde die verbonden is aan de | vastgesteld door het maximum van de wedde die verbonden is aan de |
laatste graad van het gewezen personeelslid te vervangen door dit | laatste graad van het gewezen personeelslid te vervangen door dit |
maximum, verhoogd met het verschil tussen het maximum van de | maximum, verhoogd met het verschil tussen het maximum van de |
weddeschaal van leraar van het secundair onderwijs van de lagere graad | weddeschaal van leraar van het secundair onderwijs van de lagere graad |
en, naargelang het geval, het maximum van de weddeschaal van | en, naargelang het geval, het maximum van de weddeschaal van |
onderwijzer of van kleuteronderwijzer. | onderwijzer of van kleuteronderwijzer. |
Art. 5.Voor de pensioenen die ingaan vanaf de datum van |
Art. 5.Voor de pensioenen die ingaan vanaf de datum van |
inwerkingtreding die voortvloeit uit artikel 6 en in afwijking van | inwerkingtreding die voortvloeit uit artikel 6 en in afwijking van |
artikel 2, § 2, 2° van de wet van 16 juni 1970 betreffende de | artikel 2, § 2, 2° van de wet van 16 juni 1970 betreffende de |
bonificaties wegens diploma's inzake pensioenen van leden van het | bonificaties wegens diploma's inzake pensioenen van leden van het |
onderwijs, mag de bonificatie verbonden aan het diploma van | onderwijs, mag de bonificatie verbonden aan het diploma van |
kleuronderwijzer behaald na 1 januari 1961, zodra het pensioen beperkt | kleuronderwijzer behaald na 1 januari 1961, zodra het pensioen beperkt |
wordt overeenkomstig artikel 82, tweede lid, van de wet van 20 juli | wordt overeenkomstig artikel 82, tweede lid, van de wet van 20 juli |
1991 houdende sociale en diverse bepalingen, niet lager zijn dan twee | 1991 houdende sociale en diverse bepalingen, niet lager zijn dan twee |
jaar. Deze bepaling is van toepassing hetzij op de ingangsdatum van | jaar. Deze bepaling is van toepassing hetzij op de ingangsdatum van |
het pensioen, hetzij bij een latere perequatie. | het pensioen, hetzij bij een latere perequatie. |
Art. 6.De artikelen 2 tot en met 5 treden in werking : |
Art. 6.De artikelen 2 tot en met 5 treden in werking : |
- voor het lager onderwijs, vanaf de datum waarop, in de betrokken | - voor het lager onderwijs, vanaf de datum waarop, in de betrokken |
Gemeenschap, het verschil bepaald in artikel 82, derde lid, van | Gemeenschap, het verschil bepaald in artikel 82, derde lid, van |
voormelde wet van 20 juli 1991, voor een onderwijzer zal zijn | voormelde wet van 20 juli 1991, voor een onderwijzer zal zijn |
teruggebracht tot een bedrag dat kleiner is dan 100 000 frank per jaar | teruggebracht tot een bedrag dat kleiner is dan 100 000 frank per jaar |
bij het spilindexcijfer 138,01; | bij het spilindexcijfer 138,01; |
- voor het kleuteronderwijs, vanaf de datum waarop, in de betrokken | - voor het kleuteronderwijs, vanaf de datum waarop, in de betrokken |
Gemeenschap, het verschil bepaald in voormeld artikel 82, derde lid, | Gemeenschap, het verschil bepaald in voormeld artikel 82, derde lid, |
voor een kleuteronderwijzer zal zijn teruggebracht tot een bedrag dat | voor een kleuteronderwijzer zal zijn teruggebracht tot een bedrag dat |
kleiner is dan 100 000 frank per jaar bij het spilindexcijfer 138,01. | kleiner is dan 100 000 frank per jaar bij het spilindexcijfer 138,01. |
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden | Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden |
bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. | bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. |
Gegeven te Brussel, 13 mei 1999. | Gegeven te Brussel, 13 mei 1999. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, | De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, |
M. COLLA | M. COLLA |
Met 's Lands zegel gezegeld; | Met 's Lands zegel gezegeld; |
De Minister van Justitie, | De Minister van Justitie, |
T. VAN PARYS | T. VAN PARYS |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers | Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers |
(1) Gewone zitting 1998-1999 | (1) Gewone zitting 1998-1999 |
Zie : | Zie : |
2092-98/99 | 2092-98/99 |
Nr. 1. Wetsontwerp | Nr. 1. Wetsontwerp |
Nr. 2. Amendementen. | Nr. 2. Amendementen. |
Nr. 3. Tekst aangenomen door de commissie. | Nr. 3. Tekst aangenomen door de commissie. |
Nr. 4. Verslag. | Nr. 4. Verslag. |
82-1995 (B.Z.) : | 82-1995 (B.Z.) : |
Nr. 46. Beslissingen van de parlementaire overleg commissie. | Nr. 46. Beslissingen van de parlementaire overleg commissie. |
Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 21 en 22 april | Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 21 en 22 april |
1999. | 1999. |
Belgische Senaat : | Belgische Senaat : |
Zitting 1998-1999 | Zitting 1998-1999 |
Zie : | Zie : |
Gedr. St. van de Kamer van volksvertegenwoordigers : | Gedr. St. van de Kamer van volksvertegenwoordigers : |
2092-98/99 : | 2092-98/99 : |
Nr. 1. Wetsontwerp. | Nr. 1. Wetsontwerp. |
Nr. 2. Amendementen. | Nr. 2. Amendementen. |
Nr. 3. Tekst aangenomen door de commissie. | Nr. 3. Tekst aangenomen door de commissie. |
Nr. 4. Verslag. | Nr. 4. Verslag. |
Nr. 5. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de | Nr. 5. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de |
Senaat. | Senaat. |
Handelingen van de Kamer : 21 en 22 april 1999. | Handelingen van de Kamer : 21 en 22 april 1999. |
Gedr. St. van de Senaat : | Gedr. St. van de Senaat : |
1-1392-1998/1999 : | 1-1392-1998/1999 : |
Nr. 1. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. | Nr. 1. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. |