← Terug naar "Koninklijk besluit tot goedkeuring van de herziene monografie geconjugeerd haemophilus type b vaccin van de 3de uitgave van de Europese farmacopee "
Koninklijk besluit tot goedkeuring van de herziene monografie geconjugeerd haemophilus type b vaccin van de 3de uitgave van de Europese farmacopee | Koninklijk besluit tot goedkeuring van de herziene monografie geconjugeerd haemophilus type b vaccin van de 3de uitgave van de Europese farmacopee |
---|---|
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU | MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU |
19 APRIL 2001. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de herziene | 19 APRIL 2001. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de herziene |
monografie geconjugeerd haemophilus type b vaccin van de 3de uitgave | monografie geconjugeerd haemophilus type b vaccin van de 3de uitgave |
van de Europese farmacopee | van de Europese farmacopee |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 4 juni 1969 houdende goedkeuring van de | Gelet op de wet van 4 juni 1969 houdende goedkeuring van de |
Overeenkomst inzake de samenstelling van een Europese Farmacopee, | Overeenkomst inzake de samenstelling van een Europese Farmacopee, |
opgemaakt te Straatsburg op 22 juli 1964; | opgemaakt te Straatsburg op 22 juli 1964; |
Gelet op het koninklijk besluit van 20 mei 1997 tot goedkeuring van de | Gelet op het koninklijk besluit van 20 mei 1997 tot goedkeuring van de |
Europese Farmacopee, 3de uitgave; | Europese Farmacopee, 3de uitgave; |
Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 1998 tot goedkeuring | Gelet op het koninklijk besluit van 30 november 1998 tot goedkeuring |
van het eerste addendum bij de 3de uitgave van de Europese Farmacopee, | van het eerste addendum bij de 3de uitgave van de Europese Farmacopee, |
getiteld "ADDENDUM 1998"; | getiteld "ADDENDUM 1998"; |
Gelet op het koninklijk besluit van 25 januari 2000 tot goedkeuring | Gelet op het koninklijk besluit van 25 januari 2000 tot goedkeuring |
van het tweede addendum bij de 3de uitgave van de Europese Farmacopee, | van het tweede addendum bij de 3de uitgave van de Europese Farmacopee, |
getiteld "ADDENDUM 1999"; | getiteld "ADDENDUM 1999"; |
Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 2000 tot goedkeuring | Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 2000 tot goedkeuring |
van het derde addendum bij de 3de uitgave van de Europese Farmacopee, | van het derde addendum bij de 3de uitgave van de Europese Farmacopee, |
getiteld "ADDENDUM 2000"; | getiteld "ADDENDUM 2000"; |
Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot goedkeuring | Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 2001 tot goedkeuring |
van het vierde addendum bij de 3de uitgave van de Europese Farmacopee, | van het vierde addendum bij de 3de uitgave van de Europese Farmacopee, |
getiteld "ADDENDUM 2001"; | getiteld "ADDENDUM 2001"; |
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 9 | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 9 |
augustus 1980 en gewijzigd bij de wetten van 16 juni 1989, 4 juli 1989 | augustus 1980 en gewijzigd bij de wetten van 16 juni 1989, 4 juli 1989 |
en 4 augustus 1996; | en 4 augustus 1996; |
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
Overwegende dat krachtens alinea (b) van artikel 1 van de Overeenkomst | Overwegende dat krachtens alinea (b) van artikel 1 van de Overeenkomst |
inzake de samenstelling van een Europese Farmacopee, onverwijld de | inzake de samenstelling van een Europese Farmacopee, onverwijld de |
nodige maatregelen dienen getroffen te worden om de beschikkingen die | nodige maatregelen dienen getroffen te worden om de beschikkingen die |
voortvloeien uit de Resolutie AP-CSP (00) 3 van het | voortvloeien uit de Resolutie AP-CSP (00) 3 van het |
Volksgezondheidscomité van de Raad van Europa (Gedeeltelijk Akkoord) | Volksgezondheidscomité van de Raad van Europa (Gedeeltelijk Akkoord) |
zo spoedig mogelijk toe te passen ten einde het vrije verkeer van | zo spoedig mogelijk toe te passen ten einde het vrije verkeer van |
geneesmiddelen niet te hinderen; dat deze beschikkingen van toepassing | geneesmiddelen niet te hinderen; dat deze beschikkingen van toepassing |
moeten gemaakt worden op 1 september 2000; | moeten gemaakt worden op 1 september 2000; |
Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, | Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, |
Volksgezondheid en Leefmilieu, | Volksgezondheid en Leefmilieu, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.De herziene monografie Geconjugeerd Haemophilus type B |
Artikel 1.De herziene monografie Geconjugeerd Haemophilus type B |
vaccin van de derde uitgave van de Europese Farmacopee vastgelegd door | vaccin van de derde uitgave van de Europese Farmacopee vastgelegd door |
de Europese Farmacopeecommissie, en opgenomen in bijlage I van dit | de Europese Farmacopeecommissie, en opgenomen in bijlage I van dit |
besluit, is goedgekeurd en vervangt de overeenstemmende voordien | besluit, is goedgekeurd en vervangt de overeenstemmende voordien |
gepubliceerde monografie. | gepubliceerde monografie. |
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2000. |
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2000. |
Art. 3.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en |
Art. 3.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en |
Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit. | Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2001. | Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2001. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, | De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, |
Mevr. M. AELVOET | Mevr. M. AELVOET |
Bijlage I | Bijlage I |
HAEMOPHILUS TYPE B VACCIN, GECONJUGEERD | HAEMOPHILUS TYPE B VACCIN, GECONJUGEERD |
VACCINUM HAEMOPHILI STIRPE B CONJUGATUM | VACCINUM HAEMOPHILI STIRPE B CONJUGATUM |
DEFINITIE | DEFINITIE |
Het geconjugeerd Haemophilus type b vaccin is een vloeibaar of | Het geconjugeerd Haemophilus type b vaccin is een vloeibaar of |
gevriesdroogd preparaat van een polysaccharide bekomen vertrekkende | gevriesdroogd preparaat van een polysaccharide bekomen vertrekkende |
van de geschikte stam van Haemophilus influenzae type b gebonden met | van de geschikte stam van Haemophilus influenzae type b gebonden met |
een covalente binding aan een dragereiwit. De polysaccharide is het | een covalente binding aan een dragereiwit. De polysaccharide is het |
polyribosylribitolfosfaat, ook genoemd PRF, een lineaire co-polymeer, | polyribosylribitolfosfaat, ook genoemd PRF, een lineaire co-polymeer, |
opgebouwd uit 3-ss-D- ribofuranosyl- (1 ?d 1) ribitol-5-fosfaat [(C10H19O12P)n] | opgebouwd uit 3-ss-D- ribofuranosyl- (1 ?d 1) ribitol-5-fosfaat [(C10H19O12P)n] |
B eenheden, met een vastgestelde moleculaire grootte. Het dragereiwit | B eenheden, met een vastgestelde moleculaire grootte. Het dragereiwit |
verbonden aan de polysaccharide is in staat een immuunrespons te | verbonden aan de polysaccharide is in staat een immuunrespons te |
induceren van de B-lymfocyten, afhankelijk van de T-lymfocyten, ten | induceren van de B-lymfocyten, afhankelijk van de T-lymfocyten, ten |
opzichte van de polysaccharide. | opzichte van de polysaccharide. |
Het vaccin voldoet aan de monografie Vaccins voor humaan gebruik | Het vaccin voldoet aan de monografie Vaccins voor humaan gebruik |
(0153). | (0153). |
PRODUCTIE | PRODUCTIE |
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN | ALGEMENE VOORSCHRIFTEN |
De productie van de PFR en het dragereiwit is gesteund op een | De productie van de PFR en het dragereiwit is gesteund op een |
zaaivirussysteem, waarvan is aangetoond dat het op een constante | zaaivirussysteem, waarvan is aangetoond dat het op een constante |
manier een geconjugeerd haemophilus type B vaccin oplevert met een | manier een geconjugeerd haemophilus type B vaccin oplevert met een |
aanvaardbare immunogene activiteit en veiligheid voor de mens. | aanvaardbare immunogene activiteit en veiligheid voor de mens. |
De productiemethode wordt gevalideerd om aan te tonen dat het product, | De productiemethode wordt gevalideerd om aan te tonen dat het product, |
indien onderzocht, zou voldoen aan het onderzoek op abnormale | indien onderzocht, zou voldoen aan het onderzoek op abnormale |
toxiciteit van immuunsera en vaccins voor humaan gebruik (2.6.9). | toxiciteit van immuunsera en vaccins voor humaan gebruik (2.6.9). |
Tijdens de ontwikkelingsstudies en elke keer het nodig is de | Tijdens de ontwikkelingsstudies en elke keer het nodig is de |
productiemethode te hervalideren moet er worden aangetoond met een | productiemethode te hervalideren moet er worden aangetoond met een |
onderzoek op dieren dat het vaccin in staat is om op regelmatige wijze | onderzoek op dieren dat het vaccin in staat is om op regelmatige wijze |
een immuunrespons van de B-lymfocyten, afhankelijk van de | een immuunrespons van de B-lymfocyten, afhankelijk van de |
T-lymfocyten, te induceren. | T-lymfocyten, te induceren. |
De stabiliteit van de eindpartij en de relevante intermediaire stoffen | De stabiliteit van de eindpartij en de relevante intermediaire stoffen |
wordt geëvalueerd met behulp van een of meerdere indicatieve | wordt geëvalueerd met behulp van een of meerdere indicatieve |
onderzoeken. De indicatieve stabiliteitonderzoeken zijn bijvoorbeeld | onderzoeken. De indicatieve stabiliteitonderzoeken zijn bijvoorbeeld |
de bepaling van de grootte van de molecuul, de bepaling van vrij PRF | de bepaling van de grootte van de molecuul, de bepaling van vrij PRF |
in het conjugaat en het onderzoek op immunogeen vermogen bij de muis. | in het conjugaat en het onderzoek op immunogeen vermogen bij de muis. |
In functie van de resultaten van het onderzoek op de stabiliteit | In functie van de resultaten van het onderzoek op de stabiliteit |
worden de specificaties voor de vrijgave van de partijen vastgelegd | worden de specificaties voor de vrijgave van de partijen vastgelegd |
voor deze indicatieve onderzoeken om aan te tonen dat het vaccin | voor deze indicatieve onderzoeken om aan te tonen dat het vaccin |
bevredigend zal zijn aan het eind van de geldigheidstermijn. | bevredigend zal zijn aan het eind van de geldigheidstermijn. |
ZAAIVIRUSSEN | ZAAIVIRUSSEN |
Er is aangetoond dat de zaaivirussen van H. influenza type B vrij zijn | Er is aangetoond dat de zaaivirussen van H. influenza type B vrij zijn |
van contaminanten via onderzoek van een uitstrijkje met gramkleuring | van contaminanten via onderzoek van een uitstrijkje met gramkleuring |
en via enting op geschikte milieus. | en via enting op geschikte milieus. |
Verschillende microscopische velden worden onderzocht bij hoge | Verschillende microscopische velden worden onderzocht bij hoge |
vergroting zodat ten minste 10 000 organismen worden onderzocht. | vergroting zodat ten minste 10 000 organismen worden onderzocht. |
Het milieu gebruikt voor het behoud van de leefbaarheid van de stam, | Het milieu gebruikt voor het behoud van de leefbaarheid van de stam, |
hetzij in gevriesdroogde of vervroren vorm, bevat geen enkele complexe | hetzij in gevriesdroogde of vervroren vorm, bevat geen enkele complexe |
stof van dierlijke oorsprong. | stof van dierlijke oorsprong. |
Het is aanbevolen dat PRF, geproduceerd met behulp van een | Het is aanbevolen dat PRF, geproduceerd met behulp van een |
viruszaaisysteem, wordt gekarakteriseerd met behulp van kern | viruszaaisysteem, wordt gekarakteriseerd met behulp van kern |
magnetische resonantie (2.2.33). | magnetische resonantie (2.2.33). |
POLYSACCHARIDE VAN H. INFLUENZAE TYPE B (PRF) | POLYSACCHARIDE VAN H. INFLUENZAE TYPE B (PRF) |
H. influenzae type b wordt gekweekt in een vloeibaar milieu dat geen | H. influenzae type b wordt gekweekt in een vloeibaar milieu dat geen |
polysacchariden bevat met hoge molecuulmassa; indien een bestanddeel | polysacchariden bevat met hoge molecuulmassa; indien een bestanddeel |
van het milieu bloedbestanddelen bevat moet de productiemethode worden | van het milieu bloedbestanddelen bevat moet de productiemethode worden |
gevalideerd om aan te tonen dat na de zuiveringsstap deze niet meer | gevalideerd om aan te tonen dat na de zuiveringsstap deze niet meer |
detecteerbaar zijn. De bacteriologische zuiverheid van de cultuur | detecteerbaar zijn. De bacteriologische zuiverheid van de cultuur |
wordt nagegaan met geschikte methoden. De cultuur kan vervolgens | wordt nagegaan met geschikte methoden. De cultuur kan vervolgens |
worden geïnactiveerd. De PRF wordt gescheiden van het cultuurmilieu en | worden geïnactiveerd. De PRF wordt gescheiden van het cultuurmilieu en |
gezuiverd met een geschikte methode. De vluchtige bestanddelen, | gezuiverd met een geschikte methode. De vluchtige bestanddelen, |
waaronder water, vervat in de gezuiverde polysaccharide worden bepaald | waaronder water, vervat in de gezuiverde polysaccharide worden bepaald |
met een geschikte methode zoals thermogravimetrie (2.2.34). Het | met een geschikte methode zoals thermogravimetrie (2.2.34). Het |
resultaat van de bepaling wordt gebruikt om de resultaten te berekenen | resultaat van de bepaling wordt gebruikt om de resultaten te berekenen |
van sommige onderzoeken ten opzichte van de gedroogde stof volgens de | van sommige onderzoeken ten opzichte van de gedroogde stof volgens de |
hieronder beschreven aanduidingen. | hieronder beschreven aanduidingen. |
Enkel PRF dat beantwoordt aan de hierna volgende vereisten mag worden | Enkel PRF dat beantwoordt aan de hierna volgende vereisten mag worden |
gebruikt bij de bereiding van het conjugaat. | gebruikt bij de bereiding van het conjugaat. |
Identificatie. PRF wordt geïdentificeerd met behulp van een | Identificatie. PRF wordt geïdentificeerd met behulp van een |
immunochemische methode (2.7.1) of een andere geschikte methode, | immunochemische methode (2.7.1) of een andere geschikte methode, |
bijvoorbeeld 1H kernmagnetische resonantiespectrometrie (2.2.33). | bijvoorbeeld 1H kernmagnetische resonantiespectrometrie (2.2.33). |
Verdeling van de moleculaire grootte. Het percentage PRF geëlueerd | Verdeling van de moleculaire grootte. Het percentage PRF geëlueerd |
vóór een bepaalde KD-waarde en binnen een gegeven KD-interval wordt | vóór een bepaalde KD-waarde en binnen een gegeven KD-interval wordt |
bepaald met exclusiechromatografie (2.2.30). Een aanvaardbare waarde | bepaald met exclusiechromatografie (2.2.30). Een aanvaardbare waarde |
voor elk overwogen product wordt vastgesteld en er moet worden | voor elk overwogen product wordt vastgesteld en er moet worden |
aangetoond dat elke partij PRF voldoet aan deze limiet. Limieten voor | aangetoond dat elke partij PRF voldoet aan deze limiet. Limieten voor |
recent goedgekeurde producten, die gebruik maken van de aangeduide | recent goedgekeurde producten, die gebruik maken van de aangeduide |
stationaire fasen worden ter informatie weergegeven in tabel 1219.-1. | stationaire fasen worden ter informatie weergegeven in tabel 1219.-1. |
Waar van toepassing wordt de grootte van de moleculen eveneens | Waar van toepassing wordt de grootte van de moleculen eveneens |
gedetermineerd na chemische wijziging van de polysaccharide. | gedetermineerd na chemische wijziging van de polysaccharide. |
Vloeistofchromatografie (2.2.29) met detectie onder meerdere hoeken | Vloeistofchromatografie (2.2.29) met detectie onder meerdere hoeken |
van de dispersie van laserlicht kan eveneens worden gebruikt voor de | van de dispersie van laserlicht kan eveneens worden gebruikt voor de |
bepaling van de verdeling van de moleculaire grootte. | bepaling van de verdeling van de moleculaire grootte. |
Tabel 1219.-1. B Kenmerken van producten en specificaties van PRF en | Tabel 1219.-1. B Kenmerken van producten en specificaties van PRF en |
dragereiwit in momenteel goedgekeurde producten. | dragereiwit in momenteel goedgekeurde producten. |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
Een gevalideerde bepalingsmethode van de polymerisatiegraad of de het | Een gevalideerde bepalingsmethode van de polymerisatiegraad of de het |
gewogen gemiddelde van de molecuulmassa en de spreiding van de | gewogen gemiddelde van de molecuulmassa en de spreiding van de |
molecuul massa kunnen worden gebruikt in plaats van de bepaling van de | molecuul massa kunnen worden gebruikt in plaats van de bepaling van de |
distributie van moleculaire grootte. | distributie van moleculaire grootte. |
Ribose (2.5.31). Niet minder dan 32 procent berekend op de gedroogde | Ribose (2.5.31). Niet minder dan 32 procent berekend op de gedroogde |
stof. | stof. |
Fosfor (2.5.18). Berekend op de gedroogde stof bedraagt het gehalte | Fosfor (2.5.18). Berekend op de gedroogde stof bedraagt het gehalte |
niet minder dan 6,8 procent en niet meer dan 9,0 procent. | niet minder dan 6,8 procent en niet meer dan 9,0 procent. |
Eiwitten (2.5.16). Het gehalte aan eiwitten is niet hoger dan 1,0 | Eiwitten (2.5.16). Het gehalte aan eiwitten is niet hoger dan 1,0 |
procent berekend op de gedroogde stof. Gebruik een voldoende | procent berekend op de gedroogde stof. Gebruik een voldoende |
hoeveelheid PRF om de detectie van de eiwitten toe te laten vanaf een | hoeveelheid PRF om de detectie van de eiwitten toe te laten vanaf een |
concentratie van 1 procent of hoger. | concentratie van 1 procent of hoger. |
Nucleïnezuren (2.5.17). Het gehalte is niet hoger dan 1,0 procent, | Nucleïnezuren (2.5.17). Het gehalte is niet hoger dan 1,0 procent, |
berekend op de gedroogde stof. | berekend op de gedroogde stof. |
Bacteriële endotoxinen (2.6.14). De limietconcentratie bedraagt 25 IE. | Bacteriële endotoxinen (2.6.14). De limietconcentratie bedraagt 25 IE. |
endotoxinen per microgram PRF. | endotoxinen per microgram PRF. |
Residuele reagentia. Waar van toepassing worden onderzoeken uitgevoerd | Residuele reagentia. Waar van toepassing worden onderzoeken uitgevoerd |
voor het bepalen van residuele reagentia die worden gebruikt tijdens | voor het bepalen van residuele reagentia die worden gebruikt tijdens |
de inactivering en de zuivering. Er wordt een aanvaardbare limiet | de inactivering en de zuivering. Er wordt een aanvaardbare limiet |
vastgelegd voor elk reagens en voor elk beschouwd product en er wordt | vastgelegd voor elk reagens en voor elk beschouwd product en er wordt |
aangetoond dat elke partij PRF voldoet aan deze limieten. Indien | aangetoond dat elke partij PRF voldoet aan deze limieten. Indien |
validatie de verwijdering van de residuele reagentia heeft aangetoond, | validatie de verwijdering van de residuele reagentia heeft aangetoond, |
kan het onderzoek op PRF worden weggelaten. | kan het onderzoek op PRF worden weggelaten. |
DRAGEREIWIT. | DRAGEREIWIT. |
Het dragereiwit wordt zodanig gekozen dat eenmaal geconjugeerd met de | Het dragereiwit wordt zodanig gekozen dat eenmaal geconjugeerd met de |
PRF dit in staat zou zijn een immuunrespons te induceren van de | PRF dit in staat zou zijn een immuunrespons te induceren van de |
B-lymfocyten, afhankelijk van de T-lymfocyten. De huidig goedgekeurde | B-lymfocyten, afhankelijk van de T-lymfocyten. De huidig goedgekeurde |
dragereiwitten en koppelingsmethoden zijn ter informatie opgenomen in | dragereiwitten en koppelingsmethoden zijn ter informatie opgenomen in |
tabel 1219.-1. De dragereiwitten worden geproduceerd vanaf een | tabel 1219.-1. De dragereiwitten worden geproduceerd vanaf een |
geschikte micro-organismencultuur. De bacteriologische zuiverheid van | geschikte micro-organismencultuur. De bacteriologische zuiverheid van |
de cultuur wordt nagegaan. De cultuur kan worden geïnactiveerd. Het | de cultuur wordt nagegaan. De cultuur kan worden geïnactiveerd. Het |
dragereiwit wordt gezuiverd met een geschikte methode. | dragereiwit wordt gezuiverd met een geschikte methode. |
Enkel het dragereiwit dat voldoet aan de hieronder beschreven | Enkel het dragereiwit dat voldoet aan de hieronder beschreven |
onderzoeken kan worden gebruikt voor de bereiding van het conjugaat. | onderzoeken kan worden gebruikt voor de bereiding van het conjugaat. |
Identificatie. Het dragereiwit wordt geïdentificeerd met behulp van | Identificatie. Het dragereiwit wordt geïdentificeerd met behulp van |
een geschikte immunochemische methode (2.7.1). | een geschikte immunochemische methode (2.7.1). |
Steriliteit (2.6.1). Gebruik voor elk milieu 10 ml of het equivalent | Steriliteit (2.6.1). Gebruik voor elk milieu 10 ml of het equivalent |
van 100 dosissen waarbij men de kleinste hoeveelheid kiest. | van 100 dosissen waarbij men de kleinste hoeveelheid kiest. |
Difterie B anatoxine. Het difterie B anatoxine wordt bereid volgens de | Difterie B anatoxine. Het difterie B anatoxine wordt bereid volgens de |
aanduidingen gegeven in de monografie Geadsorbeerd difterievaccin | aanduidingen gegeven in de monografie Geadsorbeerd difterievaccin |
(0443) en voldoet aan de vereisten voor het gezuiverde anatoxine in | (0443) en voldoet aan de vereisten voor het gezuiverde anatoxine in |
bulk. | bulk. |
Tetanus B anatoxine. Het tetanus B anatoxine wordt bereid volgens de | Tetanus B anatoxine. Het tetanus B anatoxine wordt bereid volgens de |
aanduidingen gegeven in de monografie Tetanusvaccin, geadsorbeerd | aanduidingen gegeven in de monografie Tetanusvaccin, geadsorbeerd |
(0452) en voldoet aan de vereisten voor het gezuiverde anatoxine in | (0452) en voldoet aan de vereisten voor het gezuiverde anatoxine in |
bulk behalve wanneer de antigeenzuiverheid niet lager is dan 1500 Lf | bulk behalve wanneer de antigeenzuiverheid niet lager is dan 1500 Lf |
per milligram eiwitstikstof. | per milligram eiwitstikstof. |
Difterie - eiwit CRM 197. Bevat niet minder dan 90 procent difterie - | Difterie - eiwit CRM 197. Bevat niet minder dan 90 procent difterie - |
eiwit CRM 197, bepaald met behulp van een geschikte methode. Er worden | eiwit CRM 197, bepaald met behulp van een geschikte methode. Er worden |
voor de validatie of in routine geschikte onderzoeken uitgevoerd om | voor de validatie of in routine geschikte onderzoeken uitgevoerd om |
aan te tonen dat het product niet toxisch is. | aan te tonen dat het product niet toxisch is. |
Proteïnecomplex van de buitenste membraan van Neisseria meningitidis | Proteïnecomplex van de buitenste membraan van Neisseria meningitidis |
groep B (OMP). OMP voldoet aan de volgende onderzoeken op | groep B (OMP). OMP voldoet aan de volgende onderzoeken op |
lipopolysacchariden en pyrogenen. | lipopolysacchariden en pyrogenen. |
Lipopolysacchariden. OMP bevat niet meer dan 8 procent | Lipopolysacchariden. OMP bevat niet meer dan 8 procent |
lipopolysacchariden, bepaald met een geschikte methode. | lipopolysacchariden, bepaald met een geschikte methode. |
Pyrogenen (2.6.8.). Spuit in bij elk konijn 0,25 |gmg OMP per kilogram | Pyrogenen (2.6.8.). Spuit in bij elk konijn 0,25 |gmg OMP per kilogram |
lichaamsgewicht | lichaamsgewicht |
CONJUGAAT IN BULK | CONJUGAAT IN BULK |
Om te kunnen worden geconjugeerd ondergaat PRF een chemische | Om te kunnen worden geconjugeerd ondergaat PRF een chemische |
wijziging.; het wordt over het algemeen gedeeltelijk gedepolymeriseerd | wijziging.; het wordt over het algemeen gedeeltelijk gedepolymeriseerd |
voor of tijdens deze wijziging. Reactieve functionele groepen of | voor of tijdens deze wijziging. Reactieve functionele groepen of |
spacers kunnen worden ingebracht in het dragereiwit of PRF vóór het | spacers kunnen worden ingebracht in het dragereiwit of PRF vóór het |
bekomen van het conjugaat. Teneinde de regelmatigheid van het proces | bekomen van het conjugaat. Teneinde de regelmatigheid van het proces |
te controleren wordt de derivatiegraad bepaald. Het conjugaat wordt | te controleren wordt de derivatiegraad bepaald. Het conjugaat wordt |
bekomen door PRF en het dragereiwit te verbinden met een covalente | bekomen door PRF en het dragereiwit te verbinden met een covalente |
binding.Het wordt onderworpen aan een zuivering om de residuele | binding.Het wordt onderworpen aan een zuivering om de residuele |
reagentia te elimineren en wanneer van toepassing worden de resterende | reagentia te elimineren en wanneer van toepassing worden de resterende |
vrije functionele groepen geneutraliseerd tijdens de fabricatie met | vrije functionele groepen geneutraliseerd tijdens de fabricatie met |
behulp van maskerende agentia. | behulp van maskerende agentia. |
Enkel een conjugaat in bulk dat voldoet aan de hierna vermelde | Enkel een conjugaat in bulk dat voldoet aan de hierna vermelde |
onderzoeken mag worden gebruikt voor de bereiding van de uiteindelijke | onderzoeken mag worden gebruikt voor de bereiding van de uiteindelijke |
bulk. Een aanvaardbare waarde wordt vastgelegd voor elk onderzoek en | bulk. Een aanvaardbare waarde wordt vastgelegd voor elk onderzoek en |
elk beschouwd product en er moet worden aangetoond dat elke partij | elk beschouwd product en er moet worden aangetoond dat elke partij |
conjugaat conform is met deze limieten. Limieten toegepast op | conjugaat conform is met deze limieten. Limieten toegepast op |
momenteel goedgekeurde producten voor sommige van deze onderzoeken | momenteel goedgekeurde producten voor sommige van deze onderzoeken |
worden ter informatie opgesomd in tabel 1219.-2. Voor gevriesdroogde | worden ter informatie opgesomd in tabel 1219.-2. Voor gevriesdroogde |
vaccins kunnen sommige onderzoeken worden uitgevoerd op de eindpartij | vaccins kunnen sommige onderzoeken worden uitgevoerd op de eindpartij |
en niet op het conjugaat aangezien het vriesdroogproces de te bepalen | en niet op het conjugaat aangezien het vriesdroogproces de te bepalen |
component kan wijzigen. | component kan wijzigen. |
Tabel 1219.-2.- Specificaties van conjugaten in bulk van momenteel | Tabel 1219.-2.- Specificaties van conjugaten in bulk van momenteel |
goedgekeurde producten | goedgekeurde producten |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
PRF : Het gehalte PRF wordt bepaald met behulp van een fosforbepaling | PRF : Het gehalte PRF wordt bepaald met behulp van een fosforbepaling |
(2.5.18), ribose (2.5.31) of een immunochemische gehaltebepaling | (2.5.18), ribose (2.5.31) of een immunochemische gehaltebepaling |
(2.7.1). | (2.7.1). |
Eiwit. Het eiwitgehalte wordt bepaald met een geschikte chemische | Eiwit. Het eiwitgehalte wordt bepaald met een geschikte chemische |
methode (vb., 2.5.16). | methode (vb., 2.5.16). |
Verhouding van het gehalte PRF en het eiwit : Bereken de verhouding. | Verhouding van het gehalte PRF en het eiwit : Bereken de verhouding. |
Verdeling van de moleculaire grootte : het conjugaat wordt onderworpen | Verdeling van de moleculaire grootte : het conjugaat wordt onderworpen |
aan een onderzoek op de verdeling van de moleculaire grootte via | aan een onderzoek op de verdeling van de moleculaire grootte via |
exclusiechromatografie (2.2.30). | exclusiechromatografie (2.2.30). |
Vrij PRF : De bepaling wordt uitgevoerd na de eliminering van het | Vrij PRF : De bepaling wordt uitgevoerd na de eliminering van het |
conjugaat vb. met behulp van anionuitwisselingsexclusie of hydrofobe | conjugaat vb. met behulp van anionuitwisselingsexclusie of hydrofobe |
chromatografie, ultrafiltratie of andere gevalideerde processen. | chromatografie, ultrafiltratie of andere gevalideerde processen. |
Vrij dragereiwit. Bepaal het gehalte aan vrij dragereiwit hetzij | Vrij dragereiwit. Bepaal het gehalte aan vrij dragereiwit hetzij |
direct, met behulp van een geschikte methode, hetzij via berekening | direct, met behulp van een geschikte methode, hetzij via berekening |
vertrekkende van de resultaten van andere onderzoeken. Het gehalte | vertrekkende van de resultaten van andere onderzoeken. Het gehalte |
voldoet aan de limieten die goedgekeurd zijn voor het beschouwde | voldoet aan de limieten die goedgekeurd zijn voor het beschouwde |
product. | product. |
Vrije functionele groepen. Het conjugaat in bulk bevat geen | Vrije functionele groepen. Het conjugaat in bulk bevat geen |
detecteerbare vrije functionele groepen, tenzij validatie van het | detecteerbare vrije functionele groepen, tenzij validatie van het |
proces heeft aangetoond dat de vrije functionele groepen die op dit | proces heeft aangetoond dat de vrije functionele groepen die op dit |
stadium detecteerbaar zijn, worden verwijderd tijdens het | stadium detecteerbaar zijn, worden verwijderd tijdens het |
fabricageproces (vb. door de korte halfleventijd). | fabricageproces (vb. door de korte halfleventijd). |
Residuele reagentia. De verwijdering van de residuele reagentia, vb. | Residuele reagentia. De verwijdering van de residuele reagentia, vb. |
cyanide, EDAC (ethyldimethylaminopropylcarbodiimide) en het fenol | cyanide, EDAC (ethyldimethylaminopropylcarbodiimide) en het fenol |
wordt bevestigd via geschikte onderzoeken of via gevalideerde | wordt bevestigd via geschikte onderzoeken of via gevalideerde |
processen. | processen. |
Steriliteit (2.6.1). Gebruik voor elk milieu 10 ml of het equivalent | Steriliteit (2.6.1). Gebruik voor elk milieu 10 ml of het equivalent |
van 100 doses waarbij men de kleinste hoeveelheid kiest. | van 100 doses waarbij men de kleinste hoeveelheid kiest. |
VACCIN IN BULK | VACCIN IN BULK |
Het conjugaat in bulk wordt verdund tot de uiteindelijke concentratie | Het conjugaat in bulk wordt verdund tot de uiteindelijke concentratie |
met een geschikt verdunningsmiddel. Een additief, een anti-microbieel | met een geschikt verdunningsmiddel. Een additief, een anti-microbieel |
bewaarmiddel en een stabilisator kunnen worden toegevoegd voor de | bewaarmiddel en een stabilisator kunnen worden toegevoegd voor de |
verdunning. | verdunning. |
Enkel een vaccin in bulk dat voldoet aan de volgende onderzoeken mag | Enkel een vaccin in bulk dat voldoet aan de volgende onderzoeken mag |
worden gebruikt voor de bereiding van de eindpartij. | worden gebruikt voor de bereiding van de eindpartij. |
Anti-microbieel bewaarmiddel. Bepaal indien toepasselijk het gehalte | Anti-microbieel bewaarmiddel. Bepaal indien toepasselijk het gehalte |
aan microbieel bewaarmiddel met een geschikte chemische of | aan microbieel bewaarmiddel met een geschikte chemische of |
fysisch-chemische methode. Het gehalte bedraagt niet minder dan 85 | fysisch-chemische methode. Het gehalte bedraagt niet minder dan 85 |
procent en niet meer dan 115 procent van het vermelde gehalte. | procent en niet meer dan 115 procent van het vermelde gehalte. |
Steriliteit (2.6.1). Het vaccin in bulk voldoet aan het onderzoek op | Steriliteit (2.6.1). Het vaccin in bulk voldoet aan het onderzoek op |
steriliteit. Gebruik 10 ml vaccin in bulk voor elk milieu. | steriliteit. Gebruik 10 ml vaccin in bulk voor elk milieu. |
EINDPARTIJ | EINDPARTIJ |
Enkel de eindpartij die voldoet aan alle onderzoeken hier beschreven | Enkel de eindpartij die voldoet aan alle onderzoeken hier beschreven |
onder « Identificatie » en « Onderzoek », mag vrijgegeven worden. | onder « Identificatie » en « Onderzoek », mag vrijgegeven worden. |
Indien het gehalte aan anti-microbieel bewaarmiddel uitgevoerd is | Indien het gehalte aan anti-microbieel bewaarmiddel uitgevoerd is |
geweest op het eindvaccin in bulk moet deze niet worden uitgevoerd op | geweest op het eindvaccin in bulk moet deze niet worden uitgevoerd op |
de eindpartij. | de eindpartij. |
pH (2.2.3). De pH van het vaccin, gereconstitueerd indien nodig, | pH (2.2.3). De pH van het vaccin, gereconstitueerd indien nodig, |
bevindt zich binnen de limieten goedgekeurd voor het beschouwde | bevindt zich binnen de limieten goedgekeurd voor het beschouwde |
product. | product. |
Vrij PRF. De bepaling wordt uitgevoerd na de verwijdering van het | Vrij PRF. De bepaling wordt uitgevoerd na de verwijdering van het |
conjugaat vb. met behulp van ionuitwisseling exclusie of hydrofobe | conjugaat vb. met behulp van ionuitwisseling exclusie of hydrofobe |
chromatografie, ultrafiltratie of andere gevalideerde processen. Het | chromatografie, ultrafiltratie of andere gevalideerde processen. Het |
gehalte aan vrij PRF is niet hoger dan deze die goedgekeurd is voor | gehalte aan vrij PRF is niet hoger dan deze die goedgekeurd is voor |
het beschouwde product. | het beschouwde product. |
IDENTIFICATIE : | IDENTIFICATIE : |
Het vaccin wordt geïdentificeerd met een voor het PRF geschikte | Het vaccin wordt geïdentificeerd met een voor het PRF geschikte |
immunochemische methode (2.7.1). | immunochemische methode (2.7.1). |
ONDERZOEK : | ONDERZOEK : |
Gehalte aan PRF : Het gehalte aan PRF wordt bepaald, hetzij via een | Gehalte aan PRF : Het gehalte aan PRF wordt bepaald, hetzij via een |
gehaltebepaling van ribose (2.5.31) of van fosfor (2.5.18), hetzij via | gehaltebepaling van ribose (2.5.31) of van fosfor (2.5.18), hetzij via |
een immunochemische methode (2.7.1), hetzij via ionuitwisseling | een immunochemische methode (2.7.1), hetzij via ionuitwisseling |
vloeistofchromatografie met ampèrometrische pulsatiedetector (2.2.29). | vloeistofchromatografie met ampèrometrische pulsatiedetector (2.2.29). |
Het vaccin bevat niet minder dan 80 procent van de op het etiket | Het vaccin bevat niet minder dan 80 procent van de op het etiket |
aangegeven PRF waarde. | aangegeven PRF waarde. |
Aluminium. Wanneer het te onderzoeken vaccin wordt geadsorbeerd op | Aluminium. Wanneer het te onderzoeken vaccin wordt geadsorbeerd op |
aluminiumhydroxide voldoet dit aan het voorgeschreven onderzoek in de | aluminiumhydroxide voldoet dit aan het voorgeschreven onderzoek in de |
monografie « Vaccins voor humaan gebruik » (0153). | monografie « Vaccins voor humaan gebruik » (0153). |
Anti-microbieel bewaarmiddel. Bepaal indien toepasselijk het gehalte | Anti-microbieel bewaarmiddel. Bepaal indien toepasselijk het gehalte |
aan anti-microbieel bewaarmiddel met een geschikte chemische of | aan anti-microbieel bewaarmiddel met een geschikte chemische of |
fysisch-chemische methode. Het gehalte bedraagt niet minder dan de | fysisch-chemische methode. Het gehalte bedraagt niet minder dan de |
waarde waarvan is aangetoond dat zij efficiënt is en niet meer | waarde waarvan is aangetoond dat zij efficiënt is en niet meer |
bedraagt dan 115 procent van het op het etiket vermelde gehalte. | bedraagt dan 115 procent van het op het etiket vermelde gehalte. |
Watergehalte (2.5.3).Voor gevriesdroogde vaccins gedraagt het | Watergehalte (2.5.3).Voor gevriesdroogde vaccins gedraagt het |
watergehalte niet meer dan 3,0 procent. | watergehalte niet meer dan 3,0 procent. |
Steriliteit (2.6.1.). Het vaccin voldoet aan het onderzoek op | Steriliteit (2.6.1.). Het vaccin voldoet aan het onderzoek op |
steriliteit | steriliteit |
Pyrogenen (2.6.8). Het vaccin voldoet aan het onderzoek op pyrogenen. | Pyrogenen (2.6.8). Het vaccin voldoet aan het onderzoek op pyrogenen. |
Spuit in bij elk konijn per kilogram lichaamsgewicht een hoeveelheid | Spuit in bij elk konijn per kilogram lichaamsgewicht een hoeveelheid |
vaccin equivalent met 1 |gmg PRF voor difterieanatoxine of | vaccin equivalent met 1 |gmg PRF voor difterieanatoxine of |
difterieanatoxine CRM 1974, 0,1 |gmg PRF wanneer het dragereiwit | difterieanatoxine CRM 1974, 0,1 |gmg PRF wanneer het dragereiwit |
tetanusanatoxine is, en 0,025 |gmg PRF indien OMP het dragereiwit is. | tetanusanatoxine is, en 0,025 |gmg PRF indien OMP het dragereiwit is. |
BEWARING | BEWARING |
Zie Vaccins voor humaan gebruik (0153) | Zie Vaccins voor humaan gebruik (0153) |
ETIKETTERING : | ETIKETTERING : |
Zie Vaccins voor humaan gebruik (0153) | Zie Vaccins voor humaan gebruik (0153) |
Het etiket geeft aan : | Het etiket geeft aan : |
Het aantal microgram PRF per humane eenheidsdosis, | Het aantal microgram PRF per humane eenheidsdosis, |
De aard van het dragereiwit en de nominale hoeveelheid per humane | De aard van het dragereiwit en de nominale hoeveelheid per humane |
eenheidsdosis. | eenheidsdosis. |
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 april 2001. | Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 april 2001. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, | De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, |
Mevr. M. AELVOET | Mevr. M. AELVOET |