Koninklijk besluit betreffende de procedures inzake bescherming van de economische mededinging | Koninklijk besluit betreffende de procedures inzake bescherming van de economische mededinging |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE |
31 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de procedures inzake | 31 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de procedures inzake |
bescherming van de economische mededinging | bescherming van de economische mededinging |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op artikel 108 van de Grondwet; | Gelet op artikel 108 van de Grondwet; |
Gelet op de wet tot bescherming van de economische mededinging, | Gelet op de wet tot bescherming van de economische mededinging, |
gecoördineerd op 15 september 2006, inzonderheid op de artikelen 46, | gecoördineerd op 15 september 2006, inzonderheid op de artikelen 46, |
48, § 8, en 57, § 5; | 48, § 8, en 57, § 5; |
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1993 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1993 betreffende de |
procedures inzake bescherming van de economische mededinging, | procedures inzake bescherming van de economische mededinging, |
gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 1998, 11 maart | gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 1998, 11 maart |
1999 en 28 december 1999; | 1999 en 28 december 1999; |
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de | Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de |
wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging in | wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging in |
werking treedt op 1 oktober 2006 en op dezelfde datum de wet op de | werking treedt op 1 oktober 2006 en op dezelfde datum de wet op de |
bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli | bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli |
1999, opheft; dat de wet van 10 juni 2006 tot oprichting van een Raad | 1999, opheft; dat de wet van 10 juni 2006 tot oprichting van een Raad |
voor de Mededinging eveneens in werking treedt op dezelfde datum. Met | voor de Mededinging eveneens in werking treedt op dezelfde datum. Met |
het oog op een volledige toepassing van de bepaling van deze nieuwe | het oog op een volledige toepassing van de bepaling van deze nieuwe |
wetten, past het dat de uitvoeringsbesluiten in werking treden ten | wetten, past het dat de uitvoeringsbesluiten in werking treden ten |
laatste op dezelfde datum en dat hun publicatie voordien kan plaats | laatste op dezelfde datum en dat hun publicatie voordien kan plaats |
vinden. Zo niet zou de nieuwe wetgeving onmogelijk kunnen worden | vinden. Zo niet zou de nieuwe wetgeving onmogelijk kunnen worden |
toegepast en zou er een juridisch vacuüm ontstaan dat op een ernstige | toegepast en zou er een juridisch vacuüm ontstaan dat op een ernstige |
wijze het economische leven van de bedrijven, die van elke | wijze het economische leven van de bedrijven, die van elke |
rechtszekerheid zouden uitgesloten worden, zou belemmeren en dat de | rechtszekerheid zouden uitgesloten worden, zou belemmeren en dat de |
geloofwaardigheid van de Belgische mededingingsautoriteit in gevaar | geloofwaardigheid van de Belgische mededingingsautoriteit in gevaar |
zou brengen. Deze toestand zou van aard kunnen zijn dat de | zou brengen. Deze toestand zou van aard kunnen zijn dat de |
aansprakelijkheid van de Staat in het geding komt. De Staat zou zich | aansprakelijkheid van de Staat in het geding komt. De Staat zou zich |
dan bloot stellen aan een aansprakelijkheidsvordering voor de | dan bloot stellen aan een aansprakelijkheidsvordering voor de |
rechtbanken en aan een ingebrekestelling door de Commissie van de EG | rechtbanken en aan een ingebrekestelling door de Commissie van de EG |
wegens nalaten; | wegens nalaten; |
Gelet op het advies 41.370/1 van de Raad van State gegeven op 28 | Gelet op het advies 41.370/1 van de Raad van State gegeven op 28 |
september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van | september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van |
de gecoördineerde wetten op de Raad van State; | de gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, | Op de voordracht van Onze Minister van Economie, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
HOOFDSTUK I. - Definities | HOOFDSTUK I. - Definities |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
1° de wet : de wet tot bescherming van de economische mededinging, | 1° de wet : de wet tot bescherming van de economische mededinging, |
gecoördineerd op 15 september 2006; | gecoördineerd op 15 september 2006; |
2° de Dienst : de Dienst voor de Mededinging bedoeld bij Hoofdstuk | 2° de Dienst : de Dienst voor de Mededinging bedoeld bij Hoofdstuk |
III, Afdeling 2, van de wet; | III, Afdeling 2, van de wet; |
3° het Auditoraat : het Auditoraat bedoeld bij Hoofdstuk III, Afdeling | 3° het Auditoraat : het Auditoraat bedoeld bij Hoofdstuk III, Afdeling |
1, Onderafdeling 4, van de wet; | 1, Onderafdeling 4, van de wet; |
4° de auditeur : het lid van het Auditoraat bedoeld in artikel 29 van | 4° de auditeur : het lid van het Auditoraat bedoeld in artikel 29 van |
de wet; | de wet; |
5° de Raad : de Raad voor de Mededinging bedoeld bij Hoofdstuk III, | 5° de Raad : de Raad voor de Mededinging bedoeld bij Hoofdstuk III, |
Afdeling 1, Onderafdeling 1, van de wet; | Afdeling 1, Onderafdeling 1, van de wet; |
6° de griffie : de griffie bedoeld bij Hoofdstuk III, Afdeling 1, | 6° de griffie : de griffie bedoeld bij Hoofdstuk III, Afdeling 1, |
Onderafdeling 6, van de wet. | Onderafdeling 6, van de wet. |
HOOFDSTUK II. - Procedure voor de Dienst en het Auditoraat | HOOFDSTUK II. - Procedure voor de Dienst en het Auditoraat |
Art. 2.Voor de noodwendigheden van het onderzoek kunnen de auditeur |
Art. 2.Voor de noodwendigheden van het onderzoek kunnen de auditeur |
of de Dienst op de datum die zij vaststellen de betrokken natuurlijke | of de Dienst op de datum die zij vaststellen de betrokken natuurlijke |
of rechtspersonen oproepen. | of rechtspersonen oproepen. |
Art. 3.De opgeroepen natuurlijke of rechtspersonen verschijnen ofwel |
Art. 3.De opgeroepen natuurlijke of rechtspersonen verschijnen ofwel |
zelf, ofwel in de persoon van hun wettelijke, statutaire of daartoe | zelf, ofwel in de persoon van hun wettelijke, statutaire of daartoe |
gevolmachtigde vertegenwoordigers. Zij kunnen zich laten bijstaan door | gevolmachtigde vertegenwoordigers. Zij kunnen zich laten bijstaan door |
een raadsman. | een raadsman. |
Art. 4.Deze personen worden afzonderlijk gehoord, of in aanwezigheid |
Art. 4.Deze personen worden afzonderlijk gehoord, of in aanwezigheid |
van andere natuurlijke of rechtspersonen. In dit laatste geval wordt | van andere natuurlijke of rechtspersonen. In dit laatste geval wordt |
rekening gehouden met het rechtmatig belang van de betrokkenen dat hun | rekening gehouden met het rechtmatig belang van de betrokkenen dat hun |
zakengeheimen niet openbaar worden gemaakt. | zakengeheimen niet openbaar worden gemaakt. |
Art. 5.Na het verschijnen wordt een proces-verbaal opgemaakt waarin |
Art. 5.Na het verschijnen wordt een proces-verbaal opgemaakt waarin |
de naam en de hoedanigheid van de aanwezige personen worden vermeld. | de naam en de hoedanigheid van de aanwezige personen worden vermeld. |
De eventuele schriftelijke opmerkingen van de opgeroepen personen | De eventuele schriftelijke opmerkingen van de opgeroepen personen |
worden in bijlage gevoegd. | worden in bijlage gevoegd. |
Van het niet-verschijnen van de opgeroepen natuurlijke of | Van het niet-verschijnen van de opgeroepen natuurlijke of |
rechtspersonen wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. | rechtspersonen wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. |
Het niet-verschijnen doet geen afbreuk aan de geldigheid van de | Het niet-verschijnen doet geen afbreuk aan de geldigheid van de |
procedure. | procedure. |
HOOFDSTUK III. - Specifieke procedure | HOOFDSTUK III. - Specifieke procedure |
voor het Auditoraat inzake concentratie | voor het Auditoraat inzake concentratie |
Art. 6.§ 1. De informatie die door de auditeur wordt overgemaakt in |
Art. 6.§ 1. De informatie die door de auditeur wordt overgemaakt in |
toepassing van artikel 56 van de wet, vermeldt de | toepassing van artikel 56 van de wet, vermeldt de |
mededingingsproblemen die, naar zijn mening, tot gevolg zouden hebben | mededingingsproblemen die, naar zijn mening, tot gevolg zouden hebben |
dat een daadwerkelijke mededinging op de Belgische markt of op een | dat een daadwerkelijke mededinging op de Belgische markt of op een |
wezenlijk deel ervan op significante wijze wordt belemmerd. | wezenlijk deel ervan op significante wijze wordt belemmerd. |
§ 2. De verbintenissen, bedoeld in de artikelen 56, tweede lid, en 59 | § 2. De verbintenissen, bedoeld in de artikelen 56, tweede lid, en 59 |
van de wet evenals hun bijlagen, worden in drie exemplaren meegedeeld | van de wet evenals hun bijlagen, worden in drie exemplaren meegedeeld |
ter attentie van de auditeur op het adres van de griffie zoals | ter attentie van de auditeur op het adres van de griffie zoals |
aangeduid op de website van de Raad. | aangeduid op de website van de Raad. |
Deze mededeling gebeurt per aangetekend schrijven of per drager tegen | Deze mededeling gebeurt per aangetekend schrijven of per drager tegen |
ontvangstbewijs gedurende de openingsuren van de griffie. | ontvangstbewijs gedurende de openingsuren van de griffie. |
Tegelijkertijd wordt een elektronische versie van de verbintenissen | Tegelijkertijd wordt een elektronische versie van de verbintenissen |
naar het e-mailadres van de auditeur gestuurd. | naar het e-mailadres van de auditeur gestuurd. |
§ 3. Zonder verwijl wordt een ontvangstbewijs van de meegedeelde | § 3. Zonder verwijl wordt een ontvangstbewijs van de meegedeelde |
verbintenissen afgeleverd aan de aanmeldende partijen of aan de | verbintenissen afgeleverd aan de aanmeldende partijen of aan de |
gemeenschappelijke vertegenwoordiger per aangetekend schrijven, per | gemeenschappelijke vertegenwoordiger per aangetekend schrijven, per |
fax of per e-mail. | fax of per e-mail. |
§ 4. Wat de verbintenissen betreft bedoeld in artikel 59, § 1, tweede | § 4. Wat de verbintenissen betreft bedoeld in artikel 59, § 1, tweede |
lid, van de wet, is de dag van de neerlegging van de verbintenissen | lid, van de wet, is de dag van de neerlegging van de verbintenissen |
begrepen in de termijn die door de aanmeldende partijen wordt gebruikt | begrepen in de termijn die door de aanmeldende partijen wordt gebruikt |
om verbintenissen voor te stellen. | om verbintenissen voor te stellen. |
Art. 7.De auditeur roept op de datum die hij bepaalt de betrokken |
Art. 7.De auditeur roept op de datum die hij bepaalt de betrokken |
natuurlijke of rechtspersonen op ten einde hen toe te laten hun | natuurlijke of rechtspersonen op ten einde hen toe te laten hun |
verbintenissen voor te stellen overeenkomstig artikel 56, derde lid, | verbintenissen voor te stellen overeenkomstig artikel 56, derde lid, |
van de wet. | van de wet. |
HOOFDSTUK IV. - Specifieke procedure | HOOFDSTUK IV. - Specifieke procedure |
voor het Auditoraat inzake klachten en verzoeken | voor het Auditoraat inzake klachten en verzoeken |
Art. 8.Wanneer het Auditoraat bij toepassing van artikel 45, § 2, van |
Art. 8.Wanneer het Auditoraat bij toepassing van artikel 45, § 2, van |
de wet, overweegt te besluiten tot de onontvankelijkheid of de | de wet, overweegt te besluiten tot de onontvankelijkheid of de |
ongegrondheid van een klacht of een verzoek, roept hij desgewenst de | ongegrondheid van een klacht of een verzoek, roept hij desgewenst de |
klager of de verzoeker op voor een hoorzitting. | klager of de verzoeker op voor een hoorzitting. |
De klager of de verzoeker verschijnt volgens de voorwaarden bedoeld in | De klager of de verzoeker verschijnt volgens de voorwaarden bedoeld in |
artikel 3. | artikel 3. |
Art. 9.Van de beslissingen van het Auditoraat bedoeld respectievelijk |
Art. 9.Van de beslissingen van het Auditoraat bedoeld respectievelijk |
in de artikelen 45, § 2 en 62, § 3 van de wet wordt eveneens een kopie | in de artikelen 45, § 2 en 62, § 3 van de wet wordt eveneens een kopie |
overgemaakt aan de ondernemingen die het voorwerp hebben uitgemaakt | overgemaakt aan de ondernemingen die het voorwerp hebben uitgemaakt |
van het onderzoek evenals aan de Raad. | van het onderzoek evenals aan de Raad. |
Deze beslissingen worden door toedoen van de griffie bekendgemaakt in | Deze beslissingen worden door toedoen van de griffie bekendgemaakt in |
het Belgisch Staatsblad en op de website van de Raad voor de | het Belgisch Staatsblad en op de website van de Raad voor de |
Mededinging. | Mededinging. |
Bij elke bekendmaking of kennisgeving van beslissingen, wordt rekening | Bij elke bekendmaking of kennisgeving van beslissingen, wordt rekening |
gehouden met het rechtmatig belang van de natuurlijke of | gehouden met het rechtmatig belang van de natuurlijke of |
rechtspersonen dat hun zakengeheimen en andere vertrouwelijke gegevens | rechtspersonen dat hun zakengeheimen en andere vertrouwelijke gegevens |
niet openbaar worden gemaakt. | niet openbaar worden gemaakt. |
HOOFDSTUK V. - Procedure voor de Raad | HOOFDSTUK V. - Procedure voor de Raad |
Art. 10.§ 1. In hun opmerkingen kunnen de betrokken natuurlijke of |
Art. 10.§ 1. In hun opmerkingen kunnen de betrokken natuurlijke of |
rechtspersonen alle voor hun verweer nuttige middelen en feiten | rechtspersonen alle voor hun verweer nuttige middelen en feiten |
uiteenzetten en alle nuttige documenten bijvoegen tot bewijs van de | uiteenzetten en alle nuttige documenten bijvoegen tot bewijs van de |
aangevoerde feiten. Zij kunnen eveneens voorstellen dat de Raad de | aangevoerde feiten. Zij kunnen eveneens voorstellen dat de Raad de |
personen hoort die de ingeroepen feiten kunnen bevestigen. | personen hoort die de ingeroepen feiten kunnen bevestigen. |
§ 2. Indien de natuurlijke of rechtspersonen in hun opmerkingen | § 2. Indien de natuurlijke of rechtspersonen in hun opmerkingen |
zakengeheimen of andere vertrouwelijke elementen inroepen, verstrekken | zakengeheimen of andere vertrouwelijke elementen inroepen, verstrekken |
zij eveneens een niet-vertrouwelijk versie. | zij eveneens een niet-vertrouwelijk versie. |
Art. 11.Om te worden gehoord overeenkomstig artikel 48, § 5, van de |
Art. 11.Om te worden gehoord overeenkomstig artikel 48, § 5, van de |
wet, richten de klager en de natuurlijke of rechtspersonen die menen | wet, richten de klager en de natuurlijke of rechtspersonen die menen |
blijk te geven van een voldoende belang, de minister of de openbare | blijk te geven van een voldoende belang, de minister of de openbare |
instelling belast met de controle over een economische sector, hun | instelling belast met de controle over een economische sector, hun |
verzoek aan de griffie van de Raad, met vermelding van hun naam, | verzoek aan de griffie van de Raad, met vermelding van hun naam, |
hoedanigheid, en in voorkomend geval de rechtvaardiging van hun | hoedanigheid, en in voorkomend geval de rechtvaardiging van hun |
belang. | belang. |
Hetzelfde geldt voor de natuurlijke of rechtspersonen die, in | Hetzelfde geldt voor de natuurlijke of rechtspersonen die, in |
toepassing van artikel 57, § 2, tweede tot vierde lid, van de wet, | toepassing van artikel 57, § 2, tweede tot vierde lid, van de wet, |
vragen om te worden gehoord. | vragen om te worden gehoord. |
Art. 12.De kamer van de Raad die de zaak behandelt, of het lid dat |
Art. 12.De kamer van de Raad die de zaak behandelt, of het lid dat |
daartoe door haar wordt gemachtigd, spreekt zich uit over de | daartoe door haar wordt gemachtigd, spreekt zich uit over de |
ontvankelijkheid van de verzoeken om gehoord te worden van de | ontvankelijkheid van de verzoeken om gehoord te worden van de |
natuurlijke en de rechtspersonen die menen blijk te geven van een | natuurlijke en de rechtspersonen die menen blijk te geven van een |
voldoende belang. | voldoende belang. |
Art. 13.§ 1. De Raad roept de te horen personen op voor de datum die |
Art. 13.§ 1. De Raad roept de te horen personen op voor de datum die |
hij vaststelt. | hij vaststelt. |
§ 2. De te horen personen verschijnen overeenkomstig de bepalingen van | § 2. De te horen personen verschijnen overeenkomstig de bepalingen van |
artikel 3. | artikel 3. |
Art. 14.De nota van de Minister, van de openbare instellingen belast |
Art. 14.De nota van de Minister, van de openbare instellingen belast |
met de controle over een economische sector, of de schriftelijke | met de controle over een economische sector, of de schriftelijke |
opmerkingen van de betrokken natuurlijke of rechtspersonen of van hen | opmerkingen van de betrokken natuurlijke of rechtspersonen of van hen |
wier vraag om gehoord te worden ontvankelijk werd geoordeeld, worden | wier vraag om gehoord te worden ontvankelijk werd geoordeeld, worden |
in achtvoud aan de griffie van de Raad gericht. | in achtvoud aan de griffie van de Raad gericht. |
Indien de verstrekte documenten vertrouwelijke elementen bevatten zal | Indien de verstrekte documenten vertrouwelijke elementen bevatten zal |
ingeval van toepassing van artikel 57, § 3, van de wet, een | ingeval van toepassing van artikel 57, § 3, van de wet, een |
niet-vertrouwelijk versie bijgevoegd worden. | niet-vertrouwelijk versie bijgevoegd worden. |
Indien noodzakelijk, worden de betrokkenen verzocht bijkomende kopieën | Indien noodzakelijk, worden de betrokkenen verzocht bijkomende kopieën |
te verstrekken. | te verstrekken. |
Art. 15.De zitting is niet openbaar. De natuurlijke of rechtspersonen |
Art. 15.De zitting is niet openbaar. De natuurlijke of rechtspersonen |
worden afzonderlijk of in aanwezigheid van andere opgeroepen personen | worden afzonderlijk of in aanwezigheid van andere opgeroepen personen |
gehoord. In dit laatste geval wordt rekening gehouden met het wettig | gehoord. In dit laatste geval wordt rekening gehouden met het wettig |
belang van de natuurlijke of rechtspersonen, opdat hun zakengeheimen | belang van de natuurlijke of rechtspersonen, opdat hun zakengeheimen |
niet worden openbaar gemaakt. | niet worden openbaar gemaakt. |
HOOFDSTUK VI. - Procedures voor de voorzitter van de Raad | HOOFDSTUK VI. - Procedures voor de voorzitter van de Raad |
Art. 16.Het verzoek om voorlopige maatregelen bedoeld in artikel 62, |
Art. 16.Het verzoek om voorlopige maatregelen bedoeld in artikel 62, |
§ 1, van de wet, kan op elk ogenblik na het neerleggen van de | § 1, van de wet, kan op elk ogenblik na het neerleggen van de |
betreffende klacht worden ingediend en is gemotiveerd. | betreffende klacht worden ingediend en is gemotiveerd. |
Art. 17.De zitting vindt plaats overeenkomstig de bepalingen van |
Art. 17.De zitting vindt plaats overeenkomstig de bepalingen van |
artikel 18. | artikel 18. |
De partijen verschijnen overeenkomstig de bepalingen van artikel 3. | De partijen verschijnen overeenkomstig de bepalingen van artikel 3. |
Art. 18.§ 1. In geval van toepassing van artikel 44, § 2, derde lid, |
Art. 18.§ 1. In geval van toepassing van artikel 44, § 2, derde lid, |
van de wet, juncto artikel 66, van deze wet, bepaalt de voorzitter van | van de wet, juncto artikel 66, van deze wet, bepaalt de voorzitter van |
de Raad de datum waarop de natuurlijke of rechtspersonen kunnen worden | de Raad de datum waarop de natuurlijke of rechtspersonen kunnen worden |
gehoord. | gehoord. |
Indien zij gehoord willen worden, dienen de natuurlijke of | Indien zij gehoord willen worden, dienen de natuurlijke of |
rechtspersonen hun aanwezigheid op deze zitting per kerende post te | rechtspersonen hun aanwezigheid op deze zitting per kerende post te |
bevestigen. | bevestigen. |
§ 2. De natuurlijke of rechtspersonen verschijnen overeenkomstig de | § 2. De natuurlijke of rechtspersonen verschijnen overeenkomstig de |
bepalingen van artikel 3. | bepalingen van artikel 3. |
HOOFDSTUK VII. - Bepalingen inzake de termijnen | HOOFDSTUK VII. - Bepalingen inzake de termijnen |
op het gebied van de concentraties | op het gebied van de concentraties |
Art. 19.Bovenop de sluitingsdagen vastgelegd door de minister die |
Art. 19.Bovenop de sluitingsdagen vastgelegd door de minister die |
bevoegd is voor het Openbaar Ambt of de minister die bevoegd is voor | bevoegd is voor het Openbaar Ambt of de minister die bevoegd is voor |
de Economie, worden de volgende dagen niet als werkdagen beschouwd : | de Economie, worden de volgende dagen niet als werkdagen beschouwd : |
- 1 januari | - 1 januari |
- de eerste werkdag van het jaar; | - de eerste werkdag van het jaar; |
- Paasmaandag; | - Paasmaandag; |
- 1 mei; | - 1 mei; |
- Hemelvaartsdag; | - Hemelvaartsdag; |
- Pinkstermaandag; | - Pinkstermaandag; |
- 21 juli; | - 21 juli; |
- 15 augustus; | - 15 augustus; |
- 1 november; | - 1 november; |
- 2 november; | - 2 november; |
- 11 november; | - 11 november; |
- 15 november; | - 15 november; |
van 25 december tot 31 december. | van 25 december tot 31 december. |
Art. 20.§ 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 44, § 2, vierde |
Art. 20.§ 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 44, § 2, vierde |
lid, van de wet, worden de in artikel 58, § 2, en in artikel 59, § 6, | lid, van de wet, worden de in artikel 58, § 2, en in artikel 59, § 6, |
van de wet bedoelde termijnen eveneens geschorst wanneer de aangewezen | van de wet bedoelde termijnen eveneens geschorst wanneer de aangewezen |
auditeur of de Raad de vertaling van stukken uit het dossier | auditeur of de Raad de vertaling van stukken uit het dossier |
noodzakelijk acht. | noodzakelijk acht. |
§ 2. De schorsing van de termijn begint de dag volgend op de dag | § 2. De schorsing van de termijn begint de dag volgend op de dag |
waarop de oorzaak van de schorsing plaatsvond. De schorsing eindigt | waarop de oorzaak van de schorsing plaatsvond. De schorsing eindigt |
bij het verstrijken van de dag waarop de oorzaak van de schorsing | bij het verstrijken van de dag waarop de oorzaak van de schorsing |
verdwijnt, onder voorbehoud van artikel 44, § 2, vierde lid, van de | verdwijnt, onder voorbehoud van artikel 44, § 2, vierde lid, van de |
wet. | wet. |
HOOFDSTUK VIII. - Diverse bepalingen | HOOFDSTUK VIII. - Diverse bepalingen |
Art. 21.§ 1. Tenzij anders is bepaald, geschieden de toezending van |
Art. 21.§ 1. Tenzij anders is bepaald, geschieden de toezending van |
stukken en de oproeping voor de Dienst, het Auditoraat, de Raad, de | stukken en de oproeping voor de Dienst, het Auditoraat, de Raad, de |
voorzitter van de Raad, het aangewezen raadslid of de griffie op een | voorzitter van de Raad, het aangewezen raadslid of de griffie op een |
van de hiernavolgende wijzen : | van de hiernavolgende wijzen : |
a) afgifte per drager tegen ontvangstbewijs; | a) afgifte per drager tegen ontvangstbewijs; |
b) aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging; | b) aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging; |
c) telefax met verzoek om ontvangstbevestiging; | c) telefax met verzoek om ontvangstbevestiging; |
d) elektronische post met verzoek om ontvangsbevestiging. | d) elektronische post met verzoek om ontvangsbevestiging. |
§ 2. § 1 is ook van toepassing op de toezending van stukken aan de | § 2. § 1 is ook van toepassing op de toezending van stukken aan de |
Dienst, het Auditoraat, de Raad, de voorzitter van de Raad, het | Dienst, het Auditoraat, de Raad, de voorzitter van de Raad, het |
aangewezen raadslid of de griffie. | aangewezen raadslid of de griffie. |
§ 3. In geval van verzending per telefax of per elektronische post | § 3. In geval van verzending per telefax of per elektronische post |
wordt het verzonden stuk geacht op de dag van de verzending te zijn | wordt het verzonden stuk geacht op de dag van de verzending te zijn |
toegekomen bij de geadresseerde. | toegekomen bij de geadresseerde. |
Art. 22.Het koninklijk besluit van 15 maart 1993 betreffende de |
Art. 22.Het koninklijk besluit van 15 maart 1993 betreffende de |
procedures inzake bescherming van de economische mededinging, | procedures inzake bescherming van de economische mededinging, |
gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 1998, 11 maart | gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 1998, 11 maart |
1999 en 28 december 1999, wordt opgeheven. | 1999 en 28 december 1999, wordt opgeheven. |
Art. 23.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2006. |
Art. 23.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2006. |
Art. 24.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van |
Art. 24.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van |
dit besluit. | dit besluit. |
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 31 oktober 2006. | Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 31 oktober 2006. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Economie, | De Minister van Economie, |
M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |