Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 19/08/1998
← Terug naar "Koninklijk besluit betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen "
Koninklijk besluit betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen Koninklijk besluit betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen
MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW
19 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit betreffende de organisatie, de 19 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit betreffende de organisatie, de
samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor
de grondstoffen de grondstoffen
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire
voorstellen 1976-1977, hoofdstuk VI, afdeling 1, gewijzigd bij de wet voorstellen 1976-1977, hoofdstuk VI, afdeling 1, gewijzigd bij de wet
van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, hoofdstuk van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, hoofdstuk
VII, afdeling 2; VII, afdeling 2;
Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende de oprichting Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende de oprichting
van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 24 december 1993 tot van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 24 december 1993 tot
oprichting van begrotingsfondsen en bij de wet van 21 december 1994 oprichting van begrotingsfondsen en bij de wet van 21 december 1994
houdende sociale en diverse bepalingen, hoofdstuk VII, afdeling 3; houdende sociale en diverse bepalingen, hoofdstuk VII, afdeling 3;
Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen
en grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt; en grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-,
tuinbouw- en zeevisserijprodukten gewijzigd bij de wet van 29 december tuinbouw- en zeevisserijprodukten gewijzigd bij de wet van 29 december
1990 houdende sociale bepalingen; 1990 houdende sociale bepalingen;
Gelet op de wet van 21 juni 1983 betreffende gemedicineerde Gelet op de wet van 21 juni 1983 betreffende gemedicineerde
diervoeders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 maart 1995; diervoeders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 maart 1995;
Gelet op het akkoord van de Inspectie van Financiën gegeven op 22 Gelet op het akkoord van de Inspectie van Financiën gegeven op 22
februari 1996; februari 1996;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 3 Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 3
oktober 1996; oktober 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de
omstandigheid dat de organisatie, de samenstelling en de werking van omstandigheid dat de organisatie, de samenstelling en de werking van
de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen zo spoedig de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen zo spoedig
mogelijk moeten worden vastgesteld om de continuïteit en de mogelijk moeten worden vastgesteld om de continuïteit en de
doeltreffendheid van het beleid op het vlak van de grondstoffen te doeltreffendheid van het beleid op het vlak van de grondstoffen te
waarborgen; waarborgen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 24 februari Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 24 februari
1998, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op 1998, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op
de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de
wet van 4 augustus 1996; wet van 4 augustus 1996;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en
Middelgrote Ondernemingen, Middelgrote Ondernemingen,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° De Raad : de Raad van het Begrotingsfonds van de grondstoffen; 1° De Raad : de Raad van het Begrotingsfonds van de grondstoffen;
2° De Minister : de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid 2° De Minister : de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid
heeft. heeft.

Art. 2.De Raad wordt opgericht bij het Bestuur voor de Kwaliteit van

Art. 2.De Raad wordt opgericht bij het Bestuur voor de Kwaliteit van

de Grondstoffen en de Plantaardige sector. de Grondstoffen en de Plantaardige sector.

Art. 3.De Raad bestaat uit zeventien leden en is als volgt

Art. 3.De Raad bestaat uit zeventien leden en is als volgt

samengesteld : samengesteld :
1° zeven ambtenaren van het Ministerie van Middenstand en Landbouw : 1° zeven ambtenaren van het Ministerie van Middenstand en Landbouw :
1. de directeur-generaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de 1. de directeur-generaal van het Bestuur voor de Kwaliteit van de
Grondstoffen en de Plantaardige sector (DG4); Grondstoffen en de Plantaardige sector (DG4);
2. de directeur-generaal van het Bestuur voor Onderzoek en 2. de directeur-generaal van het Bestuur voor Onderzoek en
Ontwikkeling (DG6); Ontwikkeling (DG6);
3. de adviseur-generaal van de Inspectiegeneraal Grondstoffen en 3. de adviseur-generaal van de Inspectiegeneraal Grondstoffen en
Verwerkte produkten van de DG4; Verwerkte produkten van de DG4;
4. twee ambtenaren van de Dienst Kwaliteit van de Grondstoffen en 4. twee ambtenaren van de Dienst Kwaliteit van de Grondstoffen en
Analyses van de DG4; Analyses van de DG4;
5. een ambtenaar van de Dienst Controle E. U. - interventies en -steun 5. een ambtenaar van de Dienst Controle E. U. - interventies en -steun
van de DG4; van de DG4;
6. een ambtenaar van de Inspectie-generaal Ontwikkeling - Plantaardige 6. een ambtenaar van de Inspectie-generaal Ontwikkeling - Plantaardige
productie - van de DG6; productie - van de DG6;
2° twee ambtenaren van het Ministerie van Sociale zaken, 2° twee ambtenaren van het Ministerie van Sociale zaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu; Volksgezondheid en Leefmilieu;
3° een afgevaardigde van de Minister van Begroting; 3° een afgevaardigde van de Minister van Begroting;
4° een vertegenwoordiger van BEMEFA vzw; 4° een vertegenwoordiger van BEMEFA vzw;
5° een vertegenwoordiger van FRANA vzw; 5° een vertegenwoordiger van FRANA vzw;
6° een vertegenwoordiger van SYNAGRA vzw; 6° een vertegenwoordiger van SYNAGRA vzw;
7° drie vertegenwoordigers van FYTOFAR vzw; 7° drie vertegenwoordigers van FYTOFAR vzw;
8° een vertegenwoordiger van de Federatie van de Chemische Nijverheid 8° een vertegenwoordiger van de Federatie van de Chemische Nijverheid
(FCN) - sector meststoffen. (FCN) - sector meststoffen.

Art. 4.De leden, bedoeld bij artikel 3, 1°, 4 tot 6, worden

Art. 4.De leden, bedoeld bij artikel 3, 1°, 4 tot 6, worden

aangewezen door de Minister. aangewezen door de Minister.
De leden bedoeld bij artikel 3, 2° worden voorgedragen door de De leden bedoeld bij artikel 3, 2° worden voorgedragen door de
Minister van Sociale zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. Minister van Sociale zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Het lid bedoeld bij artikel 3, 3° wordt voorgedragen door de Minister Het lid bedoeld bij artikel 3, 3° wordt voorgedragen door de Minister
van Begroting. van Begroting.
De leden bedoeld bij artikel 3, 4° tot 8° worden voorgedragen door elk De leden bedoeld bij artikel 3, 4° tot 8° worden voorgedragen door elk
van de betrokken beroepsverenigingen. van de betrokken beroepsverenigingen.

Art. 5.De Minister wijst voor de leden bedoeld bij artikel 3, 1°, 4

Art. 5.De Minister wijst voor de leden bedoeld bij artikel 3, 1°, 4

tot 6 en in artikel 3, 2° tot 8°, een plaatsvervanger aan die het lid tot 6 en in artikel 3, 2° tot 8°, een plaatsvervanger aan die het lid
bij afwezigheid kan vervangen. De plaatsvervanger heeft dezelfde bij afwezigheid kan vervangen. De plaatsvervanger heeft dezelfde
bevoegdheden als het lid en voldoet aan dezelfde bepalingen inzake bevoegdheden als het lid en voldoet aan dezelfde bepalingen inzake
voordracht en aanwijzing. voordracht en aanwijzing.

Art. 6.De leden van de Raad en hun plaatsvervangers worden door de

Art. 6.De leden van de Raad en hun plaatsvervangers worden door de

Minister benoemd voor een periode van 4 jaar. Deze mandaten zijn Minister benoemd voor een periode van 4 jaar. Deze mandaten zijn
hernieuwbaar. hernieuwbaar.
In geval van vacature voor het verstrijken van een mandaat voleindigt In geval van vacature voor het verstrijken van een mandaat voleindigt
het nieuw benoemde lid het mandaat van zijn voorganger. het nieuw benoemde lid het mandaat van zijn voorganger.
In geval een ambtenaar vernoemd in art. 3, 1°, 1 tot 3, verhinderd is, In geval een ambtenaar vernoemd in art. 3, 1°, 1 tot 3, verhinderd is,
kan hij zich ambtshalve laten vervangen door de ambtenaar die hij kan hij zich ambtshalve laten vervangen door de ambtenaar die hij
daartoe aanduidt, in akkoord met de voorzitter. daartoe aanduidt, in akkoord met de voorzitter.

Art. 7.De Raad wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het

Art. 7.De Raad wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het

Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige
sector, of, in zijn afwezigheid, door de adviseur-generaal van de sector, of, in zijn afwezigheid, door de adviseur-generaal van de
Inspectie-generaal Grondstoffen en Verwerkte produkten. Inspectie-generaal Grondstoffen en Verwerkte produkten.

Art. 8.De Raad vergadert op uitnodiging van de voorzitter.

Art. 8.De Raad vergadert op uitnodiging van de voorzitter.

Art. 9.De Raad beraadslaagt op geldige wijze als de meerderheid van

Art. 9.De Raad beraadslaagt op geldige wijze als de meerderheid van

de leden aanwezig is. de leden aanwezig is.
Is de meerderheid niet aanwezig dan kan de Raad na een nieuwe Is de meerderheid niet aanwezig dan kan de Raad na een nieuwe
bijeenroeping, op geldige wijze over hetzelfde voorwerp beraadslagen, bijeenroeping, op geldige wijze over hetzelfde voorwerp beraadslagen,
ongeacht het aantal aanwezige leden. ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art. 10.De stemming geschiedt bij meerderheid van de aanwezige leden.

Art. 10.De stemming geschiedt bij meerderheid van de aanwezige leden.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 11.De Raad kan deskundigen raadplegen en uitnodigen die geen lid

Art. 11.De Raad kan deskundigen raadplegen en uitnodigen die geen lid

zijn. zijn.

Art. 12.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter

Art. 12.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter

goedkeuring voor aan de Minister. goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 13.De Raad kan voor de opdrachten die hij bepaalt werkgroepen

Art. 13.De Raad kan voor de opdrachten die hij bepaalt werkgroepen

oprichten bestaande uit leden en deskundigen. oprichten bestaande uit leden en deskundigen.

Art. 14.Op voorstel van de voorzitter wijst de Raad twee

Art. 14.Op voorstel van de voorzitter wijst de Raad twee

secretarissen aan, een van de Nederlandse en een van de Franse secretarissen aan, een van de Nederlandse en een van de Franse
taalrol, uit de ambtenaren van de Inspectie-generaal Grondstoffen en taalrol, uit de ambtenaren van de Inspectie-generaal Grondstoffen en
Verwerkte produkten. Verwerkte produkten.

Art. 15.§ 1. De Raad is ermee belast aan de Minister het jaarlijks

Art. 15.§ 1. De Raad is ermee belast aan de Minister het jaarlijks

programma voor te stellen der geplande projecten bedoeld in de tabel, programma voor te stellen der geplande projecten bedoeld in de tabel,
gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende de gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende de
oprichting van begrotingsfondsen, en de kostprijs ervan te ramen. oprichting van begrotingsfondsen, en de kostprijs ervan te ramen.
Hij stelt ook de natuurlijke of rechtspersonen voor die geheel of Hij stelt ook de natuurlijke of rechtspersonen voor die geheel of
gedeeltelijk voor het verwezenlijken van deze projecten zullen gedeeltelijk voor het verwezenlijken van deze projecten zullen
instaan. instaan.
§ 2. De Raad ontvangt ten minste twee maal per jaar een verslag § 2. De Raad ontvangt ten minste twee maal per jaar een verslag
betreffende het beheer van het Fonds. De verslagen bedoeld in artikel betreffende het beheer van het Fonds. De verslagen bedoeld in artikel
16 worden hem eveneens meegedeeld. 16 worden hem eveneens meegedeeld.

Art. 16.De natuurlijke of rechtspersonen aan wie de uitvoering der

Art. 16.De natuurlijke of rechtspersonen aan wie de uitvoering der

projecten wordt toevertrouwd brengen bij de Minister verslag uit over projecten wordt toevertrouwd brengen bij de Minister verslag uit over
de resultaten hiervan. de resultaten hiervan.

Art. 17.De Raad waakt erover dat de door het Fonds gefinancierde

Art. 17.De Raad waakt erover dat de door het Fonds gefinancierde

projecten inzonderheid verband houden met het volgende kader : projecten inzonderheid verband houden met het volgende kader :
1° de investeringen, werkingskosten en accreditatiekosten van de 1° de investeringen, werkingskosten en accreditatiekosten van de
Rijksontledingslaboratoria, deel uitmakend van het Bestuur voor de Rijksontledingslaboratoria, deel uitmakend van het Bestuur voor de
Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector; Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector;
2° de bezoldiging van het personeel, uitgezonderd het statutair 2° de bezoldiging van het personeel, uitgezonderd het statutair
personeel en de stagiairs, aangesteld om de opdrachten in het kader personeel en de stagiairs, aangesteld om de opdrachten in het kader
van de volgende wetten uit te voeren en de kosten verbonden aan deze van de volgende wetten uit te voeren en de kosten verbonden aan deze
opdrachten : opdrachten :
- de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en - de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en
grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt; grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt;
- de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, - de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-,
tuinbouw- en zeevisserij-produkten; tuinbouw- en zeevisserij-produkten;
- de wet van 21 juni 1983 betreffende gemedicineerde diervoeders; - de wet van 21 juni 1983 betreffende gemedicineerde diervoeders;
3° het wetenschappelijk onderzoek betreffende de bestrijdingsmiddelen 3° het wetenschappelijk onderzoek betreffende de bestrijdingsmiddelen
voor landbouwkundig gebruik en de grondstoffen; dit omvat onder andere voor landbouwkundig gebruik en de grondstoffen; dit omvat onder andere
: :
- het opstellen van ontledingsmethoden; - het opstellen van ontledingsmethoden;
- het bepalen van maximumgehalten aan residu's in levensmiddelen; - het bepalen van maximumgehalten aan residu's in levensmiddelen;
- de studie van de eigenschappen der bestrijdingsmiddelen voor - de studie van de eigenschappen der bestrijdingsmiddelen voor
landbouwkundig gebruik, van de meststoffen en de diervoeders alsmede landbouwkundig gebruik, van de meststoffen en de diervoeders alsmede
van de landbouwkundige, toxicologische en ecologische problemen die van de landbouwkundige, toxicologische en ecologische problemen die
door hun gebruik ontstaan; door hun gebruik ontstaan;
4° de kosten van de beoordeling van de studies betreffende de 4° de kosten van de beoordeling van de studies betreffende de
bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en de grondstoffen bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en de grondstoffen
door experts of comités van experts, met inbegrip van de eventuele door experts of comités van experts, met inbegrip van de eventuele
vergoedingen, reis- en verblijfkosten alsmede de investeringen en vergoedingen, reis- en verblijfkosten alsmede de investeringen en
werkingskosten voortkomend uit de activiteiten van die comités; werkingskosten voortkomend uit de activiteiten van die comités;
5 ° de inspecties voorgeschreven door de voornoemde wetten en hun 5 ° de inspecties voorgeschreven door de voornoemde wetten en hun
uitvoeringsbesluiten; uitvoeringsbesluiten;
6° de kosten verbonden aan de organisatie van of de deelneming aan 6° de kosten verbonden aan de organisatie van of de deelneming aan
studie- en vormingsdagen, vergaderingen of seminaries gewijd aan de studie- en vormingsdagen, vergaderingen of seminaries gewijd aan de
onderwerpen bedoeld in de voornoemde wetten; onderwerpen bedoeld in de voornoemde wetten;
7° de informatisering en het bijhouden en bijwerken van databanken in 7° de informatisering en het bijhouden en bijwerken van databanken in
verband met de voornoemde onderwerpen; verband met de voornoemde onderwerpen;
8° de publicatie van brochures in verband met de voornoemde 8° de publicatie van brochures in verband met de voornoemde
onderwerpen. onderwerpen.

Art. 18.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote

Art. 18.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote

Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit. Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 augustus 1998. Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 augustus 1998.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Landbouw De Minister van Landbouw
en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN K. PINXTEN
^