Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 juni 2000
gepubliceerd op 08 september 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende halftijds brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012522
pub.
08/09/2000
prom.
27/06/2000
ELI
eli/besluit/2000/06/27/2000012522/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JUNI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende halftijds brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende halftijds brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 Halftijds brugpensioen in de subsector voor de afhandeling op luchthavens (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44843/CO/140.08) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die tot de subsector van afhandeling op luchthavens behoren alsook op hun werklieden.

Onder werklieden wordt bedoeld de werklieden en werksters.

Onder "afhandeling op luchthavens" wordt onder andere verstaan : logistieke en administratieve bijstand verlenen aan luchtvaartuigen, aan bemanningsleden, aan passagiers, aan bagage, aan post en/of aan vracht (afhandeling, sortering, verzending) zowel op de inschepingsvloer in en rond de vliegtuigen als in de luchthavengebouwen.

Worden niet beschouwd onder "afhandeling op luchthavens" de volgende activiteiten : de bevoorrading met motorbrandstoffen en smeermiddelen alsook de bereiding van maaltijden, "inflight catering" genoemd. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Zij voert de artikelen 8 en 9 uit van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 houdende een tewerkstellingsakkoord in de subsector voor de afhandeling op luchthavens. HOOFDSTUK III. - Algemeen principe

Art. 3.In de subsector voor de afhandeling op luchthavens is het halftijds brugpensioen een recht in hoofde van de werkman die aan de beroepsloopbaanvoorwaarden gesteld door deze collectieve arbeidsovereenkomst beantwoordt.

Art. 4.De uitwerking van het principe vervat in artikel 3 wordt door de bepalingen van hoofdstuk VIII van deze overeenkomst geregeld. HOOFDSTUK IV. - Halftijds brugpensioen op 58 jaar

Art. 5.Indien de werkman op de aanvangsdatum van het halftijds brugpensioen de leeftijd van 58 jaar of meer heeft bereikt moet hij enkel aan de voorwaarden gesteld door de reglementering beantwoorden, met name : - een beroepsloopbaan van 25 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende bewijzen; - een dienstanciënniteit van ten minste 1 jaar bij de werkgever tellen; - in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds brugpensioen; - na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; - van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de werkloosheidsreglementering genieten. HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen op 57 jaar

Art. 6.Indien de werkman minstens 57 jaar oud is zonder de leeftijd van 58 jaar te hebben bereikt op de aanvangsdatum van het halftijds brugpensioen kan hij het recht voortspruitend uit artikel 3 enkel inroepen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt : - een beroepsloopbaan van 25 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende bewijzen; - een dienstanciënniteit van ten minste 5 jaar bij de werkgever tellen; - in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds brugpensioen; - na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; - van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de werkloosheidsreglementering genieten. HOOFDSTUK VI. - Halftijds brugpensioen op 56 jaar

Art. 7.Indien de werkman minstens 56 jaar oud is zonder de leeftijd van 57 jaar te hebben bereikt op de aanvangsdatum van het halftijds brugpensioen kan hij het recht voortspruitend uit artikel 3 enkel inroepen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt : - een beroepsloopbaan van 25 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende bewijzen; - een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar bij de werkgever tellen; - in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds brugpensioen; - na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; - van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de werkloosheidsreglementering genieten. HOOFDSTUK VII. - Halftijds brugpensioen op 55 jaar

Art. 8.Indien de werkman minstens 55 jaar oud is zonder de leeftijd van 56 jaar te hebben bereikt op de aanvangsdatum van het halftijds brugpensioen kan hij het recht voortspruitend uit artikel 3 enkel inroepen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt : - een beroepsloopbaan van 33 jaar in de hoedanigheid van loontrekkende bewijzen; - een dienstanciënniteit van ten minste 10 jaar bij de werkgever tellen; - in een voltijds arbeidsregime tewerkgesteld zijn geweest ten minste tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvang van het halftijds brugpensioen; - na de vermindering van de arbeidsprestaties halftijds werken; - van het statuut van halftijds bruggepensioneerde in het kader van de werkloosheidsreglementering genieten. HOOFDSTUK VIII. - Procedure

Art. 9.De werkman die gebruik wenst te maken van het recht voorzien in artikel 3 moet hiervan de werkgever schriftelijk op de hoogte brengen ten minste drie maanden vóór de gewenste aanvangsdatum van het halftijds brugpensioen.

In die mededeling moet de werkman de gewenste aanvangsdatum van het halftijds brugpensioen vermelden.

Aan de mededeling moet hij het bewijs toevoegen dat hij aan de voorwaarde inzake beroepsloopbaan voorzien in de artikel 5 tot 8 beantwoordt alsook een attest afgeleverd ofwel door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening ofwel door een uitbetalingsorganisme van werkloosheidsuitkeringen waaruit blijkt dat hij de voorwaarden vervult om van de werkloosheidsuitkeringen te genieten in het kader van het aangevraagde halftijds brugpensioen.

Art. 10.De werkgever moet aan de werkman binnen de 2 maanden te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag meedelen : - zijn akkoord betreffende de aanvangsdatum van het halftijds brugpensioen; - zijn voorstel betreffende het halftijds uurrooster.

Art. 11.Het halftijds uurrooster moet een van de uurroosters zijn die opgenomen zijn in het arbeidsreglement.

Indien gebruik wordt gemaakt van artikel 12, moet het uurrooster bovendien het halftijds arbeidsregime waarborgen voor een periode van 6 maanden.

Art. 12.De halftijdse arbeid kan over een arbeidscyclus verdeeld worden.

Art. 13.Indien het arbeidsreglement op de datum van ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen uurrooster bevat voor een halftijdse tewerkstelling is de werkgever ertoe gehouden, binnen de procedure voorzien in de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, een voorstel tot wijziging van het arbeidsreglement in te dienen.

Het voorstel moet uiterlijk op 1 juni 1997 ingediend worden.

Rekening houdend met de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst dient een akkoord betreffende de wijziging van het arbeidsreglement voortspruitend uit dit artikel bereikt te worden op ondernemingsvlak uiterlijk op 15 juni 1997.

Indien op 15 juni 1997 geen akkoord bereikt is dient de werkgever het geschil aan de Inspectie van de sociale wetten uiterlijk op 20 juni 1997 voor te leggen.

Art. 14.De werkgever is ertoe gehouden de werkman die van het halftijds brugpensioen geniet te vervangen overeenkomstig de reglementering betreffende het halftijds brugpensioen.

Art. 15.Alle geschillen betreffende de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen voorgelegd worden aan het beperkt comité opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 houdende oprichting van een beperkt comité bevoegd voor de subsector voor de afhandeling op luchthavens. HOOFDSTUK IX. - Geldigheidsduur

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1997, uitgezonderd artikel 13 dat in werking treedt op 15 mei 1997, en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 juni 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^