← Terug naar "Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie "
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie | Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER | FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER |
20 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk | 20 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk |
besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop | besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop |
personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de | personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de |
Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de | Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de |
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie | Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
instellingen, artikel 88, §§ 1 en 2, gewijzigd bij de wetten van 8 | instellingen, artikel 88, §§ 1 en 2, gewijzigd bij de wetten van 8 |
augustus 1988 en 16 juli 1993; | augustus 1988 en 16 juli 1993; |
Gelet op het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van | Gelet op het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van |
de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan | de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan |
naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College | naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College |
van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gewijzigd bij de | van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gewijzigd bij de |
koninklijke besluiten van 28 december 1989, 1 oktober 1990, 22 | koninklijke besluiten van 28 december 1989, 1 oktober 1990, 22 |
december 1993, 21 februari 1997, 26 mei 2002 en 25 april 2004; | december 1993, 21 februari 1997, 26 mei 2002 en 25 april 2004; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 |
februari 2009; | februari 2009; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, |
gegeven op 19 februari 2009; | gegeven op 19 februari 2009; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, | Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, |
gegeven op 19 februari 2009; | gegeven op 19 februari 2009; |
Gelet op het advies van de Vlaamse Regering, gegeven op 6 februari | Gelet op het advies van de Vlaamse Regering, gegeven op 6 februari |
2009; | 2009; |
Gelet op het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, gegeven | Gelet op het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, gegeven |
op 12 februari 2009; | op 12 februari 2009; |
Gelet op het advies van de Waalse Regering, gegeven op 19 februari | Gelet op het advies van de Waalse Regering, gegeven op 19 februari |
2009; | 2009; |
Gelet op het protocol nr. 626 van 1 april 2009 van het Comité voor de | Gelet op het protocol nr. 626 van 1 april 2009 van het Comité voor de |
federale, gemeenschaps- en gewestelijke overheidsdiensten; | federale, gemeenschaps- en gewestelijke overheidsdiensten; |
Gelet op het advies nr. 46.397/3 van de Raad van State, gegeven op 28 | Gelet op het advies nr. 46.397/3 van de Raad van State, gegeven op 28 |
april 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de | april 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op de voordracht van de Eerste Minister, van de Minister van Financiën | Op de voordracht van de Eerste Minister, van de Minister van Financiën |
en Institutionele Hervormingen, van de Minister van Institutionele | en Institutionele Hervormingen, van de Minister van Institutionele |
Hervormingen, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, | Hervormingen, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 |
Artikel 1.Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 |
tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale | tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale |
ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar | ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar |
het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, | het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, |
gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 1993 en 26 mei | gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 1993 en 26 mei |
2002, wordt aangevuld als volgt : | 2002, wordt aangevuld als volgt : |
« d) De personeelsleden van de diensten die voor de dienst van één van | « d) De personeelsleden van de diensten die voor de dienst van één van |
de in artikel 5, § 3, eerste lid, van de bijzondere wet van 16 januari | de in artikel 5, § 3, eerste lid, van de bijzondere wet van 16 januari |
1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, | 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, |
bedoelde groepen van belastingen instaan, worden door de Voorzitter | bedoelde groepen van belastingen instaan, worden door de Voorzitter |
van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën | van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën |
geïnformeerd over de notificatie van de Gewestregering van de | geïnformeerd over de notificatie van de Gewestregering van de |
beslissing tot het zelf verzekeren van de dienst van die groep van | beslissing tot het zelf verzekeren van de dienst van die groep van |
belastingen, via een dienstorder waarin zij worden verzocht | belastingen, via een dienstorder waarin zij worden verzocht |
schriftelijk en binnen de dertig dagen te laten weten of zij wensen te | schriftelijk en binnen de dertig dagen te laten weten of zij wensen te |
worden overgedragen aan de diensten van de betrokken Regering op één | worden overgedragen aan de diensten van de betrokken Regering op één |
van de betrekkingen vermeld in de dienstorder. | van de betrekkingen vermeld in de dienstorder. |
De aanvragen worden ingediend en gerangschikt volgens de procedure | De aanvragen worden ingediend en gerangschikt volgens de procedure |
beschreven in de leden 2 tot 5 van punt b. | beschreven in de leden 2 tot 5 van punt b. |
Voor de toepassing van de leden 2 tot 5 van punt b, wordt voor de | Voor de toepassing van de leden 2 tot 5 van punt b, wordt voor de |
niveaus B, C en D de graadanciënniteit vervangen door de | niveaus B, C en D de graadanciënniteit vervangen door de |
niveauanciënniteit. | niveauanciënniteit. |
Vóór de rangschikking vermeld in het tweede lid van punt b, wordt de | Vóór de rangschikking vermeld in het tweede lid van punt b, wordt de |
volgende orde vastgesteld voor de personeelsleden met dezelfde | volgende orde vastgesteld voor de personeelsleden met dezelfde |
hoedanigheid : | hoedanigheid : |
1° de personeelsleden die effectief instaan voor de dienst van de in | 1° de personeelsleden die effectief instaan voor de dienst van de in |
de notificatie vermelde groep van belastingen; | de notificatie vermelde groep van belastingen; |
2° de andere personeelsleden van de in het eerste lid bedoelde | 2° de andere personeelsleden van de in het eerste lid bedoelde |
diensten. | diensten. |
Indien er, nadat aan de aanvragen bedoeld in het eerste lid is | Indien er, nadat aan de aanvragen bedoeld in het eerste lid is |
voldaan, nog betrekkingen te begeven zijn, worden de personeelsleden | voldaan, nog betrekkingen te begeven zijn, worden de personeelsleden |
die hun woonplaats hebben in een gemeente die binnen een omtrek van 80 | die hun woonplaats hebben in een gemeente die binnen een omtrek van 80 |
kilometer ligt rond de gemeente waar de diensten van de Regering | kilometer ligt rond de gemeente waar de diensten van de Regering |
zullen gevestigd zijn, die instaan voor de dienst van de betrokken | zullen gevestigd zijn, die instaan voor de dienst van de betrokken |
groep van belastingen, van ambtswege aangewezen voor deze | groep van belastingen, van ambtswege aangewezen voor deze |
betrekkingen. De personeelsleden die effectief instaan voor de dienst | betrekkingen. De personeelsleden die effectief instaan voor de dienst |
van de belasting worden het eerst aangewezen, vervolgens de andere | van de belasting worden het eerst aangewezen, vervolgens de andere |
personeelsleden. | personeelsleden. |
In elke groep bedoeld in het vijfde lid, worden de personeelsleden als | In elke groep bedoeld in het vijfde lid, worden de personeelsleden als |
volgt gerangschikt : | volgt gerangschikt : |
1° zij die hun woonplaats hebben in een gemeente die binnen een omtrek | 1° zij die hun woonplaats hebben in een gemeente die binnen een omtrek |
van 20 kilometer ligt van de gemeente waar de diensten van de Regering | van 20 kilometer ligt van de gemeente waar de diensten van de Regering |
zullen gevestigd zijn; | zullen gevestigd zijn; |
2° zij die hun woonplaats hebben in een gemeente die binnen een omtrek | 2° zij die hun woonplaats hebben in een gemeente die binnen een omtrek |
van 21 tot 50 kilometer ligt van de gemeente waar de diensten van de | van 21 tot 50 kilometer ligt van de gemeente waar de diensten van de |
Regering zullen gevestigd zijn; | Regering zullen gevestigd zijn; |
3° zij die hun woonplaats hebben in een gemeente die binnen een omtrek | 3° zij die hun woonplaats hebben in een gemeente die binnen een omtrek |
van 51 tot 80 kilometer ligt van de gemeente waar de diensten van de | van 51 tot 80 kilometer ligt van de gemeente waar de diensten van de |
Regering zullen gevestigd zijn. | Regering zullen gevestigd zijn. |
Binnen elk van de in het zesde lid bedoelde groepen worden de | Binnen elk van de in het zesde lid bedoelde groepen worden de |
personeelsleden gerangschikt in de omgekeerde volgorde van het tweede | personeelsleden gerangschikt in de omgekeerde volgorde van het tweede |
en vervolgens het derde lid van punt b. | en vervolgens het derde lid van punt b. |
De afstand bedoeld in het vijfde en het zesde lid wordt bepaald op | De afstand bedoeld in het vijfde en het zesde lid wordt bepaald op |
grond van het boek der wettelijke afstanden en is deze tussen de | grond van het boek der wettelijke afstanden en is deze tussen de |
verschillende fusiegemeenten. | verschillende fusiegemeenten. |
Voor de toepassing van het zesde lid vermeldt de Gewestregering in de | Voor de toepassing van het zesde lid vermeldt de Gewestregering in de |
notificatie bedoeld in het eerste lid, de gemeenten waar de diensten | notificatie bedoeld in het eerste lid, de gemeenten waar de diensten |
van de Regering zullen gevestigd zijn. | van de Regering zullen gevestigd zijn. |
e) De bepalingen van punt d zijn niet van toepassing op de diensten | e) De bepalingen van punt d zijn niet van toepassing op de diensten |
die de dienst van één van de in artikel 5, § 3, eerste lid, van de | die de dienst van één van de in artikel 5, § 3, eerste lid, van de |
bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de | bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de |
gemeenschappen en de gewesten, bedoelde groepen van belastingen | gemeenschappen en de gewesten, bedoelde groepen van belastingen |
verzekeren, wanneer deze vermeld worden in de bijlage I, II of III bij | verzekeren, wanneer deze vermeld worden in de bijlage I, II of III bij |
dit besluit. » | dit besluit. » |
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. |
Art. 3.De Eerste Minister, de Minister van Financiën en |
Art. 3.De Eerste Minister, de Minister van Financiën en |
Institutionele Hervormingen, en de Minister van Institutionele | Institutionele Hervormingen, en de Minister van Institutionele |
Hervormingen, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering | Hervormingen, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering |
van dit besluit. | van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 20 mei 2009. | Gegeven te Brussel, 20 mei 2009. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Eerste Minister, | De Eerste Minister, |
H. VAN ROMPUY | H. VAN ROMPUY |
De Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, | De Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, |
D. REYNDERS | D. REYNDERS |
De Minister van Institutionele Hervormingen, | De Minister van Institutionele Hervormingen, |
S. VANACKERE | S. VANACKERE |