← Terug naar "Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries "
| Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries | Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries |
|---|---|
| MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN | MINISTERIE VAN AMBTENARENZAKEN |
| 13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk | 13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk |
| besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele | besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele |
| geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven | geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven |
| in de ministeries | in de ministeries |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de artikelen 37 en 107, 2e lid van de Grondwet; | Gelet op de artikelen 37 en 107, 2e lid van de Grondwet; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling | Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling |
| van de individuele geldelijke rechten van de personen bij | van de individuele geldelijke rechten van de personen bij |
| arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, inzonderheid op | arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, inzonderheid op |
| artikel 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en | artikel 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en |
| het koninklijk besluit van 23 december 1998; | het koninklijk besluit van 23 december 1998; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 |
| april 1999; | april 1999; |
| Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 4 mei | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 4 mei |
| 1999; | 1999; |
| Gelet op het protocol nr. 339 van 19 mei 1999 van het Comité voor de | Gelet op het protocol nr. 339 van 19 mei 1999 van het Comité voor de |
| federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten; | federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten; |
| Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
| 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 |
| januari 1989; | januari 1989; |
| Gelet op de dringende noodzakelijkheid; | Gelet op de dringende noodzakelijkheid; |
| Overwegende dat in de aanhef van het koninklijk besluit van 23 | Overwegende dat in de aanhef van het koninklijk besluit van 23 |
| december 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari | december 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari |
| 1991 duidelijk wordt aangehaald dat het aangewezen is in de federale | 1991 duidelijk wordt aangehaald dat het aangewezen is in de federale |
| overheidsdiensten deskundigen met bijzondere kwalificatie aan te nemen | overheidsdiensten deskundigen met bijzondere kwalificatie aan te nemen |
| en dat het in dat geval moet mogelijk zijn hun een hogere weddeschaal | en dat het in dat geval moet mogelijk zijn hun een hogere weddeschaal |
| te geven dan die van een wervingsgraad; | te geven dan die van een wervingsgraad; |
| Overwegende dat niettegenstaande deze wil er een tegenstelling blijft | Overwegende dat niettegenstaande deze wil er een tegenstelling blijft |
| bestaan tussen deze wil en de tekst van artikel 1 doordat bij | bestaan tussen deze wil en de tekst van artikel 1 doordat bij |
| vergetelheid een deel van de zin niet werd weggelaten waarin wordt | vergetelheid een deel van de zin niet werd weggelaten waarin wordt |
| bepaald dat de hogere weddeschaal enkel kan worden toegekend in | bepaald dat de hogere weddeschaal enkel kan worden toegekend in |
| eenzelfde graad; | eenzelfde graad; |
| Overwegende dat deze tegenstelling leidt tot uiteenlopende | Overwegende dat deze tegenstelling leidt tot uiteenlopende |
| interpretaties wat de goede uitvoering verhindert van deze bepaling in | interpretaties wat de goede uitvoering verhindert van deze bepaling in |
| de zin dat dit de toekenning van een hogere weddeschaal dan deze van | de zin dat dit de toekenning van een hogere weddeschaal dan deze van |
| een wervingsgraad moet toelaten; | een wervingsgraad moet toelaten; |
| Overwegende dat het omwille van de rechtszekerheid en de eenheid in | Overwegende dat het omwille van de rechtszekerheid en de eenheid in |
| rechtspraak aangewezen is om zo snel mogelijk te verhelpen aan deze | rechtspraak aangewezen is om zo snel mogelijk te verhelpen aan deze |
| anomalie; dat in tegengesteld geval heel wat bekwame kandidaten van | anomalie; dat in tegengesteld geval heel wat bekwame kandidaten van |
| grote waarde nooit zullen kunnen geworven worden als expert in zeer | grote waarde nooit zullen kunnen geworven worden als expert in zeer |
| strategische domeinen die sterk onderhevig zijn aan de Europese | strategische domeinen die sterk onderhevig zijn aan de Europese |
| regelgeving; | regelgeving; |
| Overwegende dat het bovendien noodzakelijk is de Franse en de | Overwegende dat het bovendien noodzakelijk is de Franse en de |
| Nederlandse tekst te coördineren; | Nederlandse tekst te coördineren; |
| Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het | Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het |
| advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, | advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.In artikel 2, § 1, laatste lid, van het koninklijk besluit |
Artikel 1.In artikel 2, § 1, laatste lid, van het koninklijk besluit |
| van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke | van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke |
| rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de | rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de |
| ministeries, ingelast bij het koninklijk besluit van 23 december 1998, | ministeries, ingelast bij het koninklijk besluit van 23 december 1998, |
| worden volgende wijzigingen aangebracht : | worden volgende wijzigingen aangebracht : |
| 1° de woorden « in eenzelfde graad » worden geschrapt; | 1° de woorden « in eenzelfde graad » worden geschrapt; |
| 2° tussen de woorden « en het » en de woorden « advies van de | 2° tussen de woorden « en het » en de woorden « advies van de |
| Inspecteur van Financiën » wordt het woord « gunstig » toegevoegd. | Inspecteur van Financiën » wordt het woord « gunstig » toegevoegd. |
Art. 2.In de Nederlandse tekst van artikel 3, 1° van het koninklijk |
Art. 2.In de Nederlandse tekst van artikel 3, 1° van het koninklijk |
| besluit van 23 december 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit | besluit van 23 december 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit |
| van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke | van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke |
| rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de | rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de |
| ministeries, wordt het woord « nieuwe » voor « deskundigen » | ministeries, wordt het woord « nieuwe » voor « deskundigen » |
| geschrapt. | geschrapt. |
Art. 3.Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de |
Art. 3.Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de |
| uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 13 juni 1999. | Gegeven te Brussel, 13 juni 1999. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Begroting, | De Minister van Begroting, |
| H. VAN ROMPUY | H. VAN ROMPUY |
| De Minister van Ambtenarenzaken, | De Minister van Ambtenarenzaken, |
| A. FLAHAUT | A. FLAHAUT |