gepubliceerd op 14 februari 2014
Bijzonder decreet tot oprichting van een centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
20 JANUARI 2014. - Bijzonder decreet tot oprichting van een centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Toepassingsgebied Dit bijzonder decreet is van toepassing op het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, hierna het centrum te noemen.
Onder 'jongere' wordt verstaan : elke persoon die minstens twaalf jaar oud is, leerplichtig is of, indien hij niet meer leerplichtig is, ingeschreven is in het voltijds of deeltijds onderwijs met uitzondering van het hoger onderwijs of een leertijd verricht.
Het op te richten centrum is een onderwijsinstelling in de zin van artikel 24 van de Grondwet.
Art. 2.Hoedanigheden De hoedanigheden in dit decreet gelden voor beide geslachten. HOOFDSTUK 2. - Overdracht van de taken
Art. 3.Taken De taken van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde psycho-medisch-sociale centra worden overgedragen aan het centrum. Het centrum oefent de overgedragen taken uit overeenkomstig de nadere regels die bij wet, decreet of besluit vastgesteld zijn.
De taken bedoeld in het eerste lid zijn : 1° het begeleiden van de leerlingen uit het gewoon en het gespecialiseerd onderwijs op de volgende gebieden : a) bijdragen tot het optimaliseren van de psychologische, psycho-pedagogische, medische, paramedische en sociale mogelijkheden van de leerling zelf en van zijn onmiddellijke opvoedingsomgeving om de harmonische ontwikkeling van zijn persoonlijkheid en zijn persoonlijke en maatschappelijke welbevinden maximale kansen te bieden;b) aan de leerlingen, de personen belast met hun opvoeding, de inrichtende machten en allen die direct bij het opvoedings- en onderwijsproces van de leerlingen betrokken zijn, informatie en advies verstrekken over school- en beroepsmogelijkheden om het individuele keuzeproces te bevorderen;2° de psycho-medisch-sociale begeleiding van de leerlingen die een opleiding volgen die erkend is voor de vervulling van de deeltijdse leerplicht bedoeld in de wet van 29 juni 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1983 pub. 25/01/2011 numac 2011000012 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de leerplicht. - Duitse vertaling sluiten betreffende de leerplicht;3° informatie en/of advies over de studie-, opleidings- en beroepsmogelijkheden verstrekken aan alle personen die daarom verzoeken;4° adviezen opstellen omtrent de volgende gevallen : a) een leerplichtig kind langer in het kleuteronderwijs laten blijven;b) een nog niet leerplichtig kind vervroegd tot het lager onderwijs toelaten;c) iemand indien nodig langer in het lager onderwijs laten blijven;d) iemand indien nodig toelaten tot het eerste jaar van het secundair onderwijs;e) iemand indien nodig toelaten tot het deeltijds onderwijs;f) veranderen van onderwijsvorm in het gespecialiseerd secundair onderwijs;5° advies verstrekken aan de klassenraden, ondersteuningsvergaderingen en integratieraden van de overgangsklassen voor nieuwkomers;6° de behoefte aan gespecialiseerde pedagogische ondersteuning vaststellen en adviezen opstellen wanneer het erom gaat de gespecialiseerde pedagogische ondersteuning te controleren, stop te zetten of af te breken;7° meewerken aan onderzoeksprojecten die verband houden met de taken. De opdracht vermeld in het tweede lid, 1°, a), omvat : 1° het nemen van de nodige preventieve en remediërende maatregelen om de factoren die een bedreiging of belemmering voor de leerling vormen te voorkomen, weg te werken of om grip op die factoren te krijgen;2° het bijstaan van en het samenwerken met de personen belast met de opvoeding, de inrichtende machten en allen die direct bij het opvoedings- en onderwijsproces van de leerlingen betrokken zijn bij het uitoefenen van hun opvoedende taken;3° het ondersteunen van het ontplooiingsproces van de leerlingen en het helpen bij de ontwikkeling van hun mogelijkheden om bij te dragen tot hun zelfstandigheid, hun harmonische persoonlijkheidsontwikkeling en hun individueel en maatschappelijk welbevinden. HOOFDSTUK 3. - Rechtskarakter, vorm en werkwijze van het centrum Afdeling 1. - Oprichting
Art. 4.Oprichting Voor de oprichting van het centrum wordt een overeenkomst gesloten tussen de volgende partners : 1° de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;2° de provincie Luik;3° de stad Eupen;4° het vrij PMS-centrum, vereniging zonder winstoogmerk;5° het gezondheidscentrum Sankt Vith, vereniging zonder winstoogmerk. De partners vermeld in het eerste lid worden hierna 'de oprichtingspartners' genoemd.
Art. 5.Inhoud van de oprichtingsovereenkomst De overeenkomst vermeld in artikel 4 omvat bepalingen die ten minste de volgende punten betreffen : 1° naam en zetel van de inrichtende macht;2° naam en vestigingsplaats van het centrum;3° aanwijzing van de eerste voorzitter en de eerste plaatsvervangende voorzitter van de raad van bestuur;duur van het eerste mandaat : drie jaar; 4° aanwijzing van de eerste directeur, de eerste coördinator en het eerste hoofd van de lokale vestiging en duur van die aanwijzingen; maximale duur van de eerste aanwijzing : vier jaar; 5° staat van de onroerende goederen en van de belangrijkste roerende goederen die overgedragen of ter beschikking worden gesteld;6° opzegging van de overeenkomst. Onverminderd de bepalingen van voorliggend bijzonder decreet en andere decretale bepalingen m.b.t. de oprichting van het centrum kan de overeenkomst bijkomende bepalingen over de volgende punten omvatten : 1° de administratieve structuren;2° het personeelsrecht;3° de financiering. Afdeling 2. - Rechtskarakter
Art. 6.Rechtskarakter Het centrum is een autonome publiekrechtelijke rechtspersoon.
Het centrum is een instelling van openbaar nut overeenkomstig artikel 87 van het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap en is onderworpen aan de bepalingen van dit decreet zoals van kracht op 1 mei 2014. Afdeling 3. - Bestuursstructuur van het centrum
Onderafdeling 1. - Structuur en bestuursorganen
Art. 7.Structuur van het centrum Het centrum bestaat uit één centrale hoofdvestiging en uit lokale vestigingen, waarvan het aantal bij decreet wordt bepaald.
Art. 8.Bestuursorganen De bestuursorganen van het centrum zijn de raad van bestuur en de directie.
Onderafdeling 2. - Raad van bestuur
Art. 9.Samenstelling en duur van de mandaten § 1 - De raad van bestuur is samengesteld uit de volgende stemgerechtigde leden : 1° twee vertegenwoordigers van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;2° één vertegenwoordiger van de provincie Luik;3° één vertegenwoordiger van de stad Eupen;4° één vertegenwoordiger van de gemeenten;5° één vertegenwoordiger van het vrij PMS-centrum, vereniging zonder winstoogmerk;6° één vertegenwoordiger van de inrichtende macht van het gemeenschapsonderwijs;7° één vertegenwoordiger van de inrichtende machten van het gesubsidieerd officieel onderwijs;8° één vertegenwoordiger van de inrichtende machten van het gesubsidieerd confessioneel vrij onderwijs;9° één vertegenwoordiger van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;10° één vertegenwoordiger per representatieve werknemersorganisatie;11° één vertegenwoordiger uit de gezinssector;12° één vertegenwoordiger uit de gezondheidssector;13° één vertegenwoordiger uit de sociale sector;14° één vertegenwoordiger uit de jeugdsector. De volgende personen wonen de vergaderingen van de raad van bestuur bij met raadgevende stem : 1° de regeringscommissaris vermeld in artikel 88 van het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap;2° de directeur van het centrum, tenzij de raad van bestuur voor een bepaalde vergadering anders daarover beslist. De mandaten van de leden vermeld in het eerste lid duren vijf jaar en kunnen worden verlengd.
De in het eerste lid, 11° tot 14°, vermelde leden van de raad van bestuur en hun plaatsvervangers mogen geen politiek mandaat uitoefenen. § 2 - Voor elk in § 1, eerste lid, vermeld lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen dat volgens dezelfde criteria wordt uitgekozen als het lid dat het vervangt. Indien een lid van de raad van bestuur de hoedanigheid verliest op grond waarvan het lid van de raad van bestuur is geworden, dan wordt er een einde gemaakt aan zijn mandaat en wordt zijn mandaat voltooid door zijn plaatsvervanger.
Geeft het plaatsvervangend lid zijn ontslag, dan vindt een nieuwe aanwijzing voor de resterende termijn plaats. De leden hebben bovendien de mogelijkheid om zich op de vergaderingen door hun plaatsvervanger te laten vertegenwoordigen. § 3 - De leden en de plaatsvervangende leden van de raad van bestuur worden aangewezen door de Regering, op de voordracht van de instanties genoemd in § 1, eerste lid, 2° tot 10°. Op de voordracht van de voormelde instanties kan de Regering hen te allen tijde hun mandaat ontnemen en voor de resterende termijn nieuwe leden of plaatsvervangende leden aanwijzen.
De Regering wijst de leden vermeld in § 1, eerste lid, 11° tot 14°, aan, alsook hun plaatsvervangers. § 4 - De raad van bestuur wordt geleid door een voorzitter die uit de leden van de raad van bestuur wordt aangewezen. Bovendien wordt in een plaatsvervangende voorzitter voorzien die eveneens uit de leden van de raad van bestuur wordt aangewezen.
Artikel 13, eerste lid, is van toepassing op de aanwijzingsprocedure.
De betrokken vergadering wordt voorgezeten door het oudste van de leden vermeld in § 1, eerste lid. Het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 11 legt de nadere regels van de procedure vast.
In afwijking van het eerste lid worden de eerste voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van de raad van bestuur door de oprichtingspartners in onderlinge overeenstemming aangewezen. § 5 - De raad van bestuur kan deskundigen en vertegenwoordigers van het personeel voor zijn vergaderingen uitnodigen. De raad van bestuur legt de nadere regels vast in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 11.
Art. 10.Taken § 1 - De raad van bestuur beschikt over alle bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor de inhoudelijke strategische oriëntatie, de organisatie en het bestuur van het centrum; zo is de raad van bestuur onder meer bevoegd voor : 1° de aanwijzing van de directeur (met uitzondering van de eerste directeur);2° de vaste benoeming van de personeelsleden;3° de aanwijzing van de tijdelijke personeelsleden;4° de aanwending van de financiële middelen (begroting);5° de gunning van opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;6° het opstellen van een inventaris van alle onroerende goederen van het centrum;7° de bepaling van architectonische maatregelen en onderhoudswerken;8° de bepaling van de opdrachten toevertrouwd aan het personeel. De raad van bestuur kan beslissingsbevoegdheden overdragen aan de directeur. § 2 - De raad van bestuur onderzoekt kort na de oprichting van het nieuwe centrum in hoeverre definitief vacante betrekkingen voor benoeming vrijgegeven kunnen worden.
De raad van bestuur sluit een omniumverzekering voor de dienstreizen en biedt de personeelsleden de mogelijkheid om een beroep te doen op de sociale dienst van het gemeenschapsonderwijs en een ziekenhuisverzekering te nemen overeenkomstig de voorwaarden die gelden voor het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 11.Huishoudelijk reglement De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Regering voor.
Art. 12.Activiteitenverslag De raad van bestuur stelt een jaarlijks activiteitenverslag op.
Art. 13.Quorum De raad van bestuur kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten, indien ten minste de helft van de leden aanwezig is.
Wordt het quorum dat noodzakelijk is om rechtsgeldig te beraadslagen of te besluiten niet bereikt, dan wordt de raad van bestuur ten vroegste zeven dagen en ten laatste veertien dagen later opnieuw bijeengeroepen. Op die vergadering kan een beslissing worden genomen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art. 14.Vereiste aantal stemmen De beslissingen worden met eenvoudige meerderheid genomen.
Stemonthoudingen zijn niet toegestaan. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of, indien hij afwezig is, de stem van de plaatsvervangende voorzitter doorslaggevend.
Art. 15.Raadpleging Het personeel wordt geraadpleegd over beslissingen die betrekking hebben op het personeel en die in het huishoudelijk reglement worden vastgelegd. Dit gebeurt onverminderd de bevoegdheden van de onderhandelings- en overlegcomités, geregeld door de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en door de desbetreffende uitvoeringsbepalingen.
Onderafdeling 3. - Directie
Art. 16.Algemene samenstelling De directie is samengesteld uit de directeur en de coördinatoren die onder hem ressorteren.
Art. 17.Taken van de directie en werkwijze § 1 - Bij de directie berust het dagelijks beheer en de dagelijkse organisatie van het centrum op administratief, technisch, financieel en inhoudelijk vlak.
Onverminderd decretale bepalingen waarbij taken direct aan de directeur of de coördinator worden overgedragen, legt de raad van bestuur de precieze taakomschrijving van de directeur en de coördinatoren vast. § 2 - Indien geen overeenstemming bereikt wordt, worden de beslissingen door de directeur genomen. HOOFDSTUK 4. - Levensbeschouwelijke grondslag
Art. 18.Levensbeschouwelijke grondslag van het centrum/gearticuleerde pluraliteit De gearticuleerde pluraliteit is de levensbeschouwelijke grondslag voor de opdracht en het aanbod van het centrum. Ze geldt zowel voor de individuele personen als voor het centrum als inrichting.
Gearticuleerde pluraliteit betekent dat elk personeelslid het recht heeft te uiten wat het als persoon binnen de opdracht van het centrum en binnen zijn functie en met inachtneming van een door het Parlement goedgekeurde plichtenleer kan rechtvaardigen. Daarbij moeten de overtuigingen van anderen gerespecteerd worden en moeten het Verdrag van de Verenigde Naties van 20 november 1989 inzake de Rechten van het Kind, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties van 10 december 1948, het Europees Verdrag over de Bescherming van de Mensenrechten en de Fundamentele Vrijheden van 4 november 1950 en de Grondwet in acht worden genomen.
Bij de concretisering van de opdracht en het aanbod van het centrum wordt een zo groot mogelijke wetenschappelijke rigueur en objectiviteit aan de dag gelegd. HOOFDSTUK 5. - Onroerende goederen
Art. 19.Inventaris van de onroerende goederen De raad van bestuur stelt een inventaris van alle onroerende goederen van het centrum op waarin hij de afkomst en de bestemming ervan vermeldt. Hij zendt die inventaris aan de Regering over.
De Regering bepaalt de nadere regels voor het opstellen van die inventaris.
De inventaris wordt permanent geactualiseerd door de raad van bestuur.
Elke wijziging of aanpassing wordt jaarlijks, samen met het begrotingsvoorstel, aan de regeringscommissaris meegedeeld die deze documenten aan de Regering overzendt. HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 20.Inwerkingtreding Dit bijzonder decreet treedt in werking op 1 mei 2014.
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Eupen, 20 januari 2014.
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, I. WEYKMANS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS _______ Nota Zitting 2013-2014 Parlementair stukken : 201 (2013-2014) Nr. 1 Ontwerp van bijzonder decreet 201 (2013-2014) Nr. 2 Voorstellen tot wijziging + erratum 201 (2013-2014) Nr. 3 Verslag Integraal verslag : 20 januari 2014 - Nr. 61 Bespreking en aanneming