Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 29/07/1997
← Terug naar "Koninklijk besluit betreffende de procedure van in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht "
Koninklijk besluit betreffende de procedure van in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht Koninklijk besluit betreffende de procedure van in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht
MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING
29 JULI 1997. Koninklijk besluit betreffende de procedure van in 29 JULI 1997. Koninklijk besluit betreffende de procedure van in
disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader
van de krijgsmacht van de krijgsmacht
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de Gelet op de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de
krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 18, gewijzigd bij de wet van krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 18, gewijzigd bij de wet van
22 december 1989, 19 en 20; 22 december 1989, 19 en 20;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het in Gelet op het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het in
disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader
van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, 1, 1°, van de wet van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, 1, 1°, van de wet
van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire
voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en
Monetaire Unie, inzonderheid op de artikelen 1, 3, tweede en derde Monetaire Unie, inzonderheid op de artikelen 1, 3, tweede en derde
lid, 15, 18 en 19; lid, 15, 18 en 19;
Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité, afgesloten op 23 Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité, afgesloten op 23
april 1997; april 1997;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 5 mei Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 5 mei
1997; 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op
22 mei 1997; 22 mei 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23
mei 1997; mei 1997;
Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad op 16 mei 1997 over de Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad op 16 mei 1997 over de
vraag van advies binnen een termijn van één maand; vraag van advies binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 30 juni 1997, Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 30 juni 1997,
met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde
wetten op de Raad van State; wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging; Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Elke militair die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in

Artikel 1.Elke militair die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in

artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het
in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief
kader van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, 1, 1°, van de kader van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, 1, 1°, van de
wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire
voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en
Monetaire Unie, mag vragen om te genieten van een in disponibiliteit Monetaire Unie, mag vragen om te genieten van een in disponibiliteit
stelling te bekomen onder de voorwaarden bepaald in voornoemd stelling te bekomen onder de voorwaarden bepaald in voornoemd
koninklijk besluit. koninklijk besluit.

Art. 2.1. De officieren richten hun aanvraag tot in disponibiliteit

Art. 2.1. De officieren richten hun aanvraag tot in disponibiliteit

stelling per bij post aangetekend schrijven met ontvangstmelding stelling per bij post aangetekend schrijven met ontvangstmelding
rechtstreeks aan de minister van Landsverdediging, Lambermontstraat 8, rechtstreeks aan de minister van Landsverdediging, Lambermontstraat 8,
te 1000 Brussel; te 1000 Brussel;
De militairen beneden de rang van officier richten hun aanvraag tot in De militairen beneden de rang van officier richten hun aanvraag tot in
disponibiliteit stelling met een formulier « model B » rechtstreeks disponibiliteit stelling met een formulier « model B » rechtstreeks
tot de chef van de Divisie Personeel van de Generale Staf. tot de chef van de Divisie Personeel van de Generale Staf.
De hiërarchische meerderen van de aanvrager mogens diens aanvraag noch De hiërarchische meerderen van de aanvrager mogens diens aanvraag noch
inhouden, noch vertragen, noch er enig advies met betrekking tot de inhouden, noch vertragen, noch er enig advies met betrekking tot de
opportuniteit over uitbrengen. opportuniteit over uitbrengen.
2. De aanvraag moet ondertekend zijn en het volgende vermelden : 2. De aanvraag moet ondertekend zijn en het volgende vermelden :
1° de naam, de voornamen, de graad, het stamnummer en de eenheid van 1° de naam, de voornamen, de graad, het stamnummer en de eenheid van
de aanvrager; de aanvrager;
2° de normaal voorziene datum van oppensioenstelling wegens het 2° de normaal voorziene datum van oppensioenstelling wegens het
bereiken van de leeftijdsgrens; bereiken van de leeftijdsgrens;
3° het voorwerp van de aanvraag en de gewenste aanvangsdatum van het 3° het voorwerp van de aanvraag en de gewenste aanvangsdatum van het
in disponibiliteit stellen; in disponibiliteit stellen;
4° voor de officieren, de eventuele aanvraag om de toelating te 4° voor de officieren, de eventuele aanvraag om de toelating te
bekomen om een beroepsactiviteit uit te oefenen in cumul tijdens de bekomen om een beroepsactiviteit uit te oefenen in cumul tijdens de
periode van in disponibiliteit stelling; periode van in disponibiliteit stelling;
5° een verklaring van verzaking aan de bevordering in het actief kader 5° een verklaring van verzaking aan de bevordering in het actief kader
voor zover de aanvraag ingewilligd wordt; voor zover de aanvraag ingewilligd wordt;
6° een verklaring dat de aanvraag onherroepelijk is. 6° een verklaring dat de aanvraag onherroepelijk is.
Voor de militairen beneden de rang van officier moet het enventuele Voor de militairen beneden de rang van officier moet het enventuele
aanvraagdossier betreffende het uitoefenen van een beroepsactiviteit aanvraagdossier betreffende het uitoefenen van een beroepsactiviteit
in cumul in bijlage worden gevoegd. in cumul in bijlage worden gevoegd.
De aanvraag die niet ondertekend is, of die de naam, de graad, het De aanvraag die niet ondertekend is, of die de naam, de graad, het
stamnummer, de juiste eenheid van de aanvrager, het voorwerp van de stamnummer, de juiste eenheid van de aanvrager, het voorwerp van de
aanvraag, of de gewenste aanvangsdatum niet vermeldt, kan niet in aanvraag, of de gewenste aanvangsdatum niet vermeldt, kan niet in
aanmerking worden genomen. aanmerking worden genomen.
3. Indien de aanvraag de vereiste vermeldingen bedoeld in 2, eerste 3. Indien de aanvraag de vereiste vermeldingen bedoeld in 2, eerste
lid niet bevat zal de aanvrager onmiddellijk verzocht worden deze mede lid niet bevat zal de aanvrager onmiddellijk verzocht worden deze mede
te delen. te delen.

Art. 3.1. De aanvraag van de militair die in de periode van 1 oktober

Art. 3.1. De aanvraag van de militair die in de periode van 1 oktober

1997 tot en met 1 januari 1999 aan de voorwaarde voldoet bedoeld in 1997 tot en met 1 januari 1999 aan de voorwaarde voldoet bedoeld in
artikel 1, eerste lid, 3°, van voormeld besluit, om een in artikel 1, eerste lid, 3°, van voormeld besluit, om een in
disponibiliteit stelling te bekomen, en die niet meer deelneemt aan de disponibiliteit stelling te bekomen, en die niet meer deelneemt aan de
bevordering, moet ten laatste op 1 oktober 1997 ingediend zijn. bevordering, moet ten laatste op 1 oktober 1997 ingediend zijn.
In afwijking van het eerste lid, moet de aanvraag van de militair In afwijking van het eerste lid, moet de aanvraag van de militair
wiens kandidatuur voor de bevordering voor de laatste maal in 1997 wiens kandidatuur voor de bevordering voor de laatste maal in 1997
onderzocht wordt door een bevorderingscomité, vóór 1 december 1997 onderzocht wordt door een bevorderingscomité, vóór 1 december 1997
ingediend worden. ingediend worden.
In afwijking van het eerste en het tweede lid, kan de minister van In afwijking van het eerste en het tweede lid, kan de minister van
Landsverdediging, in uitzonderlijke omstandigheden die hij beoordeelt, Landsverdediging, in uitzonderlijke omstandigheden die hij beoordeelt,
nog een aanvraag aanvaarden die voldoet aan de bedoelde voorwaarden en nog een aanvraag aanvaarden die voldoet aan de bedoelde voorwaarden en
na voormelde data werd ingediend. na voormelde data werd ingediend.
2. De aanvraag van de militair die in de periode van 2 januari 1999 2. De aanvraag van de militair die in de periode van 2 januari 1999
tot en met 1 oktober 2000 aan de voorwaarde bepaald in artikel 1, tot en met 1 oktober 2000 aan de voorwaarde bepaald in artikel 1,
eerste lid, 3°, van voormeld besluit voldoet om een in disponibiliteit eerste lid, 3°, van voormeld besluit voldoet om een in disponibiliteit
stelling te bekomen, en die niet meer deelneemt aan de bevordering, stelling te bekomen, en die niet meer deelneemt aan de bevordering,
kan ten vroegste ingediend worden zes maanden voor de datum waarop hij kan ten vroegste ingediend worden zes maanden voor de datum waarop hij
voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3° van voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3° van
voormeld besluit. voormeld besluit.
3. De aanvraag van de militair die aan de voorwaarde bedoeld in 3. De aanvraag van de militair die aan de voorwaarde bedoeld in
artikel 1, eerste lid, 3°, van voormeld besluit voldoet om een in artikel 1, eerste lid, 3°, van voormeld besluit voldoet om een in
disponibiliteit stelling te bekomen en die na 1 oktober 1997 nog disponibiliteit stelling te bekomen en die na 1 oktober 1997 nog
deelneemt aan de bevordering, kan op elk moment worden ingediend. In deelneemt aan de bevordering, kan op elk moment worden ingediend. In
dit geval moet de in disponibiliteit stelling ten laatste zes maanden dit geval moet de in disponibiliteit stelling ten laatste zes maanden
na het indienen van de aanvraag aanvangen. na het indienen van de aanvraag aanvangen.

Art. 4.De in disponibiliteit stelling vangt voor het eerst aan op 1

Art. 4.De in disponibiliteit stelling vangt voor het eerst aan op 1

oktober 1997 en vervolgens steeds op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober 1997 en vervolgens steeds op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1
oktober. oktober.
De in disponibiliteit stelling vangt aan ten minste drie maanden na De in disponibiliteit stelling vangt aan ten minste drie maanden na
het indienen van de aanvraag, behalve op uitdrukkelijk aanvraag van het indienen van de aanvraag, behalve op uitdrukkelijk aanvraag van
betrokkene en mits akkoord van zijn korpscommandant. betrokkene en mits akkoord van zijn korpscommandant.
Voor de militair die op 1 oktober 1997 nog niet voldoet aan de Voor de militair die op 1 oktober 1997 nog niet voldoet aan de
voorwaarde bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3°, van voormeld besluit, voorwaarde bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3°, van voormeld besluit,
is de normale ingangsdatum voor de in disponibiliteit stelling mits is de normale ingangsdatum voor de in disponibiliteit stelling mits
andersluitend akkoord, de eerste dag van het trimester dat volgt op andersluitend akkoord, de eerste dag van het trimester dat volgt op
het trimester tijdens hetwelk betrokkene door zijn verjaring aan het trimester tijdens hetwelk betrokkene door zijn verjaring aan
voormelde voorwaarde voldoet. voormelde voorwaarde voldoet.
Onverminderd de bepalingen van artikel 3, 3, kan de militair een Onverminderd de bepalingen van artikel 3, 3, kan de militair een
uitstel van maximum zes maanden bekomen van de datum van de in uitstel van maximum zes maanden bekomen van de datum van de in
disponibiliteit stelling bedoeld in het voorgaande lid. disponibiliteit stelling bedoeld in het voorgaande lid.
Het uitstel bedraagt maximum negen maanden voor de militair die op 1 Het uitstel bedraagt maximum negen maanden voor de militair die op 1
oktober 1997 aan de voorwaarde voldoet bepaald in artikel 1, eerste oktober 1997 aan de voorwaarde voldoet bepaald in artikel 1, eerste
lid, 3°, van voormeld besluit en die niet meer deelneemt aan de lid, 3°, van voormeld besluit en die niet meer deelneemt aan de
bevordering. bevordering.
In het geval bedoeld in artikel 3, 1, derde lid, van dit besluit, In het geval bedoeld in artikel 3, 1, derde lid, van dit besluit,
vangt de in disponibiliteit stelling aan op de eerste dag van het vangt de in disponibiliteit stelling aan op de eerste dag van het
trimester dat volgt op de datum van de beslissing tot toekenning van trimester dat volgt op de datum van de beslissing tot toekenning van
de in disponibiliteit stelling. de in disponibiliteit stelling.

Art. 5.1. De militair die in disponibliteit gesteld is mag een

Art. 5.1. De militair die in disponibliteit gesteld is mag een

beroepsactiviteit in cumul uitoefenen voor zover hij hiervoor de beroepsactiviteit in cumul uitoefenen voor zover hij hiervoor de
toelating heeft gekregen van de minister van Landsverdediging. toelating heeft gekregen van de minister van Landsverdediging.
De toelating om een beroepsactiviteit in cumul uit te oefenen wordt De toelating om een beroepsactiviteit in cumul uit te oefenen wordt
steeds toegekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum steeds toegekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum
waarop de toelating wordt verleend en loopt steeds tot de laatste dag waarop de toelating wordt verleend en loopt steeds tot de laatste dag
van de maand tijdens dewelke betrokkene melding maakt van de van de maand tijdens dewelke betrokkene melding maakt van de
stopzetting van elke beroepsactiviteit. stopzetting van elke beroepsactiviteit.
Een aanvraag tot in disponibiliteit stelling waarbij niet het inzicht Een aanvraag tot in disponibiliteit stelling waarbij niet het inzicht
kenbaar gemaakt wordt een beroepsactiviteit in cumul uit te oefenen kenbaar gemaakt wordt een beroepsactiviteit in cumul uit te oefenen
impliceert dat de begunstigde van de maatregel er zich toe verbindt impliceert dat de begunstigde van de maatregel er zich toe verbindt
geen enkele beroepsactiviteit uit te oefenen zolang een later geen enkele beroepsactiviteit uit te oefenen zolang een later
ingediende aanvraag tot cumul niet werd toegestaan. ingediende aanvraag tot cumul niet werd toegestaan.
2. De militair mag geen enkele beroepsactiviteit beginnen zonder de 2. De militair mag geen enkele beroepsactiviteit beginnen zonder de
toelating van de minister van Landsverdediging. toelating van de minister van Landsverdediging.
3. Elke aanvraag tot toelating om een beroepsactiviteit in cumul te 3. Elke aanvraag tot toelating om een beroepsactiviteit in cumul te
mogen uitoefenen nadat de militair in disponibiliteit werd gesteld mogen uitoefenen nadat de militair in disponibiliteit werd gesteld
moet per bij post aangetekende brief met ontvangstmelding gericht moet per bij post aangetekende brief met ontvangstmelding gericht
worden aan de chef van de Divisie Personeel van de Generale Staf. worden aan de chef van de Divisie Personeel van de Generale Staf.
4. De in disponibiliteit gestelde militair wordt geacht de toelating 4. De in disponibiliteit gestelde militair wordt geacht de toelating
verkregen te hebben een beroepsactiviteit in cumul uit te oefenen, verkregen te hebben een beroepsactiviteit in cumul uit te oefenen,
dertig dagen na het indienen van de aanvraag. dertig dagen na het indienen van de aanvraag.
5. De militair die tijdens zijn in disponibiliteit stelling een 5. De militair die tijdens zijn in disponibiliteit stelling een
beroepsactiviteit stopzet, meldt dit per bij post aangetekende brief beroepsactiviteit stopzet, meldt dit per bij post aangetekende brief
met ontvangstmelding aan de chef van de Divisie Personeel van de met ontvangstmelding aan de chef van de Divisie Personeel van de
Generale Staf, na de stopzetting van elke beroepsactiviteit. Generale Staf, na de stopzetting van elke beroepsactiviteit.
Hij voegt er de relevante bewijsstukken bij van de volledige Hij voegt er de relevante bewijsstukken bij van de volledige
stopzetting van de activiteit en bij gebrek daaraan, een verklaring op stopzetting van de activiteit en bij gebrek daaraan, een verklaring op
eer waarin hij bevestigt dat hij definitief opgehouden heeft de eer waarin hij bevestigt dat hij definitief opgehouden heeft de
beroepsactiviteiten uit te oefenen die hij voorheen uitoefende. beroepsactiviteiten uit te oefenen die hij voorheen uitoefende.

Art. 6.De in disponibiliteit gestelde militair is verplicht spontaan

Art. 6.De in disponibiliteit gestelde militair is verplicht spontaan

en zonder verwijl aan de chef van de Divisie Begroting van de Generale en zonder verwijl aan de chef van de Divisie Begroting van de Generale
Staf elke gebeurtenis te melden die zijn geldelijke toestand zou Staf elke gebeurtenis te melden die zijn geldelijke toestand zou
kunnen beïnvloeden. kunnen beïnvloeden.

Art. 7.Het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het in

Art. 7.Het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het in

disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader
van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, 1, 1°, van de wet van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, 1, 1°, van de wet
van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire
voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en
Monetaire Unie, treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van Monetaire Unie, treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van
dit besluit. dit besluit.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering

Art. 9.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering

van dit besluit. van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 29 juli 1997. Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 29 juli 1997.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging, De Minister van Landsverdediging,
J.-P. PONCELET J.-P. PONCELET
^