Decreet betreffende het inclusief hoger onderwijs | Decreet betreffende het inclusief hoger onderwijs |
---|---|
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP |
30 JANUARI 2014. - Decreet betreffende het inclusief hoger onderwijs | 30 JANUARI 2014. - Decreet betreffende het inclusief hoger onderwijs |
(1) | (1) |
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, | Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, |
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : | Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : |
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Afdeling I. - Definities | Afdeling I. - Definities |
Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : |
Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : |
1° "redelijke aanpassingen" : de redelijke aanpassingen bedoeld in | 1° "redelijke aanpassingen" : de redelijke aanpassingen bedoeld in |
artikel 3, 9° van het decreet van 12 december 2008 betreffende de | artikel 3, 9° van het decreet van 12 december 2008 betreffende de |
bestrijding van sommige vormen van discriminatie; | bestrijding van sommige vormen van discriminatie; |
2° : "ARES" : de "Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur" | 2° : "ARES" : de "Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur" |
bedoeld in artikel 20 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling | bedoeld in artikel 20 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling |
van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de | van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de |
studies; | studies; |
3° "de begunstigde student" : | 3° "de begunstigde student" : |
a) de student met een bewezen deficiëntie, een specifieke leerstoornis | a) de student met een bewezen deficiëntie, een specifieke leerstoornis |
of een invaliderende ziekte waarvan de interactie met verschillende | of een invaliderende ziekte waarvan de interactie met verschillende |
hindernissen de volledige en effectieve deelname kan belemmeren aan | hindernissen de volledige en effectieve deelname kan belemmeren aan |
zijn academische leven op basis van de gelijkheid met de andere | zijn academische leven op basis van de gelijkheid met de andere |
studenten en die een aanvraag om begeleiding heeft ingediend bij de | studenten en die een aanvraag om begeleiding heeft ingediend bij de |
opvang- en begeleidingsdienst van de instelling voor hoger onderwijs; | opvang- en begeleidingsdienst van de instelling voor hoger onderwijs; |
b) de student die een beslissing geniet waarbij hem een begeleiding | b) de student die een beslissing geniet waarbij hem een begeleiding |
wordt toegekend die meegedeeld wordt door een overheidsinstelling | wordt toegekend die meegedeeld wordt door een overheidsinstelling |
belast met de integratie van personen met een handicap en die een | belast met de integratie van personen met een handicap en die een |
begeleidingsaanvraag heeft ingediend bij de opvang- en | begeleidingsaanvraag heeft ingediend bij de opvang- en |
begeleidingsdienst van de instelling voor hoger onderwijs; | begeleidingsdienst van de instelling voor hoger onderwijs; |
4° "inclusief onderwijs" : het onderwijs dat stelsels ontwikkelt met | 4° "inclusief onderwijs" : het onderwijs dat stelsels ontwikkelt met |
als doel de afschaffing of de vermindering van de materiële, | als doel de afschaffing of de vermindering van de materiële, |
pedagogische, culturele, sociale en psychologische hindernissen | pedagogische, culturele, sociale en psychologische hindernissen |
waarmee de begunstigde studenten geconfronteerd worden bij de toegang | waarmee de begunstigde studenten geconfronteerd worden bij de toegang |
tot de studies, tijdens de studies en tot de sociaal-economische | tot de studies, tijdens de studies en tot de sociaal-economische |
integratie; | integratie; |
5° "instelling voor hoger onderwijs" : een instelling met volledig | 5° "instelling voor hoger onderwijs" : een instelling met volledig |
leerplan die een hoger onderwijs verstrekt, erkend door het decreet | leerplan die een hoger onderwijs verstrekt, erkend door het decreet |
van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de | van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de |
academische organisatie van de studies; | academische organisatie van de studies; |
6° "actor" : de opvang- en begeleidingsdienst, de begunstigde student, | 6° "actor" : de opvang- en begeleidingsdienst, de begunstigde student, |
elk personeelslid, elke andere persoon of instelling opgenomen in het | elk personeelslid, elke andere persoon of instelling opgenomen in het |
geïndividualiseerd begeleidingsplan; | geïndividualiseerd begeleidingsplan; |
7° "academische pool" : een vereniging van instellingen voor hoger | 7° "academische pool" : een vereniging van instellingen voor hoger |
onderwijs die gebaseerd is op de geografische nabijheid van hun | onderwijs die gebaseerd is op de geografische nabijheid van hun |
vestigingen voor onderwijs en onderzoek, hoofdzakelijk belast met het | vestigingen voor onderwijs en onderzoek, hoofdzakelijk belast met het |
aanmoedigen en samenvoegen van hun gemeenschappelijke of transversale | aanmoedigen en samenvoegen van hun gemeenschappelijke of transversale |
medewerking en activiteiten, zoals bedoeld in artikel 15, 55° van het | medewerking en activiteiten, zoals bedoeld in artikel 15, 55° van het |
decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het | decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het |
hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies; | hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies; |
8° "opvang- en begeleidingsdienst" : elke interne dienst of elke | 8° "opvang- en begeleidingsdienst" : elke interne dienst of elke |
persoon met de juiste opleiding, aangesteld door de instelling voor | persoon met de juiste opleiding, aangesteld door de instelling voor |
hoger onderwijs om de opdrachten bedoeld in artikel 9 te vervullen; | hoger onderwijs om de opdrachten bedoeld in artikel 9 te vervullen; |
9° "academische overheden" : de instanties die, in elke instelling | 9° "academische overheden" : de instanties die, in elke instelling |
voor hoger onderwijs, ertoe gemachtigd zijn om hun competenties uit te | voor hoger onderwijs, ertoe gemachtigd zijn om hun competenties uit te |
oefenen die gebonden zijn aan de organisatie van het onderwijs. | oefenen die gebonden zijn aan de organisatie van het onderwijs. |
Afdeling II. - Voorwerp | Afdeling II. - Voorwerp |
Art. 2.Onverminderd de bestaande bepalingen heeft dit decreet ten |
Art. 2.Onverminderd de bestaande bepalingen heeft dit decreet ten |
doel de ontwikkeling van een inclusief onderwijs aan te moedigen in de | doel de ontwikkeling van een inclusief onderwijs aan te moedigen in de |
instellingen voor hoger onderwijs. | instellingen voor hoger onderwijs. |
Dit decreet heeft als doel de aanmoediging van de ontwikkeling van | Dit decreet heeft als doel de aanmoediging van de ontwikkeling van |
maatregelen en hulpmiddelen om aan de aanvraag van de begunstigde | maatregelen en hulpmiddelen om aan de aanvraag van de begunstigde |
studenten te beantwoorden door materiële, sociale, culturele, | studenten te beantwoorden door materiële, sociale, culturele, |
methodologische en pedagogische aanpassingen te voorzien om de | methodologische en pedagogische aanpassingen te voorzien om de |
moeilijkheden tegen te komen die voortvloeien uit hun toestand en | moeilijkheden tegen te komen die voortvloeien uit hun toestand en |
waarmee de studenten geconfronteerd worden in hun studentenleven en in | waarmee de studenten geconfronteerd worden in hun studentenleven en in |
hun stappen naar de sociaal-economische integratie tijdens en na hun | hun stappen naar de sociaal-economische integratie tijdens en na hun |
studies. | studies. |
HOOFDSTUK II. - Actoren | HOOFDSTUK II. - Actoren |
Afdeling I. - Academische overheden en de instellingen voor hoger | Afdeling I. - Academische overheden en de instellingen voor hoger |
onderwijs | onderwijs |
Art. 3.§ 1. De academische overheden van de instellingen voor hoger |
Art. 3.§ 1. De academische overheden van de instellingen voor hoger |
onderwijs moeten zich inzetten voor het inclusief onderwijs. | onderwijs moeten zich inzetten voor het inclusief onderwijs. |
Deze inzet moet een concrete vorm hebben met een duidelijke vermelding | Deze inzet moet een concrete vorm hebben met een duidelijke vermelding |
in de teksten die hun opvoedingsbeleid bepalen en moet opgenomen | in de teksten die hun opvoedingsbeleid bepalen en moet opgenomen |
worden op de website die toegankelijk is voor toekomstige studenten. | worden op de website die toegankelijk is voor toekomstige studenten. |
De mogelijkheid tot redelijke aanpassingen met het oog op de | De mogelijkheid tot redelijke aanpassingen met het oog op de |
toegankelijkheid van de begunstigde studenten moet trouwens opgenomen | toegankelijkheid van de begunstigde studenten moet trouwens opgenomen |
worden in de reglementen die de organisatie van de studies en de | worden in de reglementen die de organisatie van de studies en de |
nadere regels voor het afleggen van evaluatieproeven vaststellen. | nadere regels voor het afleggen van evaluatieproeven vaststellen. |
§ 2. De academische overheden van de instellingen voor hoger onderwijs | § 2. De academische overheden van de instellingen voor hoger onderwijs |
vergemakkelijken de toegang tot hun infrastructuren en tot hun | vergemakkelijken de toegang tot hun infrastructuren en tot hun |
diensten aan de actoren van het geïndividualiseerd begeleidingsplan | diensten aan de actoren van het geïndividualiseerd begeleidingsplan |
bedoeld in artikel 14 zodat ze hun taken bedoeld in het | bedoeld in artikel 14 zodat ze hun taken bedoeld in het |
geïndividualiseerd begeleidingsplan behoorlijk kunnen uitvoeren. | geïndividualiseerd begeleidingsplan behoorlijk kunnen uitvoeren. |
Ze nemen ten opzichte van de actoren bedoeld in het eerste lid de | Ze nemen ten opzichte van de actoren bedoeld in het eerste lid de |
redelijke materiële en administratieve bepalingen inzonderheid op het | redelijke materiële en administratieve bepalingen inzonderheid op het |
gebied van de verzekering. | gebied van de verzekering. |
Art. 4.De instellingen voor hoger onderwijs schrijven de begunstigde |
Art. 4.De instellingen voor hoger onderwijs schrijven de begunstigde |
studenten in, in het kader van de bepalingen die hun toegang tot | studenten in, in het kader van de bepalingen die hun toegang tot |
hetzelfde getuigschrift als de andere studenten regelen, en voeren de | hetzelfde getuigschrift als de andere studenten regelen, en voeren de |
redelijke aanpassingen uit die nodig zijn voor hun toestand in de | redelijke aanpassingen uit die nodig zijn voor hun toestand in de |
organisatie, het verloop en de begeleiding van hun studies met | organisatie, het verloop en de begeleiding van hun studies met |
inbegrip van stages en activiteiten betreffende de beroepsintegratie. | inbegrip van stages en activiteiten betreffende de beroepsintegratie. |
Art. 5.De informatie over de nadere regels voor een inclusief hoger |
Art. 5.De informatie over de nadere regels voor een inclusief hoger |
onderwijs en de ad hoc formulieren worden aan de studenten meegedeeld. | onderwijs en de ad hoc formulieren worden aan de studenten meegedeeld. |
Ze worden vermeld in het studiereglement van elke instelling voor | Ze worden vermeld in het studiereglement van elke instelling voor |
hoger onderwijs en op de website van de instelling vanaf de maand mei | hoger onderwijs en op de website van de instelling vanaf de maand mei |
voorafgaand aan het betrokken academiejaar. | voorafgaand aan het betrokken academiejaar. |
Bij de inschrijving neemt elke instelling voor hoger onderwijs de | Bij de inschrijving neemt elke instelling voor hoger onderwijs de |
nodige maatregelen om de studenten in te lichten over de nadere regels | nodige maatregelen om de studenten in te lichten over de nadere regels |
voor het inclusief hoger onderwijs. | voor het inclusief hoger onderwijs. |
Afdeling II. - Begunstigde student | Afdeling II. - Begunstigde student |
Art. 6.De student die wenst dat de aanpassingen van zijn studie |
Art. 6.De student die wenst dat de aanpassingen van zijn studie |
georganiseerd worden, dient een aanvraag in bij de opvang- en | georganiseerd worden, dient een aanvraag in bij de opvang- en |
begeleidingsdienst volgens de nadere regels bepaald door de instelling | begeleidingsdienst volgens de nadere regels bepaald door de instelling |
voor hoger onderwijs en goedgekeurd door de Commissie voor inclusief | voor hoger onderwijs en goedgekeurd door de Commissie voor inclusief |
hoger onderwijs bedoeld in artikel 23. | hoger onderwijs bedoeld in artikel 23. |
Hij geeft elk bewijsdocument ter ondersteuning van zijn aanvraag | Hij geeft elk bewijsdocument ter ondersteuning van zijn aanvraag |
inzonderheid : | inzonderheid : |
1° ofwel de beslissing van een overheidsinstelling belast met de | 1° ofwel de beslissing van een overheidsinstelling belast met de |
integratie van de personen met een handicap; | integratie van de personen met een handicap; |
2° ofwel een uitvoerig verslag op het gebied van de autonomie van de | 2° ofwel een uitvoerig verslag op het gebied van de autonomie van de |
aanvrager binnen de instelling voor hoger onderwijs, dat opgesteld | aanvrager binnen de instelling voor hoger onderwijs, dat opgesteld |
wordt door een specialist op het medische vlak of door een | wordt door een specialist op het medische vlak of door een |
multidisciplinair team daterend uit minder dan één jaar bij de | multidisciplinair team daterend uit minder dan één jaar bij de |
aanvraag. | aanvraag. |
Bij de verandering van een instelling voor hoger onderwijs tijdens het | Bij de verandering van een instelling voor hoger onderwijs tijdens het |
academiejaar blijven de documenten bedoeld in het tweede lid, 1° en 2° | academiejaar blijven de documenten bedoeld in het tweede lid, 1° en 2° |
geldig en worden ze bezorgd aan de nieuwe instelling voor hoger | geldig en worden ze bezorgd aan de nieuwe instelling voor hoger |
onderwijs op haar aanvraag. | onderwijs op haar aanvraag. |
Art. 7.Bij een ongunstige beslissing van de academische overheden kan |
Art. 7.Bij een ongunstige beslissing van de academische overheden kan |
de student, indien hij meerderjarig is, zijn ouders of de persoon die | de student, indien hij meerderjarig is, zijn ouders of de persoon die |
het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij minderjarig is, een beroep | het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij minderjarig is, een beroep |
indienen bij de Commissie voor inclusief hoger onderwijs, die een | indienen bij de Commissie voor inclusief hoger onderwijs, die een |
beslissing neemt. | beslissing neemt. |
Het beroep wordt bij aangetekende brief ingediend en dit, binnen de | Het beroep wordt bij aangetekende brief ingediend en dit, binnen de |
vijftien dagen na de mededeling van de beslissing. | vijftien dagen na de mededeling van de beslissing. |
Het bestaan van een beroepsrecht en de nadere regels ervan moeten in | Het bestaan van een beroepsrecht en de nadere regels ervan moeten in |
de beslissing opgenomen worden. | de beslissing opgenomen worden. |
De Commissie voor inclusief hoger onderwijs neemt een beslissing over | De Commissie voor inclusief hoger onderwijs neemt een beslissing over |
het beroep ten laatste de vijftiende dag na de ontvangst van het | het beroep ten laatste de vijftiende dag na de ontvangst van het |
beroep. Indien het beroep tijdens de schoolvakantie meegedeeld wordt, | beroep. Indien het beroep tijdens de schoolvakantie meegedeeld wordt, |
wordt de termijn geschorst. | wordt de termijn geschorst. |
Afdeling III. - Opvang- en begeleidingsdienst | Afdeling III. - Opvang- en begeleidingsdienst |
Art. 8.Elke instelling voor hoger onderwijs richt een opvang-en |
Art. 8.Elke instelling voor hoger onderwijs richt een opvang-en |
begeleidingsdienst op of delegeert een bevoegdheid aan een vereniging | begeleidingsdienst op of delegeert een bevoegdheid aan een vereniging |
bedoeld in artikel 12 door de verantwoordelijkheid op zich te nemen; | bedoeld in artikel 12 door de verantwoordelijkheid op zich te nemen; |
in dit geval wordt een overeenkomst afgesloten tussen de instelling | in dit geval wordt een overeenkomst afgesloten tussen de instelling |
voor hoger onderwijs en de vereniging om de opdrachten die haar | voor hoger onderwijs en de vereniging om de opdrachten die haar |
toevertrouwd worden, te bepalen. | toevertrouwd worden, te bepalen. |
De opvang- en begeleidingsdienst werkt samen met de diensten van de | De opvang- en begeleidingsdienst werkt samen met de diensten van de |
instelling of de diensten van de andere instellingen. | instelling of de diensten van de andere instellingen. |
Bij de instelling van de interne opvang- en begeleidingsdienst of bij | Bij de instelling van de interne opvang- en begeleidingsdienst of bij |
de keuze van de vereniging(en) wordt(en) het (de) bevoegde orgaan(en) | de keuze van de vereniging(en) wordt(en) het (de) bevoegde orgaan(en) |
van sociale democratie inzake welzijn op het werk geraadpleegd. | van sociale democratie inzake welzijn op het werk geraadpleegd. |
In afwijking van het eerste lid kan een opvang- en begeleidingsdienst | In afwijking van het eerste lid kan een opvang- en begeleidingsdienst |
verdeeld worden over verschillende instelling voor hoger onderwijs | verdeeld worden over verschillende instelling voor hoger onderwijs |
binnen de academische pool waarvan ze lid zijn. | binnen de academische pool waarvan ze lid zijn. |
Art. 9.De opdrachten van de opvang- en begeleidingsdienst zijn de |
Art. 9.De opdrachten van de opvang- en begeleidingsdienst zijn de |
volgende : | volgende : |
1° zorgen voor de opvang van de student-aanvrager; | 1° zorgen voor de opvang van de student-aanvrager; |
2° kennis nemen van de aanvraag, het dossier bestuderen en de | 2° kennis nemen van de aanvraag, het dossier bestuderen en de |
behoeften analyseren met de student-aanvrager en de aanvraag | behoeften analyseren met de student-aanvrager en de aanvraag |
voorleggen voor een beslissing aan de academische overheden; | voorleggen voor een beslissing aan de academische overheden; |
3° het geïndividualiseerd begeleidingsplan uitwerken in overleg met de | 3° het geïndividualiseerd begeleidingsplan uitwerken in overleg met de |
begunstigde student; | begunstigde student; |
4° zorgen voor de uitvoering van het geïndividualiseerd | 4° zorgen voor de uitvoering van het geïndividualiseerd |
begeleidingsplan; | begeleidingsplan; |
5° deelnemen aan de informatie- en oriëntatieacties voor de studenten | 5° deelnemen aan de informatie- en oriëntatieacties voor de studenten |
van de derde graad van het secundair onderwijs; | van de derde graad van het secundair onderwijs; |
6° de sensibiliserings- en oriëntatieacties en de opleidingsacties | 6° de sensibiliserings- en oriëntatieacties en de opleidingsacties |
coördineren van de actoren van het geïndividualiseerd begeleidingsplan | coördineren van de actoren van het geïndividualiseerd begeleidingsplan |
bedoeld in hoofdstuk IV van dit decreet; | bedoeld in hoofdstuk IV van dit decreet; |
7° zorgen voor de coördinatie van de acties van de personeelsleden van | 7° zorgen voor de coördinatie van de acties van de personeelsleden van |
de instelling voor hoger onderwijs en van de actoren van het | de instelling voor hoger onderwijs en van de actoren van het |
geïndividualiseerd begeleidingsplan; | geïndividualiseerd begeleidingsplan; |
8° het geïndividualiseerd begeleidingsplan voortdurend evalueren en | 8° het geïndividualiseerd begeleidingsplan voortdurend evalueren en |
aanpassingen eraan brengen, in voorkomend geval, in functie van de | aanpassingen eraan brengen, in voorkomend geval, in functie van de |
behoeften van de begunstigde student; | behoeften van de begunstigde student; |
9° de studenten-begeleiders kiezen en hun prestaties organiseren. | 9° de studenten-begeleiders kiezen en hun prestaties organiseren. |
Art. 10.Binnen een academische pool kan een instelling voor hoger |
Art. 10.Binnen een academische pool kan een instelling voor hoger |
onderwijs opdrachten van zijn opvang- en begeleidingsdienst delegeren | onderwijs opdrachten van zijn opvang- en begeleidingsdienst delegeren |
aan een instantie die instellingen van de academische pool verenigt | aan een instantie die instellingen van de academische pool verenigt |
waarvan ze lid is. In dit geval stelt de instelling voor hoger | waarvan ze lid is. In dit geval stelt de instelling voor hoger |
onderwijs binnen haar personeel een tussenpersoon aan om de | onderwijs binnen haar personeel een tussenpersoon aan om de |
begunstigde student te informeren en om de band tussen de instelling | begunstigde student te informeren en om de band tussen de instelling |
voor hoger onderwijs en de bovenvermelde instantie te garanderen. | voor hoger onderwijs en de bovenvermelde instantie te garanderen. |
Afdeling IV. - Student-begeleider | Afdeling IV. - Student-begeleider |
Art. 11.Tijdens een academiejaar kan een student van de instelling |
Art. 11.Tijdens een academiejaar kan een student van de instelling |
voor hoger onderwijs erkend worden door de opvang-en | voor hoger onderwijs erkend worden door de opvang-en |
begeleidingsdienst als student-begeleider op voorwaarde dat hij een | begeleidingsdienst als student-begeleider op voorwaarde dat hij een |
opleiding gevolgd heeft die specifiek is voor de begeleiding van een | opleiding gevolgd heeft die specifiek is voor de begeleiding van een |
student-begeleider, ofwel dat elke nuttige bekwaamheid terzake | student-begeleider, ofwel dat elke nuttige bekwaamheid terzake |
herwaardeerd kan worden. | herwaardeerd kan worden. |
Het handvest van de student-begeleider waarvan het model bepaald wordt | Het handvest van de student-begeleider waarvan het model bepaald wordt |
door de Regering na advies van de Commissie voor inclusief hoger | door de Regering na advies van de Commissie voor inclusief hoger |
onderwijs, wordt gevoegd bij het geïndividualiseerd begeleidingsplan. | onderwijs, wordt gevoegd bij het geïndividualiseerd begeleidingsplan. |
Een overeenkomst van de student-begeleider, waarvan het model | Een overeenkomst van de student-begeleider, waarvan het model |
vastgesteld wordt door de Regering na advies van de Commissie voor | vastgesteld wordt door de Regering na advies van de Commissie voor |
inclusief hoger onderwijs, bepaalt de opdrachten en de nadere regels | inclusief hoger onderwijs, bepaalt de opdrachten en de nadere regels |
voor de samenwerking van de student-begeleider. | voor de samenwerking van de student-begeleider. |
Afdeling V. - Begeleidingspersoneel | Afdeling V. - Begeleidingspersoneel |
Art. 12.Elke vereniging die erkend wordt door de bevoegde organen van |
Art. 12.Elke vereniging die erkend wordt door de bevoegde organen van |
het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie inzonderheid het | het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie inzonderheid het |
"Agence Wallonne pour l'Intégration de la Personne Handicapée" (AWIPH) | "Agence Wallonne pour l'Intégration de la Personne Handicapée" (AWIPH) |
en de "Personne Handicapée Autonomie Recherchée" (PHARE) waarvan het | en de "Personne Handicapée Autonomie Recherchée" (PHARE) waarvan het |
maatschappelijk doel en de opdrachten betrekking hebben op de | maatschappelijk doel en de opdrachten betrekking hebben op de |
integratie van personen met een handicap en/of met specifieke | integratie van personen met een handicap en/of met specifieke |
behoeften, kan zich inzetten in een geïndividualiseerd | behoeften, kan zich inzetten in een geïndividualiseerd |
begeleidingsplan. | begeleidingsplan. |
Een overeenkomst wordt afgesloten tussen de instelling voor hoger | Een overeenkomst wordt afgesloten tussen de instelling voor hoger |
onderwijs en de vereniging bedoeld in het eerste lid om de opdrachten | onderwijs en de vereniging bedoeld in het eerste lid om de opdrachten |
die haar worden toevertrouwd, te bepalen. | die haar worden toevertrouwd, te bepalen. |
Afdeling VI. - Personeel van de instelling voor hoger onderwijs | Afdeling VI. - Personeel van de instelling voor hoger onderwijs |
Art. 13.Door het geïndividualiseerd begeleidingsplan te ondertekenen, |
Art. 13.Door het geïndividualiseerd begeleidingsplan te ondertekenen, |
aanvaardt de begunstigde student dat één of meer personeelsleden van | aanvaardt de begunstigde student dat één of meer personeelsleden van |
de instelling voor hoger onderwijs, wegens zijn (hun) ambten, | de instelling voor hoger onderwijs, wegens zijn (hun) ambten, |
rechtstreeks betrokken kan/kunnen zijn bij een maatregel voorzien in | rechtstreeks betrokken kan/kunnen zijn bij een maatregel voorzien in |
het geïndividualiseerd begeleidingsplan. Hij (ze) wordt (en) ingelicht | het geïndividualiseerd begeleidingsplan. Hij (ze) wordt (en) ingelicht |
over de maatregelen van het geïndividualiseerd begeleidingsplan die | over de maatregelen van het geïndividualiseerd begeleidingsplan die |
hem(hen) betreffen door de verantwoordelijke van de opvang- en | hem(hen) betreffen door de verantwoordelijke van de opvang- en |
begeleidingsdienst. | begeleidingsdienst. |
Deze informatie wordt geleverd in alle vertrouwelijkheid en met de | Deze informatie wordt geleverd in alle vertrouwelijkheid en met de |
strikte naleving van de gedragscode inzake beroepsgeheim. Ze wordt | strikte naleving van de gedragscode inzake beroepsgeheim. Ze wordt |
beperkt tot de aspecten die het personeelslid rechtstreeks | beperkt tot de aspecten die het personeelslid rechtstreeks |
interesseert en tot de actie die hij moet nemen in het kader van het | interesseert en tot de actie die hij moet nemen in het kader van het |
geïndividualiseerd begeleidingsplan. | geïndividualiseerd begeleidingsplan. |
HOOFDSTUK III - Geïndividualiseerd begeleidingsplan | HOOFDSTUK III - Geïndividualiseerd begeleidingsplan |
Art. 14.De opvang- en begeleidingsdienst analyseert met de actoren de |
Art. 14.De opvang- en begeleidingsdienst analyseert met de actoren de |
materiële, pedagogische, sociale, culturele, medische en | materiële, pedagogische, sociale, culturele, medische en |
psychologische behoeften van de begunstigde student en stelt, in | psychologische behoeften van de begunstigde student en stelt, in |
overleg met hem, een geïndividualiseerd begeleidingsplan op. | overleg met hem, een geïndividualiseerd begeleidingsplan op. |
Art. 15.Het geïndividualiseerd begeleidingsplan wordt opgesteld ten |
Art. 15.Het geïndividualiseerd begeleidingsplan wordt opgesteld ten |
laatste binnen de drie maanden na de aanvaarding van de aanvraag. | laatste binnen de drie maanden na de aanvaarding van de aanvraag. |
Het geïndividualiseerd begeleidingsplan is voorzien voor een | Het geïndividualiseerd begeleidingsplan is voorzien voor een |
academiejaar en is hernieuwbaar voor elk studiejaar van de begunstigde | academiejaar en is hernieuwbaar voor elk studiejaar van de begunstigde |
student. | student. |
Het geïndividualiseerd begeleidingsplan wordt ondertekend door de | Het geïndividualiseerd begeleidingsplan wordt ondertekend door de |
actoren die individueel betrokken zijn. | actoren die individueel betrokken zijn. |
Art. 16.De uitvoering van het geïndividualiseerd begeleidingsplan |
Art. 16.De uitvoering van het geïndividualiseerd begeleidingsplan |
wordt voortdurend geëvalueerd door de opvang- en begeleidingsdienst. | wordt voortdurend geëvalueerd door de opvang- en begeleidingsdienst. |
Tijdens het academiejaar wordt ten minste één coördinatie- en | Tijdens het academiejaar wordt ten minste één coördinatie- en |
evaluatievergadering georganiseerd tussen de actoren of hun | evaluatievergadering georganiseerd tussen de actoren of hun |
vertegenwoordigers op initiatief van de opvang- en begeleidingsdienst. | vertegenwoordigers op initiatief van de opvang- en begeleidingsdienst. |
Op aanvraag van de begunstigde student of van de opvang- en | Op aanvraag van de begunstigde student of van de opvang- en |
begeleidingsdienst kan het geïndividualiseerd begeleidingsplan | begeleidingsdienst kan het geïndividualiseerd begeleidingsplan |
gewijzigd worden. De wijzigingen die aangebracht worden aan het | gewijzigd worden. De wijzigingen die aangebracht worden aan het |
geïndividualiseerd begeleidingsplan, moeten door de actoren | geïndividualiseerd begeleidingsplan, moeten door de actoren |
goedgekeurd worden. | goedgekeurd worden. |
Bij gebrek aan een goedkeuring beslist de Kamer van het inclusief | Bij gebrek aan een goedkeuring beslist de Kamer van het inclusief |
hoger onderwijs bedoeld in artikel 27 over de aanvraag om wijziging | hoger onderwijs bedoeld in artikel 27 over de aanvraag om wijziging |
binnen de tien dagen van de aanhangigmaking. | binnen de tien dagen van de aanhangigmaking. |
Art. 17.Bij uitzonderlijke omstandigheden kunnen de begunstigde |
Art. 17.Bij uitzonderlijke omstandigheden kunnen de begunstigde |
student en de opvang- en begeleidingsdienst tijdens het academiejaar | student en de opvang- en begeleidingsdienst tijdens het academiejaar |
in onderling overleg een einde maken aan het geïndividualiseerd | in onderling overleg een einde maken aan het geïndividualiseerd |
begeleidingsplan. | begeleidingsplan. |
Bij gebrek aan een goedkeuring kan de begunstigde student of de | Bij gebrek aan een goedkeuring kan de begunstigde student of de |
opvang- en begeleidingsdienst een verzoek indienen bij de academische | opvang- en begeleidingsdienst een verzoek indienen bij de academische |
overheden die een met redenen omklede beslissing nemen. | overheden die een met redenen omklede beslissing nemen. |
Een beroep tegen de beslissing bedoeld in het tweede lid kan ingediend | Een beroep tegen de beslissing bedoeld in het tweede lid kan ingediend |
worden bij de Commissie voor inclusief hoger onderwijs volgens de | worden bij de Commissie voor inclusief hoger onderwijs volgens de |
nadere regels bepaald door de Regering. | nadere regels bepaald door de Regering. |
Art. 18.De Regering bepaalt, na advies van de Commissie voor |
Art. 18.De Regering bepaalt, na advies van de Commissie voor |
inclusief hoger onderwijs, het model en de rubrieken van het | inclusief hoger onderwijs, het model en de rubrieken van het |
geïndividualiseerd begeleidingsplan. | geïndividualiseerd begeleidingsplan. |
Het geïndividualiseerd begeleidingsplan bevat ten minste : | Het geïndividualiseerd begeleidingsplan bevat ten minste : |
1° het studieproject; | 1° het studieproject; |
2° de nadere regels voor de begeleiding en de redelijke aanpassingen | 2° de nadere regels voor de begeleiding en de redelijke aanpassingen |
voorzien op het gebied van de materiële, pedagogische, culturele, | voorzien op het gebied van de materiële, pedagogische, culturele, |
sociale aspecten; | sociale aspecten; |
3° de keuze van het begeleidingspersoneel; | 3° de keuze van het begeleidingspersoneel; |
4° de mogelijke aanstelling van één of meer studenten-begeleiders; | 4° de mogelijke aanstelling van één of meer studenten-begeleiders; |
5° de overeenkomst van de student-begeleider bedoeld in artikel 11, | 5° de overeenkomst van de student-begeleider bedoeld in artikel 11, |
derde lid; | derde lid; |
6° de toestemming van de ouders of de persoon die verantwoordelijk is | 6° de toestemming van de ouders of de persoon die verantwoordelijk is |
voor de minderjarige begunstigde student. | voor de minderjarige begunstigde student. |
Het geïndividualiseerd begeleidingsplan wordt behouden door de opvang- | Het geïndividualiseerd begeleidingsplan wordt behouden door de opvang- |
en begeleidingsdienst. Een afschrift wordt aan de begunstigde student | en begeleidingsdienst. Een afschrift wordt aan de begunstigde student |
en de actoren bezorgd. | en de actoren bezorgd. |
HOOFDSTUK IV. - Informatie- en sensibiliseringsacties en | HOOFDSTUK IV. - Informatie- en sensibiliseringsacties en |
opleidingsacties | opleidingsacties |
Afdeling I. - Informatie- en sensibiliseringsacties | Afdeling I. - Informatie- en sensibiliseringsacties |
Art. 19.De informatie- en sensibiliseringsacties voor het geheel van |
Art. 19.De informatie- en sensibiliseringsacties voor het geheel van |
de leden van de instelling voor hoger onderwijs moeten georganiseerd | de leden van de instelling voor hoger onderwijs moeten georganiseerd |
worden onder de verantwoordelijkheid van de opvang- en | worden onder de verantwoordelijkheid van de opvang- en |
begeleidingsdienst. | begeleidingsdienst. |
Art. 20.De inhoud en de algemene nadere regels voor de organisatie |
Art. 20.De inhoud en de algemene nadere regels voor de organisatie |
van de informatie- en sensibiliseringsacties worden door de Commissie | van de informatie- en sensibiliseringsacties worden door de Commissie |
voor inclusief hoger onderwijs goedgekeurd. | voor inclusief hoger onderwijs goedgekeurd. |
Afdeling II. - Opleidingen | Afdeling II. - Opleidingen |
Art. 21.De opleidingen voor de begeleiding van begunstigde studenten |
Art. 21.De opleidingen voor de begeleiding van begunstigde studenten |
moeten voor de actoren georganiseerd worden. | moeten voor de actoren georganiseerd worden. |
Art. 22.Het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 21 wordt door de |
Art. 22.Het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 21 wordt door de |
Commissie voor inclusief hoger onderwijs goedgekeurd. | Commissie voor inclusief hoger onderwijs goedgekeurd. |
HOOFDSTUK V. - Commissie voor inclusief hoger onderwijs | HOOFDSTUK V. - Commissie voor inclusief hoger onderwijs |
Art. 23.Er wordt een Commissie voor inclusief hoger onderwijs |
Art. 23.Er wordt een Commissie voor inclusief hoger onderwijs |
opgericht, hierna de "CIHO"genoemd. | opgericht, hierna de "CIHO"genoemd. |
Deze Commissie wordt door de "ARES" ontvangen die het secretariaat | Deze Commissie wordt door de "ARES" ontvangen die het secretariaat |
ervan waarneemt. | ervan waarneemt. |
Art. 24.De Commissie voor inclusief hoger onderwijs is samengesteld |
Art. 24.De Commissie voor inclusief hoger onderwijs is samengesteld |
uit : | uit : |
1° de voorzitter(s) en de vice-voorzitter(s) van de Kamers van het | 1° de voorzitter(s) en de vice-voorzitter(s) van de Kamers van het |
inclusief hoger onderwijs bedoeld in artikel 27; | inclusief hoger onderwijs bedoeld in artikel 27; |
2° de Directeur-generaal van het Niet-verplicht onderwijs en het | 2° de Directeur-generaal van het Niet-verplicht onderwijs en het |
Wetenschappelijk Onderzoek of zijn vertegenwoordiger; | Wetenschappelijk Onderzoek of zijn vertegenwoordiger; |
3° de Administrateur-generaal van Infrastructuur of zijn | 3° de Administrateur-generaal van Infrastructuur of zijn |
vertegenwoordiger; | vertegenwoordiger; |
4° twee vertegenwoordigers van verenigingen die actief zijn in de | 4° twee vertegenwoordigers van verenigingen die actief zijn in de |
hulpverlening aan personen met een handicap en/of aan specifieke | hulpverlening aan personen met een handicap en/of aan specifieke |
behoeften bedoeld in artikel 12; | behoeften bedoeld in artikel 12; |
5° een vertegenwoordiger van het "Agence wallonne pour l'Intégration | 5° een vertegenwoordiger van het "Agence wallonne pour l'Intégration |
de la Personne handicapée"; | de la Personne handicapée"; |
6° een vertegenwoordiger van "Personne handicapée Autonomie | 6° een vertegenwoordiger van "Personne handicapée Autonomie |
recherchée"; | recherchée"; |
7° een vertegenwoordiger van de Minister belast met het Hoger | 7° een vertegenwoordiger van de Minister belast met het Hoger |
Onderwijs; | Onderwijs; |
8° vier deskundigen afkomstig uit de domeinen van de psychologische, | 8° vier deskundigen afkomstig uit de domeinen van de psychologische, |
medische, paramedische en sociale vakken aangesteld door de Minister | medische, paramedische en sociale vakken aangesteld door de Minister |
belast met het hoger onderwijs; | belast met het hoger onderwijs; |
9° een vertegenwoordiger van elke representatieve studentenvereniging | 9° een vertegenwoordiger van elke representatieve studentenvereniging |
op het gemeenschapsniveau erkend door de Regering; | op het gemeenschapsniveau erkend door de Regering; |
10° een vertegenwoordiger van elke representatieve | 10° een vertegenwoordiger van elke representatieve |
werknemersorganisatie. | werknemersorganisatie. |
De Regering stelt per categorie zowel werkende leden als | De Regering stelt per categorie zowel werkende leden als |
plaatsvervangende leden aan. De plaatsvervangende leden zetelen | plaatsvervangende leden aan. De plaatsvervangende leden zetelen |
slechts in afwezigheid van de werkende leden. | slechts in afwezigheid van de werkende leden. |
De vertegenwoordiging van de categorieën bedoeld in 5° en 6° is | De vertegenwoordiging van de categorieën bedoeld in 5° en 6° is |
facultatief. | facultatief. |
De Commissie kan elke persoon uitnodigen die ze nodig acht in functie | De Commissie kan elke persoon uitnodigen die ze nodig acht in functie |
van de agenda. | van de agenda. |
Art. 25.De Commissie voor inclusief hoger onderwijs stelt uit haar |
Art. 25.De Commissie voor inclusief hoger onderwijs stelt uit haar |
leden een voorzitter en twee vice-voorzitters aan en zorgt ervoor dat | leden een voorzitter en twee vice-voorzitters aan en zorgt ervoor dat |
ze niet hetzelfde type instelling voor hoger onderwijs | ze niet hetzelfde type instelling voor hoger onderwijs |
vertegenwoordigen en dat ze niet afkomstig zijn uit dezelfde | vertegenwoordigen en dat ze niet afkomstig zijn uit dezelfde |
academische polen. | academische polen. |
Het mandaat van de leden van de Commissie voor inclusief hoger | Het mandaat van de leden van de Commissie voor inclusief hoger |
onderwijs duurt drie jaar en is hernieuwbaar. | onderwijs duurt drie jaar en is hernieuwbaar. |
Als een mandaat vóór het einde van zijn periode wordt verlaten, | Als een mandaat vóór het einde van zijn periode wordt verlaten, |
voleindigt de plaatsvervanger het betrokken mandaat en wordt een nieuw | voleindigt de plaatsvervanger het betrokken mandaat en wordt een nieuw |
lid aangesteld tot plaatsvervanger. | lid aangesteld tot plaatsvervanger. |
Elk lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan het werd | Elk lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan het werd |
benoemd, of dat bij meer dan de helft van de vergaderingen in het | benoemd, of dat bij meer dan de helft van de vergaderingen in het |
academiejaar afwezig is geweest, houdt op lid van de Commissie voor | academiejaar afwezig is geweest, houdt op lid van de Commissie voor |
inclusief hoger onderwijs te zijn. | inclusief hoger onderwijs te zijn. |
De Commissie voor het inclusief hoger onderwijs stelt haar | De Commissie voor het inclusief hoger onderwijs stelt haar |
huishoudelijk reglement op dat ze ter goedkeuring aan de Regering | huishoudelijk reglement op dat ze ter goedkeuring aan de Regering |
voorlegt. | voorlegt. |
Art. 26.De Commissie voor inclusief hoger onderwijs heeft als |
Art. 26.De Commissie voor inclusief hoger onderwijs heeft als |
opdracht : | opdracht : |
1° voor de promotie van het inclusief hoger onderwijs te zorgen; | 1° voor de promotie van het inclusief hoger onderwijs te zorgen; |
2° elk advies over het inclusief hoger onderwijs te bezorgen aan de | 2° elk advies over het inclusief hoger onderwijs te bezorgen aan de |
Regering van de Franse Gemeenschap en aan de "ARES", op eigen | Regering van de Franse Gemeenschap en aan de "ARES", op eigen |
initiatief of op aanvraag van deze; | initiatief of op aanvraag van deze; |
3° de nadere regels voor de indiening van de aanvraag om aanpassingen | 3° de nadere regels voor de indiening van de aanvraag om aanpassingen |
bedoeld in artikel 6 te bepalen; | bedoeld in artikel 6 te bepalen; |
4° op eigen initiatief of op aanvraag van de Regering een advies uit | 4° op eigen initiatief of op aanvraag van de Regering een advies uit |
te brengen aan de Regering over het model van het handvest van de | te brengen aan de Regering over het model van het handvest van de |
student-begeleider bedoeld in artikel 11, tweede lid, het model van de | student-begeleider bedoeld in artikel 11, tweede lid, het model van de |
overeenkomst van de student-begeleider bedoeld in artikel 11, derde | overeenkomst van de student-begeleider bedoeld in artikel 11, derde |
lid en het model en de rubrieken van het geïndividualiseerd | lid en het model en de rubrieken van het geïndividualiseerd |
begeleidingsplan bedoeld in artikel 18; | begeleidingsplan bedoeld in artikel 18; |
5° met de samenwerking van de "ARES" zich van een instrument van | 5° met de samenwerking van de "ARES" zich van een instrument van |
statistische analyse van het inclusief hoger onderwijs te voorzien; | statistische analyse van het inclusief hoger onderwijs te voorzien; |
6° op aanvraag van een instelling voor hoger onderwijs en van een | 6° op aanvraag van een instelling voor hoger onderwijs en van een |
begunstigde student zich uit te spreken over de redelijke | begunstigde student zich uit te spreken over de redelijke |
aanpassingen; | aanpassingen; |
7° de inhoud van de informatie- en sensibiliseringsacties bedoeld in | 7° de inhoud van de informatie- en sensibiliseringsacties bedoeld in |
artikel 20 en het programma van de opleidingen bedoeld in artikel 21 | artikel 20 en het programma van de opleidingen bedoeld in artikel 21 |
goed te keuren; | goed te keuren; |
8° een inventaris op te maken van de goede praktijken en de | 8° een inventaris op te maken van de goede praktijken en de |
verspreiding ervan aan te moedigen; | verspreiding ervan aan te moedigen; |
9° over de beroepen bedoeld in de artikelen 7 en 17 te beslissen; | 9° over de beroepen bedoeld in de artikelen 7 en 17 te beslissen; |
10° een advies uit te brengen aan de "ARES" over elke aanpassing met | 10° een advies uit te brengen aan de "ARES" over elke aanpassing met |
een gevolg op de uurregelingen, de inhouden van de opleiding, de | een gevolg op de uurregelingen, de inhouden van de opleiding, de |
voorwaarden voor de diplomauitreiking, de voorwaarden voor het slagen | voorwaarden voor de diplomauitreiking, de voorwaarden voor het slagen |
en de voorwaarden van regelmatige student; | en de voorwaarden van regelmatige student; |
11° het huishoudelijk reglement van de Kamers van het inclusief hoger | 11° het huishoudelijk reglement van de Kamers van het inclusief hoger |
onderwijs goed te keuren; | onderwijs goed te keuren; |
12° de stelsels te evalueren die georganiseerd worden door de | 12° de stelsels te evalueren die georganiseerd worden door de |
instellingen voor hoger onderwijs en een denkpiste te volgen over de | instellingen voor hoger onderwijs en een denkpiste te volgen over de |
harmonisering ervan; | harmonisering ervan; |
13° elk jaar een activiteitenverslag aan de "ARES" te bezorgen. | 13° elk jaar een activiteitenverslag aan de "ARES" te bezorgen. |
HOOFDSTUK VI. - Kamers van het inclusief hoger onderwijs | HOOFDSTUK VI. - Kamers van het inclusief hoger onderwijs |
Art. 27.Op het niveau van elke academische pool wordt een Kamer van |
Art. 27.Op het niveau van elke academische pool wordt een Kamer van |
het inclusief hoger onderwijs opgericht die samengesteld is uit : | het inclusief hoger onderwijs opgericht die samengesteld is uit : |
1° een vertegenwoordiger van elke instelling voor hoger onderwijs, lid | 1° een vertegenwoordiger van elke instelling voor hoger onderwijs, lid |
van de Pool; | van de Pool; |
2° vertegenwoordigers van de representatieve studentenverenigingen | 2° vertegenwoordigers van de representatieve studentenverenigingen |
naar rata van 20 % van het aantal bedoeld in 1° en met een minimum van | naar rata van 20 % van het aantal bedoeld in 1° en met een minimum van |
2. | 2. |
Het mandaat van de leden van de Kamer van het inclusief hoger | Het mandaat van de leden van de Kamer van het inclusief hoger |
onderwijs duurt 5 jaar en is één keer hernieuwbaar. | onderwijs duurt 5 jaar en is één keer hernieuwbaar. |
Art. 28.Een voorzitter(ster) en twee vice-voorzitters(sters) worden |
Art. 28.Een voorzitter(ster) en twee vice-voorzitters(sters) worden |
aangesteld binnen elke Kamer en zorgen ervoor dat ze niet hetzelfde | aangesteld binnen elke Kamer en zorgen ervoor dat ze niet hetzelfde |
type instelling voor hoger onderwijs vertegenwoordigen. | type instelling voor hoger onderwijs vertegenwoordigen. |
Er worden zowel werkende leden als plaatsvervangende leden aangesteld. | Er worden zowel werkende leden als plaatsvervangende leden aangesteld. |
De plaatsvervangende leden zetelen slechts in afwezigheid van de | De plaatsvervangende leden zetelen slechts in afwezigheid van de |
werkende leden. | werkende leden. |
Als een mandaat vóór het einde van zijn periode wordt verlaten, | Als een mandaat vóór het einde van zijn periode wordt verlaten, |
voleindigt de plaatsvervanger het betrokken mandaat en wordt een nieuw | voleindigt de plaatsvervanger het betrokken mandaat en wordt een nieuw |
lid aangesteld tot plaatsvervanger. | lid aangesteld tot plaatsvervanger. |
Elk lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan het werd | Elk lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan het werd |
benoemd, of dat bij meer dan de helft van de vergaderingen in het | benoemd, of dat bij meer dan de helft van de vergaderingen in het |
academiejaar afwezig is geweest, houdt op lid van de Kamer te zijn. | academiejaar afwezig is geweest, houdt op lid van de Kamer te zijn. |
Art. 29.Elke Kamer stelt het huishoudelijk reglement op dat ze ter |
Art. 29.Elke Kamer stelt het huishoudelijk reglement op dat ze ter |
goedkeuring aan de Commissie voor inclusief hoger onderwijs voorlegt. | goedkeuring aan de Commissie voor inclusief hoger onderwijs voorlegt. |
Art. 30.De opdrachten van de Kamer van het inclusief hoger onderwijs |
Art. 30.De opdrachten van de Kamer van het inclusief hoger onderwijs |
zijn de volgende : | zijn de volgende : |
1° de coördinatie van het beleid van het inclusief hoger onderwijs | 1° de coördinatie van het beleid van het inclusief hoger onderwijs |
tussen de instellingen voor hoger onderwijs die lid zijn van de | tussen de instellingen voor hoger onderwijs die lid zijn van de |
academische pool; | academische pool; |
2° de samenwerking met de Commissie voor inclusief hoger onderwijs; | 2° de samenwerking met de Commissie voor inclusief hoger onderwijs; |
3° de beslissing, bij gebrek aan een akkoord, over de aanvraag om | 3° de beslissing, bij gebrek aan een akkoord, over de aanvraag om |
wijziging van het geïndividualiseerd begeleidingsplan binnen een | wijziging van het geïndividualiseerd begeleidingsplan binnen een |
termijn van 10 dagen; | termijn van 10 dagen; |
4° de voorlegging van een jaarlijks verslag aan de Commissie voor | 4° de voorlegging van een jaarlijks verslag aan de Commissie voor |
inclusief hoger onderwijs ten laatste op 15 november. | inclusief hoger onderwijs ten laatste op 15 november. |
Art. 31.Elke instelling voor hoger onderwijs besteedt per periode van |
Art. 31.Elke instelling voor hoger onderwijs besteedt per periode van |
drie academische jaren een bedrag dat ten minste gelijk is aan 5 % van | drie academische jaren een bedrag dat ten minste gelijk is aan 5 % van |
het bedrag van haar voordelen of sociale subsidies geïnd over deze | het bedrag van haar voordelen of sociale subsidies geïnd over deze |
periode voor de uitvoering van dit decreet. Het gaat onder andere om | periode voor de uitvoering van dit decreet. Het gaat onder andere om |
de uitvoering van de opvang en de opvolging van de begunstigde | de uitvoering van de opvang en de opvolging van de begunstigde |
studenten, de personeels- en werkingskosten van de opvang- en | studenten, de personeels- en werkingskosten van de opvang- en |
begeleidingsdienst, de tenlasteneming van de mogelijke kosten en | begeleidingsdienst, de tenlasteneming van de mogelijke kosten en |
prestaties van de studenten-begeleiders, de opleidingen, de | prestaties van de studenten-begeleiders, de opleidingen, de |
informatie- en sensibiliseringsacties. | informatie- en sensibiliseringsacties. |
Deze middelen kunnen op een wederzijdse manier terbeschikking gesteld | Deze middelen kunnen op een wederzijdse manier terbeschikking gesteld |
worden van verschillende instellingen voor hoger onderwijs. | worden van verschillende instellingen voor hoger onderwijs. |
Art. 32.Artikel 1 van de wet van 3 augustus 1960 houdende toekenning |
Art. 32.Artikel 1 van de wet van 3 augustus 1960 houdende toekenning |
van sociale voordelen aan de universiteiten en gelijkgestelde | van sociale voordelen aan de universiteiten en gelijkgestelde |
inrichtingen, zoals gewijzigd, wordt aangevuld met een nieuw lid, | inrichtingen, zoals gewijzigd, wordt aangevuld met een nieuw lid, |
luidend als volgt : | luidend als volgt : |
"De jaarlijkse subsidies bedoeld in het eerste lid kunnen gebruikt | "De jaarlijkse subsidies bedoeld in het eerste lid kunnen gebruikt |
worden voor de uitvoering van het decreet van 30 januari 2014 | worden voor de uitvoering van het decreet van 30 januari 2014 |
betreffende het inclusief hoger onderwijs binnen de perken bepaald in | betreffende het inclusief hoger onderwijs binnen de perken bepaald in |
artikel 31 van dit decreet.". | artikel 31 van dit decreet.". |
Art. 33.In artikel 90 van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de |
Art. 33.In artikel 90 van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de |
algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, zoals | algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, zoals |
gewijzigd, wordt een nieuw lid tussen het tweede en het derde lid | gewijzigd, wordt een nieuw lid tussen het tweede en het derde lid |
ingevoegd, luidend als volgt : | ingevoegd, luidend als volgt : |
"De sociale subsidies bedoeld in artikel 89 kunnen gebruikt worden | "De sociale subsidies bedoeld in artikel 89 kunnen gebruikt worden |
voor de uitvoering van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het | voor de uitvoering van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het |
inclusief hoger onderwijs binnen de perken bepaald in artikel 31 van | inclusief hoger onderwijs binnen de perken bepaald in artikel 31 van |
dit decreet.". | dit decreet.". |
Art. 34.In artikel 59 van het decreet van 20 december 2001 tot |
Art. 34.In artikel 59 van het decreet van 20 december 2001 tot |
vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger | vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger |
kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, | kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, |
financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en | financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en |
plichten van studenten), zoals gewijzigd, wordt een nieuw lid tussen | plichten van studenten), zoals gewijzigd, wordt een nieuw lid tussen |
het derde en het vierde lid ingevoegd, luidend als volgt : | het derde en het vierde lid ingevoegd, luidend als volgt : |
"De subsidies kunnen gebruikt worden voor de uitvoering van het | "De subsidies kunnen gebruikt worden voor de uitvoering van het |
decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs | decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs |
binnen de perken bepaald in artikel 31 van dit decreet.". | binnen de perken bepaald in artikel 31 van dit decreet.". |
Art. 35.In artikel 53, tweede lid, 3° van het decreet van 7 november |
Art. 35.In artikel 53, tweede lid, 3° van het decreet van 7 november |
2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische | 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische |
organisatie van de studies, worden tussen de woorden "voor | organisatie van de studies, worden tussen de woorden "voor |
persoonlijke studiegangen" en het woord "alsook" de woorden ", met | persoonlijke studiegangen" en het woord "alsook" de woorden ", met |
inbegrip van het inclusief hoger onderwijs" ingevoegd. | inbegrip van het inclusief hoger onderwijs" ingevoegd. |
Art. 36.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2014. |
Art. 36.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2014. |
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad | Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad |
zal worden bekendgemaakt. | zal worden bekendgemaakt. |
Brussel, 30 januari 2014. | Brussel, 30 januari 2014. |
De Minister-President, | De Minister-President, |
R. DEMOTTE | R. DEMOTTE |
De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, | De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, |
J.-M. NOLLET | J.-M. NOLLET |
De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, | De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, |
A. ANTOINE | A. ANTOINE |
De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, | De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, |
J.-Cl. MARCOURT | J.-Cl. MARCOURT |
De Minister van Jeugd, | De Minister van Jeugd, |
Mevr. E. HUYTEBROECK | Mevr. E. HUYTEBROECK |
De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke | De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke |
Kansen, | Kansen, |
Mevr. F. LAANAN | Mevr. F. LAANAN |
De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale | De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale |
Promotie, | Promotie, |
Mevr. M.-M. SCHYNS | Mevr. M.-M. SCHYNS |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Zitting 2013-2014. | (1) Zitting 2013-2014. |
Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 588-1. - Verslag | Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 588-1. - Verslag |
nr. 588-2. - Vergaderingsamendement, nr. 588-3. | nr. 588-2. - Vergaderingsamendement, nr. 588-3. |
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 29 | Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 29 |
januari 2014. | januari 2014. |