| Bijzonder decreet tot oprichting van een centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren | Bijzonder decreet tot oprichting van een centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren |
|---|---|
| MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP |
| 20 JANUARI 2014. - Bijzonder decreet tot oprichting van een centrum | 20 JANUARI 2014. - Bijzonder decreet tot oprichting van een centrum |
| voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren | voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren |
| Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, | Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, |
| Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : | Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : |
| HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.Toepassingsgebied |
Artikel 1.Toepassingsgebied |
| Dit bijzonder decreet is van toepassing op het centrum voor de gezonde | Dit bijzonder decreet is van toepassing op het centrum voor de gezonde |
| ontwikkeling van kinderen en jongeren, hierna het centrum te noemen. | ontwikkeling van kinderen en jongeren, hierna het centrum te noemen. |
| Onder 'jongere' wordt verstaan : elke persoon die minstens twaalf jaar | Onder 'jongere' wordt verstaan : elke persoon die minstens twaalf jaar |
| oud is, leerplichtig is of, indien hij niet meer leerplichtig is, | oud is, leerplichtig is of, indien hij niet meer leerplichtig is, |
| ingeschreven is in het voltijds of deeltijds onderwijs met | ingeschreven is in het voltijds of deeltijds onderwijs met |
| uitzondering van het hoger onderwijs of een leertijd verricht. | uitzondering van het hoger onderwijs of een leertijd verricht. |
| Het op te richten centrum is een onderwijsinstelling in de zin van | Het op te richten centrum is een onderwijsinstelling in de zin van |
| artikel 24 van de Grondwet. | artikel 24 van de Grondwet. |
Art. 2.Hoedanigheden |
Art. 2.Hoedanigheden |
| De hoedanigheden in dit decreet gelden voor beide geslachten. | De hoedanigheden in dit decreet gelden voor beide geslachten. |
| HOOFDSTUK 2. - Overdracht van de taken | HOOFDSTUK 2. - Overdracht van de taken |
Art. 3.Taken |
Art. 3.Taken |
| De taken van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde | De taken van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde |
| psycho-medisch-sociale centra worden overgedragen aan het centrum. Het | psycho-medisch-sociale centra worden overgedragen aan het centrum. Het |
| centrum oefent de overgedragen taken uit overeenkomstig de nadere | centrum oefent de overgedragen taken uit overeenkomstig de nadere |
| regels die bij wet, decreet of besluit vastgesteld zijn. | regels die bij wet, decreet of besluit vastgesteld zijn. |
| De taken bedoeld in het eerste lid zijn : | De taken bedoeld in het eerste lid zijn : |
| 1° het begeleiden van de leerlingen uit het gewoon en het | 1° het begeleiden van de leerlingen uit het gewoon en het |
| gespecialiseerd onderwijs op de volgende gebieden : | gespecialiseerd onderwijs op de volgende gebieden : |
| a) bijdragen tot het optimaliseren van de psychologische, | a) bijdragen tot het optimaliseren van de psychologische, |
| psycho-pedagogische, medische, paramedische en sociale mogelijkheden | psycho-pedagogische, medische, paramedische en sociale mogelijkheden |
| van de leerling zelf en van zijn onmiddellijke opvoedingsomgeving om | van de leerling zelf en van zijn onmiddellijke opvoedingsomgeving om |
| de harmonische ontwikkeling van zijn persoonlijkheid en zijn | de harmonische ontwikkeling van zijn persoonlijkheid en zijn |
| persoonlijke en maatschappelijke welbevinden maximale kansen te | persoonlijke en maatschappelijke welbevinden maximale kansen te |
| bieden; | bieden; |
| b) aan de leerlingen, de personen belast met hun opvoeding, de | b) aan de leerlingen, de personen belast met hun opvoeding, de |
| inrichtende machten en allen die direct bij het opvoedings- en | inrichtende machten en allen die direct bij het opvoedings- en |
| onderwijsproces van de leerlingen betrokken zijn, informatie en advies | onderwijsproces van de leerlingen betrokken zijn, informatie en advies |
| verstrekken over school- en beroepsmogelijkheden om het individuele | verstrekken over school- en beroepsmogelijkheden om het individuele |
| keuzeproces te bevorderen; | keuzeproces te bevorderen; |
| 2° de psycho-medisch-sociale begeleiding van de leerlingen die een | 2° de psycho-medisch-sociale begeleiding van de leerlingen die een |
| opleiding volgen die erkend is voor de vervulling van de deeltijdse | opleiding volgen die erkend is voor de vervulling van de deeltijdse |
| leerplicht bedoeld in de wet van 29 juni 1983 betreffende de | leerplicht bedoeld in de wet van 29 juni 1983 betreffende de |
| leerplicht; | leerplicht; |
| 3° informatie en/of advies over de studie-, opleidings- en | 3° informatie en/of advies over de studie-, opleidings- en |
| beroepsmogelijkheden verstrekken aan alle personen die daarom | beroepsmogelijkheden verstrekken aan alle personen die daarom |
| verzoeken; | verzoeken; |
| 4° adviezen opstellen omtrent de volgende gevallen : | 4° adviezen opstellen omtrent de volgende gevallen : |
| a) een leerplichtig kind langer in het kleuteronderwijs laten blijven; | a) een leerplichtig kind langer in het kleuteronderwijs laten blijven; |
| b) een nog niet leerplichtig kind vervroegd tot het lager onderwijs | b) een nog niet leerplichtig kind vervroegd tot het lager onderwijs |
| toelaten; | toelaten; |
| c) iemand indien nodig langer in het lager onderwijs laten blijven; | c) iemand indien nodig langer in het lager onderwijs laten blijven; |
| d) iemand indien nodig toelaten tot het eerste jaar van het secundair | d) iemand indien nodig toelaten tot het eerste jaar van het secundair |
| onderwijs; | onderwijs; |
| e) iemand indien nodig toelaten tot het deeltijds onderwijs; | e) iemand indien nodig toelaten tot het deeltijds onderwijs; |
| f) veranderen van onderwijsvorm in het gespecialiseerd secundair | f) veranderen van onderwijsvorm in het gespecialiseerd secundair |
| onderwijs; | onderwijs; |
| 5° advies verstrekken aan de klassenraden, ondersteuningsvergaderingen | 5° advies verstrekken aan de klassenraden, ondersteuningsvergaderingen |
| en integratieraden van de overgangsklassen voor nieuwkomers; | en integratieraden van de overgangsklassen voor nieuwkomers; |
| 6° de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning | 6° de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning |
| vaststellen en adviezen opstellen wanneer het erom gaat de | vaststellen en adviezen opstellen wanneer het erom gaat de |
| gespecialiseerde pedagogische ondersteuning te controleren, stop te | gespecialiseerde pedagogische ondersteuning te controleren, stop te |
| zetten of af te breken; | zetten of af te breken; |
| 7° meewerken aan onderzoeksprojecten die verband houden met de taken. | 7° meewerken aan onderzoeksprojecten die verband houden met de taken. |
| De opdracht vermeld in het tweede lid, 1°, a), omvat : | De opdracht vermeld in het tweede lid, 1°, a), omvat : |
| 1° het nemen van de nodige preventieve en remediërende maatregelen om | 1° het nemen van de nodige preventieve en remediërende maatregelen om |
| de factoren die een bedreiging of belemmering voor de leerling vormen | de factoren die een bedreiging of belemmering voor de leerling vormen |
| te voorkomen, weg te werken of om grip op die factoren te krijgen; | te voorkomen, weg te werken of om grip op die factoren te krijgen; |
| 2° het bijstaan van en het samenwerken met de personen belast met de | 2° het bijstaan van en het samenwerken met de personen belast met de |
| opvoeding, de inrichtende machten en allen die direct bij het | opvoeding, de inrichtende machten en allen die direct bij het |
| opvoedings- en onderwijsproces van de leerlingen betrokken zijn bij | opvoedings- en onderwijsproces van de leerlingen betrokken zijn bij |
| het uitoefenen van hun opvoedende taken; | het uitoefenen van hun opvoedende taken; |
| 3° het ondersteunen van het ontplooiingsproces van de leerlingen en | 3° het ondersteunen van het ontplooiingsproces van de leerlingen en |
| het helpen bij de ontwikkeling van hun mogelijkheden om bij te dragen | het helpen bij de ontwikkeling van hun mogelijkheden om bij te dragen |
| tot hun zelfstandigheid, hun harmonische persoonlijkheidsontwikkeling | tot hun zelfstandigheid, hun harmonische persoonlijkheidsontwikkeling |
| en hun individueel en maatschappelijk welbevinden. | en hun individueel en maatschappelijk welbevinden. |
| HOOFDSTUK 3. - Rechtskarakter, vorm en werkwijze van het centrum | HOOFDSTUK 3. - Rechtskarakter, vorm en werkwijze van het centrum |
| Afdeling 1. - Oprichting | Afdeling 1. - Oprichting |
Art. 4.Oprichting |
Art. 4.Oprichting |
| Voor de oprichting van het centrum wordt een overeenkomst gesloten | Voor de oprichting van het centrum wordt een overeenkomst gesloten |
| tussen de volgende partners : | tussen de volgende partners : |
| 1° de Regering van de Duitstalige Gemeenschap; | 1° de Regering van de Duitstalige Gemeenschap; |
| 2° de provincie Luik; | 2° de provincie Luik; |
| 3° de stad Eupen; | 3° de stad Eupen; |
| 4° het vrij PMS-centrum, vereniging zonder winstoogmerk; | 4° het vrij PMS-centrum, vereniging zonder winstoogmerk; |
| 5° het gezondheidscentrum Sankt Vith, vereniging zonder winstoogmerk. | 5° het gezondheidscentrum Sankt Vith, vereniging zonder winstoogmerk. |
| De partners vermeld in het eerste lid worden hierna 'de | De partners vermeld in het eerste lid worden hierna 'de |
| oprichtingspartners' genoemd. | oprichtingspartners' genoemd. |
Art. 5.Inhoud van de oprichtingsovereenkomst |
Art. 5.Inhoud van de oprichtingsovereenkomst |
| De overeenkomst vermeld in artikel 4 omvat bepalingen die ten minste | De overeenkomst vermeld in artikel 4 omvat bepalingen die ten minste |
| de volgende punten betreffen : | de volgende punten betreffen : |
| 1° naam en zetel van de inrichtende macht; | 1° naam en zetel van de inrichtende macht; |
| 2° naam en vestigingsplaats van het centrum; | 2° naam en vestigingsplaats van het centrum; |
| 3° aanwijzing van de eerste voorzitter en de eerste plaatsvervangende | 3° aanwijzing van de eerste voorzitter en de eerste plaatsvervangende |
| voorzitter van de raad van bestuur; duur van het eerste mandaat : drie | voorzitter van de raad van bestuur; duur van het eerste mandaat : drie |
| jaar; | jaar; |
| 4° aanwijzing van de eerste directeur, de eerste coördinator en het | 4° aanwijzing van de eerste directeur, de eerste coördinator en het |
| eerste hoofd van de lokale vestiging en duur van die aanwijzingen; | eerste hoofd van de lokale vestiging en duur van die aanwijzingen; |
| maximale duur van de eerste aanwijzing : vier jaar; | maximale duur van de eerste aanwijzing : vier jaar; |
| 5° staat van de onroerende goederen en van de belangrijkste roerende | 5° staat van de onroerende goederen en van de belangrijkste roerende |
| goederen die overgedragen of ter beschikking worden gesteld; | goederen die overgedragen of ter beschikking worden gesteld; |
| 6° opzegging van de overeenkomst. | 6° opzegging van de overeenkomst. |
| Onverminderd de bepalingen van voorliggend bijzonder decreet en andere | Onverminderd de bepalingen van voorliggend bijzonder decreet en andere |
| decretale bepalingen m.b.t. de oprichting van het centrum kan de | decretale bepalingen m.b.t. de oprichting van het centrum kan de |
| overeenkomst bijkomende bepalingen over de volgende punten omvatten : | overeenkomst bijkomende bepalingen over de volgende punten omvatten : |
| 1° de administratieve structuren; | 1° de administratieve structuren; |
| 2° het personeelsrecht; | 2° het personeelsrecht; |
| 3° de financiering. | 3° de financiering. |
| Afdeling 2. - Rechtskarakter | Afdeling 2. - Rechtskarakter |
Art. 6.Rechtskarakter |
Art. 6.Rechtskarakter |
| Het centrum is een autonome publiekrechtelijke rechtspersoon. | Het centrum is een autonome publiekrechtelijke rechtspersoon. |
| Het centrum is een instelling van openbaar nut overeenkomstig artikel | Het centrum is een instelling van openbaar nut overeenkomstig artikel |
| 87 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement | 87 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement |
| van de Duitstalige Gemeenschap en is onderworpen aan de bepalingen van | van de Duitstalige Gemeenschap en is onderworpen aan de bepalingen van |
| dit decreet zoals van kracht op 1 mei 2014. | dit decreet zoals van kracht op 1 mei 2014. |
| Afdeling 3. - Bestuursstructuur van het centrum | Afdeling 3. - Bestuursstructuur van het centrum |
| Onderafdeling 1. - Structuur en bestuursorganen | Onderafdeling 1. - Structuur en bestuursorganen |
Art. 7.Structuur van het centrum |
Art. 7.Structuur van het centrum |
| Het centrum bestaat uit één centrale hoofdvestiging en uit lokale | Het centrum bestaat uit één centrale hoofdvestiging en uit lokale |
| vestigingen, waarvan het aantal bij decreet wordt bepaald. | vestigingen, waarvan het aantal bij decreet wordt bepaald. |
Art. 8.Bestuursorganen |
Art. 8.Bestuursorganen |
| De bestuursorganen van het centrum zijn de raad van bestuur en de | De bestuursorganen van het centrum zijn de raad van bestuur en de |
| directie. | directie. |
| Onderafdeling 2. - Raad van bestuur | Onderafdeling 2. - Raad van bestuur |
Art. 9.Samenstelling en duur van de mandaten |
Art. 9.Samenstelling en duur van de mandaten |
| § 1 - De raad van bestuur is samengesteld uit de volgende | § 1 - De raad van bestuur is samengesteld uit de volgende |
| stemgerechtigde leden : | stemgerechtigde leden : |
| 1° twee vertegenwoordigers van de Regering van de Duitstalige | 1° twee vertegenwoordigers van de Regering van de Duitstalige |
| Gemeenschap; | Gemeenschap; |
| 2° één vertegenwoordiger van de provincie Luik; | 2° één vertegenwoordiger van de provincie Luik; |
| 3° één vertegenwoordiger van de stad Eupen; | 3° één vertegenwoordiger van de stad Eupen; |
| 4° één vertegenwoordiger van de gemeenten; | 4° één vertegenwoordiger van de gemeenten; |
| 5° één vertegenwoordiger van het vrij PMS-centrum, vereniging zonder | 5° één vertegenwoordiger van het vrij PMS-centrum, vereniging zonder |
| winstoogmerk; | winstoogmerk; |
| 6° één vertegenwoordiger van de inrichtende macht van het | 6° één vertegenwoordiger van de inrichtende macht van het |
| gemeenschapsonderwijs; | gemeenschapsonderwijs; |
| 7° één vertegenwoordiger van de inrichtende machten van het | 7° één vertegenwoordiger van de inrichtende machten van het |
| gesubsidieerd officieel onderwijs; | gesubsidieerd officieel onderwijs; |
| 8° één vertegenwoordiger van de inrichtende machten van het | 8° één vertegenwoordiger van de inrichtende machten van het |
| gesubsidieerd confessioneel vrij onderwijs; | gesubsidieerd confessioneel vrij onderwijs; |
| 9° één vertegenwoordiger van het Instituut voor de opleiding en de | 9° één vertegenwoordiger van het Instituut voor de opleiding en de |
| voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's; | voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's; |
| 10° één vertegenwoordiger per representatieve werknemersorganisatie; | 10° één vertegenwoordiger per representatieve werknemersorganisatie; |
| 11° één vertegenwoordiger uit de gezinssector; | 11° één vertegenwoordiger uit de gezinssector; |
| 12° één vertegenwoordiger uit de gezondheidssector; | 12° één vertegenwoordiger uit de gezondheidssector; |
| 13° één vertegenwoordiger uit de sociale sector; | 13° één vertegenwoordiger uit de sociale sector; |
| 14° één vertegenwoordiger uit de jeugdsector. | 14° één vertegenwoordiger uit de jeugdsector. |
| De volgende personen wonen de vergaderingen van de raad van bestuur | De volgende personen wonen de vergaderingen van de raad van bestuur |
| bij met raadgevende stem : | bij met raadgevende stem : |
| 1° de regeringscommissaris vermeld in artikel 88 van het decreet van | 1° de regeringscommissaris vermeld in artikel 88 van het decreet van |
| 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige | 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige |
| Gemeenschap; | Gemeenschap; |
| 2° de directeur van het centrum, tenzij de raad van bestuur voor een | 2° de directeur van het centrum, tenzij de raad van bestuur voor een |
| bepaalde vergadering anders daarover beslist. | bepaalde vergadering anders daarover beslist. |
| De mandaten van de leden vermeld in het eerste lid duren vijf jaar en | De mandaten van de leden vermeld in het eerste lid duren vijf jaar en |
| kunnen worden verlengd. | kunnen worden verlengd. |
| De in het eerste lid, 11° tot 14°, vermelde leden van de raad van | De in het eerste lid, 11° tot 14°, vermelde leden van de raad van |
| bestuur en hun plaatsvervangers mogen geen politiek mandaat | bestuur en hun plaatsvervangers mogen geen politiek mandaat |
| uitoefenen. | uitoefenen. |
| § 2 - Voor elk in § 1, eerste lid, vermeld lid wordt een | § 2 - Voor elk in § 1, eerste lid, vermeld lid wordt een |
| plaatsvervangend lid aangewezen dat volgens dezelfde criteria wordt | plaatsvervangend lid aangewezen dat volgens dezelfde criteria wordt |
| uitgekozen als het lid dat het vervangt. Indien een lid van de raad | uitgekozen als het lid dat het vervangt. Indien een lid van de raad |
| van bestuur de hoedanigheid verliest op grond waarvan het lid van de | van bestuur de hoedanigheid verliest op grond waarvan het lid van de |
| raad van bestuur is geworden, dan wordt er een einde gemaakt aan zijn | raad van bestuur is geworden, dan wordt er een einde gemaakt aan zijn |
| mandaat en wordt zijn mandaat voltooid door zijn plaatsvervanger. | mandaat en wordt zijn mandaat voltooid door zijn plaatsvervanger. |
| Geeft het plaatsvervangend lid zijn ontslag, dan vindt een nieuwe | Geeft het plaatsvervangend lid zijn ontslag, dan vindt een nieuwe |
| aanwijzing voor de resterende termijn plaats. De leden hebben | aanwijzing voor de resterende termijn plaats. De leden hebben |
| bovendien de mogelijkheid om zich op de vergaderingen door hun | bovendien de mogelijkheid om zich op de vergaderingen door hun |
| plaatsvervanger te laten vertegenwoordigen. | plaatsvervanger te laten vertegenwoordigen. |
| § 3 - De leden en de plaatsvervangende leden van de raad van bestuur | § 3 - De leden en de plaatsvervangende leden van de raad van bestuur |
| worden aangewezen door de Regering, op de voordracht van de instanties | worden aangewezen door de Regering, op de voordracht van de instanties |
| genoemd in § 1, eerste lid, 2° tot 10°. Op de voordracht van de | genoemd in § 1, eerste lid, 2° tot 10°. Op de voordracht van de |
| voormelde instanties kan de Regering hen te allen tijde hun mandaat | voormelde instanties kan de Regering hen te allen tijde hun mandaat |
| ontnemen en voor de resterende termijn nieuwe leden of | ontnemen en voor de resterende termijn nieuwe leden of |
| plaatsvervangende leden aanwijzen. | plaatsvervangende leden aanwijzen. |
| De Regering wijst de leden vermeld in § 1, eerste lid, 11° tot 14°, | De Regering wijst de leden vermeld in § 1, eerste lid, 11° tot 14°, |
| aan, alsook hun plaatsvervangers. | aan, alsook hun plaatsvervangers. |
| § 4 - De raad van bestuur wordt geleid door een voorzitter die uit de | § 4 - De raad van bestuur wordt geleid door een voorzitter die uit de |
| leden van de raad van bestuur wordt aangewezen. Bovendien wordt in een | leden van de raad van bestuur wordt aangewezen. Bovendien wordt in een |
| plaatsvervangende voorzitter voorzien die eveneens uit de leden van de | plaatsvervangende voorzitter voorzien die eveneens uit de leden van de |
| raad van bestuur wordt aangewezen. | raad van bestuur wordt aangewezen. |
| Artikel 13, eerste lid, is van toepassing op de aanwijzingsprocedure. | Artikel 13, eerste lid, is van toepassing op de aanwijzingsprocedure. |
| De betrokken vergadering wordt voorgezeten door het oudste van de | De betrokken vergadering wordt voorgezeten door het oudste van de |
| leden vermeld in § 1, eerste lid. Het huishoudelijk reglement bedoeld | leden vermeld in § 1, eerste lid. Het huishoudelijk reglement bedoeld |
| in artikel 11 legt de nadere regels van de procedure vast. | in artikel 11 legt de nadere regels van de procedure vast. |
| In afwijking van het eerste lid worden de eerste voorzitter en de | In afwijking van het eerste lid worden de eerste voorzitter en de |
| plaatsvervangende voorzitter van de raad van bestuur door de | plaatsvervangende voorzitter van de raad van bestuur door de |
| oprichtingspartners in onderlinge overeenstemming aangewezen. | oprichtingspartners in onderlinge overeenstemming aangewezen. |
| § 5 - De raad van bestuur kan deskundigen en vertegenwoordigers van | § 5 - De raad van bestuur kan deskundigen en vertegenwoordigers van |
| het personeel voor zijn vergaderingen uitnodigen. De raad van bestuur | het personeel voor zijn vergaderingen uitnodigen. De raad van bestuur |
| legt de nadere regels vast in het huishoudelijk reglement bedoeld in | legt de nadere regels vast in het huishoudelijk reglement bedoeld in |
| artikel 11. | artikel 11. |
Art. 10.Taken |
Art. 10.Taken |
| § 1 - De raad van bestuur beschikt over alle bevoegdheden die | § 1 - De raad van bestuur beschikt over alle bevoegdheden die |
| noodzakelijk zijn voor de inhoudelijke strategische oriëntatie, de | noodzakelijk zijn voor de inhoudelijke strategische oriëntatie, de |
| organisatie en het bestuur van het centrum; zo is de raad van bestuur | organisatie en het bestuur van het centrum; zo is de raad van bestuur |
| onder meer bevoegd voor : | onder meer bevoegd voor : |
| 1° de aanwijzing van de directeur (met uitzondering van de eerste | 1° de aanwijzing van de directeur (met uitzondering van de eerste |
| directeur); | directeur); |
| 2° de vaste benoeming van de personeelsleden; | 2° de vaste benoeming van de personeelsleden; |
| 3° de aanwijzing van de tijdelijke personeelsleden; | 3° de aanwijzing van de tijdelijke personeelsleden; |
| 4° de aanwending van de financiële middelen (begroting); | 4° de aanwending van de financiële middelen (begroting); |
| 5° de gunning van opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en | 5° de gunning van opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en |
| diensten; | diensten; |
| 6° het opstellen van een inventaris van alle onroerende goederen van | 6° het opstellen van een inventaris van alle onroerende goederen van |
| het centrum; | het centrum; |
| 7° de bepaling van architectonische maatregelen en onderhoudswerken; | 7° de bepaling van architectonische maatregelen en onderhoudswerken; |
| 8° de bepaling van de opdrachten toevertrouwd aan het personeel. | 8° de bepaling van de opdrachten toevertrouwd aan het personeel. |
| De raad van bestuur kan beslissingsbevoegdheden overdragen aan de | De raad van bestuur kan beslissingsbevoegdheden overdragen aan de |
| directeur. | directeur. |
| § 2 - De raad van bestuur onderzoekt kort na de oprichting van het | § 2 - De raad van bestuur onderzoekt kort na de oprichting van het |
| nieuwe centrum in hoeverre definitief vacante betrekkingen voor | nieuwe centrum in hoeverre definitief vacante betrekkingen voor |
| benoeming vrijgegeven kunnen worden. | benoeming vrijgegeven kunnen worden. |
| De raad van bestuur sluit een omniumverzekering voor de dienstreizen | De raad van bestuur sluit een omniumverzekering voor de dienstreizen |
| en biedt de personeelsleden de mogelijkheid om een beroep te doen op | en biedt de personeelsleden de mogelijkheid om een beroep te doen op |
| de sociale dienst van het gemeenschapsonderwijs en een | de sociale dienst van het gemeenschapsonderwijs en een |
| ziekenhuisverzekering te nemen overeenkomstig de voorwaarden die | ziekenhuisverzekering te nemen overeenkomstig de voorwaarden die |
| gelden voor het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap. | gelden voor het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap. |
Art. 11.Huishoudelijk reglement |
Art. 11.Huishoudelijk reglement |
| De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op en legt het | De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op en legt het |
| ter goedkeuring aan de Regering voor. | ter goedkeuring aan de Regering voor. |
Art. 12.Activiteitenverslag |
Art. 12.Activiteitenverslag |
| De raad van bestuur stelt een jaarlijks activiteitenverslag op. | De raad van bestuur stelt een jaarlijks activiteitenverslag op. |
Art. 13.Quorum |
Art. 13.Quorum |
| De raad van bestuur kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten, indien | De raad van bestuur kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten, indien |
| ten minste de helft van de leden aanwezig is. | ten minste de helft van de leden aanwezig is. |
| Wordt het quorum dat noodzakelijk is om rechtsgeldig te beraadslagen | Wordt het quorum dat noodzakelijk is om rechtsgeldig te beraadslagen |
| of te besluiten niet bereikt, dan wordt de raad van bestuur ten | of te besluiten niet bereikt, dan wordt de raad van bestuur ten |
| vroegste zeven dagen en ten laatste veertien dagen later opnieuw | vroegste zeven dagen en ten laatste veertien dagen later opnieuw |
| bijeengeroepen. Op die vergadering kan een beslissing worden genomen, | bijeengeroepen. Op die vergadering kan een beslissing worden genomen, |
| ongeacht het aantal aanwezige leden. | ongeacht het aantal aanwezige leden. |
Art. 14.Vereiste aantal stemmen |
Art. 14.Vereiste aantal stemmen |
| De beslissingen worden met eenvoudige meerderheid genomen. | De beslissingen worden met eenvoudige meerderheid genomen. |
| Stemonthoudingen zijn niet toegestaan. Bij staking van stemmen is de | Stemonthoudingen zijn niet toegestaan. Bij staking van stemmen is de |
| stem van de voorzitter of, indien hij afwezig is, de stem van de | stem van de voorzitter of, indien hij afwezig is, de stem van de |
| plaatsvervangende voorzitter doorslaggevend. | plaatsvervangende voorzitter doorslaggevend. |
Art. 15.Raadpleging |
Art. 15.Raadpleging |
| Het personeel wordt geraadpleegd over beslissingen die betrekking | Het personeel wordt geraadpleegd over beslissingen die betrekking |
| hebben op het personeel en die in het huishoudelijk reglement worden | hebben op het personeel en die in het huishoudelijk reglement worden |
| vastgelegd. Dit gebeurt onverminderd de bevoegdheden van de | vastgelegd. Dit gebeurt onverminderd de bevoegdheden van de |
| onderhandelings- en overlegcomités, geregeld door de wet van 19 | onderhandelings- en overlegcomités, geregeld door de wet van 19 |
| december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en | december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en |
| de vakbonden van haar personeel en door de desbetreffende | de vakbonden van haar personeel en door de desbetreffende |
| uitvoeringsbepalingen. | uitvoeringsbepalingen. |
| Onderafdeling 3. - Directie | Onderafdeling 3. - Directie |
Art. 16.Algemene samenstelling |
Art. 16.Algemene samenstelling |
| De directie is samengesteld uit de directeur en de coördinatoren die | De directie is samengesteld uit de directeur en de coördinatoren die |
| onder hem ressorteren. | onder hem ressorteren. |
Art. 17.Taken van de directie en werkwijze |
Art. 17.Taken van de directie en werkwijze |
| § 1 - Bij de directie berust het dagelijks beheer en de dagelijkse | § 1 - Bij de directie berust het dagelijks beheer en de dagelijkse |
| organisatie van het centrum op administratief, technisch, financieel | organisatie van het centrum op administratief, technisch, financieel |
| en inhoudelijk vlak. | en inhoudelijk vlak. |
| Onverminderd decretale bepalingen waarbij taken direct aan de | Onverminderd decretale bepalingen waarbij taken direct aan de |
| directeur of de coördinator worden overgedragen, legt de raad van | directeur of de coördinator worden overgedragen, legt de raad van |
| bestuur de precieze taakomschrijving van de directeur en de | bestuur de precieze taakomschrijving van de directeur en de |
| coördinatoren vast. | coördinatoren vast. |
| § 2 - Indien geen overeenstemming bereikt wordt, worden de | § 2 - Indien geen overeenstemming bereikt wordt, worden de |
| beslissingen door de directeur genomen. | beslissingen door de directeur genomen. |
| HOOFDSTUK 4. - Levensbeschouwelijke grondslag | HOOFDSTUK 4. - Levensbeschouwelijke grondslag |
Art. 18.Levensbeschouwelijke grondslag van het centrum/gearticuleerde |
Art. 18.Levensbeschouwelijke grondslag van het centrum/gearticuleerde |
| pluraliteit | pluraliteit |
| De gearticuleerde pluraliteit is de levensbeschouwelijke grondslag | De gearticuleerde pluraliteit is de levensbeschouwelijke grondslag |
| voor de opdracht en het aanbod van het centrum. Ze geldt zowel voor de | voor de opdracht en het aanbod van het centrum. Ze geldt zowel voor de |
| individuele personen als voor het centrum als inrichting. | individuele personen als voor het centrum als inrichting. |
| Gearticuleerde pluraliteit betekent dat elk personeelslid het recht | Gearticuleerde pluraliteit betekent dat elk personeelslid het recht |
| heeft te uiten wat het als persoon binnen de opdracht van het centrum | heeft te uiten wat het als persoon binnen de opdracht van het centrum |
| en binnen zijn functie en met inachtneming van een door het Parlement | en binnen zijn functie en met inachtneming van een door het Parlement |
| goedgekeurde plichtenleer kan rechtvaardigen. Daarbij moeten de | goedgekeurde plichtenleer kan rechtvaardigen. Daarbij moeten de |
| overtuigingen van anderen gerespecteerd worden en moeten het Verdrag | overtuigingen van anderen gerespecteerd worden en moeten het Verdrag |
| van de Verenigde Naties van 20 november 1989 inzake de Rechten van het | van de Verenigde Naties van 20 november 1989 inzake de Rechten van het |
| Kind, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de | Kind, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de |
| Verenigde Naties van 10 december 1948, het Europees Verdrag over de | Verenigde Naties van 10 december 1948, het Europees Verdrag over de |
| Bescherming van de Mensenrechten en de Fundamentele Vrijheden van 4 | Bescherming van de Mensenrechten en de Fundamentele Vrijheden van 4 |
| november 1950 en de Grondwet in acht worden genomen. | november 1950 en de Grondwet in acht worden genomen. |
| Bij de concretisering van de opdracht en het aanbod van het centrum | Bij de concretisering van de opdracht en het aanbod van het centrum |
| wordt een zo groot mogelijke wetenschappelijke rigueur en | wordt een zo groot mogelijke wetenschappelijke rigueur en |
| objectiviteit aan de dag gelegd. | objectiviteit aan de dag gelegd. |
| HOOFDSTUK 5. - Onroerende goederen | HOOFDSTUK 5. - Onroerende goederen |
Art. 19.Inventaris van de onroerende goederen |
Art. 19.Inventaris van de onroerende goederen |
| De raad van bestuur stelt een inventaris van alle onroerende goederen | De raad van bestuur stelt een inventaris van alle onroerende goederen |
| van het centrum op waarin hij de afkomst en de bestemming ervan | van het centrum op waarin hij de afkomst en de bestemming ervan |
| vermeldt. Hij zendt die inventaris aan de Regering over. | vermeldt. Hij zendt die inventaris aan de Regering over. |
| De Regering bepaalt de nadere regels voor het opstellen van die | De Regering bepaalt de nadere regels voor het opstellen van die |
| inventaris. | inventaris. |
| De inventaris wordt permanent geactualiseerd door de raad van bestuur. | De inventaris wordt permanent geactualiseerd door de raad van bestuur. |
| Elke wijziging of aanpassing wordt jaarlijks, samen met het | Elke wijziging of aanpassing wordt jaarlijks, samen met het |
| begrotingsvoorstel, aan de regeringscommissaris meegedeeld die deze | begrotingsvoorstel, aan de regeringscommissaris meegedeeld die deze |
| documenten aan de Regering overzendt. | documenten aan de Regering overzendt. |
| HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding | HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding |
Art. 20.Inwerkingtreding |
Art. 20.Inwerkingtreding |
| Dit bijzonder decreet treedt in werking op 1 mei 2014. | Dit bijzonder decreet treedt in werking op 1 mei 2014. |
| Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch | Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch |
| Staatsblad bekendgemaakt wordt. | Staatsblad bekendgemaakt wordt. |
| Eupen, 20 januari 2014. | Eupen, 20 januari 2014. |
| De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, | De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, |
| K.-H. LAMBERTZ | K.-H. LAMBERTZ |
| De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, | De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, |
| O. PAASCH | O. PAASCH |
| De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, | De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, |
| I. WEYKMANS | I. WEYKMANS |
| De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, | De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, |
| H. MOLLERS | H. MOLLERS |
| _______ | _______ |
| Nota | Nota |
| Zitting 2013-2014 | Zitting 2013-2014 |
| Parlementair stukken : | Parlementair stukken : |
| 201 (2013-2014) Nr. 1 Ontwerp van bijzonder decreet | 201 (2013-2014) Nr. 1 Ontwerp van bijzonder decreet |
| 201 (2013-2014) Nr. 2 Voorstellen tot wijziging + erratum | 201 (2013-2014) Nr. 2 Voorstellen tot wijziging + erratum |
| 201 (2013-2014) Nr. 3 Verslag | 201 (2013-2014) Nr. 3 Verslag |
| Integraal verslag : 20 januari 2014 - Nr. 61 Bespreking en aanneming | Integraal verslag : 20 januari 2014 - Nr. 61 Bespreking en aanneming |