Koninklijk besluit houdende vrijstelling van bepaalde werkgevers- en werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de sleepvaartsector | Koninklijk besluit houdende vrijstelling van bepaalde werkgevers- en werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen behorende tot de sleepvaartsector |
---|---|
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID EN MINISTERIE VAN SOCIALE | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID EN MINISTERIE VAN SOCIALE |
ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU | ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU |
16 MEI 2001. - Koninklijk besluit houdende vrijstelling van bepaalde | 16 MEI 2001. - Koninklijk besluit houdende vrijstelling van bepaalde |
werkgevers- en werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen | werkgevers- en werknemersbijdragen ten behoeve van de ondernemingen |
behorende tot de sleepvaartsector | behorende tot de sleepvaartsector |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van | Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van |
de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 37ter, | de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 37ter, |
ingevoegd bij de wet van 24 december 1999; | ingevoegd bij de wet van 24 december 1999; |
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor | Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor |
Sociale zekerheid gegeven op 23 juni 2000; | Sociale zekerheid gegeven op 23 juni 2000; |
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 20 juni | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 20 juni |
2000; | 2000; |
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 16 | Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 16 |
oktober 2000; | oktober 2000; |
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek om advies | Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek om advies |
door de Raad van State binnen een termijn van één maand; | door de Raad van State binnen een termijn van één maand; |
Gelet op het advies 31.038/1 van de Raad van State, gegeven op 11 | Gelet op het advies 31.038/1 van de Raad van State, gegeven op 11 |
januari 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de | januari 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Overwegende dat onderhavige maatregelen genomen worden in het kader | Overwegende dat onderhavige maatregelen genomen worden in het kader |
van de Communautaire richtsnoeren betreffende overheidssteun voor het | van de Communautaire richtsnoeren betreffende overheidssteun voor het |
zeevervoer en dat de artikelent 10 en 11 van de Grondwet een verschil | zeevervoer en dat de artikelent 10 en 11 van de Grondwet een verschil |
in behandeling tussen categorieën van personen niet uitsluiten, voor | in behandeling tussen categorieën van personen niet uitsluiten, voor |
zover dat verschil op een objecief criterium berust en het redelijk | zover dat verschil op een objecief criterium berust en het redelijk |
verantwoord is; | verantwoord is; |
Overwegende dat voormelde Communautaire richtsnoeren betreffende | Overwegende dat voormelde Communautaire richtsnoeren betreffende |
overheidssteun voor het zeevervoer een objectief criterium dat | overheidssteun voor het zeevervoer een objectief criterium dat |
redelijk verantwoord is uitmaakt; | redelijk verantwoord is uitmaakt; |
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Onze | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Onze |
Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad | Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad |
vergaderde Ministers, | vergaderde Ministers, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers die zijn |
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers die zijn |
toegetreden tot de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 2000 | toegetreden tot de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 2000 |
i.v.m. een werkgelegenheidsclausule in toepassing met de sociale | i.v.m. een werkgelegenheidsclausule in toepassing met de sociale |
lastenvermindering toegekend aan de ondernemingen met een | lastenvermindering toegekend aan de ondernemingen met een |
zeesleepactiviteit, voor de werknemers tewerkgesteld aan boord van in | zeesleepactiviteit, voor de werknemers tewerkgesteld aan boord van in |
een lidstaat van de Europese Unie geregistreerde schepen met een | een lidstaat van de Europese Unie geregistreerde schepen met een |
zeebrief die onderworpen zijn aan de wet van 27 juni 1969 tot | zeebrief die onderworpen zijn aan de wet van 27 juni 1969 tot |
herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de | herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de |
maatschappelijke zekerheid der arbeiders en aan de wet van 29 juni | maatschappelijke zekerheid der arbeiders en aan de wet van 29 juni |
1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor | 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor |
werknemers. | werknemers. |
Art. 2.§ 1. De in artikel 1 bedoelde werkgevers die voldoen aan de |
Art. 2.§ 1. De in artikel 1 bedoelde werkgevers die voldoen aan de |
voorwaarden vermeld in artikel 3, worden vrijgesteld van de | voorwaarden vermeld in artikel 3, worden vrijgesteld van de |
verplichting om voor hun in artikel 1 bedoelde werknemers de | verplichting om voor hun in artikel 1 bedoelde werknemers de |
werkgeversbijdragen te betalen bedoeld in artikel 38, §§ 3, 1° tot 7° | werkgeversbijdragen te betalen bedoeld in artikel 38, §§ 3, 1° tot 7° |
en 9° en 3bis van voormelde wet van 29 juni 1981. | en 9° en 3bis van voormelde wet van 29 juni 1981. |
§ 2. Onder dezelfde voorwaarden, wordt de werkgever toegelaten de | § 2. Onder dezelfde voorwaarden, wordt de werkgever toegelaten de |
werknemersbijdragen, berekend op basis van een kwartaalloon van 1/4de | werknemersbijdragen, berekend op basis van een kwartaalloon van 1/4de |
van het bedrag bedoeld in artikel 7, derde lid van het koninklijk | van het bedrag bedoeld in artikel 7, derde lid van het koninklijk |
besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust en | besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust en |
overlevingspensioen voor werknemers, te betalen aan de Rijksdienst | overlevingspensioen voor werknemers, te betalen aan de Rijksdienst |
voor Sociale Zekerheid en het bedrag dat overeenstemt met de | voor Sociale Zekerheid en het bedrag dat overeenstemt met de |
persoonlijke bijdragen berekend op het verschil tussen dit begrensd | persoonlijke bijdragen berekend op het verschil tussen dit begrensd |
loon en het driemaandelijks brutoloon te behouden. | loon en het driemaandelijks brutoloon te behouden. |
Art. 3.§ 1. De werkgevers bedoeld in artikel 1 moeten, gedurende de |
Art. 3.§ 1. De werkgevers bedoeld in artikel 1 moeten, gedurende de |
periode dat zij genieten van de vermindering van bepaalde werkgevers- | periode dat zij genieten van de vermindering van bepaalde werkgevers- |
en werknemersbijdragen, tenminste het arbeidsvolume aan boord van de | en werknemersbijdragen, tenminste het arbeidsvolume aan boord van de |
schepen, waarvoor een zeebrief kan worden voorgelegd, handhaven en dit | schepen, waarvoor een zeebrief kan worden voorgelegd, handhaven en dit |
vanaf de aanvang van deze bijdragevermindering. | vanaf de aanvang van deze bijdragevermindering. |
§ 2. De Minister van Werkgelegenheid en de Minister van Sociale Zaken | § 2. De Minister van Werkgelegenheid en de Minister van Sociale Zaken |
bepalen wat dient te worden verstaan onder het tenminste handhaven van | bepalen wat dient te worden verstaan onder het tenminste handhaven van |
het arbeidsvolume en bepalen tevens de nadere regelen m.b.t. het te | het arbeidsvolume en bepalen tevens de nadere regelen m.b.t. het te |
leveren bewijs dat voldaan is aan de in § 1 gestelde voorwaarden. | leveren bewijs dat voldaan is aan de in § 1 gestelde voorwaarden. |
§ 3. Van het in § 2 bedoelde tenminste te handhaven arbeidsvolume kan | § 3. Van het in § 2 bedoelde tenminste te handhaven arbeidsvolume kan |
worden afgeweken, indien de werkgevers overmacht inroepen. | worden afgeweken, indien de werkgevers overmacht inroepen. |
§ 4. Het Paritair Comité voor de Binnenscheepvaart en, vanaf haar | § 4. Het Paritair Comité voor de Binnenscheepvaart en, vanaf haar |
oprichting, het Paritair Subcomité voor de Sleepdiensten, maakt | oprichting, het Paritair Subcomité voor de Sleepdiensten, maakt |
jaarlijks en uiterlijk vóór 30 april een evaluatierapport over aan de | jaarlijks en uiterlijk vóór 30 april een evaluatierapport over aan de |
Minister van Werkgelegenheid en de Minister van Sociale Zaken. | Minister van Werkgelegenheid en de Minister van Sociale Zaken. |
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000. |
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000. |
Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale |
Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale |
Zaken zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit | Zaken zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit |
besluit. | besluit. |
Gegeven te Brussel, 16 mei 2001. | Gegeven te Brussel, 16 mei 2001. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Werkgelegenheid, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
De Minister van Sociale Zaken, | De Minister van Sociale Zaken, |
F. VANDENBROUCKE | F. VANDENBROUCKE |