Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, ter bevordering van de integratie van zijn hoger onderwijs in de Europese ruimte van het hoger onderwijs | Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, ter bevordering van de integratie van zijn hoger onderwijs in de Europese ruimte van het hoger onderwijs |
---|---|
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP |
14 NOVEMBER 2008. - Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april | 14 NOVEMBER 2008. - Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april |
1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, ter | 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, ter |
bevordering van de integratie van zijn hoger onderwijs in de Europese | bevordering van de integratie van zijn hoger onderwijs in de Europese |
ruimte van het hoger onderwijs (1) | ruimte van het hoger onderwijs (1) |
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, | Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, |
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : | Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : |
HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen | HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen |
Artikel 1.In artikel 5 van het decreet van 16 april 1991 houdende |
Artikel 1.In artikel 5 van het decreet van 16 april 1991 houdende |
organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, wordt het | organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, wordt het |
volgende lid ingevoegd tussen het 1e en het 2e lid : | volgende lid ingevoegd tussen het 1e en het 2e lid : |
« De afdelingen en de korte autonome opleidingen van stelsel 2 van het | « De afdelingen en de korte autonome opleidingen van stelsel 2 van het |
hoger onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie | hoger onderwijs en van het secundair onderwijs voor sociale promotie |
worden ten laatste op 1 september 2009 afgeschaft. Een bijkomende | worden ten laatste op 1 september 2009 afgeschaft. Een bijkomende |
termijn van drie jaar wordt toegekend om de studenten toe te laten de | termijn van drie jaar wordt toegekend om de studenten toe te laten de |
ondernomen studies tot een goed einde te brengen, overeenkomstig | ondernomen studies tot een goed einde te brengen, overeenkomstig |
artikel 5ter. ». | artikel 5ter. ». |
Art. 2.Artikel 5bis van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een |
Art. 2.Artikel 5bis van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een |
punt 14°, luidend als volgt : | punt 14°, luidend als volgt : |
« 14° algemeen studiereglement : het reglement dat de organisatie van | « 14° algemeen studiereglement : het reglement dat de organisatie van |
studies vaststelt. ». | studies vaststelt. ». |
Art. 3.Na artikel 5bis van het decreet van 16 april 1991 houdende |
Art. 3.Na artikel 5bis van het decreet van 16 april 1991 houdende |
organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, zoals ingevoegd | organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, zoals ingevoegd |
bij het decreet van 3 maart 2004 en aangevuld bij het decreet van 27 | bij het decreet van 3 maart 2004 en aangevuld bij het decreet van 27 |
oktober 2006, wordt een artikel 5ter ingevoegd, luidend als volgt : | oktober 2006, wordt een artikel 5ter ingevoegd, luidend als volgt : |
« Art. 5ter.De Regering bepaalt wat er verstaan moet worden onder de |
« Art. 5ter.De Regering bepaalt wat er verstaan moet worden onder de |
studies tot een goed eind brengen. ». | studies tot een goed eind brengen. ». |
Art. 4.Artikel 17, § 1, 2e lid, 1° van hetzelfde decreet, aangevuld |
Art. 4.Artikel 17, § 1, 2e lid, 1° van hetzelfde decreet, aangevuld |
met het decreet van 27 oktober 1994, wordt vervangen door de volgende | met het decreet van 27 oktober 1994, wordt vervangen door de volgende |
bepaling : | bepaling : |
« 1° de opstelling van het pedagogisch dossier dat de volgende | « 1° de opstelling van het pedagogisch dossier dat de volgende |
elementen bevat : de minimale referentielessenrooster, de minimale | elementen bevat : de minimale referentielessenrooster, de minimale |
inhoud en de kenmerken van de afdelingen en vormingseenheden. ». | inhoud en de kenmerken van de afdelingen en vormingseenheden. ». |
Art. 5.In artikel 75 van hetzelfde decreet worden tussen het tweede |
Art. 5.In artikel 75 van hetzelfde decreet worden tussen het tweede |
en het derde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidend als volgt : | en het derde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidend als volgt : |
« Voor het hoger onderwijs wordt het Vast bureau bedoeld in artikel 74 | « Voor het hoger onderwijs wordt het Vast bureau bedoeld in artikel 74 |
eveneens geraadpleegd. | eveneens geraadpleegd. |
Bij een overeenstemming of een gelijkstelling van niveau wordt het | Bij een overeenstemming of een gelijkstelling van niveau wordt het |
advies van het Vast bureau gevoegd bij het eensluidend advies van de | advies van het Vast bureau gevoegd bij het eensluidend advies van de |
Overlegcommissie. Ingeval de adviezen van die twee instanties | Overlegcommissie. Ingeval de adviezen van die twee instanties |
verschillend zijn, beschikken zij over 60 dagen om elkaar te | verschillend zijn, beschikken zij over 60 dagen om elkaar te |
raadplegen en tot een akkoord te komen. Als zij niet tot een akkoord | raadplegen en tot een akkoord te komen. Als zij niet tot een akkoord |
gekomen zijn op het einde van de termijn, worden de twee adviezen naar | gekomen zijn op het einde van de termijn, worden de twee adviezen naar |
de Regering gezonden die dan een beslissing neemt. ». | de Regering gezonden die dan een beslissing neemt. ». |
Art. 6.De hoofdstukken V en VI van Titel II van hetzelfde decreet, |
Art. 6.De hoofdstukken V en VI van Titel II van hetzelfde decreet, |
met de artikelen 41 tot 74, worden als volgt vervangen : | met de artikelen 41 tot 74, worden als volgt vervangen : |
« HOOFDSTUK V. - Hoger onderwijs voor sociale promotie | « HOOFDSTUK V. - Hoger onderwijs voor sociale promotie |
Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen voor het hoger onderwijs | Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen voor het hoger onderwijs |
voor sociale promotie | voor sociale promotie |
van het korte type en van het lange type | van het korte type en van het lange type |
Onderafdeling 1. - Definities | Onderafdeling 1. - Definities |
Art. 41.De definities van bachelor, kwalificatiekader, kwalificatie, |
Art. 41.De definities van bachelor, kwalificatiekader, kwalificatie, |
studiepunt, curriculum, cyclus, diploma, instelling voor hoger | studiepunt, curriculum, cyclus, diploma, instelling voor hoger |
onderwijs met volledig leerplan, academische graad, master, brug, | onderwijs met volledig leerplan, academische graad, master, brug, |
type, valorisatie van de verworven kennis zijn die bedoeld in artikel | type, valorisatie van de verworven kennis zijn die bedoeld in artikel |
6 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het | 6 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het |
hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese | hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese |
ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van | ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van |
de universiteiten. Deze zijn van toepassing op de afdelingen die | de universiteiten. Deze zijn van toepassing op de afdelingen die |
graden uitreiken die gelijkgesteld zijn alsmede aan andere opleidingen | graden uitreiken die gelijkgesteld zijn alsmede aan andere opleidingen |
van het hoger onderwijs voor sociale promotie. | van het hoger onderwijs voor sociale promotie. |
De definitie van studiepunt bedoeld in het 1e lid wordt aangevuld met | De definitie van studiepunt bedoeld in het 1e lid wordt aangevuld met |
de bepalingen van artikel 26, § 2, van voornoemd decreet van 31 maart | de bepalingen van artikel 26, § 2, van voornoemd decreet van 31 maart |
2004. | 2004. |
In afwijking van artikel 6 van voornoemd decreet van 31 maart 2004 | In afwijking van artikel 6 van voornoemd decreet van 31 maart 2004 |
moet onder « studieprogramma » verstaan worden : het geheel | moet onder « studieprogramma » verstaan worden : het geheel |
onderwijsactiviteiten die de vormingseenheden vormen van een afdeling | onderwijsactiviteiten die de vormingseenheden vormen van een afdeling |
van het hoger onderwijs voor sociale promotie. Het programma van de | van het hoger onderwijs voor sociale promotie. Het programma van de |
afdelingen die de graden van bachelor, master, specialisatie of brevet | afdelingen die de graden van bachelor, master, specialisatie of brevet |
van het hoger onderwijs uitreiken, bepaalt de studiepunten die gepaard | van het hoger onderwijs uitreiken, bepaalt de studiepunten die gepaard |
gaan met de onderwijsactiviteiten van de student. | gaan met de onderwijsactiviteiten van de student. |
Onderafdeling 2. - Doelstellingen en opdrachten | Onderafdeling 2. - Doelstellingen en opdrachten |
Art. 42.Onverminderd artikel 7 zet het hoger onderwijs voor sociale |
Art. 42.Onverminderd artikel 7 zet het hoger onderwijs voor sociale |
promotie, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, | promotie, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, |
de algemene doelstellingen voort die bepaald zijn in artikel 2 van | de algemene doelstellingen voort die bepaald zijn in artikel 2 van |
voornoemd decreet van 31 maart 2004. | voornoemd decreet van 31 maart 2004. |
Het hoger onderwijs voor sociale promotie past didactische methodes | Het hoger onderwijs voor sociale promotie past didactische methodes |
toe die aangepast zijn aan een volwassen publiek en overeenkomen met | toe die aangepast zijn aan een volwassen publiek en overeenkomen met |
de doelstellingen vermeld in het 1e lid. Die pedagogie steunt | de doelstellingen vermeld in het 1e lid. Die pedagogie steunt |
inzonderheid op gemeenschappelijke of individuele activiteiten, onder | inzonderheid op gemeenschappelijke of individuele activiteiten, onder |
de rechtstreekse of onrechtstreekse leiding van onderwijzers of | de rechtstreekse of onrechtstreekse leiding van onderwijzers of |
deskundigen, maar ook op persoonlijke werken van studenten die | deskundigen, maar ook op persoonlijke werken van studenten die |
autonoom verricht zijn. | autonoom verricht zijn. |
Onderafdeling 3. - Structuur | Onderafdeling 3. - Structuur |
Art. 43.Het hoger onderwijs voor sociale promotie kan georganiseerd |
Art. 43.Het hoger onderwijs voor sociale promotie kan georganiseerd |
worden in de volgende categorieën : | worden in de volgende categorieën : |
1° Het technisch hoger onderwijs; | 1° Het technisch hoger onderwijs; |
2° Het economisch hoger onderwijs; | 2° Het economisch hoger onderwijs; |
3° Het landbouwkundig hoger onderwijs; | 3° Het landbouwkundig hoger onderwijs; |
4° Het paramedisch hoger onderwijs; | 4° Het paramedisch hoger onderwijs; |
5° Het sociaal hoger onderwijs; | 5° Het sociaal hoger onderwijs; |
6° Het pedagogisch hoger onderwijs; | 6° Het pedagogisch hoger onderwijs; |
7° Het maritiem hoger onderwijs; | 7° Het maritiem hoger onderwijs; |
8° Het hoger onderwijs voor toegepaste kunsten. | 8° Het hoger onderwijs voor toegepaste kunsten. |
Art. 44.Elke vormingseenheid wordt door de Regering, op advies van de |
Art. 44.Elke vormingseenheid wordt door de Regering, op advies van de |
Hoge raad van het onderwijs voor sociale promotie bedoeld in artikel | Hoge raad van het onderwijs voor sociale promotie bedoeld in artikel |
78, in een van de categorieën bedoeld in artikel 43 gerangschikt. | 78, in een van de categorieën bedoeld in artikel 43 gerangschikt. |
Art. 45.Elke afdeling van het hoger onderwijs voor sociale promotie |
Art. 45.Elke afdeling van het hoger onderwijs voor sociale promotie |
wordt door de Regering, op advies van de Hoge raad van het onderwijs | wordt door de Regering, op advies van de Hoge raad van het onderwijs |
voor sociale promotie bedoeld in artikel 78, in een van de categorieën | voor sociale promotie bedoeld in artikel 78, in een van de categorieën |
bedoeld in artikel 43 gerangschikt. | bedoeld in artikel 43 gerangschikt. |
De lijst van de afdelingen die de graden van bachelor en master | De lijst van de afdelingen die de graden van bachelor en master |
uitreiken, vormt bijlage I van dit decreet. Deze kan gewijzigd worden | uitreiken, vormt bijlage I van dit decreet. Deze kan gewijzigd worden |
door de Regering en bevestigd worden door het Parlement. | door de Regering en bevestigd worden door het Parlement. |
De machtigingen om de in dit hoofdstuk vermelde afdelingen te | De machtigingen om de in dit hoofdstuk vermelde afdelingen te |
organiseren en om de academische graden die zij bekrachtigen toe te | organiseren en om de academische graden die zij bekrachtigen toe te |
kennen, worden verleend aan instellingen voor onderwijs voor sociale | kennen, worden verleend aan instellingen voor onderwijs voor sociale |
promotie die georganiseerd of gesubsidieerd worden door de Franse | promotie die georganiseerd of gesubsidieerd worden door de Franse |
Gemeenschap. Die machtigingen worden bepaald door de Regering van de | Gemeenschap. Die machtigingen worden bepaald door de Regering van de |
Franse Gemeenschap, op advies van de Hoge raad van het onderwijs voor | Franse Gemeenschap, op advies van de Hoge raad van het onderwijs voor |
sociale promotie bedoeld in artikel 78. Een besluit van de Regering | sociale promotie bedoeld in artikel 78. Een besluit van de Regering |
zal overeenkomstig artikel 123bis, § 3, eerste streepje, de criteria | zal overeenkomstig artikel 123bis, § 3, eerste streepje, de criteria |
bepalen die zullen toelaten de lijst van de machtigingen vast te | bepalen die zullen toelaten de lijst van de machtigingen vast te |
stellen. | stellen. |
Bij overgangsmaatregel en tot 30 juni 2011 ten laatste wordt de lijst | Bij overgangsmaatregel en tot 30 juni 2011 ten laatste wordt de lijst |
van de machtigingen die aan de instellingen worden verleend voor de | van de machtigingen die aan de instellingen worden verleend voor de |
opleidingen die zij organiseerden op 23 juni 2008 bepaald in bijlage | opleidingen die zij organiseerden op 23 juni 2008 bepaald in bijlage |
II van dit decreet. | II van dit decreet. |
Art. 46.Elke afdeling omvat een geïntegreerde proef. Met uitzondering |
Art. 46.Elke afdeling omvat een geïntegreerde proef. Met uitzondering |
van de specialisatieafdelingen moet elke afdeling eveneens stages | van de specialisatieafdelingen moet elke afdeling eveneens stages |
omvatten. Er worden omkaderingsperiodes georganiseerd voor de | omvatten. Er worden omkaderingsperiodes georganiseerd voor de |
geïntegreerde proef en de stages in de referentierooster. | geïntegreerde proef en de stages in de referentierooster. |
De Professionele activiteit van de studenten kan, met verwijzing naar | De Professionele activiteit van de studenten kan, met verwijzing naar |
de pedagogische dossiers, gelijkgesteld worden met de stages bedoeld | de pedagogische dossiers, gelijkgesteld worden met de stages bedoeld |
in het vorige lid, op beslissing van de Studieraad. | in het vorige lid, op beslissing van de Studieraad. |
Onderafdeling 4. - Bekwaamheidsbewijzen | Onderafdeling 4. - Bekwaamheidsbewijzen |
Art. 47.§ 1. De afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale |
Art. 47.§ 1. De afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale |
promotie worden bekrachtigd : | promotie worden bekrachtigd : |
1° Ofwel door graden van een niveau dat gelijkwaardig is met het | 1° Ofwel door graden van een niveau dat gelijkwaardig is met het |
niveau van deze die worden uitgereikt door het hoger onderwijs met | niveau van deze die worden uitgereikt door het hoger onderwijs met |
volledig leerplan; | volledig leerplan; |
2° Ofwel door specifieke bekwaamheidsbewijzen die eigen zijn aan het | 2° Ofwel door specifieke bekwaamheidsbewijzen die eigen zijn aan het |
hoger onderwijs voor sociale promotie; | hoger onderwijs voor sociale promotie; |
§ 2. De volgende graden hebben een gelijkwaardig niveau in de zin van | § 2. De volgende graden hebben een gelijkwaardig niveau in de zin van |
§ 1, 1° : | § 1, 1° : |
1° De graad van bachelor; | 1° De graad van bachelor; |
2° De graad van master; | 2° De graad van master; |
3° De specialisatiegraad. | 3° De specialisatiegraad. |
§ 3. De opleidingen die de graden van bachelor, master of een | § 3. De opleidingen die de graden van bachelor, master of een |
specialisatiegraad uitreiken van het hoger onderwijs voor sociale | specialisatiegraad uitreiken van het hoger onderwijs voor sociale |
promotie en eveneens bestaan in het hoger onderwijs met volledig | promotie en eveneens bestaan in het hoger onderwijs met volledig |
leerplan, moeten een geheel van bekwaamheden bekrachtigen die | leerplan, moeten een geheel van bekwaamheden bekrachtigen die |
overeenstemmend verklaard zijn door de Regering, overeenkomstig | overeenstemmend verklaard zijn door de Regering, overeenkomstig |
artikel 75. | artikel 75. |
§ 4. De graden van bachelor of de specialisatiegraden van het hoger | § 4. De graden van bachelor of de specialisatiegraden van het hoger |
onderwijs voor sociale promotie waarvoor geen overeenstemmend | onderwijs voor sociale promotie waarvoor geen overeenstemmend |
bekwaamheidsbewijs bestaat in het hoger onderwijs met volledig | bekwaamheidsbewijs bestaat in het hoger onderwijs met volledig |
leerplan bekrachtigen gehele bekwaamheden die eigen zijn aan het hoger | leerplan bekrachtigen gehele bekwaamheden die eigen zijn aan het hoger |
onderwijs voor sociale promotie waarvan het niveau als gelijkwaardig | onderwijs voor sociale promotie waarvan het niveau als gelijkwaardig |
erkend wordt met dat van de opleidingen van de 1e cyclus van het hoger | erkend wordt met dat van de opleidingen van de 1e cyclus van het hoger |
onderwijs met volledig leerplan volgens de procedure bedoeld in | onderwijs met volledig leerplan volgens de procedure bedoeld in |
artikel 75. | artikel 75. |
§ 5. In het kader van samenwerkingsovereenkomsten voor de organisatie | § 5. In het kader van samenwerkingsovereenkomsten voor de organisatie |
van studies met het oog op de gezamenlijke toekenning van een graad | van studies met het oog op de gezamenlijke toekenning van een graad |
met een instelling voor hoger onderwijs met volledig leerplan, bedoeld | met een instelling voor hoger onderwijs met volledig leerplan, bedoeld |
in artikel 29, § 2, van voornoemd decreet van 31 maart 2004, kan de | in artikel 29, § 2, van voornoemd decreet van 31 maart 2004, kan de |
oprichting van een afdeling bekrachtigd door de graad van master | oprichting van een afdeling bekrachtigd door de graad van master |
waarvoor nog geen overeenstemmend bekwaamheidsbewijs bestaat in het | waarvoor nog geen overeenstemmend bekwaamheidsbewijs bestaat in het |
hoger onderwijs met volledig leerplan georganiseerd worden op | hoger onderwijs met volledig leerplan georganiseerd worden op |
voordracht van de economische en sociale raad van de Franse | voordracht van de economische en sociale raad van de Franse |
Gemeenschap. | Gemeenschap. |
§ 6. Onder bekwaamheidsbewijs dat specifiek is voor het onderwijs voor | § 6. Onder bekwaamheidsbewijs dat specifiek is voor het onderwijs voor |
sociale promotie moet verstaan worden : | sociale promotie moet verstaan worden : |
1° Elk brevet van het hoger onderwijs voor sociale promotie; | 1° Elk brevet van het hoger onderwijs voor sociale promotie; |
2° Elk getuigschrift of elk ander bekwaamheidsbewijs van het hoger | 2° Elk getuigschrift of elk ander bekwaamheidsbewijs van het hoger |
onderwijs voor sociale promotie dat onder een bijzondere | onderwijs voor sociale promotie dat onder een bijzondere |
reglementering valt. | reglementering valt. |
§ 7. De vormingseenheden van het hoger onderwijs voor sociale promotie | § 7. De vormingseenheden van het hoger onderwijs voor sociale promotie |
worden bekrachtigd met een slaagattest. De slaagattesten die verkregen | worden bekrachtigd met een slaagattest. De slaagattesten die verkregen |
zijn na afloop van de vormingseenheden van het hoger onderwijs voor | zijn na afloop van de vormingseenheden van het hoger onderwijs voor |
sociale promotie van het korte type of van het hoger onderwijs voor | sociale promotie van het korte type of van het hoger onderwijs voor |
sociale promotie van het lange type vormen, na toepassing van de | sociale promotie van het lange type vormen, na toepassing van de |
nadere regels voor kapitalisatie, de graden of bekwaamheidsbewijzen | nadere regels voor kapitalisatie, de graden of bekwaamheidsbewijzen |
van het hoger onderwijs voor sociale promotie. | van het hoger onderwijs voor sociale promotie. |
Afdeling 2. - Organisatie van het hoger onderwijs voor sociale | Afdeling 2. - Organisatie van het hoger onderwijs voor sociale |
promotie van de eerste cyclus | promotie van de eerste cyclus |
Onderafdeling 1. - Curriculum | Onderafdeling 1. - Curriculum |
Art. 48.§ 1. De afdelingen die leiden tot het behalen van de graad |
Art. 48.§ 1. De afdelingen die leiden tot het behalen van de graad |
van bachelor behoren tot de eerste cyclus van het hoger onderwijs voor | van bachelor behoren tot de eerste cyclus van het hoger onderwijs voor |
sociale promotie. | sociale promotie. |
De afdelingen die leiden tot een graad van professionele bachelor | De afdelingen die leiden tot een graad van professionele bachelor |
hebben tot doel de studenten tot een kennis- en bekwaamheidsniveau te | hebben tot doel de studenten tot een kennis- en bekwaamheidsniveau te |
brengen dat noodzakelijk is voor de autonome uitoefening van een | brengen dat noodzakelijk is voor de autonome uitoefening van een |
beroep of een groep beroepen. | beroep of een groep beroepen. |
De afdelingen die leiden tot een graad van overgangsbachelor hebben | De afdelingen die leiden tot een graad van overgangsbachelor hebben |
tot doel de studenten tot een kennis- en bekwaamheidsniveau te brengen | tot doel de studenten tot een kennis- en bekwaamheidsniveau te brengen |
dat noodzakelijk is om toegelaten te worden tot de tweede cyclus van | dat noodzakelijk is om toegelaten te worden tot de tweede cyclus van |
dezelfde cursus die leidt tot de graad van master. | dezelfde cursus die leidt tot de graad van master. |
Die graden stemmen overeen met niveau 6 van het Europees | Die graden stemmen overeen met niveau 6 van het Europees |
Kwalificatiekader. | Kwalificatiekader. |
§ 2. De professionele afdelingen die bekrachtigd worden door de graad | § 2. De professionele afdelingen die bekrachtigd worden door de graad |
van bachelor moeten gelijktijdig voldoen aan de volgende drie criteria | van bachelor moeten gelijktijdig voldoen aan de volgende drie criteria |
: | : |
1° 180 studiepunten tellen; | 1° 180 studiepunten tellen; |
2° Georganiseerd worden over een minimale duur van drie jaar; | 2° Georganiseerd worden over een minimale duur van drie jaar; |
3° De graad slechts uitreiken aan de studenten die de volle leeftijd | 3° De graad slechts uitreiken aan de studenten die de volle leeftijd |
van 23 jaar bereikt hebben. | van 23 jaar bereikt hebben. |
§ 3. De bijkomende afdelingen voor abstractie hebben tot doel de | § 3. De bijkomende afdelingen voor abstractie hebben tot doel de |
studenten die houder zijn van een graad van professionele bachelor, | studenten die houder zijn van een graad van professionele bachelor, |
naar een kennis- en bekwaamheidsniveau te brengen dat noodzakelijk is | naar een kennis- en bekwaamheidsniveau te brengen dat noodzakelijk is |
voor de toelating tot de tweede cyclus van hetzelfde curriculum dat | voor de toelating tot de tweede cyclus van hetzelfde curriculum dat |
leidt tot de graad van master. | leidt tot de graad van master. |
Die afdelingen moeten tegelijkertijd voldoen aan de volgende twee | Die afdelingen moeten tegelijkertijd voldoen aan de volgende twee |
criteria : | criteria : |
1° 60 studiepunten tellen; | 1° 60 studiepunten tellen; |
2° Het bekwaamheidsbewijs slechts uitreiken aan studenten die de volle | 2° Het bekwaamheidsbewijs slechts uitreiken aan studenten die de volle |
leeftijd van 24 jaar bereikt hebben. | leeftijd van 24 jaar bereikt hebben. |
Het geheel van de bevoegdheden van de professionele bachelor en van de | Het geheel van de bevoegdheden van de professionele bachelor en van de |
bijkomende opleiding voor abstractie maken deel uit van een | bijkomende opleiding voor abstractie maken deel uit van een |
overeenstemmingsprocedure overeenkomstig artikel 75. Het wordt | overeenstemmingsprocedure overeenkomstig artikel 75. Het wordt |
bekrachtigd door een graad van overgangsbachelor die toegang verleent | bekrachtigd door een graad van overgangsbachelor die toegang verleent |
tot de master van de bedoelde richting voor sociale promotie. | tot de master van de bedoelde richting voor sociale promotie. |
§ 4. De Studieraad kent een vrijstelling toe voor de leeftijdscriteria | § 4. De Studieraad kent een vrijstelling toe voor de leeftijdscriteria |
bedoeld in § 2, 3° en § 3, 2e lid, 2°, aan de kandidaat die, in het | bedoeld in § 2, 3° en § 3, 2e lid, 2°, aan de kandidaat die, in het |
begin van de cursus, minstens het statuut heeft van | begin van de cursus, minstens het statuut heeft van |
eenderdetijdswerker. De Regering bepaalt de voorwaarden tot | eenderdetijdswerker. De Regering bepaalt de voorwaarden tot |
vrijstelling van die criteria voor de uitkeringsgerechtigd volledig | vrijstelling van die criteria voor de uitkeringsgerechtigd volledig |
werklozen mits de naleving van de reglementering inzake werkloosheid. | werklozen mits de naleving van de reglementering inzake werkloosheid. |
§ 5. Voor de graden van bachelor van een gelijkwaardig niveau is het | § 5. Voor de graden van bachelor van een gelijkwaardig niveau is het |
criterium van de volle leeftijd van 23 jaar niet van toepassing zolang | criterium van de volle leeftijd van 23 jaar niet van toepassing zolang |
er geen overeenstemmend bekwaamheidsbewijs bestaat in het hoger | er geen overeenstemmend bekwaamheidsbewijs bestaat in het hoger |
onderwijs met volledig leerplan. | onderwijs met volledig leerplan. |
§ 6. De student die geen vrijstelling geniet van het | § 6. De student die geen vrijstelling geniet van het |
leeftijdscriterium bedoeld in § 4, kan niet ingeschreven worden voor | leeftijdscriterium bedoeld in § 4, kan niet ingeschreven worden voor |
meer dan 36 studiepunten per academiejaar vóór de volle leeftijd van | meer dan 36 studiepunten per academiejaar vóór de volle leeftijd van |
20 jaar. | 20 jaar. |
§ 7. De diploma's die bekrachtigd worden door de graad van bachelor | § 7. De diploma's die bekrachtigd worden door de graad van bachelor |
gaan samen met een « toevoegsel bij het diploma », inzonderheid met | gaan samen met een « toevoegsel bij het diploma », inzonderheid met |
bepaling van : | bepaling van : |
1° Het beroepsprofiel en de bijzondere finaliteiten van de opleiding; | 1° Het beroepsprofiel en de bijzondere finaliteiten van de opleiding; |
2° De constitutieve vormingseenheden van de afdeling, hun aantal | 2° De constitutieve vormingseenheden van de afdeling, hun aantal |
studiepunten, de onderwijsactiviteiten waaruit zij bestaan alsook het | studiepunten, de onderwijsactiviteiten waaruit zij bestaan alsook het |
aantal lestijden; | aantal lestijden; |
3° De eindvaardigheden bedoeld bij de vormingseenheden waarvan de | 3° De eindvaardigheden bedoeld bij de vormingseenheden waarvan de |
geïntegreerde proef en de evaluatie bekrachtigd worden door de | geïntegreerde proef en de evaluatie bekrachtigd worden door de |
toegekende academische graad. | toegekende academische graad. |
De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het diploma en van het | De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het diploma en van het |
toevoegsel bij het diploma. | toevoegsel bij het diploma. |
§ 8. De afdelingen bekrachtigd door de graad van bachelor kunnen | § 8. De afdelingen bekrachtigd door de graad van bachelor kunnen |
toegang verlenen tot het curriculum dat leidt tot de graad van master | toegang verlenen tot het curriculum dat leidt tot de graad van master |
van het hoger onderwijs met volledig leerplan of van het hoger | van het hoger onderwijs met volledig leerplan of van het hoger |
onderwijs voor sociale promotie. De Regering bepaalt de eventuele | onderwijs voor sociale promotie. De Regering bepaalt de eventuele |
bruggen en vrijstellingen voor de toegang tot de mastercurricula. | bruggen en vrijstellingen voor de toegang tot de mastercurricula. |
Art. 49.§ 1. De afdelingen bekrachtigd door een brevet van het hoger |
Art. 49.§ 1. De afdelingen bekrachtigd door een brevet van het hoger |
onderwijs, hierna « B.H.O. », zijn specifiek voor het hoger onderwijs | onderwijs, hierna « B.H.O. », zijn specifiek voor het hoger onderwijs |
voor sociale promotie. | voor sociale promotie. |
Die afdelingen zijn beroepsgericht en geven toegang tot een beroep dat | Die afdelingen zijn beroepsgericht en geven toegang tot een beroep dat |
duidelijk geïdentificeerd wordt door de Hoge raad van het hoger | duidelijk geïdentificeerd wordt door de Hoge raad van het hoger |
onderwijs voor sociale promotie bedoeld in artikel 78. | onderwijs voor sociale promotie bedoeld in artikel 78. |
Zij kunnen toegang verlenen tot de cursussen die leiden tot de graad | Zij kunnen toegang verlenen tot de cursussen die leiden tot de graad |
van bachelor van het hoger onderwijs voor sociale promotie of van het | van bachelor van het hoger onderwijs voor sociale promotie of van het |
hoger onderwijs met volledig leerplan. De Regering bepaalt de | hoger onderwijs met volledig leerplan. De Regering bepaalt de |
eventuele bruggen en vrijstellingen voor de toegang tot het curriculum | eventuele bruggen en vrijstellingen voor de toegang tot het curriculum |
van bachelor in het hoger onderwijs met volledig leerplan. | van bachelor in het hoger onderwijs met volledig leerplan. |
§ 2. De afdelingen bekrachtigd door het B.H.O. moeten gelijktijdig aan | § 2. De afdelingen bekrachtigd door het B.H.O. moeten gelijktijdig aan |
de volgende drie criteria voldoen : | de volgende drie criteria voldoen : |
1° 120 studiepunten tellen; | 1° 120 studiepunten tellen; |
2° Georganiseerd worden over een duur van minstens twee jaar; | 2° Georganiseerd worden over een duur van minstens twee jaar; |
3° De graad slechts uitreiken aan de studenten die de leeftijd van 22 | 3° De graad slechts uitreiken aan de studenten die de leeftijd van 22 |
jaar bereikt hebben. | jaar bereikt hebben. |
§ 3. De Studieraad kent een vrijstelling van het leeftijdscriterium | § 3. De Studieraad kent een vrijstelling van het leeftijdscriterium |
toe, bedoeld in § 2, 3°, aan de kandidaat die in het begin van het | toe, bedoeld in § 2, 3°, aan de kandidaat die in het begin van het |
curriculum minstens het statuut van eenderdetijdswerker heeft. De | curriculum minstens het statuut van eenderdetijdswerker heeft. De |
Regering bepaalt de vrijstellingsvoorwaarden voor dat criterium voor | Regering bepaalt de vrijstellingsvoorwaarden voor dat criterium voor |
de uitkeringsgerechtigd volledig werklozen mits de naleving van de | de uitkeringsgerechtigd volledig werklozen mits de naleving van de |
reglementering inzake werkloosheid. | reglementering inzake werkloosheid. |
§ 4. Het B.H.O. voor sociale promotie gaat samen met een « toevoegsel | § 4. Het B.H.O. voor sociale promotie gaat samen met een « toevoegsel |
bij het diploma » met bepaling, inzonderheid van : | bij het diploma » met bepaling, inzonderheid van : |
1° Het beroepsprofiel en de bijzondere finaliteiten van de opleiding; | 1° Het beroepsprofiel en de bijzondere finaliteiten van de opleiding; |
2° De constitutieve vormingseenheden van de afdeling, hun aantal | 2° De constitutieve vormingseenheden van de afdeling, hun aantal |
studiepunten, de onderwijsactiviteiten waaruit zij bestaan alsook het | studiepunten, de onderwijsactiviteiten waaruit zij bestaan alsook het |
aantal lestijden; | aantal lestijden; |
3° De eindvaardigheden bedoeld bij de vormingseenheden, waaronder de | 3° De eindvaardigheden bedoeld bij de vormingseenheden, waaronder de |
geïntegreerde proef en de evaluatie bekrachtigd door de toegekende | geïntegreerde proef en de evaluatie bekrachtigd door de toegekende |
academische graad. | academische graad. |
De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het diploma en van het | De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het diploma en van het |
toevoegsel bij het diploma. | toevoegsel bij het diploma. |
Art. 50.De afdelingen georganiseerd met het oog op de uitreiking van |
Art. 50.De afdelingen georganiseerd met het oog op de uitreiking van |
bekwaamheidsbewijzen die verband houden met beroepen die aan een | bekwaamheidsbewijzen die verband houden met beroepen die aan een |
bijzondere reglementering worden onderworpen, worden bekrachtigd door | bijzondere reglementering worden onderworpen, worden bekrachtigd door |
bekwaamheidsbewijzen die overeenstemmen met de bedoelde | bekwaamheidsbewijzen die overeenstemmen met de bedoelde |
reglementeringen. In dat geval refereert het bekwaamheidsbewijs naar | reglementeringen. In dat geval refereert het bekwaamheidsbewijs naar |
de van kracht zijnde bijzondere reglementering. | de van kracht zijnde bijzondere reglementering. |
Art. 51.Het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type |
Art. 51.Het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type |
reikt eveneens de volgende bewijzen uit : | reikt eveneens de volgende bewijzen uit : |
1° Het getuigschrift voor pedagogische bekwaamheden (GPB) bedoeld in | 1° Het getuigschrift voor pedagogische bekwaamheden (GPB) bedoeld in |
artikel 16 van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de | artikel 16 van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de |
bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en | bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en |
onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het | onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het |
paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, | paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, |
lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, kunstonderwijs | lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, kunstonderwijs |
en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen | en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen |
afhangen; dat bewijs is constitutief van een vereist of voldoend | afhangen; dat bewijs is constitutief van een vereist of voldoend |
geacht bekwaamheidsbewijs A in het gesubsidieerd onderwijs; | geacht bekwaamheidsbewijs A in het gesubsidieerd onderwijs; |
2° De slaagattesten van de theoretische opleiding en van de praktische | 2° De slaagattesten van de theoretische opleiding en van de praktische |
opleiding van het getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid | opleiding van het getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid |
afgestemd op het hoger onderwijs ingesteld bij het decreet van 17 juli | afgestemd op het hoger onderwijs ingesteld bij het decreet van 17 juli |
2002 tot bepaling van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid | 2002 tot bepaling van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid |
voor het hoger onderwijs (CAPAES. "Certificat d'aptitude pédagogique | voor het hoger onderwijs (CAPAES. "Certificat d'aptitude pédagogique |
approprié à l'enseignement supérieur") in de hogescholen en in het | approprié à l'enseignement supérieur") in de hogescholen en in het |
hoger onderwijs voor sociale promotie en van de voorwaarden voor het | hoger onderwijs voor sociale promotie en van de voorwaarden voor het |
verkrijgen ervan. | verkrijgen ervan. |
Onderafdeling 2. - Studieraad | Onderafdeling 2. - Studieraad |
Art. 52.De Studieraad omvat een lid van het bestuurspersoneel of zijn |
Art. 52.De Studieraad omvat een lid van het bestuurspersoneel of zijn |
afgevaardigde en de leden van het onderwijzend personeel | afgevaardigde en de leden van het onderwijzend personeel |
verantwoordelijk voor de bedoelde studentengroep. | verantwoordelijk voor de bedoelde studentengroep. |
Daarenboven is zij voor de bekrachtiging van een afdeling toegevoegd | Daarenboven is zij voor de bekrachtiging van een afdeling toegevoegd |
aan de studieraad van de leden buiten de instelling waarvan het aantal | aan de studieraad van de leden buiten de instelling waarvan het aantal |
en de nadere regels voor de aanstelling bepaald worden in het algemeen | en de nadere regels voor de aanstelling bepaald worden in het algemeen |
studiereglement zoals bepaald in artikel 60. | studiereglement zoals bepaald in artikel 60. |
Art. 53.In elke instelling neemt de Studieraad binnen de perken en |
Art. 53.In elke instelling neemt de Studieraad binnen de perken en |
voorwaarden bepaald bij de pedagogische dossiers van de | voorwaarden bepaald bij de pedagogische dossiers van de |
vormingseenheden en het algemeen studiereglement, de beslissingen met | vormingseenheden en het algemeen studiereglement, de beslissingen met |
betrekking tot : | betrekking tot : |
1° De toelating van studenten; | 1° De toelating van studenten; |
2° De pedagogische opvolging van studenten; | 2° De pedagogische opvolging van studenten; |
3° De bekrachtiging van de studies. | 3° De bekrachtiging van de studies. |
Onderafdeling 3. - Toelatingsvoorwaarden | Onderafdeling 3. - Toelatingsvoorwaarden |
Art. 54.De toelating tot het hoger onderwijs voor sociale promotie |
Art. 54.De toelating tot het hoger onderwijs voor sociale promotie |
van het korte type gebeurt binnen een vormingseenheid. | van het korte type gebeurt binnen een vormingseenheid. |
Art. 55.Voor de toegang tot de studies die leiden tot de graad van |
Art. 55.Voor de toegang tot de studies die leiden tot de graad van |
bachelor in verpleegzorgen, wordt de Studieraad ertoe gehouden na te | bachelor in verpleegzorgen, wordt de Studieraad ertoe gehouden na te |
kijken of de student aan een van de volgende drie voorwaarden | kijken of de student aan een van de volgende drie voorwaarden |
beantwoordt : | beantwoordt : |
1° Geslaagd zijn voor de voorbereidingsproef bedoeld in artikel 12 van | 1° Geslaagd zijn voor de voorbereidingsproef bedoeld in artikel 12 van |
het koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van | het koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van |
de voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger of | de voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger of |
verpleegster wordt toegekend; | verpleegster wordt toegekend; |
2° Houder zijn van het getuigschrift van het hoger secundair | 2° Houder zijn van het getuigschrift van het hoger secundair |
onderwijs; | onderwijs; |
3° Houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van gebrevetteerd verpleger. | 3° Houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van gebrevetteerd verpleger. |
Daarenboven moet de kandidaat een uittreksel van het strafregister, | Daarenboven moet de kandidaat een uittreksel van het strafregister, |
model 1, overleggen dat ten hoogste drie maanden vóór zijn | model 1, overleggen dat ten hoogste drie maanden vóór zijn |
inschrijving op het begin van het curriculum uitgereikt is. | inschrijving op het begin van het curriculum uitgereikt is. |
Art. 56.De bepalingen van de artikelen 34 en 35 zijn van toepassing |
Art. 56.De bepalingen van de artikelen 34 en 35 zijn van toepassing |
wat betreft het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte | wat betreft het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte |
type. | type. |
Onderafdeling 4. - Pedagogische begeleiding | Onderafdeling 4. - Pedagogische begeleiding |
Art. 57.De bepalingen van artikel 36 zijn van toepassing wat betreft |
Art. 57.De bepalingen van artikel 36 zijn van toepassing wat betreft |
het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type. | het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type. |
Onderafdeling 5. - Studiebekrachtiging | Onderafdeling 5. - Studiebekrachtiging |
Art. 58.Het slaagattest bedoeld in artikel 47, § 7, wordt uitgereikt |
Art. 58.Het slaagattest bedoeld in artikel 47, § 7, wordt uitgereikt |
door de Studieraad na beraadslaging, met inachtneming van : | door de Studieraad na beraadslaging, met inachtneming van : |
1° De eindvaardigheden bepaald in het pedagogisch dossier; | 1° De eindvaardigheden bepaald in het pedagogisch dossier; |
2° De voortgezette en eindevaluatie van elke onderwijsactiviteit; | 2° De voortgezette en eindevaluatie van elke onderwijsactiviteit; |
3° Het geheel van de elementen van persoonlijke opleiding of | 3° Het geheel van de elementen van persoonlijke opleiding of |
professionele verworvenheden geleverd door de student, behoorlijk | professionele verworvenheden geleverd door de student, behoorlijk |
nagezien door de Studieraad. | nagezien door de Studieraad. |
Bij toepassing van artikel 8 kan de Studieraad eveneens | Bij toepassing van artikel 8 kan de Studieraad eveneens |
vormingseenheden bekrachtigen en dit na het behoorlijk nazien van : | vormingseenheden bekrachtigen en dit na het behoorlijk nazien van : |
1° Het beheersen van de eindvaardigheden bedoeld in het pedagogisch | 1° Het beheersen van de eindvaardigheden bedoeld in het pedagogisch |
dossier; | dossier; |
2° Het geheel van de elementen voor personele opleiding of | 2° Het geheel van de elementen voor personele opleiding of |
professionele verworvenheden geleverd door de student. | professionele verworvenheden geleverd door de student. |
Art. 59.Een student beëindigt met vrucht de opleiding van een |
Art. 59.Een student beëindigt met vrucht de opleiding van een |
afdeling als hij gelijktijdig aan de volgende drie voorwaarden voldoet | afdeling als hij gelijktijdig aan de volgende drie voorwaarden voldoet |
: | : |
1° Een slaagattest verkregen hebben voor elke vormingseenheid waaruit | 1° Een slaagattest verkregen hebben voor elke vormingseenheid waaruit |
de afdeling bestaat. Met uitzondering van de geïntegreerde proef | de afdeling bestaat. Met uitzondering van de geïntegreerde proef |
vermeldt het attest de graad voor het slagen door een percentage dat | vermeldt het attest de graad voor het slagen door een percentage dat |
minstens gelijk is aan 50 percent; | minstens gelijk is aan 50 percent; |
2° Een geïntegreerde proef voorgebracht en verdedigd hebben voor een | 2° Een geïntegreerde proef voorgebracht en verdedigd hebben voor een |
examencommissie die daartoe opgesteld is en een percentage van | examencommissie die daartoe opgesteld is en een percentage van |
minstens 60 percent behaald hebben; | minstens 60 percent behaald hebben; |
3° Minstens 60 percent op het eindresultaat behaald hebben. | 3° Minstens 60 percent op het eindresultaat behaald hebben. |
Onderafdeling 6. - Algemeen studiereglement | Onderafdeling 6. - Algemeen studiereglement |
Art. 60.De Regering bepaalt het algemeen studiereglement van het |
Art. 60.De Regering bepaalt het algemeen studiereglement van het |
hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type. | hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type. |
Afdeling 3. - Organisatie van het hoger onderwijs voor sociale | Afdeling 3. - Organisatie van het hoger onderwijs voor sociale |
promotie van de tweede cyclus | promotie van de tweede cyclus |
Onderafdeling I. - Curriculum | Onderafdeling I. - Curriculum |
Art. 61.§ 1. De afdelingen die leiden tot het bekomen van de graad |
Art. 61.§ 1. De afdelingen die leiden tot het bekomen van de graad |
van master behoren tot de tweede cyclus van het hoger onderwijs voor | van master behoren tot de tweede cyclus van het hoger onderwijs voor |
sociale promotie. De onderwijsactiviteiten van die afdelingen | sociale promotie. De onderwijsactiviteiten van die afdelingen |
gebruiken de theoretische en praktische kennis gespecialiseerd in een | gebruiken de theoretische en praktische kennis gespecialiseerd in een |
bepaald domein. Die graad stemt overeen met niveau 7 van het Europees | bepaald domein. Die graad stemt overeen met niveau 7 van het Europees |
kwalificatiekader. | kwalificatiekader. |
§ 2. De afdelingen die bekrachtigd worden door de graad van master | § 2. De afdelingen die bekrachtigd worden door de graad van master |
zijn toegankelijk door de houders van een graad van overgangsbachelor | zijn toegankelijk door de houders van een graad van overgangsbachelor |
en moeten tegelijkertijd aan de volgende drie criteria voldoen : | en moeten tegelijkertijd aan de volgende drie criteria voldoen : |
1° 120 studiepunten tellen; | 1° 120 studiepunten tellen; |
2° Georganiseerd worden over een duur van minstens twee jaar; | 2° Georganiseerd worden over een duur van minstens twee jaar; |
3° De graad slechts uitreiken aan studenten die de volle leeftijd van | 3° De graad slechts uitreiken aan studenten die de volle leeftijd van |
26 jaar bereikt hebben. | 26 jaar bereikt hebben. |
§ 3. De Studieraad kent een vrijstelling voor het in § 2, 3°, bedoelde | § 3. De Studieraad kent een vrijstelling voor het in § 2, 3°, bedoelde |
leeftijdscriterium toe aan de kandidaat die, in het begin van het | leeftijdscriterium toe aan de kandidaat die, in het begin van het |
curriculum minstens het statuut van eenderdetijdswerker heeft. De | curriculum minstens het statuut van eenderdetijdswerker heeft. De |
Regering bepaalt de voorwaarden tot de vrijstelling voor dit criterium | Regering bepaalt de voorwaarden tot de vrijstelling voor dit criterium |
voor de uitkeringsgerechtigd volledig werklozen mits de naleving van | voor de uitkeringsgerechtigd volledig werklozen mits de naleving van |
de reglementering inzake werkloosheid. | de reglementering inzake werkloosheid. |
§ 4. Voor de graden van master van gelijkgesteld niveau georganiseerd | § 4. Voor de graden van master van gelijkgesteld niveau georganiseerd |
in duale diplomering, overeenkomstig artikel 47, § 5, is het | in duale diplomering, overeenkomstig artikel 47, § 5, is het |
leeftijdscriterium van 26 jaar niet van toepassing zolang er geen | leeftijdscriterium van 26 jaar niet van toepassing zolang er geen |
overeenstemmend bekwaamheidsbewijs is in het hoger onderwijs met | overeenstemmend bekwaamheidsbewijs is in het hoger onderwijs met |
volledig leerplan. | volledig leerplan. |
§ 5. De diploma's die bekrachtigd worden door de graad van master gaan | § 5. De diploma's die bekrachtigd worden door de graad van master gaan |
samen met een « toevoegsel bij het diploma » met inzonderheid : | samen met een « toevoegsel bij het diploma » met inzonderheid : |
1° Het beroepsprofiel en de bijzondere finaliteiten van de opleiding; | 1° Het beroepsprofiel en de bijzondere finaliteiten van de opleiding; |
2° De constitutieve vormingseenheden van de afdeling, hun aantal | 2° De constitutieve vormingseenheden van de afdeling, hun aantal |
studiepunten, de onderwijsactiviteiten waaruit zij bestaan alsook het | studiepunten, de onderwijsactiviteiten waaruit zij bestaan alsook het |
aantal lestijden; | aantal lestijden; |
3° De eindvaardigheden bedoeld bij de vormingseenheden, waaronder de | 3° De eindvaardigheden bedoeld bij de vormingseenheden, waaronder de |
geïntegreerde proef en de evaluatie bekrachtigd door de toegekende | geïntegreerde proef en de evaluatie bekrachtigd door de toegekende |
academische graad. | academische graad. |
De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het diploma en van het | De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het diploma en van het |
toevoegsel bij het diploma. | toevoegsel bij het diploma. |
Onderafdeling 2. - Bekwaamheidsbewijzen | Onderafdeling 2. - Bekwaamheidsbewijzen |
Art. 62.Het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type |
Art. 62.Het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type |
van de tweede cyclus reikt de graad van master uit. | van de tweede cyclus reikt de graad van master uit. |
Onderafdeling 3. - Studieraad | Onderafdeling 3. - Studieraad |
Art. 63.De Studieraad omvat een lid van het bestuurspersoneel of zijn |
Art. 63.De Studieraad omvat een lid van het bestuurspersoneel of zijn |
afgevaardigde en de leden van het onderwijzend personeel belast met de | afgevaardigde en de leden van het onderwijzend personeel belast met de |
betrokken studentengroep. | betrokken studentengroep. |
Daarenboven is hij voor de bekrachtiging van een afdeling toegevoegd | Daarenboven is hij voor de bekrachtiging van een afdeling toegevoegd |
aan de Studieraad van de leden buiten de instelling, waarvan het | aan de Studieraad van de leden buiten de instelling, waarvan het |
aantal en de nadere regels voor de aanstelling bepaald worden in het | aantal en de nadere regels voor de aanstelling bepaald worden in het |
algemeen studiereglement zoals bepaald in artikel 70. | algemeen studiereglement zoals bepaald in artikel 70. |
Art. 64.In elke instelling neemt de Studieraad binnen de perken en |
Art. 64.In elke instelling neemt de Studieraad binnen de perken en |
voorwaarden vastgesteld door de pedagogische dossiers van de | voorwaarden vastgesteld door de pedagogische dossiers van de |
vormingseenheden en het algemeen studiereglement, beslissingen inzake | vormingseenheden en het algemeen studiereglement, beslissingen inzake |
: | : |
1° De toelating van de studenten; | 1° De toelating van de studenten; |
2° De pedagogische begeleiding van de studenten; | 2° De pedagogische begeleiding van de studenten; |
3° De bekrachtiging van de studies. | 3° De bekrachtiging van de studies. |
Onderafdeling 4. - Toelatingsvoorwaarden | Onderafdeling 4. - Toelatingsvoorwaarden |
Art. 65.De toelating in het hoger onderwijs voor sociale promotie van |
Art. 65.De toelating in het hoger onderwijs voor sociale promotie van |
het lange type gebeurt binnen een vormingseenheid. | het lange type gebeurt binnen een vormingseenheid. |
Art. 66.De bepalingen van de artikelen 34 en 35 zijn van toepassing |
Art. 66.De bepalingen van de artikelen 34 en 35 zijn van toepassing |
wat betreft het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange | wat betreft het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange |
type. | type. |
Onderafdeling 5. - Pedagogische begeleiding | Onderafdeling 5. - Pedagogische begeleiding |
Art. 67.De bepalingen van artikel 36 zijn van toepassing wat betreft |
Art. 67.De bepalingen van artikel 36 zijn van toepassing wat betreft |
het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type. | het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type. |
Onderafdeling 6. - Bekrachtiging van de studies | Onderafdeling 6. - Bekrachtiging van de studies |
Art. 68.Het slaagattest bedoeld in artikel 47, § 6, wordt uitgereikt |
Art. 68.Het slaagattest bedoeld in artikel 47, § 6, wordt uitgereikt |
door de Studieraad na beraadslaging met inachtneming van : | door de Studieraad na beraadslaging met inachtneming van : |
1° De eindvaardigheden bepaald in het pedagogisch dossier; | 1° De eindvaardigheden bepaald in het pedagogisch dossier; |
2° De voortgezette en eindevaluatie van elke onderwijsactiviteit; | 2° De voortgezette en eindevaluatie van elke onderwijsactiviteit; |
3° Het geheel van de elementen van personele opleiding of | 3° Het geheel van de elementen van personele opleiding of |
professionele verworvenheden afgegeven door de student, en behoorlijk | professionele verworvenheden afgegeven door de student, en behoorlijk |
nagezien door de Studieraad. | nagezien door de Studieraad. |
Bij toepassing van artikel 8 kan de Studieraad eveneens | Bij toepassing van artikel 8 kan de Studieraad eveneens |
vormingseenheden bekrachtigen en dit na het behoorlijk nazien van : | vormingseenheden bekrachtigen en dit na het behoorlijk nazien van : |
1° Het beheersen van de eindvaardigheden vastgesteld in het | 1° Het beheersen van de eindvaardigheden vastgesteld in het |
pedagogisch dossier; | pedagogisch dossier; |
2° Het geheel van de elementen van personele opleiding of | 2° Het geheel van de elementen van personele opleiding of |
professionele verworvenheden geleverd door de student. | professionele verworvenheden geleverd door de student. |
Art. 69.Een student beëindigt met vrucht de opleiding van een |
Art. 69.Een student beëindigt met vrucht de opleiding van een |
afdeling als hij gelijktijdig aan de volgende drie voorwaarden voldoet | afdeling als hij gelijktijdig aan de volgende drie voorwaarden voldoet |
: | : |
1° Een slaagattest verkregen hebben voor elke vormingseenheid waaruit | 1° Een slaagattest verkregen hebben voor elke vormingseenheid waaruit |
de afdeling bestaat. Met uitzondering van de geïntegreerde proef | de afdeling bestaat. Met uitzondering van de geïntegreerde proef |
vermeldt het attest de graad voor het slagen door een percentage dat | vermeldt het attest de graad voor het slagen door een percentage dat |
minstens gelijk is aan 60 percent; | minstens gelijk is aan 60 percent; |
2° Een geïntegreerde proef voorgebracht en verdedigd hebben voor een | 2° Een geïntegreerde proef voorgebracht en verdedigd hebben voor een |
examencommissie die daartoe opgesteld is en een percentage van | examencommissie die daartoe opgesteld is en een percentage van |
minstens 60 percent behaald hebben; | minstens 60 percent behaald hebben; |
3° Minstens 60 percent op het eindresultaat behaald hebben. | 3° Minstens 60 percent op het eindresultaat behaald hebben. |
Onderafdeling 7. - Algemeen studiereglement | Onderafdeling 7. - Algemeen studiereglement |
van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type | van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type |
Art. 70.De Regering bepaalt het algemeen studiereglement van het |
Art. 70.De Regering bepaalt het algemeen studiereglement van het |
hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type. | hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type. |
Afdeling 4. - De specialisatiestudies | Afdeling 4. - De specialisatiestudies |
Art. 71.De specialisatiestudies vervolledigen de initiële opleiding |
Art. 71.De specialisatiestudies vervolledigen de initiële opleiding |
van een houder van de graad van bachelor, inzonderheid wanneer | van een houder van de graad van bachelor, inzonderheid wanneer |
bijzondere voorwaarden voor toegang tot een bepaald beroep dit | bijzondere voorwaarden voor toegang tot een bepaald beroep dit |
vereisen. | vereisen. |
De specialisatiegraad wordt uitgereikt aan de kandidaat die geslaagd | De specialisatiegraad wordt uitgereikt aan de kandidaat die geslaagd |
is voor een aanvullende opleiding van minstens 60 studiepunten. | is voor een aanvullende opleiding van minstens 60 studiepunten. |
De diploma's die bekrachtigd worden door de graad van | De diploma's die bekrachtigd worden door de graad van |
specialisatiemaster gaan samen met een « toevoegsel bij het diploma » | specialisatiemaster gaan samen met een « toevoegsel bij het diploma » |
met inzonderheid : | met inzonderheid : |
1° Het beroepsprofiel en de bijzondere finaliteiten van de opleiding; | 1° Het beroepsprofiel en de bijzondere finaliteiten van de opleiding; |
2° De constitutieve vormingseenheden van de afdeling, hun aantal | 2° De constitutieve vormingseenheden van de afdeling, hun aantal |
studiepunten, de onderwijsactiviteiten waaruit zij bestaan alsook het | studiepunten, de onderwijsactiviteiten waaruit zij bestaan alsook het |
aantal lestijden; | aantal lestijden; |
3° De eindvaardigheden bedoeld bij de vormingseenheden waaronder de | 3° De eindvaardigheden bedoeld bij de vormingseenheden waaronder de |
geïntegreerde proef en de evaluatie bekrachtigd door de toegekende | geïntegreerde proef en de evaluatie bekrachtigd door de toegekende |
academische graad. | academische graad. |
De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het diploma en van het | De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het diploma en van het |
toevoegsel bij het diploma. | toevoegsel bij het diploma. |
HOOFDSTUK VI. - De integratie van het hoger onderwijs voor sociale | HOOFDSTUK VI. - De integratie van het hoger onderwijs voor sociale |
promotie | promotie |
in de Europese ruimte van het hoger onderwijs | in de Europese ruimte van het hoger onderwijs |
Afdeling 1. - Mobiliteit en medewerkingen | Afdeling 1. - Mobiliteit en medewerkingen |
Art. 72.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 28, 29 en |
Art. 72.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 28, 29 en |
30 van voornoemd decreet van 31 maart 2004 en de artikelen 8, 114 en | 30 van voornoemd decreet van 31 maart 2004 en de artikelen 8, 114 en |
115, kan een samenwerkingsovereenkomst gesloten worden door een | 115, kan een samenwerkingsovereenkomst gesloten worden door een |
instelling van onderwijs voor sociale promotie georganiseerd of | instelling van onderwijs voor sociale promotie georganiseerd of |
gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap met een of meerdere Belgische | gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap met een of meerdere Belgische |
of buitenlandse instellingen van hoger onderwijs voor sociale promotie | of buitenlandse instellingen van hoger onderwijs voor sociale promotie |
of met volledig leerplan. | of met volledig leerplan. |
Die overeenkomst bepaalt dat sommige cursussen en werkzaamheden | Die overeenkomst bepaalt dat sommige cursussen en werkzaamheden |
georganiseerd worden door die andere instellingen voor hoger | georganiseerd worden door die andere instellingen voor hoger |
onderwijs. De examens die erop betrekking hebben, worden afgelegd | onderwijs. De examens die erop betrekking hebben, worden afgelegd |
overeenkomstig de regels van kracht in die instellingen. De | overeenkomstig de regels van kracht in die instellingen. De |
overeenkomst garandeert de erkenning en de valorisatie van de | overeenkomst garandeert de erkenning en de valorisatie van de |
bekwaamheden verworven op het einde van de opleidingen georganiseerd | bekwaamheden verworven op het einde van de opleidingen georganiseerd |
door elke instelling en bekrachtigd door de overeenstemmende | door elke instelling en bekrachtigd door de overeenstemmende |
slaagattesten. | slaagattesten. |
De overeenkomst kan eveneens de uitwisseling van leden van het | De overeenkomst kan eveneens de uitwisseling van leden van het |
onderwijzend personeel bepalen. Deze laatsten behouden dezelfde | onderwijzend personeel bepalen. Deze laatsten behouden dezelfde |
rechten als in dienstactiviteit in hun oorspronkelijke instelling. De | rechten als in dienstactiviteit in hun oorspronkelijke instelling. De |
Regering bepaalt het kader en de nadere regels van de overeenkomsten | Regering bepaalt het kader en de nadere regels van de overeenkomsten |
en inzonderheid die met betrekking tot de uitwisseling van de | en inzonderheid die met betrekking tot de uitwisseling van de |
personeelsleden. | personeelsleden. |
De Belgische of buitenlandse instellingen waarmee die overeenkomsten | De Belgische of buitenlandse instellingen waarmee die overeenkomsten |
gesloten worden, moeten erkend worden door hun overheidsinstanties | gesloten worden, moeten erkend worden door hun overheidsinstanties |
bevoegd inzake hoger onderwijs, curricula organiseren of deelnemen aan | bevoegd inzake hoger onderwijs, curricula organiseren of deelnemen aan |
de organisatie van curricula en graden uitreiken die minstens | de organisatie van curricula en graden uitreiken die minstens |
gelijkgesteld worden met een graad van de eerste cyclus zoals bepaald | gelijkgesteld worden met een graad van de eerste cyclus zoals bepaald |
bij dit decreet. | bij dit decreet. |
De instellingen maken onverwijld de kopie van de | De instellingen maken onverwijld de kopie van de |
samenwerkingsovereenkomst over aan de Hoge raad van het onderwijs voor | samenwerkingsovereenkomst over aan de Hoge raad van het onderwijs voor |
sociale promotie. De Hoge raad van het onderwijs voor sociale promotie | sociale promotie. De Hoge raad van het onderwijs voor sociale promotie |
stelt daartoe jaarlijks een verslag op dat hij aan de Regering | stelt daartoe jaarlijks een verslag op dat hij aan de Regering |
meedeelt. | meedeelt. |
§ 2. De Student die deelneemt aan een studieprogramma in het kader van | § 2. De Student die deelneemt aan een studieprogramma in het kader van |
het Europese programma « Een leven lang leren », verdeeld over | het Europese programma « Een leven lang leren », verdeeld over |
meerdere instellingen die partner zijn bij een | meerdere instellingen die partner zijn bij een |
samenwerkingsovereenkomst zoals bepaald in § 1, blijft ingeschreven in | samenwerkingsovereenkomst zoals bepaald in § 1, blijft ingeschreven in |
zijn oorspronkelijke instelling. De partnerinstellingen kunnen hem | zijn oorspronkelijke instelling. De partnerinstellingen kunnen hem |
noch inschrijvingsgeld noch bijkomende kosten vragen. Zijn | noch inschrijvingsgeld noch bijkomende kosten vragen. Zijn |
inschrijving wordt als regelmatig beschouwd. | inschrijving wordt als regelmatig beschouwd. |
§ 3. Bij duale diplomering wordt elke student die regelmatig | § 3. Bij duale diplomering wordt elke student die regelmatig |
ingeschreven is bij meerdere partnerinstellingen gefinancierd door de | ingeschreven is bij meerdere partnerinstellingen gefinancierd door de |
Franse Gemeenschap naar rato van de studiepunten die overeenstemmen | Franse Gemeenschap naar rato van de studiepunten die overeenstemmen |
met de opleidingen gevolgd in elke instelling. Het door de | met de opleidingen gevolgd in elke instelling. Het door de |
partnerinstellingen aan de student gevraagde inschrijvingsrecht wordt | partnerinstellingen aan de student gevraagde inschrijvingsrecht wordt |
eveneens berekend naar rato van de kredieten die overeenstemmen met de | eveneens berekend naar rato van de kredieten die overeenstemmen met de |
opleidingen gevolgd in elke instelling. | opleidingen gevolgd in elke instelling. |
§ 4. De samenwerkingsovereenkomsten bedoeld in dit artikel worden | § 4. De samenwerkingsovereenkomsten bedoeld in dit artikel worden |
onderworpen aan de goedkeuring van de Minister belast met het | onderworpen aan de goedkeuring van de Minister belast met het |
Onderwijs voor Sociale promotie wat de instellingen van onderwijs voor | Onderwijs voor Sociale promotie wat de instellingen van onderwijs voor |
sociale promotie georganiseerd door de Franse Gemeenschap betreft en | sociale promotie georganiseerd door de Franse Gemeenschap betreft en |
aan hun inrichtende macht wat de instellingen van onderwijs voor | aan hun inrichtende macht wat de instellingen van onderwijs voor |
sociale promotie gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap betreft. | sociale promotie gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap betreft. |
Afdeling 2. - Kwaliteitsbeheer | Afdeling 2. - Kwaliteitsbeheer |
Art. 73.Overeenkomstig het decreet van 14 november 2002 tot |
Art. 73.Overeenkomstig het decreet van 14 november 2002 tot |
oprichting van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van | oprichting van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van |
het hoger onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse | het hoger onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse |
Gemeenschap en het decreet van 22 februari 2008 houdende verschillende | Gemeenschap en het decreet van 22 februari 2008 houdende verschillende |
maatregelen betreffende de organisatie en de werking van het | maatregelen betreffende de organisatie en de werking van het |
Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse | Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse |
Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, past het hoger | Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, past het hoger |
onderwijs voor sociale promotie in het kader van het | onderwijs voor sociale promotie in het kader van het |
kwaliteitsbeheerstelsel. | kwaliteitsbeheerstelsel. |
De instellingen voor onderwijs voor sociale promotie die een hoger | De instellingen voor onderwijs voor sociale promotie die een hoger |
onderwijs organiseren, staan in voor de opvolging en het beheer van de | onderwijs organiseren, staan in voor de opvolging en het beheer van de |
kwaliteit voor alle opdrachten zie zij vervullen op dat | kwaliteit voor alle opdrachten zie zij vervullen op dat |
onderwijsniveau. | onderwijsniveau. |
Die instellingen kunnen leiden tot partnerschappen die een | Die instellingen kunnen leiden tot partnerschappen die een |
gemeenschappelijke kwaliteitscoördinator kunnen aanstellen. Een | gemeenschappelijke kwaliteitscoördinator kunnen aanstellen. Een |
partnerschap kan niet meer dan vier partnerinstellingen voor hoger | partnerschap kan niet meer dan vier partnerinstellingen voor hoger |
onderwijs voor sociale promotie tellen. | onderwijs voor sociale promotie tellen. |
Afdeling 3. - Overleg met het hoger onderwijs met volledig leerplan | Afdeling 3. - Overleg met het hoger onderwijs met volledig leerplan |
Art. 74.§ 1. De Regering richt een Vast bureau op dat ermee belast |
Art. 74.§ 1. De Regering richt een Vast bureau op dat ermee belast |
wordt een overleg te garanderen tussen het hoger onderwijs voor | wordt een overleg te garanderen tussen het hoger onderwijs voor |
sociale promotie en het hoger onderwijs met volledig leerplan. | sociale promotie en het hoger onderwijs met volledig leerplan. |
Het Vast bureau onderzoekt alle vragen die hem worden voorgelegd door | Het Vast bureau onderzoekt alle vragen die hem worden voorgelegd door |
de Minister bevoegd voor het Onderwijs voor Sociale promotie of door | de Minister bevoegd voor het Onderwijs voor Sociale promotie of door |
de Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs met volledig leerplan, | de Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs met volledig leerplan, |
betreffende de dossiers van afdelingen, de overeenstemming of de | betreffende de dossiers van afdelingen, de overeenstemming of de |
gelijkstelling van niveau voor de graden van bachelor, master of de | gelijkstelling van niveau voor de graden van bachelor, master of de |
specialisatiegraden. Het kan op elk ogenblik een vraag voorleggen | specialisatiegraden. Het kan op elk ogenblik een vraag voorleggen |
betreffende hetzelfde onderwerp en uit eigen initiatief een advies | betreffende hetzelfde onderwerp en uit eigen initiatief een advies |
geven aan de betrokken Ministers. | geven aan de betrokken Ministers. |
§ 2. Het Vast bureau bestaat uit : | § 2. Het Vast bureau bestaat uit : |
1° Twee vertegenwoordigers van de Minister bevoegd voor het Hoger | 1° Twee vertegenwoordigers van de Minister bevoegd voor het Hoger |
onderwijs voor sociale promotie en twee vertegenwoordigers van de | onderwijs voor sociale promotie en twee vertegenwoordigers van de |
Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs met volledig leerplan; | Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs met volledig leerplan; |
2° De Voorzitter en een Ondervoorzitter van de Hoge raad voor | 2° De Voorzitter en een Ondervoorzitter van de Hoge raad voor |
onderwijs voor sociale promotie of hun afgevaardigden; | onderwijs voor sociale promotie of hun afgevaardigden; |
3° De Voorzitter, de Ondervoorzitter en een vertegenwoordiger van de | 3° De Voorzitter, de Ondervoorzitter en een vertegenwoordiger van de |
Algemene raad voor Hogescholen en hun afgevaardigden; | Algemene raad voor Hogescholen en hun afgevaardigden; |
4° De Voorzitter van de Overlegcommissie van het onderwijs voor | 4° De Voorzitter van de Overlegcommissie van het onderwijs voor |
sociale promotie of zijn afgevaardigde; | sociale promotie of zijn afgevaardigde; |
5° De inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie van het | 5° De inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie van het |
onderwijs voor sociale promotie of zijn afgevaardigde; | onderwijs voor sociale promotie of zijn afgevaardigde; |
6° Een vertegenwoordiger van de Directie van het bestuur van het | 6° Een vertegenwoordiger van de Directie van het bestuur van het |
onderwijs voor sociale promotie en een vertegenwoordiger van de | onderwijs voor sociale promotie en een vertegenwoordiger van de |
Directie van het bestuur van het hoger onderwijs met volledig leerplan | Directie van het bestuur van het hoger onderwijs met volledig leerplan |
of hun afgevaardigden, aangesteld door de Regering. | of hun afgevaardigden, aangesteld door de Regering. |
De leden opgenomen in § 2, 5° en 6°, zijn niet stemgerechtigd. | De leden opgenomen in § 2, 5° en 6°, zijn niet stemgerechtigd. |
Wanneer het Vast bureau vragen behandelt die betrekking hebben op de | Wanneer het Vast bureau vragen behandelt die betrekking hebben op de |
masters, neemt het als partner de Voorzitter van de Interuniversitaire | masters, neemt het als partner de Voorzitter van de Interuniversitaire |
raad van de Franse Gemeenschap of zijn plaatsvervanger; in dat geval | raad van de Franse Gemeenschap of zijn plaatsvervanger; in dat geval |
is het derde lid van de Algemene raad voor Hogescholen niet | is het derde lid van de Algemene raad voor Hogescholen niet |
stemgerechtigd. | stemgerechtigd. |
Wanneer het Vast bureau vragen behandelt die betrekking hebben op de | Wanneer het Vast bureau vragen behandelt die betrekking hebben op de |
afdelingen van de toegepaste kunsten, worden de vertegenwoordigers van | afdelingen van de toegepaste kunsten, worden de vertegenwoordigers van |
de Algemene raad voor Hogescholen vervangen door de Voorzitter en de | de Algemene raad voor Hogescholen vervangen door de Voorzitter en de |
Ondervoorzitters van de Hoge raad van het Hoger kunstonderwijs of hun | Ondervoorzitters van de Hoge raad van het Hoger kunstonderwijs of hun |
afgevaardigden. | afgevaardigden. |
Het Vast bureau kan op elk moment een beroep doen op externe leden als | Het Vast bureau kan op elk moment een beroep doen op externe leden als |
deskundigen die niet stemgerechtigd zijn. | deskundigen die niet stemgerechtigd zijn. |
§ 3. Het Vast bureau wordt voor een periode van twee jaar alternerend | § 3. Het Vast bureau wordt voor een periode van twee jaar alternerend |
voorgezeten en ondervoorgezeten door een vertegenwoordiger van de | voorgezeten en ondervoorgezeten door een vertegenwoordiger van de |
Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs met volledig leerplan en | Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs met volledig leerplan en |
door een vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor het Onderwijs | door een vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor het Onderwijs |
voor Sociale promotie. | voor Sociale promotie. |
Het Vast bureau komt zoveel bijeen als het nodig is en minstens drie | Het Vast bureau komt zoveel bijeen als het nodig is en minstens drie |
keer per jaar. Het wordt opgeroepen door de Voorzitter, hetzij op zijn | keer per jaar. Het wordt opgeroepen door de Voorzitter, hetzij op zijn |
initiatief, hetzij op de aanvraag van twee van zijn leden. | initiatief, hetzij op de aanvraag van twee van zijn leden. |
De oproepingsbrief bevat de agenda alsmede de documenten en | De oproepingsbrief bevat de agenda alsmede de documenten en |
tekstontwerpen die hem voorgelegd worden. | tekstontwerpen die hem voorgelegd worden. |
Het Vast bureau beraadslaagt slechts geldig over de punten op de | Het Vast bureau beraadslaagt slechts geldig over de punten op de |
agenda. Het beraadslaagt ongeacht het aantal aanwezige leden. | agenda. Het beraadslaagt ongeacht het aantal aanwezige leden. |
De adviezen worden bij consensus uitgebracht. Bij gebrek aan consensus | De adviezen worden bij consensus uitgebracht. Bij gebrek aan consensus |
wordt er gestemd bij gewone meerderheid van de aanwezige | wordt er gestemd bij gewone meerderheid van de aanwezige |
stemgerechtigde leden. | stemgerechtigde leden. |
Het Bureau stelt zijn huishoudelijk reglement vast binnen de zes | Het Bureau stelt zijn huishoudelijk reglement vast binnen de zes |
maanden volgend op de installatie ervan. | maanden volgend op de installatie ervan. |
De Regering belast de bestuursdiensten ermee het secretariaat van het | De Regering belast de bestuursdiensten ermee het secretariaat van het |
Vast bureau waar te nemen. ». | Vast bureau waar te nemen. ». |
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen | HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen |
Art. 7.Voor de specifieke bekwaamheidsbewijzen van het hoger |
Art. 7.Voor de specifieke bekwaamheidsbewijzen van het hoger |
onderwijs voor sociale promotie van het korte type van stelsel 1 die | onderwijs voor sociale promotie van het korte type van stelsel 1 die |
minstens 1 200 lestijden onderwijsactiviteiten tellen, behaald vóór de | minstens 1 200 lestijden onderwijsactiviteiten tellen, behaald vóór de |
inwerkingtreding van dit decreet, bepaalt de Regering de bruggen die | inwerkingtreding van dit decreet, bepaalt de Regering de bruggen die |
leiden tot de curricula van de graad van bachelor van het hoger | leiden tot de curricula van de graad van bachelor van het hoger |
onderwijs voor sociale promotie of van het hoger onderwijs met | onderwijs voor sociale promotie of van het hoger onderwijs met |
volledig leerplan. | volledig leerplan. |
Art. 8.Een overeenstemmend bekwaamheidsbewijs of een bewijs van |
Art. 8.Een overeenstemmend bekwaamheidsbewijs of een bewijs van |
gegradueerd opticien-optometrist of van huwelijks- en gezinsadviseur : | gegradueerd opticien-optometrist of van huwelijks- en gezinsadviseur : |
gegradueerde van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het | gegradueerde van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het |
korte type, behaald vóór de inwerkingtreding van dit decreet, wordt | korte type, behaald vóór de inwerkingtreding van dit decreet, wordt |
gelijkgesteld met de graad van bachelor bedoeld in artikel 48. | gelijkgesteld met de graad van bachelor bedoeld in artikel 48. |
Art. 9.Een overeenstemmend bewijs uitgereikt door het hoger onderwijs |
Art. 9.Een overeenstemmend bewijs uitgereikt door het hoger onderwijs |
voor sociale promotie van het lange type behaald vóór de | voor sociale promotie van het lange type behaald vóór de |
inwerkingtreding van dit decreet wordt gelijkgesteld met de graad van | inwerkingtreding van dit decreet wordt gelijkgesteld met de graad van |
master industrieel ingenieur. | master industrieel ingenieur. |
Art. 10.De afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie |
Art. 10.De afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie |
worden georganiseerd volgens de structuur ingesteld door dit decreet | worden georganiseerd volgens de structuur ingesteld door dit decreet |
en ten laatste voor 1 september 2012. | en ten laatste voor 1 september 2012. |
Een termijn van vijf jaar wordt toegekend om aan de studenten die hun | Een termijn van vijf jaar wordt toegekend om aan de studenten die hun |
opleiding begonnen zijn in de vroegere structuur van een graduaat van | opleiding begonnen zijn in de vroegere structuur van een graduaat van |
stelsel 1 toe te laten hun studies tot een goed eind te brengen | stelsel 1 toe te laten hun studies tot een goed eind te brengen |
overeenkomstig artikel 5ter. | overeenkomstig artikel 5ter. |
Art. 11.De Regering bepaalt de inwerkingtreding van dit decreet. |
Art. 11.De Regering bepaalt de inwerkingtreding van dit decreet. |
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad | Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad |
zal worden bekendgemaakt. | zal worden bekendgemaakt. |
Brussel op 14 november 2008. | Brussel op 14 november 2008. |
De Minister-President, | De Minister-President, |
R. DEMOTTE | R. DEMOTTE |
De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, | De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, |
Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, | Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, |
Mevr. M.-D. SIMONET | Mevr. M.-D. SIMONET |
De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, | De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, |
Ambtenarenzaken en Sport, | Ambtenarenzaken en Sport, |
M. DAERDEN | M. DAERDEN |
De Minister van Leerplichtonderwijs, | De Minister van Leerplichtonderwijs, |
C. DUPONT | C. DUPONT |
De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, | De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, |
Mevr. F. LAANAN | Mevr. F. LAANAN |
De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en | De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en |
Gezondheid, | Gezondheid, |
Mevr. C. FONCK | Mevr. C. FONCK |
De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, | De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, |
M. TARABELLA | M. TARABELLA |
_______ | _______ |
Nota's | Nota's |
(1) Zitting 2007-2008 : | (1) Zitting 2007-2008 : |
Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 589-1. Verslag, | Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 589-1. Verslag, |
nr. 589-2. | nr. 589-2. |
Zitting 2008-2009 : | Zitting 2008-2009 : |
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 | Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 |
november 2008. | november 2008. |