| Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten | Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN |
| 31 MEI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk | 31 MEI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk |
| besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de | besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de |
| roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 | roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 |
| augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten | augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten |
| VERSLAG AAN DE KONING | VERSLAG AAN DE KONING |
| Sire, | Sire, |
| Ik heb de eer aan Uwe Majesteit een besluit ter ondertekening voor te | Ik heb de eer aan Uwe Majesteit een besluit ter ondertekening voor te |
| leggen, dat tot doel heeft om diverse bepalingen aan te passen van het | leggen, dat tot doel heeft om diverse bepalingen aan te passen van het |
| koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding | koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding |
| van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van | van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van |
| 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten | 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten |
| (hierna "de wet van 6 augustus 1993" en "het koninklijk besluit van 26 | (hierna "de wet van 6 augustus 1993" en "het koninklijk besluit van 26 |
| mei 1994" genoemd), teneinde rekening te houden met de Europese | mei 1994" genoemd), teneinde rekening te houden met de Europese |
| ontwikkelingen die tot doel hebben het opzetten van een technisch | ontwikkelingen die tot doel hebben het opzetten van een technisch |
| platform (Target2-Securities of T2S genoemd), dat beoogd één Europese | platform (Target2-Securities of T2S genoemd), dat beoogd één Europese |
| markt te creëren voor diensten van effecten in het kader van werking | markt te creëren voor diensten van effecten in het kader van werking |
| van het effectenvereffeningsstelsel dat door de Nationale Bank van | van het effectenvereffeningsstelsel dat door de Nationale Bank van |
| België wordt beheerd (X/N-vereffeningsstelsel). | België wordt beheerd (X/N-vereffeningsstelsel). |
| De voormelde in overweging genomen evoluties noodzaken meer bepaald | De voormelde in overweging genomen evoluties noodzaken meer bepaald |
| een actualisering van het toepassingsgebied rationae personae van de | een actualisering van het toepassingsgebied rationae personae van de |
| regels die worden toegepast voor het effectenvereffeningsstelsel van | regels die worden toegepast voor het effectenvereffeningsstelsel van |
| de Nationale Bank van België voor de deelnemers die centrale | de Nationale Bank van België voor de deelnemers die centrale |
| effectenbewaarinstellingen zijn zoals bedoeld door de Verordening (EU) | effectenbewaarinstellingen zijn zoals bedoeld door de Verordening (EU) |
| nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 | nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 |
| betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese | betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese |
| Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging | Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging |
| van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. | van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. |
| 236/2012, evenals voor hun onderdeelnemers gevestigd in het | 236/2012, evenals voor hun onderdeelnemers gevestigd in het |
| buitenland, en die uitsluitend vrijgestelde rekeningen bijhouden | buitenland, en die uitsluitend vrijgestelde rekeningen bijhouden |
| bedoeld in artikel 1, 5° van de wet van 6 augustus 1993. | bedoeld in artikel 1, 5° van de wet van 6 augustus 1993. |
| Artikelsgewijze bespreking | Artikelsgewijze bespreking |
| Artikel 1 | Artikel 1 |
| Artikel 1 van het ontwerp past artikel 3bis, van het koninklijk | Artikel 1 van het ontwerp past artikel 3bis, van het koninklijk |
| besluit van 26 mei 1994 aan rekening houdend met de wijzigingen die | besluit van 26 mei 1994 aan rekening houdend met de wijzigingen die |
| worden aangebracht door artikel 2 van dit ontwerp aan het artikel 6bis | worden aangebracht door artikel 2 van dit ontwerp aan het artikel 6bis |
| van hetzelfde besluit, waarnaar artikel 3bis, verwijst. | van hetzelfde besluit, waarnaar artikel 3bis, verwijst. |
| Artikel 2 | Artikel 2 |
| Artikel 2 van dit ontwerp past het artikel 6bis van het koninklijk | Artikel 2 van dit ontwerp past het artikel 6bis van het koninklijk |
| besluit van 26 mei 1994 aan teneinde erin te voorzien dat de | besluit van 26 mei 1994 aan teneinde erin te voorzien dat de |
| uitzondering op de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van hetzelfde | uitzondering op de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van hetzelfde |
| besluit van toepassing wordt op alle centrale | besluit van toepassing wordt op alle centrale |
| effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, 1) | effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, 1) |
| van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de | van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de |
| Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de | Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de |
| effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale | effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale |
| effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG | effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG |
| en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012, en op hun | en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012, en op hun |
| onderdeelnemers gevestigd in het buitenland, voor zover dat deze | onderdeelnemers gevestigd in het buitenland, voor zover dat deze |
| deelnemers en onderdeelnemers uitsluitend de in artikel 1, 5° van de | deelnemers en onderdeelnemers uitsluitend de in artikel 1, 5° van de |
| wet van 6 augustus 1993 bedoelde vrijgestelde rekeningen | wet van 6 augustus 1993 bedoelde vrijgestelde rekeningen |
| ("X-rekeningen") aanhouden. | ("X-rekeningen") aanhouden. |
| Tot nu toe is artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 | Tot nu toe is artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 |
| enkel van toepassing op de instellingen die worden genoemd in artikel | enkel van toepassing op de instellingen die worden genoemd in artikel |
| 1, § 2, b en c, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot | 1, § 2, b en c, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot |
| vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening | vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening |
| van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in | van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in |
| redeneenheden, en op hun onderdeelnemers gevestigd in het buitenland. | redeneenheden, en op hun onderdeelnemers gevestigd in het buitenland. |
| Om opeenvolgende aanpassingen van artikel 1 van het voormelde | Om opeenvolgende aanpassingen van artikel 1 van het voormelde |
| koninklijk besluit van 14 juni 1994 te vermijden en met het oog op de | koninklijk besluit van 14 juni 1994 te vermijden en met het oog op de |
| aanpassing van het door de Nationale Bank van België beheerde | aanpassing van het door de Nationale Bank van België beheerde |
| effectenvereffeningsstelsel aan de invoering van technisch platform | effectenvereffeningsstelsel aan de invoering van technisch platform |
| Target2-Securities (T2S) lijkt het te verkiezen om de verwijzing naar | Target2-Securities (T2S) lijkt het te verkiezen om de verwijzing naar |
| de lijst in artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 door | de lijst in artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 door |
| een definitie van de in artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 | een definitie van de in artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 |
| mei 1994 bedoelde instellingen, te vervangen. | mei 1994 bedoelde instellingen, te vervangen. |
| Deze definitie is deze die van toepassing is op de centrale | Deze definitie is deze die van toepassing is op de centrale |
| effectenbewaarinstellingen in navolging van artikel 2, lid 1, 1) van | effectenbewaarinstellingen in navolging van artikel 2, lid 1, 1) van |
| Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad | Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad |
| van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling | van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling |
| in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen | in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen |
| en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening | en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening |
| (EU) nr. 236/2012. | (EU) nr. 236/2012. |
| Artikel 2, lid 1, 1), van Verordening (EU) nr. 909/2014 definieert de | Artikel 2, lid 1, 1), van Verordening (EU) nr. 909/2014 definieert de |
| "centrale effectenbewaarinstelling" of "CSD" als "een rechtspersoon | "centrale effectenbewaarinstelling" of "CSD" als "een rechtspersoon |
| die een effectenafwikkelingssysteem als bedoeld in punt 3 van afdeling | die een effectenafwikkelingssysteem als bedoeld in punt 3 van afdeling |
| A van de bijlage exploiteert en ten minste één andere kerndienst als | A van de bijlage exploiteert en ten minste één andere kerndienst als |
| bedoeld in afdeling A van de bijlage verstrekt". | bedoeld in afdeling A van de bijlage verstrekt". |
| De lijst van de diensten als bedoeld in afdeling A van de bijlage aan | De lijst van de diensten als bedoeld in afdeling A van de bijlage aan |
| Verordening nr. 909/2014 is de volgende : | Verordening nr. 909/2014 is de volgende : |
| "Kerndiensten van centrale effectenbewaarinstellingen | "Kerndiensten van centrale effectenbewaarinstellingen |
| 1. Initiële vastlegging van effecten in een giraal systeem (notariële | 1. Initiële vastlegging van effecten in een giraal systeem (notariële |
| dienst"); | dienst"); |
| 2. Verstrekken en aanhouden van effectenrekeningen bovenaan de | 2. Verstrekken en aanhouden van effectenrekeningen bovenaan de |
| houderschapsketen (centrale dienst voor het aanhouden van | houderschapsketen (centrale dienst voor het aanhouden van |
| effectenrekeningen"); | effectenrekeningen"); |
| 3. Exploiteren van een effectenafwikkelingssysteem | 3. Exploiteren van een effectenafwikkelingssysteem |
| (afwikkelingsdienst")." | (afwikkelingsdienst")." |
| De instellingen die op heden vermeld worden in artikel 1, § 2, b en c, | De instellingen die op heden vermeld worden in artikel 1, § 2, b en c, |
| van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 waarnaar in artikel 6bis | van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 waarnaar in artikel 6bis |
| van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 wordt verwezen, vallen | van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 wordt verwezen, vallen |
| allen binnen deze definitie. | allen binnen deze definitie. |
| Draagwijdte van de uitzondering van het artikel 6bis van het | Draagwijdte van de uitzondering van het artikel 6bis van het |
| koninklijk besluit van 26 mei 1994 : | koninklijk besluit van 26 mei 1994 : |
| Artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 wijkt af van | Artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 wijkt af van |
| de artikelen 5 en 6 van hetzelfde besluit ten gunste van de voormelde | de artikelen 5 en 6 van hetzelfde besluit ten gunste van de voormelde |
| instellingen en van hun onderdeelnemers gevestigd in het buitenland. | instellingen en van hun onderdeelnemers gevestigd in het buitenland. |
| Samenvattend bepaalt artikel 5 in essentie dat de houder van de | Samenvattend bepaalt artikel 5 in essentie dat de houder van de |
| rekening aan de instelling die de rekeningen bijhoudt een attest moet | rekening aan de instelling die de rekeningen bijhoudt een attest moet |
| afleveren dat toelaat de houder of de verkrijgers van de inkomsten van | afleveren dat toelaat de houder of de verkrijgers van de inkomsten van |
| de rekening te identificeren bij de opening van een vrijgestelde | de rekening te identificeren bij de opening van een vrijgestelde |
| rekening (X-rekening). | rekening (X-rekening). |
| Artikel 6 van hetzelfde besluit voorziet er meer bepaald in dat de | Artikel 6 van hetzelfde besluit voorziet er meer bepaald in dat de |
| houders van de rekeningen, ten laatste op 15 januari van ieder jaar, | houders van de rekeningen, ten laatste op 15 januari van ieder jaar, |
| aan de systeembeheerder (in dit geval de Nationale Bank van België) | aan de systeembeheerder (in dit geval de Nationale Bank van België) |
| een nominatieve opgave laten toekomen van alle personen en | een nominatieve opgave laten toekomen van alle personen en |
| instellingen die tijdens het voorbije kalenderjaar houders waren van | instellingen die tijdens het voorbije kalenderjaar houders waren van |
| één of meerdere vrijgestelde rekeningen. | één of meerdere vrijgestelde rekeningen. |
| In navolging van artikel 6, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, | In navolging van artikel 6, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, |
| moet de beheerder deze opgaven ter beschikking houden van de | moet de beheerder deze opgaven ter beschikking houden van de |
| administratie die bevoegd is voor de vestiging of de inning en de | administratie die bevoegd is voor de vestiging of de inning en de |
| invordering van de inkomstenbelastingen. | invordering van de inkomstenbelastingen. |
| Twee voorwaarden worden niettemin opgelegd voor de toepassing van de | Twee voorwaarden worden niettemin opgelegd voor de toepassing van de |
| in artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 vermelde | in artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 vermelde |
| afwijkingen : | afwijkingen : |
| - de betrokken instellingen moeten uitsluitend X-rekeningen aanhouden; | - de betrokken instellingen moeten uitsluitend X-rekeningen aanhouden; |
| - ze moeten in staat zijn de houder van de rekening te identificeren. | - ze moeten in staat zijn de houder van de rekening te identificeren. |
| Rekening houdend met het personele toepassingsgebied van artikel 6bis | Rekening houdend met het personele toepassingsgebied van artikel 6bis |
| van het koninklijk besluit van 26 mei 1994, wordt deze bepaling | van het koninklijk besluit van 26 mei 1994, wordt deze bepaling |
| aangevuld met een tweede lid waarin wordt voorzien dat de toepassing | aangevuld met een tweede lid waarin wordt voorzien dat de toepassing |
| van het eerste lid is onderworpen aan de voorwaarde dat in de | van het eerste lid is onderworpen aan de voorwaarde dat in de |
| contracten die werden gesloten door de deelnemers die handelen als | contracten die werden gesloten door de deelnemers die handelen als |
| bedoelde centrale effectenbewaarinstellingen en door de in het eerste | bedoelde centrale effectenbewaarinstellingen en door de in het eerste |
| lid bedoelde onderdeelnemers gevestigd in het buitenland de | lid bedoelde onderdeelnemers gevestigd in het buitenland de |
| verbintenis is opgenomen dat al hun klanten, titularis van een | verbintenis is opgenomen dat al hun klanten, titularis van een |
| rekening, opgenomen zijn in het toepassingsgebied van artikel 4 van | rekening, opgenomen zijn in het toepassingsgebied van artikel 4 van |
| het koninklijk besluit van 26 mei 1994. Het voormelde artikel 4 | het koninklijk besluit van 26 mei 1994. Het voormelde artikel 4 |
| vermeldt de categorieën van personen waarvoor, overeenkomstig artikel | vermeldt de categorieën van personen waarvoor, overeenkomstig artikel |
| 16, 1°, van de wet van 6 augustus 1993, wordt afgezien van de inning | 16, 1°, van de wet van 6 augustus 1993, wordt afgezien van de inning |
| van de roerende voorheffing. | van de roerende voorheffing. |
| Het naleven van de voorwaarde bedoeld in artikel 6bis, tweede lid in | Het naleven van de voorwaarde bedoeld in artikel 6bis, tweede lid in |
| ontwerp is de noodzakelijkheidsvoorwaarde voor de toepassing van de | ontwerp is de noodzakelijkheidsvoorwaarde voor de toepassing van de |
| uitzondering voorzien in artikel 6bis. Bij het niet naleven van deze | uitzondering voorzien in artikel 6bis. Bij het niet naleven van deze |
| voorwaarde zijn de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van het | voorwaarde zijn de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van het |
| koninklijk besluit van 26 mei 1994 van toepassing in hoofde van de | koninklijk besluit van 26 mei 1994 van toepassing in hoofde van de |
| betrokken deelnemers en onderdeelnemers. | betrokken deelnemers en onderdeelnemers. |
| Gevolgen van de niet naleving van de vrijstellingsvoorwaarden : | Gevolgen van de niet naleving van de vrijstellingsvoorwaarden : |
| Wanneer blijkt dat niet vrijgestelde rekeningen (N-rekeningen) werden | Wanneer blijkt dat niet vrijgestelde rekeningen (N-rekeningen) werden |
| aangehouden door de betrokken instellingen, zal de ten onrechte niet | aangehouden door de betrokken instellingen, zal de ten onrechte niet |
| ingehouden roerende voorheffing verschuldigd zijn door in gebreke | ingehouden roerende voorheffing verschuldigd zijn door in gebreke |
| gebleven deelnemer, overeenkomstig artikel 9 van de wet van 6 augustus | gebleven deelnemer, overeenkomstig artikel 9 van de wet van 6 augustus |
| 1993. | 1993. |
| Artikel 3 | Artikel 3 |
| Artikel 3 van het ontwerp past artikel 16, § 1, 4°, van het koninklijk | Artikel 3 van het ontwerp past artikel 16, § 1, 4°, van het koninklijk |
| besluit van 26 mei 1994 aan rekening houdend met de wijzigingen die | besluit van 26 mei 1994 aan rekening houdend met de wijzigingen die |
| worden aangebracht door artikel 2 van dit ontwerp aan het artikel 6bis | worden aangebracht door artikel 2 van dit ontwerp aan het artikel 6bis |
| van hetzelfde besluit, waarnaar artikel 16, verwijst. | van hetzelfde besluit, waarnaar artikel 16, verwijst. |
| Dit besluit zal in werking treden op de tiende dag na de bekendmaking | Dit besluit zal in werking treden op de tiende dag na de bekendmaking |
| van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. | van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. |
| Artikel 4 | Artikel 4 |
| Artikel 4 regelt de uitvoering van dit besluit. | Artikel 4 regelt de uitvoering van dit besluit. |
| Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd. | Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd. |
| Ik heb de eer te zijn, | Ik heb de eer te zijn, |
| Sire, | Sire, |
| Van Uwe Majesteit, | Van Uwe Majesteit, |
| de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, | de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, |
| De Minister van Financiën, | De Minister van Financiën, |
| J. VAN OVERTVELDT | J. VAN OVERTVELDT |
| ADVIES 61.386/2 VAN 22 MEI 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING | ADVIES 61.386/2 VAN 22 MEI 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING |
| WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT WIJZIGING VAN | WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT WIJZIGING VAN |
| HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 26 MEI 1994 OVER DE INHOUDING EN DE | HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 26 MEI 1994 OVER DE INHOUDING EN DE |
| VERGOEDING VAN DE ROERENDE VOORHEFFING OVEREENKOMSTIG HOOFDSTUK I VAN | VERGOEDING VAN DE ROERENDE VOORHEFFING OVEREENKOMSTIG HOOFDSTUK I VAN |
| DE WET VAN 6 AUGUSTUS 1993 BETREFFENDE DE TRANSACTIES MET BEPAALDE | DE WET VAN 6 AUGUSTUS 1993 BETREFFENDE DE TRANSACTIES MET BEPAALDE |
| EFFECTEN" | EFFECTEN" |
| Op 24 april 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de | Op 24 april 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de |
| Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude | Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude |
| verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken | verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken |
| over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het | over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het |
| koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding | koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding |
| van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van | van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van |
| 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten". | 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten". |
| Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 22 mei 2017. De | Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 22 mei 2017. De |
| kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Martine | kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Martine |
| Baguet en Bernard Blero, staatsraden, Marianne Dony, assessor, en | Baguet en Bernard Blero, staatsraden, Marianne Dony, assessor, en |
| Colette Gigot, griffier. | Colette Gigot, griffier. |
| Het verslag is opgesteld door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur. | Het verslag is opgesteld door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur. |
| De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het | De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het |
| advies is nagezien onder toezicht van Wanda Vogel, staatsraad. | advies is nagezien onder toezicht van Wanda Vogel, staatsraad. |
| Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 22 mei 2017. | Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 22 mei 2017. |
| Wanneer de afdeling Wetgeving een advies heeft gegeven, heeft ze de | Wanneer de afdeling Wetgeving een advies heeft gegeven, heeft ze de |
| bevoegdheid opgebruikt die ze krachtens de wet heeft; het komt haar | bevoegdheid opgebruikt die ze krachtens de wet heeft; het komt haar |
| derhalve niet toe om zich opnieuw uit te spreken over reeds | derhalve niet toe om zich opnieuw uit te spreken over reeds |
| onderzochte bepalingen, ongeacht of ze herzien zijn teneinde rekening | onderzochte bepalingen, ongeacht of ze herzien zijn teneinde rekening |
| te houden met de opmerkingen die in het eerste advies gemaakt zijn, | te houden met de opmerkingen die in het eerste advies gemaakt zijn, |
| dan wel ongewijzigd blijven (1). | dan wel ongewijzigd blijven (1). |
| Met uitzondering van het tweede lid van het ontworpen artikel 6bis | Met uitzondering van het tweede lid van het ontworpen artikel 6bis |
| (artikel 2 van het ontwerp), verschilt het ontwerp in casu niet van | (artikel 2 van het ontwerp), verschilt het ontwerp in casu niet van |
| het ontwerp waarover de afdeling Wetgeving van de Raad van State op 13 | het ontwerp waarover de afdeling Wetgeving van de Raad van State op 13 |
| februari 2017 advies 60.854/2 heeft gegeven. | februari 2017 advies 60.854/2 heeft gegeven. |
| In die mate heeft de afdeling Wetgeving dus haar bevoegdheid | In die mate heeft de afdeling Wetgeving dus haar bevoegdheid |
| opgebruikt door dat advies te geven, zodat zij niet bevoegd is om het | opgebruikt door dat advies te geven, zodat zij niet bevoegd is om het |
| opnieuw te onderzoeken. | opnieuw te onderzoeken. |
| Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, | Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, |
| eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, | eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, |
| beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de | beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de |
| voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de bevoegdheid van | voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de bevoegdheid van |
| de steller van de handeling, de rechtsgrond van het ontwerp en de te | de steller van de handeling, de rechtsgrond van het ontwerp en de te |
| vervullen voorafgaande vormvereisten. | vervullen voorafgaande vormvereisten. |
| Wat die drie punten betreft, geeft het tweede lid van het ontworpen | Wat die drie punten betreft, geeft het tweede lid van het ontworpen |
| artikel 6bis (artikel 2 van het ontwerp), geen aanleiding tot enige | artikel 6bis (artikel 2 van het ontwerp), geen aanleiding tot enige |
| opmerking. | opmerking. |
| De griffier, | De griffier, |
| C. Gigot. | C. Gigot. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| P. Vandernoot. | P. Vandernoot. |
| (1) Zie het jaarverslag van de Raad van State 2008-2009, | (1) Zie het jaarverslag van de Raad van State 2008-2009, |
| www.raadvst-consetat.be, tab "De instelling", blz. 42; zie ook | www.raadvst-consetat.be, tab "De instelling", blz. 42; zie ook |
| Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen | Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen |
| van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be tab | van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be tab |
| "Wetgevingstechniek", aanbeveling 232. | "Wetgevingstechniek", aanbeveling 232. |
| 31 MEI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk | 31 MEI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk |
| besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de | besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de |
| roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 | roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 |
| augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten | augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten |
| FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met | Gelet op de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met |
| bepaalde effecten, inzonderheid op artikel 16, eerste lid; | bepaalde effecten, inzonderheid op artikel 16, eerste lid; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en | Gelet op het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en |
| de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I | de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I |
| van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde | van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde |
| effecten; | effecten; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 23 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 23 |
| maart 2017; | maart 2017; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 05 | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 05 |
| avril 2017; | avril 2017; |
| Gelet op advies nr. 61.386/2 van de Raad van State, gegeven op 22 mei | Gelet op advies nr. 61.386/2 van de Raad van State, gegeven op 22 mei |
| 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de |
| gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
| Op de voordracht van de Minister van Financiën, | Op de voordracht van de Minister van Financiën, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.In artikel 3bis, van het koninklijk besluit van 26 mei |
Artikel 1.In artikel 3bis, van het koninklijk besluit van 26 mei |
| 1994, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 1995 en | 1994, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 1995 en |
| gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1996, worden de woorden | gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1996, worden de woorden |
| "een instelling vermeld in artikel 1, § 2, b en c, van het koninklijk | "een instelling vermeld in artikel 1, § 2, b en c, van het koninklijk |
| besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing | besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing |
| op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten | op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten |
| uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden andere dan ecu" | uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden andere dan ecu" |
| vervangen door de woorden "een centrale effectenbewaarinstelling zoals | vervangen door de woorden "een centrale effectenbewaarinstelling zoals |
| gedefinieerd in artikel 2, lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. | gedefinieerd in artikel 2, lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. |
| 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 | 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 |
| betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese | betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese |
| Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging | Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging |
| van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. | van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. |
| 236/2012". | 236/2012". |
Art. 2.Artikel 6bis, van het koninklijk besluit van 26 mei 1994, |
Art. 2.Artikel 6bis, van het koninklijk besluit van 26 mei 1994, |
| ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 1995 en vervangen | ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 1995 en vervangen |
| bij het koninklijk besluit van 7 mei 1996, wordt vervangen als volgt : | bij het koninklijk besluit van 7 mei 1996, wordt vervangen als volgt : |
| " Art. 6bis.De artikelen 5 en 6 zijn niet van toepassing op de |
" Art. 6bis.De artikelen 5 en 6 zijn niet van toepassing op de |
| centrale effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, | centrale effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, |
| lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees | lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees |
| Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van | Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van |
| de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale | de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale |
| effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG | effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG |
| en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012, die handelen in de | en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012, die handelen in de |
| hoedanigheid van deelnemer aan een vereffeningsstelsel evenals hun in | hoedanigheid van deelnemer aan een vereffeningsstelsel evenals hun in |
| het buitenland gevestigde onderdeelnemers, op voorwaarde dat deze | het buitenland gevestigde onderdeelnemers, op voorwaarde dat deze |
| instellingen uitsluitend rekeningen bijhouden bedoeld in artikel 1, 5° | instellingen uitsluitend rekeningen bijhouden bedoeld in artikel 1, 5° |
| van de wet en zij in staat zijn de titularis van de rekening te | van de wet en zij in staat zijn de titularis van de rekening te |
| identificeren. | identificeren. |
| De toepassing van het eerste lid is onderworpen aan de voorwaarde dat | De toepassing van het eerste lid is onderworpen aan de voorwaarde dat |
| in de contracten die werden gesloten door de deelnemers die handelen | in de contracten die werden gesloten door de deelnemers die handelen |
| als centrale effectenbewaarinstellingen en door de in het eerste lid | als centrale effectenbewaarinstellingen en door de in het eerste lid |
| bedoelde onderdeelnemers de verbintenis is opgenomen dat al hun | bedoelde onderdeelnemers de verbintenis is opgenomen dat al hun |
| klanten, titularis van een rekening, opgenomen zijn in het | klanten, titularis van een rekening, opgenomen zijn in het |
| toepassingsgebied van artikel 4.". | toepassingsgebied van artikel 4.". |
Art. 3.In artikel 16, § 1, 4°, ingevoegd bij het koninklijk besluit |
Art. 3.In artikel 16, § 1, 4°, ingevoegd bij het koninklijk besluit |
| van 23 januari 1995, worden de woorden "de instellingen vermeld in | van 23 januari 1995, worden de woorden "de instellingen vermeld in |
| artikel 1, § 2, b en c, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 | artikel 1, § 2, b en c, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 |
| tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op | tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op |
| rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten | rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten |
| of in rekeneenheden andere dan ecu" vervangen door de woorden "de | of in rekeneenheden andere dan ecu" vervangen door de woorden "de |
| centrale effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, | centrale effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, |
| lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees | lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees |
| Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van | Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van |
| de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale | de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale |
| effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG | effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG |
| en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012". | en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012". |
Art. 4.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de |
Art. 4.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de |
| uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 31 mei 2017. | Gegeven te Brussel, 31 mei 2017. |
| FILIP | FILIP |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Financiën, | De Minister van Financiën, |
| J. VAN OVERTVELDT | J. VAN OVERTVELDT |