Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 31/05/2017
← Terug naar "Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten "
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
31 MEI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk 31 MEI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de
roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6
augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten
VERSLAG AAN DE KONING VERSLAG AAN DE KONING
Sire, Sire,
Ik heb de eer aan Uwe Majesteit een besluit ter ondertekening voor te Ik heb de eer aan Uwe Majesteit een besluit ter ondertekening voor te
leggen, dat tot doel heeft om diverse bepalingen aan te passen van het leggen, dat tot doel heeft om diverse bepalingen aan te passen van het
koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding
van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van
6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten
(hierna "de wet van 6 augustus 1993" en "het koninklijk besluit van 26 (hierna "de wet van 6 augustus 1993" en "het koninklijk besluit van 26
mei 1994" genoemd), teneinde rekening te houden met de Europese mei 1994" genoemd), teneinde rekening te houden met de Europese
ontwikkelingen die tot doel hebben het opzetten van een technisch ontwikkelingen die tot doel hebben het opzetten van een technisch
platform (Target2-Securities of T2S genoemd), dat beoogd één Europese platform (Target2-Securities of T2S genoemd), dat beoogd één Europese
markt te creëren voor diensten van effecten in het kader van werking markt te creëren voor diensten van effecten in het kader van werking
van het effectenvereffeningsstelsel dat door de Nationale Bank van van het effectenvereffeningsstelsel dat door de Nationale Bank van
België wordt beheerd (X/N-vereffeningsstelsel). België wordt beheerd (X/N-vereffeningsstelsel).
De voormelde in overweging genomen evoluties noodzaken meer bepaald De voormelde in overweging genomen evoluties noodzaken meer bepaald
een actualisering van het toepassingsgebied rationae personae van de een actualisering van het toepassingsgebied rationae personae van de
regels die worden toegepast voor het effectenvereffeningsstelsel van regels die worden toegepast voor het effectenvereffeningsstelsel van
de Nationale Bank van België voor de deelnemers die centrale de Nationale Bank van België voor de deelnemers die centrale
effectenbewaarinstellingen zijn zoals bedoeld door de Verordening (EU) effectenbewaarinstellingen zijn zoals bedoeld door de Verordening (EU)
nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014
betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese
Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging
van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr.
236/2012, evenals voor hun onderdeelnemers gevestigd in het 236/2012, evenals voor hun onderdeelnemers gevestigd in het
buitenland, en die uitsluitend vrijgestelde rekeningen bijhouden buitenland, en die uitsluitend vrijgestelde rekeningen bijhouden
bedoeld in artikel 1, 5° van de wet van 6 augustus 1993. bedoeld in artikel 1, 5° van de wet van 6 augustus 1993.
Artikelsgewijze bespreking Artikelsgewijze bespreking
Artikel 1 Artikel 1
Artikel 1 van het ontwerp past artikel 3bis, van het koninklijk Artikel 1 van het ontwerp past artikel 3bis, van het koninklijk
besluit van 26 mei 1994 aan rekening houdend met de wijzigingen die besluit van 26 mei 1994 aan rekening houdend met de wijzigingen die
worden aangebracht door artikel 2 van dit ontwerp aan het artikel 6bis worden aangebracht door artikel 2 van dit ontwerp aan het artikel 6bis
van hetzelfde besluit, waarnaar artikel 3bis, verwijst. van hetzelfde besluit, waarnaar artikel 3bis, verwijst.
Artikel 2 Artikel 2
Artikel 2 van dit ontwerp past het artikel 6bis van het koninklijk Artikel 2 van dit ontwerp past het artikel 6bis van het koninklijk
besluit van 26 mei 1994 aan teneinde erin te voorzien dat de besluit van 26 mei 1994 aan teneinde erin te voorzien dat de
uitzondering op de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van hetzelfde uitzondering op de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van hetzelfde
besluit van toepassing wordt op alle centrale besluit van toepassing wordt op alle centrale
effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, 1) effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, 1)
van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de
Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de
effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale
effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG
en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012, en op hun en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012, en op hun
onderdeelnemers gevestigd in het buitenland, voor zover dat deze onderdeelnemers gevestigd in het buitenland, voor zover dat deze
deelnemers en onderdeelnemers uitsluitend de in artikel 1, 5° van de deelnemers en onderdeelnemers uitsluitend de in artikel 1, 5° van de
wet van 6 augustus 1993 bedoelde vrijgestelde rekeningen wet van 6 augustus 1993 bedoelde vrijgestelde rekeningen
("X-rekeningen") aanhouden. ("X-rekeningen") aanhouden.
Tot nu toe is artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 Tot nu toe is artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994
enkel van toepassing op de instellingen die worden genoemd in artikel enkel van toepassing op de instellingen die worden genoemd in artikel
1, § 2, b en c, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot 1, § 2, b en c, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 tot
vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op rekening
van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten of in
redeneenheden, en op hun onderdeelnemers gevestigd in het buitenland. redeneenheden, en op hun onderdeelnemers gevestigd in het buitenland.
Om opeenvolgende aanpassingen van artikel 1 van het voormelde Om opeenvolgende aanpassingen van artikel 1 van het voormelde
koninklijk besluit van 14 juni 1994 te vermijden en met het oog op de koninklijk besluit van 14 juni 1994 te vermijden en met het oog op de
aanpassing van het door de Nationale Bank van België beheerde aanpassing van het door de Nationale Bank van België beheerde
effectenvereffeningsstelsel aan de invoering van technisch platform effectenvereffeningsstelsel aan de invoering van technisch platform
Target2-Securities (T2S) lijkt het te verkiezen om de verwijzing naar Target2-Securities (T2S) lijkt het te verkiezen om de verwijzing naar
de lijst in artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 door de lijst in artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 door
een definitie van de in artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 een definitie van de in artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26
mei 1994 bedoelde instellingen, te vervangen. mei 1994 bedoelde instellingen, te vervangen.
Deze definitie is deze die van toepassing is op de centrale Deze definitie is deze die van toepassing is op de centrale
effectenbewaarinstellingen in navolging van artikel 2, lid 1, 1) van effectenbewaarinstellingen in navolging van artikel 2, lid 1, 1) van
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad
van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling
in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen
en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening
(EU) nr. 236/2012. (EU) nr. 236/2012.
Artikel 2, lid 1, 1), van Verordening (EU) nr. 909/2014 definieert de Artikel 2, lid 1, 1), van Verordening (EU) nr. 909/2014 definieert de
"centrale effectenbewaarinstelling" of "CSD" als "een rechtspersoon "centrale effectenbewaarinstelling" of "CSD" als "een rechtspersoon
die een effectenafwikkelingssysteem als bedoeld in punt 3 van afdeling die een effectenafwikkelingssysteem als bedoeld in punt 3 van afdeling
A van de bijlage exploiteert en ten minste één andere kerndienst als A van de bijlage exploiteert en ten minste één andere kerndienst als
bedoeld in afdeling A van de bijlage verstrekt". bedoeld in afdeling A van de bijlage verstrekt".
De lijst van de diensten als bedoeld in afdeling A van de bijlage aan De lijst van de diensten als bedoeld in afdeling A van de bijlage aan
Verordening nr. 909/2014 is de volgende : Verordening nr. 909/2014 is de volgende :
"Kerndiensten van centrale effectenbewaarinstellingen "Kerndiensten van centrale effectenbewaarinstellingen
1. Initiële vastlegging van effecten in een giraal systeem (notariële 1. Initiële vastlegging van effecten in een giraal systeem (notariële
dienst"); dienst");
2. Verstrekken en aanhouden van effectenrekeningen bovenaan de 2. Verstrekken en aanhouden van effectenrekeningen bovenaan de
houderschapsketen (centrale dienst voor het aanhouden van houderschapsketen (centrale dienst voor het aanhouden van
effectenrekeningen"); effectenrekeningen");
3. Exploiteren van een effectenafwikkelingssysteem 3. Exploiteren van een effectenafwikkelingssysteem
(afwikkelingsdienst")." (afwikkelingsdienst")."
De instellingen die op heden vermeld worden in artikel 1, § 2, b en c, De instellingen die op heden vermeld worden in artikel 1, § 2, b en c,
van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 waarnaar in artikel 6bis van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 waarnaar in artikel 6bis
van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 wordt verwezen, vallen van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 wordt verwezen, vallen
allen binnen deze definitie. allen binnen deze definitie.
Draagwijdte van de uitzondering van het artikel 6bis van het Draagwijdte van de uitzondering van het artikel 6bis van het
koninklijk besluit van 26 mei 1994 : koninklijk besluit van 26 mei 1994 :
Artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 wijkt af van Artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 wijkt af van
de artikelen 5 en 6 van hetzelfde besluit ten gunste van de voormelde de artikelen 5 en 6 van hetzelfde besluit ten gunste van de voormelde
instellingen en van hun onderdeelnemers gevestigd in het buitenland. instellingen en van hun onderdeelnemers gevestigd in het buitenland.
Samenvattend bepaalt artikel 5 in essentie dat de houder van de Samenvattend bepaalt artikel 5 in essentie dat de houder van de
rekening aan de instelling die de rekeningen bijhoudt een attest moet rekening aan de instelling die de rekeningen bijhoudt een attest moet
afleveren dat toelaat de houder of de verkrijgers van de inkomsten van afleveren dat toelaat de houder of de verkrijgers van de inkomsten van
de rekening te identificeren bij de opening van een vrijgestelde de rekening te identificeren bij de opening van een vrijgestelde
rekening (X-rekening). rekening (X-rekening).
Artikel 6 van hetzelfde besluit voorziet er meer bepaald in dat de Artikel 6 van hetzelfde besluit voorziet er meer bepaald in dat de
houders van de rekeningen, ten laatste op 15 januari van ieder jaar, houders van de rekeningen, ten laatste op 15 januari van ieder jaar,
aan de systeembeheerder (in dit geval de Nationale Bank van België) aan de systeembeheerder (in dit geval de Nationale Bank van België)
een nominatieve opgave laten toekomen van alle personen en een nominatieve opgave laten toekomen van alle personen en
instellingen die tijdens het voorbije kalenderjaar houders waren van instellingen die tijdens het voorbije kalenderjaar houders waren van
één of meerdere vrijgestelde rekeningen. één of meerdere vrijgestelde rekeningen.
In navolging van artikel 6, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, In navolging van artikel 6, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit,
moet de beheerder deze opgaven ter beschikking houden van de moet de beheerder deze opgaven ter beschikking houden van de
administratie die bevoegd is voor de vestiging of de inning en de administratie die bevoegd is voor de vestiging of de inning en de
invordering van de inkomstenbelastingen. invordering van de inkomstenbelastingen.
Twee voorwaarden worden niettemin opgelegd voor de toepassing van de Twee voorwaarden worden niettemin opgelegd voor de toepassing van de
in artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 vermelde in artikel 6bis van het koninklijk besluit van 26 mei 1994 vermelde
afwijkingen : afwijkingen :
- de betrokken instellingen moeten uitsluitend X-rekeningen aanhouden; - de betrokken instellingen moeten uitsluitend X-rekeningen aanhouden;
- ze moeten in staat zijn de houder van de rekening te identificeren. - ze moeten in staat zijn de houder van de rekening te identificeren.
Rekening houdend met het personele toepassingsgebied van artikel 6bis Rekening houdend met het personele toepassingsgebied van artikel 6bis
van het koninklijk besluit van 26 mei 1994, wordt deze bepaling van het koninklijk besluit van 26 mei 1994, wordt deze bepaling
aangevuld met een tweede lid waarin wordt voorzien dat de toepassing aangevuld met een tweede lid waarin wordt voorzien dat de toepassing
van het eerste lid is onderworpen aan de voorwaarde dat in de van het eerste lid is onderworpen aan de voorwaarde dat in de
contracten die werden gesloten door de deelnemers die handelen als contracten die werden gesloten door de deelnemers die handelen als
bedoelde centrale effectenbewaarinstellingen en door de in het eerste bedoelde centrale effectenbewaarinstellingen en door de in het eerste
lid bedoelde onderdeelnemers gevestigd in het buitenland de lid bedoelde onderdeelnemers gevestigd in het buitenland de
verbintenis is opgenomen dat al hun klanten, titularis van een verbintenis is opgenomen dat al hun klanten, titularis van een
rekening, opgenomen zijn in het toepassingsgebied van artikel 4 van rekening, opgenomen zijn in het toepassingsgebied van artikel 4 van
het koninklijk besluit van 26 mei 1994. Het voormelde artikel 4 het koninklijk besluit van 26 mei 1994. Het voormelde artikel 4
vermeldt de categorieën van personen waarvoor, overeenkomstig artikel vermeldt de categorieën van personen waarvoor, overeenkomstig artikel
16, 1°, van de wet van 6 augustus 1993, wordt afgezien van de inning 16, 1°, van de wet van 6 augustus 1993, wordt afgezien van de inning
van de roerende voorheffing. van de roerende voorheffing.
Het naleven van de voorwaarde bedoeld in artikel 6bis, tweede lid in Het naleven van de voorwaarde bedoeld in artikel 6bis, tweede lid in
ontwerp is de noodzakelijkheidsvoorwaarde voor de toepassing van de ontwerp is de noodzakelijkheidsvoorwaarde voor de toepassing van de
uitzondering voorzien in artikel 6bis. Bij het niet naleven van deze uitzondering voorzien in artikel 6bis. Bij het niet naleven van deze
voorwaarde zijn de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van het voorwaarde zijn de bepalingen van de artikelen 5 en 6 van het
koninklijk besluit van 26 mei 1994 van toepassing in hoofde van de koninklijk besluit van 26 mei 1994 van toepassing in hoofde van de
betrokken deelnemers en onderdeelnemers. betrokken deelnemers en onderdeelnemers.
Gevolgen van de niet naleving van de vrijstellingsvoorwaarden : Gevolgen van de niet naleving van de vrijstellingsvoorwaarden :
Wanneer blijkt dat niet vrijgestelde rekeningen (N-rekeningen) werden Wanneer blijkt dat niet vrijgestelde rekeningen (N-rekeningen) werden
aangehouden door de betrokken instellingen, zal de ten onrechte niet aangehouden door de betrokken instellingen, zal de ten onrechte niet
ingehouden roerende voorheffing verschuldigd zijn door in gebreke ingehouden roerende voorheffing verschuldigd zijn door in gebreke
gebleven deelnemer, overeenkomstig artikel 9 van de wet van 6 augustus gebleven deelnemer, overeenkomstig artikel 9 van de wet van 6 augustus
1993. 1993.
Artikel 3 Artikel 3
Artikel 3 van het ontwerp past artikel 16, § 1, 4°, van het koninklijk Artikel 3 van het ontwerp past artikel 16, § 1, 4°, van het koninklijk
besluit van 26 mei 1994 aan rekening houdend met de wijzigingen die besluit van 26 mei 1994 aan rekening houdend met de wijzigingen die
worden aangebracht door artikel 2 van dit ontwerp aan het artikel 6bis worden aangebracht door artikel 2 van dit ontwerp aan het artikel 6bis
van hetzelfde besluit, waarnaar artikel 16, verwijst. van hetzelfde besluit, waarnaar artikel 16, verwijst.
Dit besluit zal in werking treden op de tiende dag na de bekendmaking Dit besluit zal in werking treden op de tiende dag na de bekendmaking
van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 4 Artikel 4
Artikel 4 regelt de uitvoering van dit besluit. Artikel 4 regelt de uitvoering van dit besluit.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd. Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Ik heb de eer te zijn,
Sire, Sire,
Van Uwe Majesteit, Van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,
De Minister van Financiën, De Minister van Financiën,
J. VAN OVERTVELDT J. VAN OVERTVELDT
ADVIES 61.386/2 VAN 22 MEI 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING ADVIES 61.386/2 VAN 22 MEI 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING
WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT WIJZIGING VAN WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT WIJZIGING VAN
HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 26 MEI 1994 OVER DE INHOUDING EN DE HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 26 MEI 1994 OVER DE INHOUDING EN DE
VERGOEDING VAN DE ROERENDE VOORHEFFING OVEREENKOMSTIG HOOFDSTUK I VAN VERGOEDING VAN DE ROERENDE VOORHEFFING OVEREENKOMSTIG HOOFDSTUK I VAN
DE WET VAN 6 AUGUSTUS 1993 BETREFFENDE DE TRANSACTIES MET BEPAALDE DE WET VAN 6 AUGUSTUS 1993 BETREFFENDE DE TRANSACTIES MET BEPAALDE
EFFECTEN" EFFECTEN"
Op 24 april 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Op 24 april 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de
Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude
verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken
over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het
koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding
van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van
6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten". 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten".
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 22 mei 2017. De Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 22 mei 2017. De
kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Martine kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Martine
Baguet en Bernard Blero, staatsraden, Marianne Dony, assessor, en Baguet en Bernard Blero, staatsraden, Marianne Dony, assessor, en
Colette Gigot, griffier. Colette Gigot, griffier.
Het verslag is opgesteld door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur. Het verslag is opgesteld door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het
advies is nagezien onder toezicht van Wanda Vogel, staatsraad. advies is nagezien onder toezicht van Wanda Vogel, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 22 mei 2017. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 22 mei 2017.
Wanneer de afdeling Wetgeving een advies heeft gegeven, heeft ze de Wanneer de afdeling Wetgeving een advies heeft gegeven, heeft ze de
bevoegdheid opgebruikt die ze krachtens de wet heeft; het komt haar bevoegdheid opgebruikt die ze krachtens de wet heeft; het komt haar
derhalve niet toe om zich opnieuw uit te spreken over reeds derhalve niet toe om zich opnieuw uit te spreken over reeds
onderzochte bepalingen, ongeacht of ze herzien zijn teneinde rekening onderzochte bepalingen, ongeacht of ze herzien zijn teneinde rekening
te houden met de opmerkingen die in het eerste advies gemaakt zijn, te houden met de opmerkingen die in het eerste advies gemaakt zijn,
dan wel ongewijzigd blijven (1). dan wel ongewijzigd blijven (1).
Met uitzondering van het tweede lid van het ontworpen artikel 6bis Met uitzondering van het tweede lid van het ontworpen artikel 6bis
(artikel 2 van het ontwerp), verschilt het ontwerp in casu niet van (artikel 2 van het ontwerp), verschilt het ontwerp in casu niet van
het ontwerp waarover de afdeling Wetgeving van de Raad van State op 13 het ontwerp waarover de afdeling Wetgeving van de Raad van State op 13
februari 2017 advies 60.854/2 heeft gegeven. februari 2017 advies 60.854/2 heeft gegeven.
In die mate heeft de afdeling Wetgeving dus haar bevoegdheid In die mate heeft de afdeling Wetgeving dus haar bevoegdheid
opgebruikt door dat advies te geven, zodat zij niet bevoegd is om het opgebruikt door dat advies te geven, zodat zij niet bevoegd is om het
opnieuw te onderzoeken. opnieuw te onderzoeken.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1,
eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State,
beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de
voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de bevoegdheid van voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de bevoegdheid van
de steller van de handeling, de rechtsgrond van het ontwerp en de te de steller van de handeling, de rechtsgrond van het ontwerp en de te
vervullen voorafgaande vormvereisten. vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het tweede lid van het ontworpen Wat die drie punten betreft, geeft het tweede lid van het ontworpen
artikel 6bis (artikel 2 van het ontwerp), geen aanleiding tot enige artikel 6bis (artikel 2 van het ontwerp), geen aanleiding tot enige
opmerking. opmerking.
De griffier, De griffier,
C. Gigot. C. Gigot.
De voorzitter, De voorzitter,
P. Vandernoot. P. Vandernoot.
(1) Zie het jaarverslag van de Raad van State 2008-2009, (1) Zie het jaarverslag van de Raad van State 2008-2009,
www.raadvst-consetat.be, tab "De instelling", blz. 42; zie ook www.raadvst-consetat.be, tab "De instelling", blz. 42; zie ook
Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen
van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be tab van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be tab
"Wetgevingstechniek", aanbeveling 232. "Wetgevingstechniek", aanbeveling 232.
31 MEI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk 31 MEI 2017. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en de vergoeding van de
roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6 roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I van de wet van 6
augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten
FILIP, Koning der Belgen, FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met Gelet op de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met
bepaalde effecten, inzonderheid op artikel 16, eerste lid; bepaalde effecten, inzonderheid op artikel 16, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en Gelet op het koninklijk besluit van 26 mei 1994 over de inhouding en
de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I de vergoeding van de roerende voorheffing overeenkomstig hoofdstuk I
van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde
effecten; effecten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 23 Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 23
maart 2017; maart 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 05 Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 05
avril 2017; avril 2017;
Gelet op advies nr. 61.386/2 van de Raad van State, gegeven op 22 mei Gelet op advies nr. 61.386/2 van de Raad van State, gegeven op 22 mei
2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State; gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Financiën, Op de voordracht van de Minister van Financiën,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3bis, van het koninklijk besluit van 26 mei

Artikel 1.In artikel 3bis, van het koninklijk besluit van 26 mei

1994, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 1995 en 1994, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 1995 en
gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1996, worden de woorden gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1996, worden de woorden
"een instelling vermeld in artikel 1, § 2, b en c, van het koninklijk "een instelling vermeld in artikel 1, § 2, b en c, van het koninklijk
besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing besluit van 14 juni 1994 tot vaststelling van de regels van toepassing
op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten op het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten
uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden andere dan ecu" uitgedrukt in vreemde munten of in rekeneenheden andere dan ecu"
vervangen door de woorden "een centrale effectenbewaarinstelling zoals vervangen door de woorden "een centrale effectenbewaarinstelling zoals
gedefinieerd in artikel 2, lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. gedefinieerd in artikel 2, lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr.
909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014
betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese
Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging
van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr.
236/2012". 236/2012".

Art. 2.Artikel 6bis, van het koninklijk besluit van 26 mei 1994,

Art. 2.Artikel 6bis, van het koninklijk besluit van 26 mei 1994,

ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 1995 en vervangen ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 januari 1995 en vervangen
bij het koninklijk besluit van 7 mei 1996, wordt vervangen als volgt : bij het koninklijk besluit van 7 mei 1996, wordt vervangen als volgt :
"

Art. 6bis.De artikelen 5 en 6 zijn niet van toepassing op de

"

Art. 6bis.De artikelen 5 en 6 zijn niet van toepassing op de

centrale effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, centrale effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2,
lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees
Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van
de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale
effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG
en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012, die handelen in de en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012, die handelen in de
hoedanigheid van deelnemer aan een vereffeningsstelsel evenals hun in hoedanigheid van deelnemer aan een vereffeningsstelsel evenals hun in
het buitenland gevestigde onderdeelnemers, op voorwaarde dat deze het buitenland gevestigde onderdeelnemers, op voorwaarde dat deze
instellingen uitsluitend rekeningen bijhouden bedoeld in artikel 1, 5° instellingen uitsluitend rekeningen bijhouden bedoeld in artikel 1, 5°
van de wet en zij in staat zijn de titularis van de rekening te van de wet en zij in staat zijn de titularis van de rekening te
identificeren. identificeren.
De toepassing van het eerste lid is onderworpen aan de voorwaarde dat De toepassing van het eerste lid is onderworpen aan de voorwaarde dat
in de contracten die werden gesloten door de deelnemers die handelen in de contracten die werden gesloten door de deelnemers die handelen
als centrale effectenbewaarinstellingen en door de in het eerste lid als centrale effectenbewaarinstellingen en door de in het eerste lid
bedoelde onderdeelnemers de verbintenis is opgenomen dat al hun bedoelde onderdeelnemers de verbintenis is opgenomen dat al hun
klanten, titularis van een rekening, opgenomen zijn in het klanten, titularis van een rekening, opgenomen zijn in het
toepassingsgebied van artikel 4.". toepassingsgebied van artikel 4.".

Art. 3.In artikel 16, § 1, 4°, ingevoegd bij het koninklijk besluit

Art. 3.In artikel 16, § 1, 4°, ingevoegd bij het koninklijk besluit

van 23 januari 1995, worden de woorden "de instellingen vermeld in van 23 januari 1995, worden de woorden "de instellingen vermeld in
artikel 1, § 2, b en c, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994 artikel 1, § 2, b en c, van het koninklijk besluit van 14 juni 1994
tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op tot vaststelling van de regels van toepassing op het aanhouden op
rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten rekening van gedematerialiseerde effecten uitgedrukt in vreemde munten
of in rekeneenheden andere dan ecu" vervangen door de woorden "de of in rekeneenheden andere dan ecu" vervangen door de woorden "de
centrale effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2, centrale effectenbewaarinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 2,
lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees lid 1, 1) van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees
Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van
de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale
effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG
en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012". en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012".

Art. 4.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de

Art. 4.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de

uitvoering van dit besluit. uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 mei 2017. Gegeven te Brussel, 31 mei 2017.
FILIP FILIP
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Financiën, De Minister van Financiën,
J. VAN OVERTVELDT J. VAN OVERTVELDT
^