Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven | Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER | FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER |
11 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere | 11 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere |
regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel | regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel |
uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen | uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen |
144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 | 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1° en 148septies van de wet van 21 |
maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische | maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische |
overheidsbedrijven | overheidsbedrijven |
VERSLAG AAN DE KONING | VERSLAG AAN DE KONING |
Sire, | Sire, |
A. Hoofdlijnen | A. Hoofdlijnen |
Het onderhavige koninklijk besluit heeft hoofdzakelijk betrekking op | Het onderhavige koninklijk besluit heeft hoofdzakelijk betrekking op |
de volgende elementen : | de volgende elementen : |
1° de procedures en voorwaarden voor de levering van postdiensten die | 1° de procedures en voorwaarden voor de levering van postdiensten die |
geen deel uitmaken van de universele dienst; | geen deel uitmaken van de universele dienst; |
2° de werkwijze voor het aanvragen van een vergunning; | 2° de werkwijze voor het aanvragen van een vergunning; |
3° de bedragen van de rechten die de aanvragers van een individuele | 3° de bedragen van de rechten die de aanvragers van een individuele |
vergunning aan het Instituut moeten betalen; | vergunning aan het Instituut moeten betalen; |
4° de nodige correctiemaatregelen die moeten worden getroffen indien | 4° de nodige correctiemaatregelen die moeten worden getroffen indien |
de leverancier van de universele dienst niet voldoet aan de | de leverancier van de universele dienst niet voldoet aan de |
kwaliteitsnormen van artikel 144quater, § 1 van de wet van 21 maart | kwaliteitsnormen van artikel 144quater, § 1 van de wet van 21 maart |
1991, of aan de kwaliteitsnormen voor de grensoverschrijdende | 1991, of aan de kwaliteitsnormen voor de grensoverschrijdende |
diensten, die vastgesteld zijn door het Europees Parlement en de Raad | diensten, die vastgesteld zijn door het Europees Parlement en de Raad |
en waarvan de toepassing gecontroleerd wordt door de Commissie. | en waarvan de toepassing gecontroleerd wordt door de Commissie. |
Het advies van de Raad van State werd gevolgd. | Het advies van de Raad van State werd gevolgd. |
B. Artikelsgewijze bespreking | B. Artikelsgewijze bespreking |
Artikel 1 verwijst naar de definities die vermeld zijn in de wet van | Artikel 1 verwijst naar de definities die vermeld zijn in de wet van |
21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische | 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische |
overheidsbedrijven. | overheidsbedrijven. |
Artikel 2 somt de inlichtingen op die de aangifte van postdiensten die | Artikel 2 somt de inlichtingen op die de aangifte van postdiensten die |
geen deel uitmaken van de universele dienst moet bevatten en duidt de | geen deel uitmaken van de universele dienst moet bevatten en duidt de |
procedure voor de aangifte aan, evenals de vormvoorschriften waaraan | procedure voor de aangifte aan, evenals de vormvoorschriften waaraan |
ze moet beantwoorden. | ze moet beantwoorden. |
Artikel 3 beschrijft de procedure die door het BIPT gevolgd wordt voor | Artikel 3 beschrijft de procedure die door het BIPT gevolgd wordt voor |
het onderzoek van de aangifte. | het onderzoek van de aangifte. |
Artikel 4 stelt de procedure vast die gevolgd moet worden indien | Artikel 4 stelt de procedure vast die gevolgd moet worden indien |
wijzigingen aangebracht worden in de aangegeven dienst of in de | wijzigingen aangebracht worden in de aangegeven dienst of in de |
elementen waarover inlichtingen verschaft worden. | elementen waarover inlichtingen verschaft worden. |
Artikel 5 duidt aan hoe de overdracht geschiedt van een postdienst die | Artikel 5 duidt aan hoe de overdracht geschiedt van een postdienst die |
geen deel uitmaakt van een universele dienst. | geen deel uitmaakt van een universele dienst. |
Artikel 6 preciseert het bedrag van de retributie om de | Artikel 6 preciseert het bedrag van de retributie om de |
administratiekosten van de aangifte of de actualisering van een | administratiekosten van de aangifte of de actualisering van een |
aangifte te dekken. Dit bedrag wordt aangepast aan het | aangifte te dekken. Dit bedrag wordt aangepast aan het |
gezondheidsindexcijfer. | gezondheidsindexcijfer. |
Artikel 7 behoeft geen bijzondere commentaar. | Artikel 7 behoeft geen bijzondere commentaar. |
Artikel 8 definieert de procedure die van toepassing is indien de | Artikel 8 definieert de procedure die van toepassing is indien de |
aangewezen leverancier van de universele postdienst niet voldoet aan | aangewezen leverancier van de universele postdienst niet voldoet aan |
de normen inzake kwaliteit van de dienst. in het kader van de | de normen inzake kwaliteit van de dienst. in het kader van de |
overlegprocedure worden twee hypotheses beoogd : de aanvullende | overlegprocedure worden twee hypotheses beoogd : de aanvullende |
maatregelen en de verplichte investering in projecten die op korte | maatregelen en de verplichte investering in projecten die op korte |
termijn tot een kwaliteitsverbetering leiden. Onder aanvullende | termijn tot een kwaliteitsverbetering leiden. Onder aanvullende |
maatregel wordt bijvoorbeeld verstaan overeenkomsten gesloten tussen | maatregel wordt bijvoorbeeld verstaan overeenkomsten gesloten tussen |
de aangewezen leverancier van de universele dienst en het Instituut | de aangewezen leverancier van de universele dienst en het Instituut |
inzake actieprogramma's, communicatie met het publiek, enz. | inzake actieprogramma's, communicatie met het publiek, enz. |
Aangezien artikel 144quater van de wet enkel van toepassing is op de | Aangezien artikel 144quater van de wet enkel van toepassing is op de |
leverancier van de universele dienst, is artikel 8 niet van toepassing | leverancier van de universele dienst, is artikel 8 niet van toepassing |
op de vergunninghouders. | op de vergunninghouders. |
Artikel 9.Het correctiemaatregelensysteem is gebaseerd op een |
Artikel 9.Het correctiemaatregelensysteem is gebaseerd op een |
meetkundige reeks, wat betekent dat de maatregel zwaarder wordt | meetkundige reeks, wat betekent dat de maatregel zwaarder wordt |
naarmate de leverancier van de universele postdienst meer afwijkt van | naarmate de leverancier van de universele postdienst meer afwijkt van |
de vastgelegde kwaliteitsnorm. | de vastgelegde kwaliteitsnorm. |
Het doel bestaat er evenwel in de aangewezen leverancier van de | Het doel bestaat er evenwel in de aangewezen leverancier van de |
universele postdienst aan te moedigen om zich toe te leggen op zijn | universele postdienst aan te moedigen om zich toe te leggen op zijn |
kwaliteit en niet om hem financieel verlies te laten lijden. In het | kwaliteit en niet om hem financieel verlies te laten lijden. In het |
correctiemaatregelensysteem worden matigende elementen ingevoerd : de | correctiemaatregelensysteem worden matigende elementen ingevoerd : de |
bovengrens, de herinvestering. | bovengrens, de herinvestering. |
Theoretisch voorbeeld : | Theoretisch voorbeeld : |
Volgens de vastgelegde norm wordt ten minste 90 % van de binnenlandse | Volgens de vastgelegde norm wordt ten minste 90 % van de binnenlandse |
post verdeeld binnen de termijn D+1, gemeten volgens de methode « CEN | post verdeeld binnen de termijn D+1, gemeten volgens de methode « CEN |
prEN 13850 (Postdiensten - Kwaliteit van diensten - Meting van | prEN 13850 (Postdiensten - Kwaliteit van diensten - Meting van |
kwaliteit van eind-tot-eind dienstverlening voor prioritaire post) ». | kwaliteit van eind-tot-eind dienstverlening voor prioritaire post) ». |
Indien uit de resultaten van de controle op de kwaliteit van de dienst | Indien uit de resultaten van de controle op de kwaliteit van de dienst |
voor het jaar 2003 blijkt dat het kwaliteitsniveau 80 % bedraagt, komt | voor het jaar 2003 blijkt dat het kwaliteitsniveau 80 % bedraagt, komt |
de afwijking van 10 procent overeen met een correctiemaatregel van 8,4 | de afwijking van 10 procent overeen met een correctiemaatregel van 8,4 |
miljoen EUR, die opnieuw moet worden geïnvesteerd in | miljoen EUR, die opnieuw moet worden geïnvesteerd in |
kortetermijnprojecten die de kwaliteit van de dienst verbeteren onder | kortetermijnprojecten die de kwaliteit van de dienst verbeteren onder |
toezicht van het BIPT. | toezicht van het BIPT. |
De adviesbevoegdheid die aan het BIPT wordt verleend is beperkt. De | De adviesbevoegdheid die aan het BIPT wordt verleend is beperkt. De |
opportuniteit ligt enkel in het feit van na te gaan of het bedrag van | opportuniteit ligt enkel in het feit van na te gaan of het bedrag van |
de correctiemaatregel dient om onmiddellijke projecten te financieren, | de correctiemaatregel dient om onmiddellijke projecten te financieren, |
die tot resultaat hebben dat de kwaliteit op korte termijn wordt | die tot resultaat hebben dat de kwaliteit op korte termijn wordt |
verbeterd, en geen andere projecten. De controle die door het BIPT a | verbeterd, en geen andere projecten. De controle die door het BIPT a |
posteriori wordt verricht, heeft tot doel te verifiëren of de | posteriori wordt verricht, heeft tot doel te verifiëren of de |
projecten daadwerkelijk zijn uitgevoerd. | projecten daadwerkelijk zijn uitgevoerd. |
Artikel 10 behoeft geen commentaar. | Artikel 10 behoeft geen commentaar. |
Artikel 11 maakt melding van het model van vergunning dat een bijlage | Artikel 11 maakt melding van het model van vergunning dat een bijlage |
bij het besluit vormt. Dat model bevat diverse gegevens die de | bij het besluit vormt. Dat model bevat diverse gegevens die de |
aanvrager van een vergunning moet verstrekken. | aanvrager van een vergunning moet verstrekken. |
Artikel 12 behoeft geen commentaar. | Artikel 12 behoeft geen commentaar. |
Artikel 13 stelt de voorwaarden vast voor de aanpassing van de | Artikel 13 stelt de voorwaarden vast voor de aanpassing van de |
vergunning. | vergunning. |
Indien hierdoor het dienstenaanbod uitgebreid worden dient het | Indien hierdoor het dienstenaanbod uitgebreid worden dient het |
Instituut opnieuw te onderzoeken of de aanvrager in staat is om de | Instituut opnieuw te onderzoeken of de aanvrager in staat is om de |
voorgenomen bedrijvigheid op een normale manier uit te oefenen door de | voorgenomen bedrijvigheid op een normale manier uit te oefenen door de |
uitbreiding van de diensten. Het is dan ook noodzakelijk dat de | uitbreiding van de diensten. Het is dan ook noodzakelijk dat de |
aanvrager aan het Instituut de nodige informatie ter beschikking stelt | aanvrager aan het Instituut de nodige informatie ter beschikking stelt |
om dit na te gaan. Hiervoor dient opnieuw het aanvraagformulier | om dit na te gaan. Hiervoor dient opnieuw het aanvraagformulier |
ingevuld te worden, rekening houdende met de wijzigingen die het | ingevuld te worden, rekening houdende met de wijzigingen die het |
gevolg zijn van het uitgebreide dienstenaanbod. | gevolg zijn van het uitgebreide dienstenaanbod. |
Artikel 14 preciseert het bedrag van het eenmalige recht dat betaald | Artikel 14 preciseert het bedrag van het eenmalige recht dat betaald |
moet worden bij de aanvraag van een vergunning. | moet worden bij de aanvraag van een vergunning. |
Dit bedrag verschilt naargelang de omvang van de activiteiten van de | Dit bedrag verschilt naargelang de omvang van de activiteiten van de |
aanvrager. Onder « categorie van diensten » wordt begrepen de | aanvrager. Onder « categorie van diensten » wordt begrepen de |
productcategorieën die worden opgesomd in punt 2.2. in het model van | productcategorieën die worden opgesomd in punt 2.2. in het model van |
vergunningsaanvraag. Theoretisch voorbeeld : een aanvrager die enkel | vergunningsaanvraag. Theoretisch voorbeeld : een aanvrager die enkel |
brievenpost ophaalt betaalt 375 EUR, een aanvrager die brievenpost | brievenpost ophaalt betaalt 375 EUR, een aanvrager die brievenpost |
ophaalt, sorteert, vervoert en uitreikt en daarnaast ook kranten | ophaalt, sorteert, vervoert en uitreikt en daarnaast ook kranten |
bedeelt betaalt 5 keer 375 EUR. | bedeelt betaalt 5 keer 375 EUR. |
Indien het dienstenaanbod wordt uitgebreid, zal het Instituut de aldus | Indien het dienstenaanbod wordt uitgebreid, zal het Instituut de aldus |
gewijzigde vergunning opnieuw onderzoeken. Om de kosten van dit | gewijzigde vergunning opnieuw onderzoeken. Om de kosten van dit |
onderzoek te dekken betaalt de aanvrager een retributie gelijk aan 375 | onderzoek te dekken betaalt de aanvrager een retributie gelijk aan 375 |
EUR per bijkomende categorie van diensten. Theoretisch voorbeeld : de | EUR per bijkomende categorie van diensten. Theoretisch voorbeeld : de |
aanvrager die in bovenstaand voorbeeld enkel brievenpost ophaalde wil | aanvrager die in bovenstaand voorbeeld enkel brievenpost ophaalde wil |
zijn dienstenaanbod uitbreiden met het, sorteren, en vervoeren en | zijn dienstenaanbod uitbreiden met het, sorteren, en vervoeren en |
distribueren van brievenpost. Hij betaalt een retributie van 3 keer | distribueren van brievenpost. Hij betaalt een retributie van 3 keer |
375 EUR voor het onderzoek van de gewijzigde vergunning. | 375 EUR voor het onderzoek van de gewijzigde vergunning. |
De artikelen 15 tot 19 behoeven geen commentaar. | De artikelen 15 tot 19 behoeven geen commentaar. |
Ik heb de eer te zijn. | Ik heb de eer te zijn. |
Sire, | Sire, |
Van Uwe Majesteit, | Van Uwe Majesteit, |
de zeer eerbiedige | de zeer eerbiedige |
en zeer getrouwe dienaar, | en zeer getrouwe dienaar, |
De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel | De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel |
en Wetenschapsbeleid, | en Wetenschapsbeleid, |
M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |
11 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere | 11 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere |
regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel | regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel |
uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen | uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen |
144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1°, en 148septies van de wet van 21 | 144quater, § 3, 148sexies, § 1, 1°, en 148septies van de wet van 21 |
maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische | maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische |
overheidsbedrijven | overheidsbedrijven |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van | Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van |
sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op titel IV, | sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op titel IV, |
Hervorming van de Regie der Posterijen, gewijzigd bij de wet van 12 | Hervorming van de Regie der Posterijen, gewijzigd bij de wet van 12 |
december 1994, de wet van 20 december 1995, de wet 19 december 1997, | december 1994, de wet van 20 december 1995, de wet 19 december 1997, |
de wet van mei 1999, het koninklijk besluit van 9 juni 1999, de wet | de wet van mei 1999, het koninklijk besluit van 9 juni 1999, de wet |
van 24 december 1999, de wet van 3 juli 2000, de wet van 12 augustus | van 24 december 1999, de wet van 3 juli 2000, de wet van 12 augustus |
2000, de wei van 2 augustus 2002, het koninklijk besluit van 7 oktober | 2000, de wei van 2 augustus 2002, het koninklijk besluit van 7 oktober |
2002 en bij de wei van 24 december 2002; | 2002 en bij de wei van 24 december 2002; |
Op advies van het Belgisch instituut voor postdiensten en | Op advies van het Belgisch instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie; | telecommunicatie; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juli | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juli |
2002; | 2002; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op |
3 april 2003; | 3 april 2003; |
Gelet op het besluit van 4 april 2003 van de Ministerraad over het | Gelet op het besluit van 4 april 2003 van de Ministerraad over het |
verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn | verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn |
van een maand; | van een maand; |
Gelet op het advies 35.379/4 van de Raad van State, gegeven op 9 juli | Gelet op het advies 35.379/4 van de Raad van State, gegeven op 9 juli |
2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de | 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de |
gecoördineerde wetten op de Raad van State; | gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
Op de voordracht van onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse | Op de voordracht van onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse |
Handel en Wetenschapsbeleid, | Handel en Wetenschapsbeleid, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
HOOFDSTUK I. - Definities | HOOFDSTUK I. - Definities |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
1° wet : de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van | 1° wet : de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van |
sommige economische overheidsbedrijven; | sommige economische overheidsbedrijven; |
2° Instituut : het Belgisch Instituut voor postdiensten en | 2° Instituut : het Belgisch Instituut voor postdiensten en |
telecommunicatie; | telecommunicatie; |
3° postoperator : elke natuurlijke of rechtspersoon die aan andere | 3° postoperator : elke natuurlijke of rechtspersoon die aan andere |
natuurlijke of rechtspersonen een postdienst verleent. | natuurlijke of rechtspersonen een postdienst verleent. |
HOOFDSTUK II. - Indienen van de aangiften | HOOFDSTUK II. - Indienen van de aangiften |
Art. 2.§ 1. De aangifte bedoeld in artikel 148bis van de wet is pas |
Art. 2.§ 1. De aangifte bedoeld in artikel 148bis van de wet is pas |
volledig wanneer zij de volgende inlichtingen bevat : | volledig wanneer zij de volgende inlichtingen bevat : |
1. de naam van de postoperator; | 1. de naam van de postoperator; |
2. het volledige adres van de postoperator waartoe de gebruikers zich | 2. het volledige adres van de postoperator waartoe de gebruikers zich |
in België kunnen wenden ongeacht of het afzenders of geadresseerden | in België kunnen wenden ongeacht of het afzenders of geadresseerden |
zijn; | zijn; |
3. een functionele, geografische en commerciële beschrijving van de | 3. een functionele, geografische en commerciële beschrijving van de |
(geplande) exploitatie en de datum van commerciële opening van de | (geplande) exploitatie en de datum van commerciële opening van de |
dienst; | dienst; |
4. het bewijs van betaling van het recht dat bestemd is om de | 4. het bewijs van betaling van het recht dat bestemd is om de |
studiekosten te dekken van het aangiftedossier; | studiekosten te dekken van het aangiftedossier; |
§ 2. De aangifte wordt gedagtekend en ondertekend door de postoperator | § 2. De aangifte wordt gedagtekend en ondertekend door de postoperator |
en met een ter post aangetekende brief naar het Instituut verzonden. | en met een ter post aangetekende brief naar het Instituut verzonden. |
§ 3. De aangifte wordt ingediend overeenkomstig het model dat in de | § 3. De aangifte wordt ingediend overeenkomstig het model dat in de |
bijlage 1 opgenomen is. | bijlage 1 opgenomen is. |
§ 4. De vertegenwoordiger van een rechtspersoon moet zijn titel | § 4. De vertegenwoordiger van een rechtspersoon moet zijn titel |
kenbaar maken en bewijzen dat hij bevoegd is. | kenbaar maken en bewijzen dat hij bevoegd is. |
HOOFDSTUK III. - Onderzoek van de aangiftes | HOOFDSTUK III. - Onderzoek van de aangiftes |
Art. 3.Het Instituut beschikt over drie weken om de aangifte te |
Art. 3.Het Instituut beschikt over drie weken om de aangifte te |
analyseren, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aangifte. | analyseren, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aangifte. |
Indien de aangifte volledig bevonden wordt, wordt aan de indiener van | Indien de aangifte volledig bevonden wordt, wordt aan de indiener van |
de aangifte een ontvangstmelding toegestuurd. De ontvangstmelding | de aangifte een ontvangstmelding toegestuurd. De ontvangstmelding |
bevat eventueel opmerkingen over de aangegeven diensten. | bevat eventueel opmerkingen over de aangegeven diensten. |
Als het Instituut daarentegen van oordeel is dat de aangifte | Als het Instituut daarentegen van oordeel is dat de aangifte |
onvolledig is meldt hij dit aan de indiener. Als de indiener beslist | onvolledig is meldt hij dit aan de indiener. Als de indiener beslist |
een aanvullende of nieuwe aangifte in te dienen bij het Instituut, | een aanvullende of nieuwe aangifte in te dienen bij het Instituut, |
wordt de aangifte van de betrokken dienst opnieuw geanalyseerd binnen | wordt de aangifte van de betrokken dienst opnieuw geanalyseerd binnen |
de termijn bepaald in lid 1. | de termijn bepaald in lid 1. |
Art. 4.De aangever licht het Instituut in over de wijzigingen die hij |
Art. 4.De aangever licht het Instituut in over de wijzigingen die hij |
voornemens is aan te brengen in de aangegeven dienst en in de | voornemens is aan te brengen in de aangegeven dienst en in de |
elementen waarover inlichtingen worden meegedeeld overeenkomstig | elementen waarover inlichtingen worden meegedeeld overeenkomstig |
artikel 2. | artikel 2. |
Art. 5.De aangifte van de overdracht van een postdienst bedoeld in |
Art. 5.De aangifte van de overdracht van een postdienst bedoeld in |
artikel 148quater van de wet geschiedt door de cessionaris, zijn | artikel 148quater van de wet geschiedt door de cessionaris, zijn |
vertegenwoordiger of zijn gemachtigde overeenkomstig artikel 2. | vertegenwoordiger of zijn gemachtigde overeenkomstig artikel 2. |
Bij de aangifte worden de documenten gevoegd waaruit de instemming van | Bij de aangifte worden de documenten gevoegd waaruit de instemming van |
de cedent blijkt. | de cedent blijkt. |
HOOFDSTUK IV. - Retributies | HOOFDSTUK IV. - Retributies |
Art. 6.§ 1. Het bedrag van de vergoeding om de administratiekosten te |
Art. 6.§ 1. Het bedrag van de vergoeding om de administratiekosten te |
dekken die voortvloeien uit de aangifte en de actualisering van de | dekken die voortvloeien uit de aangifte en de actualisering van de |
aangifte wordt vastgesteld op 250 EUR. | aangifte wordt vastgesteld op 250 EUR. |
Dit bedrag wordt elk jaar op 1 januari aangepast aan het | Dit bedrag wordt elk jaar op 1 januari aangepast aan het |
gezondheidsindexcijfer. De aanpassingen geschieden binnen de grenzen | gezondheidsindexcijfer. De aanpassingen geschieden binnen de grenzen |
van de verhoging van het gezondheidsindexcijfer tussen de maand | van de verhoging van het gezondheidsindexcijfer tussen de maand |
november van het voorlaatste jaar en de maand november van het jaar | november van het voorlaatste jaar en de maand november van het jaar |
dat aan de aanpassing van de rechten voorafgaat. | dat aan de aanpassing van de rechten voorafgaat. |
§ 2. Het bedrag van de vergoeding wordt gestort op de rekening van het | § 2. Het bedrag van de vergoeding wordt gestort op de rekening van het |
Instituut, na toezending van de factuur. | Instituut, na toezending van de factuur. |
HOOFDSTUK V. - Verval van de aangiftes | HOOFDSTUK V. - Verval van de aangiftes |
Art. 7.De aangever moet het stopzetten van zijn activiteiten bij een |
Art. 7.De aangever moet het stopzetten van zijn activiteiten bij een |
ter post aangetekende brief aan het Instituut meedelen. | ter post aangetekende brief aan het Instituut meedelen. |
HOOFDSTUK VI. - Correctiemaatregelen | HOOFDSTUK VI. - Correctiemaatregelen |
Art. 8.Het Instituut hoort de aangewezen leverancier van de |
Art. 8.Het Instituut hoort de aangewezen leverancier van de |
universele postdienst in geval van niet-naleving door de aangewezen | universele postdienst in geval van niet-naleving door de aangewezen |
leverancier van de universele postdienst van de normen die vastgesteld | leverancier van de universele postdienst van de normen die vastgesteld |
zijn in artikel 36, 2° van het koninklijk besluit van 11 januari 2006 | zijn in artikel 36, 2° van het koninklijk besluit van 11 januari 2006 |
tot toepassing van titel IV (Hervorming van de Regie der Posterijen) | tot toepassing van titel IV (Hervorming van de Regie der Posterijen) |
van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige | van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige |
economische overheidsbedrijven. | economische overheidsbedrijven. |
Art. 9.§ 1. In geval van niet-naleving van de verzendingstermijnen |
Art. 9.§ 1. In geval van niet-naleving van de verzendingstermijnen |
van binnenlandse zendingen van brievenpost die beantwoorden aan de | van binnenlandse zendingen van brievenpost die beantwoorden aan de |
snelste standaardcategorie kan aan de aangewezen leverancier van de | snelste standaardcategorie kan aan de aangewezen leverancier van de |
universele postdienst een bedrag van verplichte investering in | universele postdienst een bedrag van verplichte investering in |
projecten die op korte termijn tot een kwaliteitsverbetering leiden | projecten die op korte termijn tot een kwaliteitsverbetering leiden |
bij wijze van correctiemaatregel worden opgelegd ten bedrage van 0,600 | bij wijze van correctiemaatregel worden opgelegd ten bedrage van 0,600 |
miljoen EUR voor elke afwijking van 1 % ten opzichte van de normen D+1 | miljoen EUR voor elke afwijking van 1 % ten opzichte van de normen D+1 |
die vastgelegd zijn in artikel 36, 2° van het koninklijk besluit van | die vastgelegd zijn in artikel 36, 2° van het koninklijk besluit van |
11 januari 2006 tot toepassing van titel lV (Hervorming van de Regie | 11 januari 2006 tot toepassing van titel lV (Hervorming van de Regie |
der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming | der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming |
van sommige economische overheidsbedrijven wanneer de totale afwijking | van sommige economische overheidsbedrijven wanneer de totale afwijking |
niet meer bedraagt dan 6 %. | niet meer bedraagt dan 6 %. |
Vanaf een afwijking die hoger is dan 6 %, bedraagt het bedrag van | Vanaf een afwijking die hoger is dan 6 %, bedraagt het bedrag van |
verplichte investering bij wijze van correctiemaatregel 1,200 miljoen | verplichte investering bij wijze van correctiemaatregel 1,200 miljoen |
EUR voor elke afwijking van 1 % ten opzichte van de norm D+1. | EUR voor elke afwijking van 1 % ten opzichte van de norm D+1. |
§ 2. Bij elkaar geteld bedragen de bedragen van verplichte investering | § 2. Bij elkaar geteld bedragen de bedragen van verplichte investering |
bij wijze van correctiemaatregelen ten hoogste 12,5 miljoen EUR. | bij wijze van correctiemaatregelen ten hoogste 12,5 miljoen EUR. |
De Post levert het Instituut jaarlijks de documenten die de | De Post levert het Instituut jaarlijks de documenten die de |
schommeling van het volume zendingen van brievenpost die beantwoorden | schommeling van het volume zendingen van brievenpost die beantwoorden |
aan de snelste standaardscategorie van jaar tot jaar aantonen. | aan de snelste standaardscategorie van jaar tot jaar aantonen. |
§ 3. De projecten omvatten : | § 3. De projecten omvatten : |
- een beschrijving van nog uit te diepen interne toezicht op kwaliteit | - een beschrijving van nog uit te diepen interne toezicht op kwaliteit |
van de dienst; | van de dienst; |
- de investeringen die op korte termijn moeten worden gedaan en die | - de investeringen die op korte termijn moeten worden gedaan en die |
gebaseerd zijn op de resultaten van die controles. | gebaseerd zijn op de resultaten van die controles. |
Het Instituut geeft de aangewezen leverancier van de universele | Het Instituut geeft de aangewezen leverancier van de universele |
postdienst binnen een termijn van 3 weken kennis van zijn advies. | postdienst binnen een termijn van 3 weken kennis van zijn advies. |
Het BIPT controleert de daadwerkelijke uitvoering van de projecten en | Het BIPT controleert de daadwerkelijke uitvoering van de projecten en |
de financiering ervan door middel van de correctiemaatregel. | de financiering ervan door middel van de correctiemaatregel. |
HOOFDSTUK VII. - Indienen van de aanvragen van de individuele | HOOFDSTUK VII. - Indienen van de aanvragen van de individuele |
vergunning voor de levering van niet-voorbehouden postdiensten die | vergunning voor de levering van niet-voorbehouden postdiensten die |
deel uitmaken van de universele dienst | deel uitmaken van de universele dienst |
Art. 10.De aanvraag wordt gedaan bij een ter post aangetekende brief |
Art. 10.De aanvraag wordt gedaan bij een ter post aangetekende brief |
aan het Instituut. | aan het Instituut. |
De aanvraag wordt ondertekend en gedateerd door de persoon die de | De aanvraag wordt ondertekend en gedateerd door de persoon die de |
dienst wenst te exploiteren of exploiteert of door de persoon die in | dienst wenst te exploiteren of exploiteert of door de persoon die in |
zijn naam optreedt. | zijn naam optreedt. |
Een aanvrager die een natuurlijke persoon of een rechtspersoon | Een aanvrager die een natuurlijke persoon of een rechtspersoon |
vertegenwoordigt, specificeert zijn hoedanigheid en rechtvaardigt zijn | vertegenwoordigt, specificeert zijn hoedanigheid en rechtvaardigt zijn |
mandaat. | mandaat. |
Art. 11.De aanvraag wordt ingediend overeenkomstig het model van |
Art. 11.De aanvraag wordt ingediend overeenkomstig het model van |
bijlage 2. | bijlage 2. |
De aanvraag wordt als volledig beschouwd als die de volgende | De aanvraag wordt als volledig beschouwd als die de volgende |
inlichtingen bevat, die uitdrukkelijk vermeld staan in het voormelde | inlichtingen bevat, die uitdrukkelijk vermeld staan in het voormelde |
model : | model : |
1° de naam van de aanvrager, zijn volledige adres (met inbegrip van de | 1° de naam van de aanvrager, zijn volledige adres (met inbegrip van de |
hoofd- of exploitatiezetel in België indien de aanvrager hierover | hoofd- of exploitatiezetel in België indien de aanvrager hierover |
beschikt), alsook het adres van exploitatie in België; | beschikt), alsook het adres van exploitatie in België; |
2° een functionele, geografische en commerciële beschrijving van de | 2° een functionele, geografische en commerciële beschrijving van de |
(geplande) exploitatie en de datum van de commerciële openstelling van | (geplande) exploitatie en de datum van de commerciële openstelling van |
de dienst; | de dienst; |
3° een financieel plan waaruit blijkt dat de aanvrager in. staat is | 3° een financieel plan waaruit blijkt dat de aanvrager in. staat is |
tot een normale uitoefening voor de voorgenomen bedrijvigheid met | tot een normale uitoefening voor de voorgenomen bedrijvigheid met |
naleving van de kwaliteitsnormen over ten minste twee jaar; | naleving van de kwaliteitsnormen over ten minste twee jaar; |
4° het bewijs van betaling van het recht dat bestemd is om de kosten | 4° het bewijs van betaling van het recht dat bestemd is om de kosten |
te dekken voor de studie van de aanvraag. | te dekken voor de studie van de aanvraag. |
Art. 12.De meegedeelde informatie wordt gratis en definitief ter |
Art. 12.De meegedeelde informatie wordt gratis en definitief ter |
beschikking gesteld van het Instituut, dat die informatie | beschikking gesteld van het Instituut, dat die informatie |
vertrouwelijk behandelt. | vertrouwelijk behandelt. |
HOOFDSTUK VIII. - Aanpassing van de vergunning | HOOFDSTUK VIII. - Aanpassing van de vergunning |
Art. 13.§ 1. De postoperator brengt het Instituut onmiddellijk op de |
Art. 13.§ 1. De postoperator brengt het Instituut onmiddellijk op de |
hoogte van alle wijzigingen die hij in zijn vergunning wenst aan te | hoogte van alle wijzigingen die hij in zijn vergunning wenst aan te |
brengen. | brengen. |
§ 2.Indien deze wijziging geen uitbreiding van het dienstenaanbod | § 2.Indien deze wijziging geen uitbreiding van het dienstenaanbod |
impliceert, brengt het Instituut de nodige wijzigingen aan in de | impliceert, brengt het Instituut de nodige wijzigingen aan in de |
individuele vergunning zonder dat een recht voor het onderzoek van het | individuele vergunning zonder dat een recht voor het onderzoek van het |
dossier verschuldigd is. | dossier verschuldigd is. |
Indien deze wijziging een uitbreiding van het dienstenaanbod | Indien deze wijziging een uitbreiding van het dienstenaanbod |
impliceert, wordt een aanpassing van de vergunning doorgevoerd volgens | impliceert, wordt een aanpassing van de vergunning doorgevoerd volgens |
de procedure van artikel 10 en 11. | de procedure van artikel 10 en 11. |
De aldus gewijzigde vergunning wordt opnieuw onderzocht door het | De aldus gewijzigde vergunning wordt opnieuw onderzocht door het |
Instituut overeenkomstig de procedure uit artikel 3 en 4 van het | Instituut overeenkomstig de procedure uit artikel 3 en 4 van het |
koninklijk besluit van 11 januari 2006 tot toepassing van Titel IV | koninklijk besluit van 11 januari 2006 tot toepassing van Titel IV |
(Hervorming van de regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991 | (Hervorming van de regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991 |
betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. | betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. |
De aanvrager betaalt voor de studie van het dossier een retributie | De aanvrager betaalt voor de studie van het dossier een retributie |
overeenkomstig artikel 14, al.2. | overeenkomstig artikel 14, al.2. |
HOOFDSTUK IX. - Retributies | HOOFDSTUK IX. - Retributies |
Art. 14.Elke vergunningaanvraag geeft aanleiding tot de betaling van |
Art. 14.Elke vergunningaanvraag geeft aanleiding tot de betaling van |
een retributie bestemd om de kosten te dekken voor de studie van het | een retributie bestemd om de kosten te dekken voor de studie van het |
dossier ten bedrage van 375 EUR per categorie van diensten. Deze | dossier ten bedrage van 375 EUR per categorie van diensten. Deze |
retributie moet door de aanvrager worden betaald, vóór de afgifte van | retributie moet door de aanvrager worden betaald, vóór de afgifte van |
de vergunning. | de vergunning. |
In geval van uitbreiding van het dienstenaanbod is opnieuw een | In geval van uitbreiding van het dienstenaanbod is opnieuw een |
retributie verschuldigd om de kosten te dekken van de studie van de | retributie verschuldigd om de kosten te dekken van de studie van de |
gewijzigde vergunning ten bedrage van 375 EUR per bijkomende categorie | gewijzigde vergunning ten bedrage van 375 EUR per bijkomende categorie |
van diensten. | van diensten. |
Art. 15.Het verzoek om overdracht geeft aanleiding tot de betaling |
Art. 15.Het verzoek om overdracht geeft aanleiding tot de betaling |
van een enig recht van 200 EUR voor het onderzoek van het dossier : | van een enig recht van 200 EUR voor het onderzoek van het dossier : |
Art. 16.De bedragen van de krachtens artikelen 14 en 15 van dit |
Art. 16.De bedragen van de krachtens artikelen 14 en 15 van dit |
besluit verschuldigde retributie worden elk jaar op 1 januari | besluit verschuldigde retributie worden elk jaar op 1 januari |
aangepast aan het gezondheidsindexcijfer. | aangepast aan het gezondheidsindexcijfer. |
De aanpassingen geschieden binnen de grenzen van de verhoging van het | De aanpassingen geschieden binnen de grenzen van de verhoging van het |
gezondheidsindexcijfer tussen de maand november van het voorlaatste | gezondheidsindexcijfer tussen de maand november van het voorlaatste |
jaar en de maand november van het jaar dat aan de aanpassing van de | jaar en de maand november van het jaar dat aan de aanpassing van de |
rechten voorafgaat. | rechten voorafgaat. |
Art. 17.De bedragen van de verschuldigde rechten worden gestort op de |
Art. 17.De bedragen van de verschuldigde rechten worden gestort op de |
rekening van het Instituut, na toezending van de factuur. | rekening van het Instituut, na toezending van de factuur. |
Art. 18.Dit besluit treedt in werking drie maanden na de dag van de |
Art. 18.Dit besluit treedt in werking drie maanden na de dag van de |
bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. | bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. |
Art. 19.Onze Minister bevoegd voor Telecommuni-catie is belast met de |
Art. 19.Onze Minister bevoegd voor Telecommuni-catie is belast met de |
uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 11 januari 2006. | Gegeven te Brussel, 11 januari 2006. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en | De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en |
Wetenschapsbeleid, | Wetenschapsbeleid, |
M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |