Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 18/01/2008
← Terug naar "Koninklijk besluit betreffende de ombudsdienst voor energie "
Koninklijk besluit betreffende de ombudsdienst voor energie Koninklijk besluit betreffende de ombudsdienst voor energie
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
18 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende de ombudsdienst voor 18 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende de ombudsdienst voor
energie energie
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van
gasachtige en andere producten door middel van leidingen, inzonderheid gasachtige en andere producten door middel van leidingen, inzonderheid
op artikel 15/16bis, vervangen bij wet van 16 maart 2007; op artikel 15/16bis, vervangen bij wet van 16 maart 2007;
Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de
elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 21ter, § 2, ingevoegd bij elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 21ter, § 2, ingevoegd bij
de wet van 20 juli 2005, en artikel 27, §§ 3, 6 en 12, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2005, en artikel 27, §§ 3, 6 en 12, gewijzigd bij
de wet van 16 maart 2007; de wet van 16 maart 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven
op 23 april 2007; op 23 april 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken,
gegeven op 23 augustus 2006; gegeven op 23 augustus 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Pensioenen, gegeven Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Pensioenen, gegeven
op 12 juli 2006; op 12 juli 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juli Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juli
2006; 2006;
Gelet op advies nr. 43.077/3 van de Raad van State, gegeven op 6 juni Gelet op advies nr. 43.077/3 van de Raad van State, gegeven op 6 juni
2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State; gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Klimaat en Energie en op het Op de voordracht van Onze Minister van Klimaat en Energie en op het
advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Definities HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° « wet » : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van 1° « wet » : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van
de elektriciteitsmarkt; de elektriciteitsmarkt;
2° « ombudsdienst » : de ombudsdienst voor energie bedoeld in artikel 2° « ombudsdienst » : de ombudsdienst voor energie bedoeld in artikel
27 van de wet. 27 van de wet.
HOOFDSTUK II. - Werking van de ombudsdienst HOOFDSTUK II. - Werking van de ombudsdienst

Art. 2.De eindafnemer die een klacht wenst te formuleren met

Art. 2.De eindafnemer die een klacht wenst te formuleren met

betrekking tot een elektriciteits- of gasbedrijf kan daartoe een betrekking tot een elektriciteits- of gasbedrijf kan daartoe een
aanvraag indienen bij de ombudsdienst per brief, per fax of met aanvraag indienen bij de ombudsdienst per brief, per fax of met
elektronische post. elektronische post.
De aanvraag vermeldt de volgende elementen : De aanvraag vermeldt de volgende elementen :
1° de identiteit en het adres van de aanklager; 1° de identiteit en het adres van de aanklager;
2° een beschrijving van de aard van het geschil; 2° een beschrijving van de aard van het geschil;
3° alle stukken die de aanklager noodzakelijk acht. 3° alle stukken die de aanklager noodzakelijk acht.

Art. 3.Indien de ombudsdienst een klacht niet of niet verder

Art. 3.Indien de ombudsdienst een klacht niet of niet verder

behandelt, brengt hij de aanklager daarvan schriftelijk op de hoogte, behandelt, brengt hij de aanklager daarvan schriftelijk op de hoogte,
met vermelding van de redenen, binnen een termijn van twintig met vermelding van de redenen, binnen een termijn van twintig
werkdagen, te rekenen vanaf de dag van de ontvangst van de klacht. werkdagen, te rekenen vanaf de dag van de ontvangst van de klacht.

Art. 4.De ombudsdienst informeert het elektriciteits- of gasbedrijf

Art. 4.De ombudsdienst informeert het elektriciteits- of gasbedrijf

tegen wie de klacht loopt. Laatstgenoemde heeft recht van inzage van tegen wie de klacht loopt. Laatstgenoemde heeft recht van inzage van
het dossier dat door de ombudsdienst is samengesteld. Indien dat het dossier dat door de ombudsdienst is samengesteld. Indien dat
dossier vertrouwelijke informatie bevat, wordt die er vooraf dossier vertrouwelijke informatie bevat, wordt die er vooraf
uitgehaald. uitgehaald.
Het elektriciteits- of gasbedrijf kan zijn standpunt schriftelijk Het elektriciteits- of gasbedrijf kan zijn standpunt schriftelijk
meedelen. meedelen.

Art. 5.De ombudsdienst kan de aanklager toestemming verlenen om het

Art. 5.De ombudsdienst kan de aanklager toestemming verlenen om het

dossier dat hij heeft samengesteld in te zien. Indien dat dossier dossier dat hij heeft samengesteld in te zien. Indien dat dossier
vertrouwelijke informatie bevat, zoals bedoeld in artikel 27, § 2, van vertrouwelijke informatie bevat, zoals bedoeld in artikel 27, § 2, van
de wet, wordt die er vooraf uitgehaald. de wet, wordt die er vooraf uitgehaald.

Art. 6.Indien de ombudsdienst het nodig acht, roept hij de aanklager

Art. 6.Indien de ombudsdienst het nodig acht, roept hij de aanklager

op en verhoort hem. In dat geval, mag laatstgenoemde zich laten op en verhoort hem. In dat geval, mag laatstgenoemde zich laten
bijstaan door een persoon naar keuze. bijstaan door een persoon naar keuze.

Art. 7.Na onderzoek van de klacht, poogt de ombudsdienst een

Art. 7.Na onderzoek van de klacht, poogt de ombudsdienst een

minnelijke oplossing tussen de partijen te vinden. Indien hij daar minnelijke oplossing tussen de partijen te vinden. Indien hij daar
niet in slaagt, brengt hij een aanbeveling uit voor het niet in slaagt, brengt hij een aanbeveling uit voor het
elektriciteits- of gasbedrijf en bezorgt hij daarvan een afschrift aan elektriciteits- of gasbedrijf en bezorgt hij daarvan een afschrift aan
de aanklager. de aanklager.
Die aanbeveling wordt gegeven binnen de veertig werkdagen, te rekenen Die aanbeveling wordt gegeven binnen de veertig werkdagen, te rekenen
vanaf de dag van de ontvangst van de klacht. De termijn kan slechts vanaf de dag van de ontvangst van de klacht. De termijn kan slechts
eenmaal verlengd worden voor dezelfde duur en op voorwaarde dat de eenmaal verlengd worden voor dezelfde duur en op voorwaarde dat de
partijen daarvan zijn geïnformeerd vóór het verstrijken van die partijen daarvan zijn geïnformeerd vóór het verstrijken van die
termijn. termijn.

Art. 8.Ingeval het elektriciteits- of gasbedrijf de aanbeveling niet

Art. 8.Ingeval het elektriciteits- of gasbedrijf de aanbeveling niet

volgt, beschikt hij over een termijn van twintig werkdagen om zijn met volgt, beschikt hij over een termijn van twintig werkdagen om zijn met
redenen omklede beslissing mee te delen aan de aanklager en aan de redenen omklede beslissing mee te delen aan de aanklager en aan de
ombudsdienst. ombudsdienst.
HOOFDSTUK III. - Regels die van toepassing zijn op de leden van de HOOFDSTUK III. - Regels die van toepassing zijn op de leden van de
ombudsdienst ombudsdienst
Afdeling 1. - Onverenigbaarheid en belangenconflicten Afdeling 1. - Onverenigbaarheid en belangenconflicten

Art. 9.De leden van de ombudsdienst mogen niet beraadslagen in een

Art. 9.De leden van de ombudsdienst mogen niet beraadslagen in een

zaak waarin zij rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben of gehad zaak waarin zij rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben of gehad
hebben. hebben.
Afdeling 2. - Basisprincipes van de vergoeding Afdeling 2. - Basisprincipes van de vergoeding

Art. 10.§ 1. De regels inzake de bezoldigingsregeling van de

Art. 10.§ 1. De regels inzake de bezoldigingsregeling van de

Staatsraden bepaald in de wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de Staatsraden bepaald in de wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de
ambtsdragers bij de Raad van State, zijn van toepassing op de leden ambtsdragers bij de Raad van State, zijn van toepassing op de leden
van de ombudsdienst. van de ombudsdienst.

Art. 11.§ 1. De leden van de ombudsdienst genieten van dezelfde

Art. 11.§ 1. De leden van de ombudsdienst genieten van dezelfde

periodieke weddenverhogingen als de Staatsraden. periodieke weddenverhogingen als de Staatsraden.
§ 2. Voor de berekening van de anciënniteit wordt rekening gehouden § 2. Voor de berekening van de anciënniteit wordt rekening gehouden
met : met :
1° de tijd van inschrijving bij de balie evenals de uitoefening van 1° de tijd van inschrijving bij de balie evenals de uitoefening van
het ambt van notaris door een doctor of een licentiaat in de rechten; het ambt van notaris door een doctor of een licentiaat in de rechten;
2° de tijd doorgebracht in de magistratuur en als professor in het 2° de tijd doorgebracht in de magistratuur en als professor in het
hoger onderwijs; hoger onderwijs;
3° de duur van de diensten die volgens de bezoldigingsregeling van het 3° de duur van de diensten die volgens de bezoldigingsregeling van het
personeel der federale overheidsdiensten in aanmerking kunnen worden personeel der federale overheidsdiensten in aanmerking kunnen worden
genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van de genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van de
ambtenaren van niveau A en dit volgens dezelfde regels. Wat betreft de ambtenaren van niveau A en dit volgens dezelfde regels. Wat betreft de
waardering van de diensten geleverd in de privé-sector of als waardering van de diensten geleverd in de privé-sector of als
zelfstandige wordt de duur van de anciënniteit vastgesteld door de zelfstandige wordt de duur van de anciënniteit vastgesteld door de
Minister van Energie. Minister van Energie.
§ 3. Indien sommige van die ambten gelijktijdig werden uitgeoefend, is § 3. Indien sommige van die ambten gelijktijdig werden uitgeoefend, is
de samenvoeging daarvan voor de berekening van de weddenverhoging niet de samenvoeging daarvan voor de berekening van de weddenverhoging niet
toegestaan. toegestaan.
§ 4. Indien sommige van die ambten achtereenvolgens werden § 4. Indien sommige van die ambten achtereenvolgens werden
uitgeoefend, worden de periodes van die uitoefening samengeteld. De uitgeoefend, worden de periodes van die uitoefening samengeteld. De
overblijvende diensten worden gevaloriseerd naar het belang dat eraan overblijvende diensten worden gevaloriseerd naar het belang dat eraan
wordt toegekend in de groep waartoe zij behoren. wordt toegekend in de groep waartoe zij behoren.

Art. 12.Voor de personeelsleden die ter beschikking worden gesteld,

Art. 12.Voor de personeelsleden die ter beschikking worden gesteld,

wordt een bezoldiging toegekend overeenkomstig de bepalingen van het wordt een bezoldiging toegekend overeenkomstig de bepalingen van het
betrokken statuut, voor de gehele duur van het mandaat. Gedurende deze betrokken statuut, voor de gehele duur van het mandaat. Gedurende deze
periode behoudt hij evenwel zijn rechten op bevordering en periode behoudt hij evenwel zijn rechten op bevordering en
weddenverhoging en blijft hij onderworpen aan hetzelfde sociale weddenverhoging en blijft hij onderworpen aan hetzelfde sociale
zekerheidsstelsel dat op hem van toepassing is in de dienst van zekerheidsstelsel dat op hem van toepassing is in de dienst van
oorsprong. oorsprong.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen

Art. 13.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot

Art. 13.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot

vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering
van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden
aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt, gewijzigd bij aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt, gewijzigd bij
het koninklijk besluit van 8 juli 2003, wordt aangevuld als volgt : het koninklijk besluit van 8 juli 2003, wordt aangevuld als volgt :
« § 3. Het bedrag bestemd tot dekking van de werkingkosten van de « § 3. Het bedrag bestemd tot dekking van de werkingkosten van de
ombudsdienst voor energie van het eerste werkingsjaar, dat ombudsdienst voor energie van het eerste werkingsjaar, dat
gefinancierd wordt door de opbrengst van de federale bijdrage ten gefinancierd wordt door de opbrengst van de federale bijdrage ten
laste van de gassector betaald in 2005, stemt overeen met 31 % van de laste van de gassector betaald in 2005, stemt overeen met 31 % van de
totale werkingkosten van de ombudsdienst voor energie, bepaald totale werkingkosten van de ombudsdienst voor energie, bepaald
overeenkomstig artikel 27, § 8, van de wet van 29 april 1999. » overeenkomstig artikel 27, § 8, van de wet van 29 april 1999. »
« § 4. Het bedrag bestemd tot dekking van de werkingkosten van de « § 4. Het bedrag bestemd tot dekking van de werkingkosten van de
ombudsdienst voor energie vanaf het tweede werkingsjaar, dat door ombudsdienst voor energie vanaf het tweede werkingsjaar, dat door
gefinancierd wordt door de gassector, stemt overeen met 31 % van de gefinancierd wordt door de gassector, stemt overeen met 31 % van de
totale werkingkosten van de ombudsdienst voor energie, bepaald totale werkingkosten van de ombudsdienst voor energie, bepaald
overeenkomstig artikel 27, § 8, van de wet van 29 april 1999. » overeenkomstig artikel 27, § 8, van de wet van 29 april 1999. »

Art. 14.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot

Art. 14.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot

bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot
financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de
kosten verbonden aan de regulering van en controle op de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de
elektriciteitsmarkt, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juli elektriciteitsmarkt, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juli
2003 en 26 september 2005, wordt aangevuld als volgt : 2003 en 26 september 2005, wordt aangevuld als volgt :
« § 6. Het bedrag bestemd tot dekking van de werkingkosten van de « § 6. Het bedrag bestemd tot dekking van de werkingkosten van de
ombudsdienst voor energie van het eerste werkingsjaar, dat ombudsdienst voor energie van het eerste werkingsjaar, dat
gefinancierd wordt door de opbrengst van de federale bijdrage ten gefinancierd wordt door de opbrengst van de federale bijdrage ten
laste van de elektriciteitssector betaald in 2005, stemt overeen met laste van de elektriciteitssector betaald in 2005, stemt overeen met
69 % van de totale werkingkosten van de ombudsdienst voor energie, 69 % van de totale werkingkosten van de ombudsdienst voor energie,
bepaald overeenkomstig artikel 27, § 8, van de wet van 29 april 1999. bepaald overeenkomstig artikel 27, § 8, van de wet van 29 april 1999.
» »
« § 7. Het bedrag bestemd tot dekking van de werkingkosten van de « § 7. Het bedrag bestemd tot dekking van de werkingkosten van de
ombudsdienst voor energie vanaf het tweede werkingsjaar, dat door ombudsdienst voor energie vanaf het tweede werkingsjaar, dat door
gefinancierd wordt door de elektriciteitssector, stemt overeen met 69 gefinancierd wordt door de elektriciteitssector, stemt overeen met 69
% van de totale werkingkosten van de ombudsdienst voor energie, % van de totale werkingkosten van de ombudsdienst voor energie,
bepaald overeenkomstig artikel 27, § 8, van de wet van 29 april 1999. bepaald overeenkomstig artikel 27, § 8, van de wet van 29 april 1999.
» »

Art. 15.Onze Minister van Klimaat en Energie is belast met de

Art. 15.Onze Minister van Klimaat en Energie is belast met de

uitvoering van dit besluit. uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 18 januari 2008. Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 18 januari 2008.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Klimaat en Energie, De Minister van Klimaat en Energie,
P. MAGNETTE P. MAGNETTE
^