Koninklijk besluit betreffende het door ASTRID geëxploiteerde radiocommunicatienetwerk | Koninklijk besluit betreffende het door ASTRID geëxploiteerde radiocommunicatienetwerk |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE |
28 APRIL 2022. - Koninklijk besluit betreffende het door ASTRID | 28 APRIL 2022. - Koninklijk besluit betreffende het door ASTRID |
geëxploiteerde radiocommunicatienetwerk | geëxploiteerde radiocommunicatienetwerk |
VERSLAG AAN DE KONING | VERSLAG AAN DE KONING |
Sire, | Sire, |
Algemeen | Algemeen |
Het koninklijk besluit van 14 mei 2000 betreffende de gespecialiseerde | Het koninklijk besluit van 14 mei 2000 betreffende de gespecialiseerde |
mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door de N.V. | mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door de N.V. |
A.S.T.R.I.D. stelt de voorwaarden vast voor het verkrijgen en het | A.S.T.R.I.D. stelt de voorwaarden vast voor het verkrijgen en het |
uitoefenen van de vergunningen voor de stations van het | uitoefenen van de vergunningen voor de stations van het |
radiocommunicatienetwerk van de vennootschap N.V. A.S.T.R.I.D. (hierna | radiocommunicatienetwerk van de vennootschap N.V. A.S.T.R.I.D. (hierna |
"ASTRID"), opgericht bij de wet van 8 juni 1998 betreffende de | "ASTRID"), opgericht bij de wet van 8 juni 1998 betreffende de |
radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten. Meer bepaald | radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten. Meer bepaald |
preciseert het koninklijk besluit van 14 mei 2000 de voorwaarden | preciseert het koninklijk besluit van 14 mei 2000 de voorwaarden |
waaronder ASTRID zijn radiocommunicatienetwerk mag exploiteren | waaronder ASTRID zijn radiocommunicatienetwerk mag exploiteren |
overeenkomstig de wet van 30 juli 1979 betreffende de | overeenkomstig de wet van 30 juli 1979 betreffende de |
radioberichtgeving, met name via de toekenning van een ministeriële | radioberichtgeving, met name via de toekenning van een ministeriële |
vergunning en de betaling van een jaarlijks recht inzake controle en | vergunning en de betaling van een jaarlijks recht inzake controle en |
toezicht. | toezicht. |
De wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving is opgeheven | De wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving is opgeheven |
door de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie | door de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie |
(hierna "WEC"). De wettelijke grondslag van het koninklijk besluit van | (hierna "WEC"). De wettelijke grondslag van het koninklijk besluit van |
14 mei 2000 kan dus worden geactualiseerd en sommige bepalingen | 14 mei 2000 kan dus worden geactualiseerd en sommige bepalingen |
daarvan zijn niet meer conform het nieuwe wettelijke kader. Zo werd | daarvan zijn niet meer conform het nieuwe wettelijke kader. Zo werd |
het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private | het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private |
radioverbindingen opgeheven bij het koninklijk besluit van 18 december | radioverbindingen opgeheven bij het koninklijk besluit van 18 december |
2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten | 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten |
voor vaste netten en netten met gedeelde middelen. De verwijzingen | voor vaste netten en netten met gedeelde middelen. De verwijzingen |
naar het KB van 15 oktober 1979 dienen dus te worden aangepast. | naar het KB van 15 oktober 1979 dienen dus te worden aangepast. |
Het onderhavige besluit, dat het koninklijk besluit van 14 mei 2000 | Het onderhavige besluit, dat het koninklijk besluit van 14 mei 2000 |
vervangt, schept een geactualiseerd kader voor de voorwaarden voor de | vervangt, schept een geactualiseerd kader voor de voorwaarden voor de |
verkrijging en uitoefening van de vergunningen voor de stations van | verkrijging en uitoefening van de vergunningen voor de stations van |
het radiocommunicatienetwerk van ASTRID. Er is voor de leesbaarheid | het radiocommunicatienetwerk van ASTRID. Er is voor de leesbaarheid |
geopteerd om het KB van 14 mei 2000 in zijn geheel te vervangen in | geopteerd om het KB van 14 mei 2000 in zijn geheel te vervangen in |
plaats van het te wijzigen. Doorheen de hele tekst worden | plaats van het te wijzigen. Doorheen de hele tekst worden |
actualiseringen van de terminologie doorgevoerd en er worden een paar | actualiseringen van de terminologie doorgevoerd en er worden een paar |
artikelen toegevoegd zodat het wetstechnisch gezien een stuk | artikelen toegevoegd zodat het wetstechnisch gezien een stuk |
eenvoudiger is om de (korte) tekst in zijn geheel te vervangen. | eenvoudiger is om de (korte) tekst in zijn geheel te vervangen. |
Krachtens artikel 12, § 4, van de wet van 8 juni 1998 betreffende de | Krachtens artikel 12, § 4, van de wet van 8 juni 1998 betreffende de |
radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, zoals gewijzigd | radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, zoals gewijzigd |
door artikel 78 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse | door artikel 78 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse |
bepalingen, geeft het Belgisch Instituut voor postdiensten en | bepalingen, geeft het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie (hierna het "BIPT") de vergunningen af voor de | telecommunicatie (hierna het "BIPT") de vergunningen af voor de |
stations van het radiocommunicatienetwerk van ASTRID overeenkomstig | stations van het radiocommunicatienetwerk van ASTRID overeenkomstig |
artikel 39 van de WEC. Het koninklijk besluit van 18 december 2009 | artikel 39 van de WEC. Het koninklijk besluit van 18 december 2009 |
betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor | betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor |
vaste netten en netten met gedeelde middelen is dus, met uitzondering | vaste netten en netten met gedeelde middelen is dus, met uitzondering |
van hoofdstuk IV, van toepassing op het radiocommunicatienetwerk van | van hoofdstuk IV, van toepassing op het radiocommunicatienetwerk van |
ASTRID, aangezien het een uitvoeringsbesluit is van voornoemd artikel | ASTRID, aangezien het een uitvoeringsbesluit is van voornoemd artikel |
39 (nu artikel 13/1). Hoofdstuk IV is inderdaad niet van toepassing op | 39 (nu artikel 13/1). Hoofdstuk IV is inderdaad niet van toepassing op |
het radiocommunicatienetwerk van ASTRID, aangezien het van toepassing | het radiocommunicatienetwerk van ASTRID, aangezien het van toepassing |
is op de gebruiksrechten toegekend krachtens artikel 18 van de WEC. | is op de gebruiksrechten toegekend krachtens artikel 18 van de WEC. |
Dit artikel zoals gewijzigd door de wet van 21 december 2021 is van | Dit artikel zoals gewijzigd door de wet van 21 december 2021 is van |
toepassing op "gebruiksrechten voor radiospectrum". Volgens de | toepassing op "gebruiksrechten voor radiospectrum". Volgens de |
definitie in artikel 2, 33/5° van de WEC zijn dit individuele | definitie in artikel 2, 33/5° van de WEC zijn dit individuele |
gebruiksrechten voor radiospectrum die geheel of gedeeltelijk gebruikt | gebruiksrechten voor radiospectrum die geheel of gedeeltelijk gebruikt |
worden voor het aanbieden van openbare | worden voor het aanbieden van openbare |
elektronische-communicatienetwerken of voor het publiek beschikbare | elektronische-communicatienetwerken of voor het publiek beschikbare |
elektronische-communicatiediensten. Volgens art. 12 § 1 van voormelde | elektronische-communicatiediensten. Volgens art. 12 § 1 van voormelde |
wet van 8 juni 1998 wordt het netwerk van ASTRID beschouwd als een | wet van 8 juni 1998 wordt het netwerk van ASTRID beschouwd als een |
netwerk sui generis en niet als een openbaar netwerk. De middels dat | netwerk sui generis en niet als een openbaar netwerk. De middels dat |
netwerk aangeboden diensten hebben eveneens een sui generis-karakter. | netwerk aangeboden diensten hebben eveneens een sui generis-karakter. |
Het onderhavige besluit bevat enerzijds vrijstellingen voor sommige | Het onderhavige besluit bevat enerzijds vrijstellingen voor sommige |
bepalingen van het koninklijk besluit van 18 december 2009, en | bepalingen van het koninklijk besluit van 18 december 2009, en |
anderzijds specifieke aanvullende bepalingen, voor het | anderzijds specifieke aanvullende bepalingen, voor het |
radiocommunicatienetwerk van ASTRID. Artikel 2 van het KB van 14 mei | radiocommunicatienetwerk van ASTRID. Artikel 2 van het KB van 14 mei |
2000 wordt wat betreft de basisstations van het netwerk hernomen in | 2000 wordt wat betreft de basisstations van het netwerk hernomen in |
art. 2 § 2 van dit besluit, wat betreft de vaste stations ten behoeve | art. 2 § 2 van dit besluit, wat betreft de vaste stations ten behoeve |
van straalverbindingen is artikel 3 van dit besluit (en bijgevolg | van straalverbindingen is artikel 3 van dit besluit (en bijgevolg |
artikel 6 van het KB van 18 december 2009) van toepassing. Artikel 5 | artikel 6 van het KB van 18 december 2009) van toepassing. Artikel 5 |
van het KB van 14 mei 2000 is weggevallen aangezien dit verwees naar | van het KB van 14 mei 2000 is weggevallen aangezien dit verwees naar |
de toepasselijkheid van artikel 17 (i.v.m. de bevoegdheid van het BIPT | de toepasselijkheid van artikel 17 (i.v.m. de bevoegdheid van het BIPT |
voor het beheer van het spectrum) van het KB van 15 oktober 1979 en | voor het beheer van het spectrum) van het KB van 15 oktober 1979 en |
deze bepaling ondertussen werd overgenomen in de WEC (art. 13). | deze bepaling ondertussen werd overgenomen in de WEC (art. 13). |
In uitvoeringsbesluit (EU) 2016/687 van de Commissie van 28 april 2016 | In uitvoeringsbesluit (EU) 2016/687 van de Commissie van 28 april 2016 |
betreffende de harmonisering van de frequentieband 694-790 MHz voor | betreffende de harmonisering van de frequentieband 694-790 MHz voor |
terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor | terrestrische systemen die draadlozebreedbanddiensten voor |
elektronische communicatie kunnen verschaffen en voor flexibel | elektronische communicatie kunnen verschaffen en voor flexibel |
nationaal gebruik in de Unie wordt er spectrum voor | nationaal gebruik in de Unie wordt er spectrum voor |
PPDR-radiocommunicatie (hulp- en veiligheidsdiensten) voorzien: | PPDR-radiocommunicatie (hulp- en veiligheidsdiensten) voorzien: |
overeenkomstig artikel 3, lid 1, b) en punt A.3 van de bijlage kunnen | overeenkomstig artikel 3, lid 1, b) en punt A.3 van de bijlage kunnen |
de frequentiebanden 698-703 MHz, 733-736 MHz, 753-758 MHz en 788-791 | de frequentiebanden 698-703 MHz, 733-736 MHz, 753-758 MHz en 788-791 |
MHz (in totaal 8 MHz duplex) voor geheel of gedeeltelijk gebruik | MHz (in totaal 8 MHz duplex) voor geheel of gedeeltelijk gebruik |
beschikbaar gemaakt worden voor PPDR-radiocommunicatie. | beschikbaar gemaakt worden voor PPDR-radiocommunicatie. |
Het advies van de Raad van State werd integraal gevolgd. | Het advies van de Raad van State werd integraal gevolgd. |
Artikelsgewijze bespreking | Artikelsgewijze bespreking |
Artikel 1 | Artikel 1 |
De definitie van "net met gedeelde middelen" is anders dan die van | De definitie van "net met gedeelde middelen" is anders dan die van |
artikel 1, 23° van het koninklijk besluit van 18 december 2009 | artikel 1, 23° van het koninklijk besluit van 18 december 2009 |
betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor | betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor |
vaste netten en netten met gedeelde middelen. De definitie van het | vaste netten en netten met gedeelde middelen. De definitie van het |
koninklijk besluit van 18 december 2009 doelt immers specifiek op de | koninklijk besluit van 18 december 2009 doelt immers specifiek op de |
netwerken die worden gebruikt voor algemeen beschikbare | netwerken die worden gebruikt voor algemeen beschikbare |
elektronische-communicatiediensten. Wat betreft de landmobiele | elektronische-communicatiediensten. Wat betreft de landmobiele |
radionetten viseert het bovendien netwerken waarvan de zendfrequenties | radionetten viseert het bovendien netwerken waarvan de zendfrequenties |
van zowel de mobiele als de basisstations zich beneden de 470 MHz | van zowel de mobiele als de basisstations zich beneden de 470 MHz |
bevinden terwijl het volkomen denkbaar is dat het BIPT aan ASTRID | bevinden terwijl het volkomen denkbaar is dat het BIPT aan ASTRID |
frequenties toewijst boven 470 MHz. | frequenties toewijst boven 470 MHz. |
De ASTRID-radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten wordt | De ASTRID-radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten wordt |
momenteel verzekerd door middel van een speciaal hiervoor tot stand | momenteel verzekerd door middel van een speciaal hiervoor tot stand |
gebracht elektronisch netwerk dat volgens de TETRA-norm in de | gebracht elektronisch netwerk dat volgens de TETRA-norm in de |
frequentieband 380-400 MHz opereert. | frequentieband 380-400 MHz opereert. |
Op termijn zullen de noden van de hulp- en veiligheidsdiensten inzake | Op termijn zullen de noden van de hulp- en veiligheidsdiensten inzake |
kritieke toepassingen voor spraak-, gegevens- en video-verkeer | kritieke toepassingen voor spraak-, gegevens- en video-verkeer |
evolueren naar mobiele breedband-communicatie voor `Mission Critical | evolueren naar mobiele breedband-communicatie voor `Mission Critical |
communicatie', hetgeen het opzetten van nieuwe breedbandnetwerken | communicatie', hetgeen het opzetten van nieuwe breedbandnetwerken |
vereist. | vereist. |
Hiertoe voorziet het koninklijk besluit van 28 november 2021 | Hiertoe voorziet het koninklijk besluit van 28 november 2021 |
betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz enerzijds in een | betreffende radiotoegang in de frequentieband 700 MHz enerzijds in een |
verplichting voor iedere 700 MHz-operator om PPDR-roaming te bieden en | verplichting voor iedere 700 MHz-operator om PPDR-roaming te bieden en |
anderzijds in bijzondere PPDR-maatregelen inzake radiodekking, | anderzijds in bijzondere PPDR-maatregelen inzake radiodekking, |
robuustheid, veiligheid, beschikbaarheid en eventueel andere elementen | robuustheid, veiligheid, beschikbaarheid en eventueel andere elementen |
om een openbaar mobiel netwerk geschikt te maken voor veilige spraak- | om een openbaar mobiel netwerk geschikt te maken voor veilige spraak- |
en datacommunicatie voor openbare veiligheid en beveiliging, civiele | en datacommunicatie voor openbare veiligheid en beveiliging, civiele |
bescherming en rampenbestrijding. | bescherming en rampenbestrijding. |
Ter aanvulling of als alternatief kan ASTRID ook een eigen specifiek | Ter aanvulling of als alternatief kan ASTRID ook een eigen specifiek |
radiotoegangsnetwerk uitrollen, op basis van een vergunning die | radiotoegangsnetwerk uitrollen, op basis van een vergunning die |
krachtens dit KB verleend wordt. | krachtens dit KB verleend wordt. |
Dit eigen specifiek radiotoegangsnetwerk voor breedbandcommunicatie | Dit eigen specifiek radiotoegangsnetwerk voor breedbandcommunicatie |
zal in principe gebruik maken van de 8 MHz duplex grenzend aan de | zal in principe gebruik maken van de 8 MHz duplex grenzend aan de |
700MHz-frequentieband, die op Europees niveau werd geïdentificeerd | 700MHz-frequentieband, die op Europees niveau werd geïdentificeerd |
voor oplossingen voor openbare veiligheid en beveiliging, civiele | voor oplossingen voor openbare veiligheid en beveiliging, civiele |
bescherming en rampenbestrijding (PPDR). | bescherming en rampenbestrijding (PPDR). |
Vandaar wordt hier dus een aparte definitie ingevoegd. | Vandaar wordt hier dus een aparte definitie ingevoegd. |
De overige definities behoeven geen commentaar. | De overige definities behoeven geen commentaar. |
Artikel 2 | Artikel 2 |
De artikelen 23 tot 29 van het koninklijk besluit van 18 december 2009 | De artikelen 23 tot 29 van het koninklijk besluit van 18 december 2009 |
zijn niet van toepassing op ASTRID aangezien deze artikelen betrekking | zijn niet van toepassing op ASTRID aangezien deze artikelen betrekking |
hebben op gebruiksrechten toegekend krachtens artikel 18 van de WEC en | hebben op gebruiksrechten toegekend krachtens artikel 18 van de WEC en |
de vergunningen aan ASTRID afgegeven worden krachtens artikel 39 (nu | de vergunningen aan ASTRID afgegeven worden krachtens artikel 39 (nu |
artikel 13/1) van die wet (zie boven onder "Algemeen"). | artikel 13/1) van die wet (zie boven onder "Algemeen"). |
Volgens art. 12 § 1 van voormelde wet van 8 juni 1998 wordt het | Volgens art. 12 § 1 van voormelde wet van 8 juni 1998 wordt het |
netwerk van ASTRID beschouwd als een netwerk sui generis. Het is een | netwerk van ASTRID beschouwd als een netwerk sui generis. Het is een |
specifiek netwerk ten behoeve van de Belgische hulp- en | specifiek netwerk ten behoeve van de Belgische hulp- en |
veiligheidsdiensten (art. 3 van die wet). | veiligheidsdiensten (art. 3 van die wet). |
In het onderhavige besluit moeten dus bepalingen worden opgenomen die | In het onderhavige besluit moeten dus bepalingen worden opgenomen die |
het BIPT in staat stellen om de netten met gedeelde middelen van | het BIPT in staat stellen om de netten met gedeelde middelen van |
ASTRID te vergunnen. Anders zouden deze netwerken worden beschouwd als | ASTRID te vergunnen. Anders zouden deze netwerken worden beschouwd als |
netwerken van de 1e categorie krachtens het koninklijk besluit van 18 | netwerken van de 1e categorie krachtens het koninklijk besluit van 18 |
december 2009 en zou elk station specifiek vergund moeten worden. Dat | december 2009 en zou elk station specifiek vergund moeten worden. Dat |
is nu niet het geval aangezien in artikel 2, § 3 bepaald wordt dat de | is nu niet het geval aangezien in artikel 2, § 3 bepaald wordt dat de |
stations van het netwerk met gedeelde middelen niet apart moeten | stations van het netwerk met gedeelde middelen niet apart moeten |
worden vergund. Dit is om te vermijden dat elk station specifiek | worden vergund. Dit is om te vermijden dat elk station specifiek |
vergund zou moeten worden (praktische werkwijze). | vergund zou moeten worden (praktische werkwijze). |
Artikel 3 | Artikel 3 |
Artikel 35 van het koninklijk besluit van 18 december 2009 voorziet in | Artikel 35 van het koninklijk besluit van 18 december 2009 voorziet in |
financiële straffen voor laattijdige aanvragen van een vergunning. | financiële straffen voor laattijdige aanvragen van een vergunning. |
Aangezien deze straffen niet gelden voor ASTRID (zie artikel 5) legt | Aangezien deze straffen niet gelden voor ASTRID (zie artikel 5) legt |
artikel 3 aan ASTRID de verplichting op om ten minste een maand op | artikel 3 aan ASTRID de verplichting op om ten minste een maand op |
voorhand zijn aanvragen in te dienen. | voorhand zijn aanvragen in te dienen. |
Artikel 4 | Artikel 4 |
Artikel 4 bevat de bepalingen betreffende de rechten die specifiek | Artikel 4 bevat de bepalingen betreffende de rechten die specifiek |
zijn voor ASTRID en zijn identiek met de bepalingen van de artikelen 3 | zijn voor ASTRID en zijn identiek met de bepalingen van de artikelen 3 |
en 4 van het koninklijk besluit van 14 mei 2000. Voor een betere | en 4 van het koninklijk besluit van 14 mei 2000. Voor een betere |
structuur van de tekst wordt de inhoud van deze 2 artikelen die beide | structuur van de tekst wordt de inhoud van deze 2 artikelen die beide |
het bedrag van het jaarlijkse recht betreffen in één artikel | het bedrag van het jaarlijkse recht betreffen in één artikel |
gegroepeerd. Tevens wordt het verschuldigde bedrag uitgedrukt in euro | gegroepeerd. Tevens wordt het verschuldigde bedrag uitgedrukt in euro |
in plaats van in frank en wordt de indexeringsformule geactualiseerd. | in plaats van in frank en wordt de indexeringsformule geactualiseerd. |
Het bedrag voor 2022 (984.262 euro) stemt overeen met 25.000.000 frank | Het bedrag voor 2022 (984.262 euro) stemt overeen met 25.000.000 frank |
(619.733,81 euro) vermenigvuldigd met de indexcoëfficiënt. | (619.733,81 euro) vermenigvuldigd met de indexcoëfficiënt. |
Indien dit besluit in werking treedt tussen 30 juni en 31 december, is | Indien dit besluit in werking treedt tussen 30 juni en 31 december, is |
de heffing reeds verschuldigd voor het lopende jaar, conform het | de heffing reeds verschuldigd voor het lopende jaar, conform het |
koninklijk besluit van 14 mei 2000 en niet langer verschuldigd conform | koninklijk besluit van 14 mei 2000 en niet langer verschuldigd conform |
dit besluit. | dit besluit. |
Artikel 5 | Artikel 5 |
Dit artikel neemt de inhoud over van artikel 6 van het KB van 14 mei | Dit artikel neemt de inhoud over van artikel 6 van het KB van 14 mei |
2000. Volgens dit laatste zijn de bepalingen i.v.m. te betalen rechten | 2000. Volgens dit laatste zijn de bepalingen i.v.m. te betalen rechten |
van het KB van 15 oktober 1979 (art. 21) hier niet van toepassing. De | van het KB van 15 oktober 1979 (art. 21) hier niet van toepassing. De |
bepalingen i.v.m. te betalen rechten bevinden zich nu in de art. 35 | bepalingen i.v.m. te betalen rechten bevinden zich nu in de art. 35 |
tot 45 (hoofdstuk V) van het KB van 18 december 2009. Vandaar dat | tot 45 (hoofdstuk V) van het KB van 18 december 2009. Vandaar dat |
artikel 5 van dit besluit nu dus bepaalt dat hoofdstuk V van het | artikel 5 van dit besluit nu dus bepaalt dat hoofdstuk V van het |
koninklijk besluit van 18 december 2009, wat de rechten betreft, niet | koninklijk besluit van 18 december 2009, wat de rechten betreft, niet |
van toepassing is op ASTRID. De rechten voor ASTRID worden immers | van toepassing is op ASTRID. De rechten voor ASTRID worden immers |
vastgesteld in artikel 4 van het onderhavige besluit. | vastgesteld in artikel 4 van het onderhavige besluit. |
Artikel 6 | Artikel 6 |
Aangezien dit besluit het besluit van 14 mei 2000 in zijn geheel | Aangezien dit besluit het besluit van 14 mei 2000 in zijn geheel |
vervangt, wordt dit laatste opgeheven. | vervangt, wordt dit laatste opgeheven. |
Artikel 7 | Artikel 7 |
Dit artikel behoeft geen commentaar. | Dit artikel behoeft geen commentaar. |
Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe | Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe |
Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd. | Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd. |
Ik heb de eer te zijn, | Ik heb de eer te zijn, |
Sire, | Sire, |
Van Uwe Majesteit, | Van Uwe Majesteit, |
de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, | de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, |
De Minister van Telecommunicatie, | De Minister van Telecommunicatie, |
P. DE SUTTER | P. DE SUTTER |
De Minister van Binnenlandse Zaken, | De Minister van Binnenlandse Zaken, |
A.VERLINDEN | A.VERLINDEN |
Raad van State, afdeling Wetgeving | Raad van State, afdeling Wetgeving |
Advies 70.693/4 van 7 februari 2022 over een ontwerp van koninklijk | Advies 70.693/4 van 7 februari 2022 over een ontwerp van koninklijk |
besluit `betreffende het door ASTRID geëxploiteerde | besluit `betreffende het door ASTRID geëxploiteerde |
radiocommunicatienetwerk' | radiocommunicatienetwerk' |
Op 14 december 2021 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de | Op 14 december 2021 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de |
Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, | Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, |
Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een | Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een |
termijn van zestig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp | termijn van zestig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp |
van koninklijk besluit `betreffende het door ASTRID geëxploiteerde | van koninklijk besluit `betreffende het door ASTRID geëxploiteerde |
radiocommunicatienetwerk'. | radiocommunicatienetwerk'. |
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 7 februari 2022. De | Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 7 februari 2022. De |
kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Luc | kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Luc |
CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, en Charles-Henri VAN HOVE, | CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, en Charles-Henri VAN HOVE, |
toegevoegd griffier. | toegevoegd griffier. |
Het verslag is uitgebracht door Julien GAUL, adjunct-auditeur. | Het verslag is uitgebracht door Julien GAUL, adjunct-auditeur. |
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het | De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het |
advies is nagezien onder toezicht van Bernard BLERO. | advies is nagezien onder toezicht van Bernard BLERO. |
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 februari | Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 februari |
2022. | 2022. |
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, | Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, |
eerste lid, 1°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op | eerste lid, 1°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op |
12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel | 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel |
84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de | 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de |
rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de | rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de |
handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten. | handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten. |
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de | Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de |
volgende opmerkingen. | volgende opmerkingen. |
ALGEMENE OPMERKING | ALGEMENE OPMERKING |
Gelet op de technische aard van het dossier, verdient het aanbeveling | Gelet op de technische aard van het dossier, verdient het aanbeveling |
om het verslag aan de Koning aan te vullen teneinde beter uit te | om het verslag aan de Koning aan te vullen teneinde beter uit te |
leggen wat de draagwijdte van voorliggend dispositief is. | leggen wat de draagwijdte van voorliggend dispositief is. |
Wat meer in het bijzonder artikel 2 van het ontworpen besluit betreft, | Wat meer in het bijzonder artikel 2 van het ontworpen besluit betreft, |
zou daarin uitdrukkelijker uiteengezet moeten worden welke elementen | zou daarin uitdrukkelijker uiteengezet moeten worden welke elementen |
de steller van het ontwerp ertoe brengen bepaalde stations van het | de steller van het ontwerp ertoe brengen bepaalde stations van het |
ASTRID-netwerk vrij te stellen van vergunningen, gelet op de | ASTRID-netwerk vrij te stellen van vergunningen, gelet op de |
specifieke aard van het netwerk dat die vennootschap overeenkomstig | specifieke aard van het netwerk dat die vennootschap overeenkomstig |
artikel 3 van de wet van 8 juni 1998 `betreffende de radiocommunicatie | artikel 3 van de wet van 8 juni 1998 `betreffende de radiocommunicatie |
van de hulp- en veiligheidsdiensten' tot stand dient te brengen.(1) | van de hulp- en veiligheidsdiensten' tot stand dient te brengen.(1) |
BIJZONDERE OPMERKINGEN | BIJZONDERE OPMERKINGEN |
AANHEF | AANHEF |
1. Het eerste lid, waarin naar de wet van 13 juni 2005 `betreffende de | 1. Het eerste lid, waarin naar de wet van 13 juni 2005 `betreffende de |
elektronische communicatie' verwezen wordt, moet aangevuld worden met | elektronische communicatie' verwezen wordt, moet aangevuld worden met |
de vermelding "artikel 13/1, § 2, ingevoegd bij de wet van 31 juli | de vermelding "artikel 13/1, § 2, ingevoegd bij de wet van 31 juli |
2017 en vervangen bij de wet van 21 december 2021", aangezien die | 2017 en vervangen bij de wet van 21 december 2021", aangezien die |
bepaling de rechtsgrond vormt van artikel 2, § 3, van het ontwerp, | bepaling de rechtsgrond vormt van artikel 2, § 3, van het ontwerp, |
waarin bepaald wordt dat de radiocommunicatiestations - die deel | waarin bepaald wordt dat de radiocommunicatiestations - die deel |
uitmaken van een netwerk met gedeelde middelen waarvoor ASTRID een | uitmaken van een netwerk met gedeelde middelen waarvoor ASTRID een |
exploitatievergunning gekregen heeft -, niet onderworpen zijn aan de | exploitatievergunning gekregen heeft -, niet onderworpen zijn aan de |
vergunning bedoeld in artikel 13/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005. | vergunning bedoeld in artikel 13/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005. |
2. Bovendien moeten in het eerste lid de woorden "de artikelen 39, § 2 | 2. Bovendien moeten in het eerste lid de woorden "de artikelen 39, § 2 |
en 43, eerste lid, gewijzigd door de wet van 25 april 2007" vervangen | en 43, eerste lid, gewijzigd door de wet van 25 april 2007" vervangen |
worden door de woorden "artikel 39, § 2, gewijzigd bij de wet van 31 | worden door de woorden "artikel 39, § 2, gewijzigd bij de wet van 31 |
juli 2017 en bij de wet van 21 december 2021, en artikel 43, eerste | juli 2017 en bij de wet van 21 december 2021, en artikel 43, eerste |
lid, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007 en bij de wet van 21 | lid, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007 en bij de wet van 21 |
december 2021". | december 2021". |
DISPOSITIEF | DISPOSITIEF |
Artikel 1 | Artikel 1 |
Aangezien het begrip "ASTRID-eindtoestel", dat in de bepaling onder 2° | Aangezien het begrip "ASTRID-eindtoestel", dat in de bepaling onder 2° |
gedefinieerd wordt, in het ontwerp niet gebruikt wordt, is de | gedefinieerd wordt, in het ontwerp niet gebruikt wordt, is de |
definitie van dat begrip overbodig en moet ze weggelaten worden. | definitie van dat begrip overbodig en moet ze weggelaten worden. |
Artikel 3 | Artikel 3 |
Zoals uit het verslag aan de Koning blijkt, is op het ASTRID-netwerk | Zoals uit het verslag aan de Koning blijkt, is op het ASTRID-netwerk |
het koninklijk besluit van 18 december 2009 van toepassing, met | het koninklijk besluit van 18 december 2009 van toepassing, met |
uitzondering van de bepalingen van dat besluit waarbij uitvoering | uitzondering van de bepalingen van dat besluit waarbij uitvoering |
gegeven wordt aan artikel 18 van de wet van 13 juni 2005 en van die | gegeven wordt aan artikel 18 van de wet van 13 juni 2005 en van die |
bepalingen waarvan de toepassing bij het voorliggend besluit | bepalingen waarvan de toepassing bij het voorliggend besluit |
uitgesloten wordt. | uitgesloten wordt. |
Het heeft dan ook geen zin te bepalen dat de aanvraag voor een | Het heeft dan ook geen zin te bepalen dat de aanvraag voor een |
vergunning om een privaat radiocommunicatiestation te gebruiken | vergunning om een privaat radiocommunicatiestation te gebruiken |
ingediend moet worden "overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk | ingediend moet worden "overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk |
besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie | besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie |
en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde | en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde |
middelen", temeer daar dat artikel 6 niet voorziet in een regeling van | middelen", temeer daar dat artikel 6 niet voorziet in een regeling van |
de modaliteiten voor het indienen van aanvragen voor een vergunning en | de modaliteiten voor het indienen van aanvragen voor een vergunning en |
de verwijzing naar alleen artikel 6 van dat besluit kan leiden tot | de verwijzing naar alleen artikel 6 van dat besluit kan leiden tot |
verwarring in verband met de toepasselijkheid van andere bepalingen | verwarring in verband met de toepasselijkheid van andere bepalingen |
van het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de | van het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de |
vergunningsaanvragen. | vergunningsaanvragen. |
De verwijzing naar artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 | De verwijzing naar artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 |
december 2009 moet dan ook weggelaten worden. | december 2009 moet dan ook weggelaten worden. |
Artikel 4 | Artikel 4 |
Met het oog op een betere leesbaarheid van het dispositief is het | Met het oog op een betere leesbaarheid van het dispositief is het |
wenselijk om in het dispositief van artikel 4 van het ontwerp melding | wenselijk om in het dispositief van artikel 4 van het ontwerp melding |
te maken van het bedrag - zoals het is geïndexeerd voor het jaar 2021 | te maken van het bedrag - zoals het is geïndexeerd voor het jaar 2021 |
- van het door ASTRID verschuldigde recht en de indexeringsformule | - van het door ASTRID verschuldigde recht en de indexeringsformule |
dienovereenkomstig te herzien. | dienovereenkomstig te herzien. |
De griffier, De voorzitter, | De griffier, De voorzitter, |
Charles-Henri VAN HOVE Martine BAGUET | Charles-Henri VAN HOVE Martine BAGUET |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Zie in dit verband advies 47.079/4 van 16 september 2009 over een | (1) Zie in dit verband advies 47.079/4 van 16 september 2009 over een |
ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 18 december | ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 18 december |
2009 `betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten | 2009 `betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten |
voor vaste netten en netten met gedeelde middelen', | voor vaste netten en netten met gedeelde middelen', |
http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/47079.pdf. Zie, wat de | http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/47079.pdf. Zie, wat de |
kwestie van de retributies betreft, eveneens advies 29.941/4 van 3 | kwestie van de retributies betreft, eveneens advies 29.941/4 van 3 |
maart 2000 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk | maart 2000 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk |
besluit van 14 mei 2000 `betreffende de gespecialiseerde mobiele | besluit van 14 mei 2000 `betreffende de gespecialiseerde mobiele |
telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door de N.V. A.S.T.R.I.D.', | telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door de N.V. A.S.T.R.I.D.', |
http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/29941.pdf. | http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/29941.pdf. |
28 APRIL 2022. - Koninklijk besluit betreffende het door ASTRID | 28 APRIL 2022. - Koninklijk besluit betreffende het door ASTRID |
geëxploiteerde radiocommunicatienetwerk | geëxploiteerde radiocommunicatienetwerk |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische | Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische |
communicatie, de artikelen 13/1, § 2, ingevoegd bij de wet van 31 juli | communicatie, de artikelen 13/1, § 2, ingevoegd bij de wet van 31 juli |
2017 en vervangen bij de wet van 21 december 2021, 39, § 2, gewijzigd | 2017 en vervangen bij de wet van 21 december 2021, 39, § 2, gewijzigd |
bij de wet van 31 juli 2017 en bij de wet van 21 december 2021 en 43, | bij de wet van 31 juli 2017 en bij de wet van 21 december 2021 en 43, |
eerste lid, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007 en bij de wet van | eerste lid, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007 en bij de wet van |
21 december 2021; | 21 december 2021; |
Gelet op het koninklijk besluit van 14 mei 2000 betreffende de | Gelet op het koninklijk besluit van 14 mei 2000 betreffende de |
gespecialiseerde mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door | gespecialiseerde mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door |
de N.V. A.S.T.R.I.D.; | de N.V. A.S.T.R.I.D.; |
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd conform de artikelen | Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd conform de artikelen |
6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen | 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen |
inzake administratieve vereenvoudiging; | inzake administratieve vereenvoudiging; |
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 | Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 |
augustus 2017, 22 september 2017, 9 oktober 2017, 13 october 2021 en | augustus 2017, 22 september 2017, 9 oktober 2017, 13 october 2021 en |
19 oktober 2021; | 19 oktober 2021; |
Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting van 6 | Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting van 6 |
november 2017 en van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op | november 2017 en van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op |
20 oktober 2021; | 20 oktober 2021; |
Gelet op het advies van 14 oktober 2021 van het Belgisch Instituut | Gelet op het advies van 14 oktober 2021 van het Belgisch Instituut |
voor postdiensten en telecommunicatie; | voor postdiensten en telecommunicatie; |
Gelet op de raadpleging van 25 oktober tot 2 november 2021 van het | Gelet op de raadpleging van 25 oktober tot 2 november 2021 van het |
Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en | Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en |
Televisie; | Televisie; |
Gelet op de akkoordbevinding van het Overlegcomité van 24 november | Gelet op de akkoordbevinding van het Overlegcomité van 24 november |
2021; | 2021; |
Gelet op advies 70.693/4 van de Raad van State, gegeven op 7 februari | Gelet op advies 70.693/4 van de Raad van State, gegeven op 7 februari |
2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten | 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten |
op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op de voordracht van de minister van Telecommunicatie en de minister | Op de voordracht van de minister van Telecommunicatie en de minister |
van Binnenlandse zaken en op het advies van de in Raad vergaderde | van Binnenlandse zaken en op het advies van de in Raad vergaderde |
Ministers, | Ministers, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: |
1° "ASTRID": de vennootschap N.V. A.S.T.R.I.D. opgericht bij de wet | 1° "ASTRID": de vennootschap N.V. A.S.T.R.I.D. opgericht bij de wet |
van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en | van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en |
veiligheidsdiensten; | veiligheidsdiensten; |
2° "Net met gedeelde middelen": deel van het radiocommunicatienetwerk | 2° "Net met gedeelde middelen": deel van het radiocommunicatienetwerk |
bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, van de wet van 8 juni 1998 | bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, van de wet van 8 juni 1998 |
betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, | betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, |
dat radiocommunicatie mogelijk maakt tussen een basisstation en de | dat radiocommunicatie mogelijk maakt tussen een basisstation en de |
radioapparatuur van een persoon die gebruikmaakt van dat | radioapparatuur van een persoon die gebruikmaakt van dat |
radiocommunicatienetwerk; | radiocommunicatienetwerk; |
3° "Instituut": Belgisch Instituut voor postdiensten en | 3° "Instituut": Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie (BIPT). | telecommunicatie (BIPT). |
Art. 2.§ 1. Het Instituut verleent aan ASTRID vergunningen voor de |
Art. 2.§ 1. Het Instituut verleent aan ASTRID vergunningen voor de |
exploitatie van netten met gedeelde middelen. | exploitatie van netten met gedeelde middelen. |
§ 2. Uiterlijk een maand voordat ze in dienst worden gesteld deelt | § 2. Uiterlijk een maand voordat ze in dienst worden gesteld deelt |
ASTRID aan het Instituut de karakteristieken mee van de basisstations | ASTRID aan het Instituut de karakteristieken mee van de basisstations |
van de netten met gedeelde middelen. | van de netten met gedeelde middelen. |
§ 3. De radiostations die deel uitmaken van een net met gedeelde | § 3. De radiostations die deel uitmaken van een net met gedeelde |
middelen dat vergund is krachtens § 1 zijn niet onderworpen aan de | middelen dat vergund is krachtens § 1 zijn niet onderworpen aan de |
vergunning bedoeld in artikel 13/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005 | vergunning bedoeld in artikel 13/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005 |
betreffende de elektronische communicatie. | betreffende de elektronische communicatie. |
Art. 3.ASTRID dient elke aanvraag voor een vergunning om een privaat |
Art. 3.ASTRID dient elke aanvraag voor een vergunning om een privaat |
radiostation te gebruiken uiterlijk een maand voor de indienststelling | radiostation te gebruiken uiterlijk een maand voor de indienststelling |
van het station in. | van het station in. |
Art. 4.Jaarlijks betaalt ASTRID aan het Instituut een controle- en |
Art. 4.Jaarlijks betaalt ASTRID aan het Instituut een controle- en |
toezichtrecht van 984.262 euro. | toezichtrecht van 984.262 euro. |
De betaling geschiedt voor 30 juni van ieder jaar. | De betaling geschiedt voor 30 juni van ieder jaar. |
Het bedrag van het controle- en toezichtsrecht wordt elk jaar | Het bedrag van het controle- en toezichtsrecht wordt elk jaar |
aangepast aan de consumptieprijsindex. De aanpassing geschiedt met | aangepast aan de consumptieprijsindex. De aanpassing geschiedt met |
behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer van | behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer van |
de maand januari die voorafgaat aan de maand juli in de loop waarvan | de maand januari die voorafgaat aan de maand juli in de loop waarvan |
de aanpassing zal plaatsvinden, te delen door het indexcijfer van de | de aanpassing zal plaatsvinden, te delen door het indexcijfer van de |
maand januari 2022. Deze coëfficiënt wordt afgerond tot het hogere of | maand januari 2022. Deze coëfficiënt wordt afgerond tot het hogere of |
lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten | lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten |
al of niet vijf bereikt. Met de toepassing van de coëfficiënt worden | al of niet vijf bereikt. Met de toepassing van de coëfficiënt worden |
de bedragen afgerond tot de hogere euro. | de bedragen afgerond tot de hogere euro. |
Art. 5.De bepalingen van de artikelen 35 tot 45 van het koninklijk |
Art. 5.De bepalingen van de artikelen 35 tot 45 van het koninklijk |
besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie | besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie |
en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde | en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde |
middelen zijn niet van toepassing op ASTRID. | middelen zijn niet van toepassing op ASTRID. |
Art. 6.Het koninklijk besluit van 14 mei 2000 betreffende de |
Art. 6.Het koninklijk besluit van 14 mei 2000 betreffende de |
gespecialiseerde mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door | gespecialiseerde mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door |
de N.V. A.S.T.R.I.D. wordt opgeheven. | de N.V. A.S.T.R.I.D. wordt opgeheven. |
Art. 7.De minister bevoegd voor Telecommunicatie en de minister |
Art. 7.De minister bevoegd voor Telecommunicatie en de minister |
bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast | bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast |
met de uitvoering van dit besluit. | met de uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 28 april 2022. | Gegeven te Brussel, 28 april 2022. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Telecommunicatie, | De Minister van Telecommunicatie, |
P. DE SUTTER | P. DE SUTTER |
De Minister van Binnenlandse Zaken, | De Minister van Binnenlandse Zaken, |
A. VERLINDEN | A. VERLINDEN |