Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende halftijds brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende halftijds brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
27 JUNI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt | 27 JUNI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt |
verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten | verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten |
in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende halftijds | in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende halftijds |
brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens (1) | brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens (1) |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
28; | 28; |
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer; | Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten |
in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende halftijds | in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende halftijds |
brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens. | brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens. |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 27 juni 2000. | Gegeven te Brussel, 27 juni 2000. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Nota | Nota |
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : |
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Bijlage | Bijlage |
Paritair Comité voor het vervoer | Paritair Comité voor het vervoer |
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 |
Halftijds brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op | Halftijds brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op |
luchthavens | luchthavens |
(Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer | (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer |
44843/CO/140.08) | 44843/CO/140.08) |
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het | de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het |
vervoer en die tot de subsector van afhandeling op luchthavens behoren | vervoer en die tot de subsector van afhandeling op luchthavens behoren |
alsook op hun werklieden. | alsook op hun werklieden. |
Onder werklieden wordt bedoeld de werklieden en werksters. | Onder werklieden wordt bedoeld de werklieden en werksters. |
Onder "afhandeling op luchthavens" wordt onder andere verstaan : | Onder "afhandeling op luchthavens" wordt onder andere verstaan : |
logistieke en administratieve bijstand verlenen aan luchtvaartuigen, | logistieke en administratieve bijstand verlenen aan luchtvaartuigen, |
aan bemanningsleden, aan passagiers, aan bagage, aan post en/of aan | aan bemanningsleden, aan passagiers, aan bagage, aan post en/of aan |
vracht (afhandeling, sortering, verzending) zowel op de | vracht (afhandeling, sortering, verzending) zowel op de |
inschepingsvloer in en rond de vliegtuigen als in de | inschepingsvloer in en rond de vliegtuigen als in de |
luchthavengebouwen. | luchthavengebouwen. |
Worden niet beschouwd onder "afhandeling op luchthavens" de volgende | Worden niet beschouwd onder "afhandeling op luchthavens" de volgende |
activiteiten : de bevoorrading met motorbrandstoffen en smeermiddelen | activiteiten : de bevoorrading met motorbrandstoffen en smeermiddelen |
alsook de bereiding van maaltijden, "inflight catering" genoemd. | alsook de bereiding van maaltijden, "inflight catering" genoemd. |
HOOFDSTUK II. - Juridisch kader | HOOFDSTUK II. - Juridisch kader |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in |
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in |
uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 | uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 |
tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring | tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring |
van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 | van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 |
februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de | februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de |
tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § | tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § |
2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de | 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de |
werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het | werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het |
concurrentievermogen. | concurrentievermogen. |
Zij voert de artikelen 8 en 9 uit van de collectieve | Zij voert de artikelen 8 en 9 uit van de collectieve |
arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 houdende een | arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 houdende een |
tewerkstellingsakkoord in de subsector voor de afhandeling op | tewerkstellingsakkoord in de subsector voor de afhandeling op |
luchthavens. | luchthavens. |
HOOFDSTUK III. - Algemeen principe | HOOFDSTUK III. - Algemeen principe |
Art. 3.In de subsector voor de afhandeling op luchthavens is het |
Art. 3.In de subsector voor de afhandeling op luchthavens is het |
halftijds brugpensioen een recht in hoofde van de werkman die aan de | halftijds brugpensioen een recht in hoofde van de werkman die aan de |
beroepsloopbaanvoorwaarden gesteld door deze collectieve | beroepsloopbaanvoorwaarden gesteld door deze collectieve |
arbeidsovereenkomst beantwoordt. | arbeidsovereenkomst beantwoordt. |
Art. 4.De uitwerking van het principe vervat in artikel 3 wordt door |
Art. 4.De uitwerking van het principe vervat in artikel 3 wordt door |
de bepalingen van hoofdstuk VIII van deze overeenkomst geregeld. | de bepalingen van hoofdstuk VIII van deze overeenkomst geregeld. |
HOOFDSTUK IV. - Halftijds brugpensioen op 58 jaar | HOOFDSTUK IV. - Halftijds brugpensioen op 58 jaar |
Art. 5.Indien de werkman op de aanvangsdatum van het halftijds |
Art. 5.Indien de werkman op de aanvangsdatum van het halftijds |
brugpensioen de leeftijd van 58 jaar of meer heeft bereikt moet hij | brugpensioen de leeftijd van 58 jaar of meer heeft bereikt moet hij |
enkel aan de voorwaarden gesteld door de reglementering beantwoorden, | enkel aan de voorwaarden gesteld door de reglementering beantwoorden, |
met name : | met name : |
- een beroepsloopbaan van 25 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende | - een beroepsloopbaan van 25 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende |
bewijzen; | bewijzen; |
- een dienstanciënniteit van ten minste 1 jaar bij de werkgever | - een dienstanciënniteit van ten minste 1 jaar bij de werkgever |
tellen; | tellen; |
- in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste | - in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste |
tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds | tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds |
brugpensioen; | brugpensioen; |
- na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; | - na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; |
- van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de | - van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de |
werkloosheidsreglementering genieten. | werkloosheidsreglementering genieten. |
HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen op 57 jaar | HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen op 57 jaar |
Art. 6.Indien de werkman minstens 57 jaar oud is zonder de leeftijd |
Art. 6.Indien de werkman minstens 57 jaar oud is zonder de leeftijd |
van 58 jaar te hebben bereikt op de aanvangsdatum van het halftijds | van 58 jaar te hebben bereikt op de aanvangsdatum van het halftijds |
brugpensioen kan hij het recht voortspruitend uit artikel 3 enkel | brugpensioen kan hij het recht voortspruitend uit artikel 3 enkel |
inroepen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt : | inroepen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt : |
- een beroepsloopbaan van 25 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende | - een beroepsloopbaan van 25 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende |
bewijzen; | bewijzen; |
- een dienstanciënniteit van ten minste 5 jaar bij de werkgever | - een dienstanciënniteit van ten minste 5 jaar bij de werkgever |
tellen; | tellen; |
- in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste | - in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste |
tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds | tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds |
brugpensioen; | brugpensioen; |
- na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; | - na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; |
- van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de | - van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de |
werkloosheidsreglementering genieten. | werkloosheidsreglementering genieten. |
HOOFDSTUK VI. - Halftijds brugpensioen op 56 jaar | HOOFDSTUK VI. - Halftijds brugpensioen op 56 jaar |
Art. 7.Indien de werkman minstens 56 jaar oud is zonder de leeftijd |
Art. 7.Indien de werkman minstens 56 jaar oud is zonder de leeftijd |
van 57 jaar te hebben bereikt op de aanvangsdatum van het halftijds | van 57 jaar te hebben bereikt op de aanvangsdatum van het halftijds |
brugpensioen kan hij het recht voortspruitend uit artikel 3 enkel | brugpensioen kan hij het recht voortspruitend uit artikel 3 enkel |
inroepen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt : | inroepen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt : |
- een beroepsloopbaan van 25 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende | - een beroepsloopbaan van 25 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende |
bewijzen; | bewijzen; |
- een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar bij de werkgever | - een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar bij de werkgever |
tellen; | tellen; |
- in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste | - in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste |
tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds | tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds |
brugpensioen; | brugpensioen; |
- na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; | - na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; |
- van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de | - van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de |
werkloosheidsreglementering genieten. | werkloosheidsreglementering genieten. |
HOOFDSTUK VII. - Halftijds brugpensioen op 55 jaar | HOOFDSTUK VII. - Halftijds brugpensioen op 55 jaar |
Art. 8.Indien de werkman minstens 55 jaar oud is zonder de leeftijd |
Art. 8.Indien de werkman minstens 55 jaar oud is zonder de leeftijd |
van 56 jaar te hebben bereikt op de aanvangsdatum van het halftijds | van 56 jaar te hebben bereikt op de aanvangsdatum van het halftijds |
brugpensioen kan hij het recht voortspruitend uit artikel 3 enkel | brugpensioen kan hij het recht voortspruitend uit artikel 3 enkel |
inroepen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt : | inroepen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt : |
- een beroepsloopbaan van 33 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende | - een beroepsloopbaan van 33 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende |
bewijzen; | bewijzen; |
- een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar bij de werkgever | - een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar bij de werkgever |
tellen; | tellen; |
- in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste | - in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste |
tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds | tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds |
brugpensioen; | brugpensioen; |
- na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; | - na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; |
- van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de | - van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de |
werkloosheidsreglementering genieten. | werkloosheidsreglementering genieten. |
HOOFDSTUK VIII. - Procedure | HOOFDSTUK VIII. - Procedure |
Art. 9.De werkman die gebruik wenst te maken van het recht voorzien |
Art. 9.De werkman die gebruik wenst te maken van het recht voorzien |
in artikel 3 moet hiervan de werkgever schriftelijk op de hoogte | in artikel 3 moet hiervan de werkgever schriftelijk op de hoogte |
brengen ten minste drie maanden vóór de gewenste aanvangsdatum van het | brengen ten minste drie maanden vóór de gewenste aanvangsdatum van het |
halftijds brugpensioen. | halftijds brugpensioen. |
In die mededeling moet de werkman de gewenste aanvangsdatum van het | In die mededeling moet de werkman de gewenste aanvangsdatum van het |
halftijds brugpensioen vermelden. | halftijds brugpensioen vermelden. |
Aan de mededeling moet hij het bewijs toevoegen dat hij aan de | Aan de mededeling moet hij het bewijs toevoegen dat hij aan de |
voorwaarde inzake beroepsloopbaan voorzien in de artikel 5 tot 8 | voorwaarde inzake beroepsloopbaan voorzien in de artikel 5 tot 8 |
beantwoordt alsook een attest afgeleverd ofwel door de Rijksdienst | beantwoordt alsook een attest afgeleverd ofwel door de Rijksdienst |
voor arbeidsvoorziening ofwel door een uitbetalingsorganisme van | voor arbeidsvoorziening ofwel door een uitbetalingsorganisme van |
werkloosheidsuitkeringen waaruit blijkt dat hij de voorwaarden vervult | werkloosheidsuitkeringen waaruit blijkt dat hij de voorwaarden vervult |
om van de werkloosheidsuitkeringen te genieten in het kader van het | om van de werkloosheidsuitkeringen te genieten in het kader van het |
aangevraagde halftijds brugpensioen. | aangevraagde halftijds brugpensioen. |
Art. 10.De werkgever moet aan de werkman binnen de 2 maanden te |
Art. 10.De werkgever moet aan de werkman binnen de 2 maanden te |
rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag meedelen : | rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag meedelen : |
- zijn akkoord betreffende de aanvangsdatum van het halftijds | - zijn akkoord betreffende de aanvangsdatum van het halftijds |
brugpensioen; | brugpensioen; |
- zijn voorstel betreffende het halftijds uurrooster. | - zijn voorstel betreffende het halftijds uurrooster. |
Art. 11.Het halftijds uurrooster moet een van de uurroosters zijn die |
Art. 11.Het halftijds uurrooster moet een van de uurroosters zijn die |
opgenomen zijn in het arbeidsreglement. | opgenomen zijn in het arbeidsreglement. |
Indien gebruik wordt gemaakt van artikel 12, moet het uurrooster | Indien gebruik wordt gemaakt van artikel 12, moet het uurrooster |
bovendien het halftijds arbeidsregime waarborgen voor een periode van | bovendien het halftijds arbeidsregime waarborgen voor een periode van |
6 maanden. | 6 maanden. |
Art. 12.De halftijdse arbeid kan over een arbeidscyclus verdeeld |
Art. 12.De halftijdse arbeid kan over een arbeidscyclus verdeeld |
worden. | worden. |
Art. 13.Indien het arbeidsreglement op de datum van ondertekening van |
Art. 13.Indien het arbeidsreglement op de datum van ondertekening van |
deze collectieve arbeidsovereenkomst geen uurrooster bevat voor een | deze collectieve arbeidsovereenkomst geen uurrooster bevat voor een |
halftijdse tewerkstelling is de werkgever ertoe gehouden, binnen de | halftijdse tewerkstelling is de werkgever ertoe gehouden, binnen de |
procedure voorzien in de wet van 8 april 1965 tot instelling van de | procedure voorzien in de wet van 8 april 1965 tot instelling van de |
arbeidsreglementen, een voorstel tot wijziging van het | arbeidsreglementen, een voorstel tot wijziging van het |
arbeidsreglement in te dienen. | arbeidsreglement in te dienen. |
Het voorstel moet uiterlijk op 1 juni 1997 ingediend worden. | Het voorstel moet uiterlijk op 1 juni 1997 ingediend worden. |
Rekening houdend met de datum van inwerkingtreding van deze | Rekening houdend met de datum van inwerkingtreding van deze |
overeenkomst dient een akkoord betreffende de wijziging van het | overeenkomst dient een akkoord betreffende de wijziging van het |
arbeidsreglement voortspruitend uit dit artikel bereikt te worden op | arbeidsreglement voortspruitend uit dit artikel bereikt te worden op |
ondernemingsvlak uiterlijk op 15 juni 1997. | ondernemingsvlak uiterlijk op 15 juni 1997. |
Indien op 15 juni 1997 geen akkoord bereikt is dient de werkgever het | Indien op 15 juni 1997 geen akkoord bereikt is dient de werkgever het |
geschil aan de Inspectie van de sociale wetten uiterlijk op 20 juni | geschil aan de Inspectie van de sociale wetten uiterlijk op 20 juni |
1997 voor te leggen. | 1997 voor te leggen. |
Art. 14.De werkgever is ertoe gehouden de werkman die van het |
Art. 14.De werkgever is ertoe gehouden de werkman die van het |
halftijds brugpensioen geniet te vervangen overeenkomstig de | halftijds brugpensioen geniet te vervangen overeenkomstig de |
reglementering betreffende het halftijds brugpensioen. | reglementering betreffende het halftijds brugpensioen. |
Art. 15.Alle geschillen betreffende de toepassing van deze |
Art. 15.Alle geschillen betreffende de toepassing van deze |
collectieve arbeidsovereenkomst kunnen voorgelegd worden aan het | collectieve arbeidsovereenkomst kunnen voorgelegd worden aan het |
beperkt comité opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van | beperkt comité opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van |
15 mei 1997 houdende oprichting van een beperkt comité bevoegd voor de | 15 mei 1997 houdende oprichting van een beperkt comité bevoegd voor de |
subsector voor de afhandeling op luchthavens. | subsector voor de afhandeling op luchthavens. |
HOOFDSTUK IX. - Geldigheidsduur | HOOFDSTUK IX. - Geldigheidsduur |
Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
juli 1997, uitgezonderd artikel 13 dat in werking treedt op 15 mei | juli 1997, uitgezonderd artikel 13 dat in werking treedt op 15 mei |
1997, en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998. | 1997, en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998. |
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 juni | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 juni |
2000. | 2000. |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |