Koninklijk besluit tot oprichting van het Centrum voor Cybersecurity België | Koninklijk besluit tot oprichting van het Centrum voor Cybersecurity België |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER | FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER |
10 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit tot oprichting van het Centrum | 10 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit tot oprichting van het Centrum |
voor Cybersecurity België | voor Cybersecurity België |
FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 107, tweede lid; | Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 107, tweede lid; |
Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 2001 houdende oprichting | Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 2001 houdende oprichting |
van de Federale Overheidsdienst Informatie- en | van de Federale Overheidsdienst Informatie- en |
Communicatietechnologie; | Communicatietechnologie; |
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 | Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 |
december 2013; | december 2013; |
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 13 | Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 13 |
december 2013; | december 2013; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor | Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor |
Ambtenarenzaken, gegeven op 17 december 2013; | Ambtenarenzaken, gegeven op 17 december 2013; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op |
17 december 2013; | 17 december 2013; |
Gelet op het protocol nr. 155/1 van 24 februari 2014 van het | Gelet op het protocol nr. 155/1 van 24 februari 2014 van het |
Sectorcomité I - Algemeen Bestuur; | Sectorcomité I - Algemeen Bestuur; |
Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, | Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, |
§ 1, 4°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen | § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen |
inzake administratieve vereenvoudiging; | inzake administratieve vereenvoudiging; |
Gelet op het advies nr. 56.335/2 van de Raad van State, gegeven op 4 | Gelet op het advies nr. 56.335/2 van de Raad van State, gegeven op 4 |
juni 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | juni 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de |
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op de voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Begroting, de | Op de voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Begroting, de |
Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, de | Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, de |
Staatssecretaris voor Modernisering van de Openbare Diensten en op het | Staatssecretaris voor Modernisering van de Openbare Diensten en op het |
advies van de in Raad vergaderde Ministers, | advies van de in Raad vergaderde Ministers, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Bij de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste |
Artikel 1.Bij de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste |
Minister wordt het Centrum voor Cybersecurity België, hierna "CCB" | Minister wordt het Centrum voor Cybersecurity België, hierna "CCB" |
genoemd, opgericht. | genoemd, opgericht. |
Het CCB staat onder het gezag van de Eerste Minister. | Het CCB staat onder het gezag van de Eerste Minister. |
Art. 2.§ 1er. Voor de uitvoering van zijn opdrachten, doet het CCB |
Art. 2.§ 1er. Voor de uitvoering van zijn opdrachten, doet het CCB |
een beroep op de administratieve en logistieke ondersteuning van de | een beroep op de administratieve en logistieke ondersteuning van de |
Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister. | Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister. |
§ 2. Voor de toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 | § 2. Voor de toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 |
november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die | november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die |
gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, wordt het | gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, wordt het |
CCB beschouwd als een operationele dienst. | CCB beschouwd als een operationele dienst. |
Art. 3.Als nationale autoriteit heeft het CCB als opdracht : |
Art. 3.Als nationale autoriteit heeft het CCB als opdracht : |
1° opvolgen en coördineren van en toezien op de uitvoering van het | 1° opvolgen en coördineren van en toezien op de uitvoering van het |
Belgisch beleid ter zake; | Belgisch beleid ter zake; |
2° vanuit een geïntegreerde en gecentraliseerde aanpak de | 2° vanuit een geïntegreerde en gecentraliseerde aanpak de |
verschillende projecten op het vlak van cyberveiligheid beheren; | verschillende projecten op het vlak van cyberveiligheid beheren; |
3° de coördinatie verzekeren tussen de betrokken diensten en | 3° de coördinatie verzekeren tussen de betrokken diensten en |
overheden, en de publieke overheden en de private of wetenschappelijke | overheden, en de publieke overheden en de private of wetenschappelijke |
sector; | sector; |
4° formuleren van voorstellen tot aanpassing van het regelgevend kader | 4° formuleren van voorstellen tot aanpassing van het regelgevend kader |
op het vlak van cyberveiligheid; | op het vlak van cyberveiligheid; |
5° in samenwerking met het Coördinatie- en Crisiscentrum van de | 5° in samenwerking met het Coördinatie- en Crisiscentrum van de |
regering, het crisisbeheer bij cyberincidenten verzekeren; | regering, het crisisbeheer bij cyberincidenten verzekeren; |
6° opstellen, verspreiden en toezien op de uitvoering van standaarden, | 6° opstellen, verspreiden en toezien op de uitvoering van standaarden, |
richtlijnen en veiligheidsnormen voor de verschillende | richtlijnen en veiligheidsnormen voor de verschillende |
informatiesystemen van de administraties en publieke instellingen; | informatiesystemen van de administraties en publieke instellingen; |
7° coördineren van de Belgische vertegenwoordiging in internationale | 7° coördineren van de Belgische vertegenwoordiging in internationale |
fora voor cyberveiligheid, van de opvolging van internationale | fora voor cyberveiligheid, van de opvolging van internationale |
verplichtingen en van voorstellen van het nationale standpunt op dit | verplichtingen en van voorstellen van het nationale standpunt op dit |
vlak; | vlak; |
8° coördineren van de evaluatie en certificatie van de veiligheid van | 8° coördineren van de evaluatie en certificatie van de veiligheid van |
informatie- en communicatiesystemen; | informatie- en communicatiesystemen; |
9° informeren en sensibiliseren van gebruikers van informatie- en | 9° informeren en sensibiliseren van gebruikers van informatie- en |
communicatiesystemen. | communicatiesystemen. |
Art. 4.Het CCB beschikt voor de vervulling van zijn opdrachten over |
Art. 4.Het CCB beschikt voor de vervulling van zijn opdrachten over |
een eigen personeelsenveloppe en -plan. | een eigen personeelsenveloppe en -plan. |
Art. 5.Het CCB wordt geleid door een directeur. Hij wordt bijgestaan |
Art. 5.Het CCB wordt geleid door een directeur. Hij wordt bijgestaan |
door een adjunct-directeur. Zij behoren tot een verschillende taalrol. | door een adjunct-directeur. Zij behoren tot een verschillende taalrol. |
Zij staan onder het rechtstreeks gezag van de Eerste Minister. | Zij staan onder het rechtstreeks gezag van de Eerste Minister. |
In het kader van de opdrachten van het CCB informeert de directeur de | In het kader van de opdrachten van het CCB informeert de directeur de |
Eerste Minister over elk gegeven dat belang vertoont voor de | Eerste Minister over elk gegeven dat belang vertoont voor de |
cyberveiligheid en doet hij hem alle voorstellen die hij nuttig acht. | cyberveiligheid en doet hij hem alle voorstellen die hij nuttig acht. |
Art. 6.§ 1. Om als directeur te kunnen worden benoemd, moet de |
Art. 6.§ 1. Om als directeur te kunnen worden benoemd, moet de |
kandidaat : | kandidaat : |
1° houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat toelating | 1° houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat toelating |
geeft tot een functie van niveau A binnen de federale | geeft tot een functie van niveau A binnen de federale |
overheidsdiensten; | overheidsdiensten; |
2° beschikken over minstens zes jaar managementervaring in de | 2° beschikken over minstens zes jaar managementervaring in de |
overheids- en/of privésector of negen jaar nuttige beroepservaring; | overheids- en/of privésector of negen jaar nuttige beroepservaring; |
3° beschikken over de competenties, relationele vaardigheden, alsook | 3° beschikken over de competenties, relationele vaardigheden, alsook |
de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer en voldoen aan | de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer en voldoen aan |
de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald in de | de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald in de |
functiebeschrijving en het competentieprofiel, in het bijzonder wat de | functiebeschrijving en het competentieprofiel, in het bijzonder wat de |
kennis van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën betreft; | kennis van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën betreft; |
4° een goede kennis hebben van de werking van de overheidsdiensten. | 4° een goede kennis hebben van de werking van de overheidsdiensten. |
§ 2. Om als adjunct-directeur te kunnen worden benoemd, moet de | § 2. Om als adjunct-directeur te kunnen worden benoemd, moet de |
kandidaat : | kandidaat : |
1° beschikken over minstens zes jaar nuttige beroepservaring; | 1° beschikken over minstens zes jaar nuttige beroepservaring; |
2° beschikken over de competenties, relationele vaardigheden, alsook | 2° beschikken over de competenties, relationele vaardigheden, alsook |
de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer en voldoen aan | de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer en voldoen aan |
de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald in de | de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald in de |
functiebeschrijving en het competentieprofiel. | functiebeschrijving en het competentieprofiel. |
§ 3. Vanaf hun aanstelling moeten de kandidaten voor de functie van | § 3. Vanaf hun aanstelling moeten de kandidaten voor de functie van |
directeur en adjunct-directeur bovendien : | directeur en adjunct-directeur bovendien : |
1° Belg zijn; | 1° Belg zijn; |
2° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de | 2° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de |
beoogde betrekking; | beoogde betrekking; |
3° het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten; | 3° het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten; |
4° houder zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau "zeer | 4° houder zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau "zeer |
geheim" krachtens de wet van 11 december 1998 betreffende de | geheim" krachtens de wet van 11 december 1998 betreffende de |
classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en | classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en |
veiligheidsadviezen. | veiligheidsadviezen. |
§ 4. De anciënniteit in de klassen A3, A4 en A5 van het federaal | § 4. De anciënniteit in de klassen A3, A4 en A5 van het federaal |
administratief openbaar ambt of van een gelijkwaardige graad van rang | administratief openbaar ambt of van een gelijkwaardige graad van rang |
of klasse binnen de diensten van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen | of klasse binnen de diensten van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen |
of van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van de Vlaamse | of van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van de Vlaamse |
Gemeenschapscommissie of van de Franse Gemeenschapscommissie of van de | Gemeenschapscommissie of van de Franse Gemeenschapscommissie of van de |
publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, wordt in | publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, wordt in |
aanmerking genomen voor de berekening van de managementervaring en de | aanmerking genomen voor de berekening van de managementervaring en de |
nuttige beroepservaring, bedoeld in § 1, 2° of § 2, 1°. | nuttige beroepservaring, bedoeld in § 1, 2° of § 2, 1°. |
§ 5. De functiebeschrijving en het competentieprofiel voor de functie | § 5. De functiebeschrijving en het competentieprofiel voor de functie |
van directeur en adjunct-directeur, worden bepaald door de Eerste | van directeur en adjunct-directeur, worden bepaald door de Eerste |
Minister, na advies van het Ministerieel Comité voor inlichting en | Minister, na advies van het Ministerieel Comité voor inlichting en |
veiligheid. | veiligheid. |
Art. 7.De directeur en de adjunct-directeur worden door Ons benoemd, |
Art. 7.De directeur en de adjunct-directeur worden door Ons benoemd, |
bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van | bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van |
het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid, voor een | het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid, voor een |
mandaat van vijf jaar. | mandaat van vijf jaar. |
Hun mandaat kan hoogstens twee maal verlengd worden. | Hun mandaat kan hoogstens twee maal verlengd worden. |
Art. 8.Indien de directeur of de adjunct-directeur reeds de |
Art. 8.Indien de directeur of de adjunct-directeur reeds de |
hoedanigheid van Rijksambtenaar in een andere federale overheidsdienst | hoedanigheid van Rijksambtenaar in een andere federale overheidsdienst |
bezitten, worden zij er ambtshalve in verlof geplaatst met een | bezitten, worden zij er ambtshalve in verlof geplaatst met een |
opdracht van algemeen belang voor de duur van hun mandaat. In | opdracht van algemeen belang voor de duur van hun mandaat. In |
afwijking van artikel 109 van het koninklijk besluit van 19 november | afwijking van artikel 109 van het koninklijk besluit van 19 november |
1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de | 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de |
personeelsleden van de rijksbesturen, kunnen hun betrekkingen niet | personeelsleden van de rijksbesturen, kunnen hun betrekkingen niet |
vacant worden verklaard en kunnen enkel worden ingevuld door toedoen | vacant worden verklaard en kunnen enkel worden ingevuld door toedoen |
van hogere functies. | van hogere functies. |
Art. 9.Indien de directeur of de adjunct-directeur niet de |
Art. 9.Indien de directeur of de adjunct-directeur niet de |
hoedanigheid van Rijksambtenaar hebben, worden zij, onverminderd de | hoedanigheid van Rijksambtenaar hebben, worden zij, onverminderd de |
bepalingen van onderhavig besluit, voor de duur van hun mandaat | bepalingen van onderhavig besluit, voor de duur van hun mandaat |
onderworpen aan de bepalingen van het statuut van het Rijkspersoneel, | onderworpen aan de bepalingen van het statuut van het Rijkspersoneel, |
met uitzondering van de bepalingen inzake werving, evaluatie en | met uitzondering van de bepalingen inzake werving, evaluatie en |
loopbaan. Zij zijn echter onderworpen aan het sociaal | loopbaan. Zij zijn echter onderworpen aan het sociaal |
zekerheidsstelsel van de contractuele personeelsleden van de Staat. | zekerheidsstelsel van de contractuele personeelsleden van de Staat. |
Art. 10.§ 1. De directeur en adjunct-directeur oefenen hun taak |
Art. 10.§ 1. De directeur en adjunct-directeur oefenen hun taak |
voltijds uit. Tijdens hun mandaat kunnen zij : | voltijds uit. Tijdens hun mandaat kunnen zij : |
1° geen verlof voor loopbaanonderbreking krijgen, uitgezonderd deze | 1° geen verlof voor loopbaanonderbreking krijgen, uitgezonderd deze |
die het ouderschapsverlof, de palliatieve verzorging en de zorgen in | die het ouderschapsverlof, de palliatieve verzorging en de zorgen in |
geval van ernstige ziekte betreffen; | geval van ernstige ziekte betreffen; |
2° geen verlof krijgen om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen | 2° geen verlof krijgen om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen |
van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de gewest- en | van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de gewest- en |
gemeenschapsparlementen of van de provincieraden of om een ambt uit te | gemeenschapsparlementen of van de provincieraden of om een ambt uit te |
oefenen in een beleidsorgaan of het kabinet van een minister of een | oefenen in een beleidsorgaan of het kabinet van een minister of een |
Staatssecretaris of in het kabinet van de voorzitter of van een lid | Staatssecretaris of in het kabinet van de voorzitter of van een lid |
van de Regering van een Gemeenschap, van een Gewest, van het verenigd | van de Regering van een Gemeenschap, van een Gewest, van het verenigd |
College van de gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het | College van de gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het |
College van de Franse Gemeenschapscommissie; | College van de Franse Gemeenschapscommissie; |
3° geen verlof krijgen voor een stage of een proefperiode in een | 3° geen verlof krijgen voor een stage of een proefperiode in een |
andere betrekking van een overheidsdienst; | andere betrekking van een overheidsdienst; |
4° geen verlof krijgen voor onthaal en opleiding; | 4° geen verlof krijgen voor onthaal en opleiding; |
5° geen verlof krijgen om in vredestijd prestaties te verrichten bij | 5° geen verlof krijgen om in vredestijd prestaties te verrichten bij |
het Korps burgerlijke veiligheid als vrijwillige dienstnemer bij dit | het Korps burgerlijke veiligheid als vrijwillige dienstnemer bij dit |
korps; | korps; |
6° geen verlof krijgen om mindervaliden en zieken te vergezellen en | 6° geen verlof krijgen om mindervaliden en zieken te vergezellen en |
bij te staan; | bij te staan; |
7° geen verlof voor opdracht van algemeen belang krijgen; | 7° geen verlof voor opdracht van algemeen belang krijgen; |
8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met | 8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met |
verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de | verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid, met de |
vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of | vierdagenweek met en zonder premie en halftijds te werken vanaf 50 of |
55 jaar; | 55 jaar; |
9° geen afwezigheid van lange duur voor persoonlijke aangelegenheden | 9° geen afwezigheid van lange duur voor persoonlijke aangelegenheden |
verkrijgen; | verkrijgen; |
10° geen verloven krijgen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van | 10° geen verloven krijgen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van |
12 augustus 1993 betreffende het verlof toegekend aan bepaalde, ter | 12 augustus 1993 betreffende het verlof toegekend aan bepaalde, ter |
beschikking van de Koning of de Prinsen en Prinsessen van België | beschikking van de Koning of de Prinsen en Prinsessen van België |
gestelde personeelsleden van de Rijksdiensten en in het koninklijk | gestelde personeelsleden van de Rijksdiensten en in het koninklijk |
besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige | besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige |
personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten | personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten |
van bepaalde prestaties ten behoeve van erkende politieke groepen, | van bepaalde prestaties ten behoeve van erkende politieke groepen, |
respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen in de | respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen in de |
wetgevende vergaderingen van de Staat en van de gemeenschappen of de | wetgevende vergaderingen van de Staat en van de gemeenschappen of de |
gewesten. | gewesten. |
§ 2. Zij mogen geen openbare of particuliere betrekking of activiteit | § 2. Zij mogen geen openbare of particuliere betrekking of activiteit |
uitoefenen die de onafhankelijkheid of de waardigheid van het ambt in | uitoefenen die de onafhankelijkheid of de waardigheid van het ambt in |
gevaar zou kunnen brengen. | gevaar zou kunnen brengen. |
Art. 11.De directeur wordt gelijkgesteld met een Rijksambtenaar van |
Art. 11.De directeur wordt gelijkgesteld met een Rijksambtenaar van |
de klasse A5. | de klasse A5. |
Zijn weddeschaal is de weddeschaal NA54, bedoeld in artikel 8, vierde | Zijn weddeschaal is de weddeschaal NA54, bedoeld in artikel 8, vierde |
lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de | lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de |
geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar | geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar |
ambt. | ambt. |
De adjunct-directeur wordt gelijkgesteld met een Rijksambtenaar van de | De adjunct-directeur wordt gelijkgesteld met een Rijksambtenaar van de |
klasse A4. | klasse A4. |
Zijn weddeschaal is de weddeschaal NA44, bedoeld in artikel 8, vierde | Zijn weddeschaal is de weddeschaal NA44, bedoeld in artikel 8, vierde |
lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de | lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de |
geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar | geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar |
ambt. | ambt. |
De prestaties die erkend worden om te voldoen aan de in artikel 6, § | De prestaties die erkend worden om te voldoen aan de in artikel 6, § |
1, 2° of § 2, 1°, vermelde vereisten, worden in aanmerking genomen bij | 1, 2° of § 2, 1°, vermelde vereisten, worden in aanmerking genomen bij |
het vaststellen van hun geldelijke anciënniteit. | het vaststellen van hun geldelijke anciënniteit. |
Art. 12.§ 1. De functie van directeur of adjunct-directeur eindigt |
Art. 12.§ 1. De functie van directeur of adjunct-directeur eindigt |
van rechtswege en zonder dat het aan hen moet worden betekend : | van rechtswege en zonder dat het aan hen moet worden betekend : |
1° op het einde van de periode bedoeld in artikel 7, tweede lid; | 1° op het einde van de periode bedoeld in artikel 7, tweede lid; |
2° wanneer zij de leeftijd van 65 jaar bereiken; | 2° wanneer zij de leeftijd van 65 jaar bereiken; |
3° als zij in een andere functie worden aangesteld, vanaf de eerste | 3° als zij in een andere functie worden aangesteld, vanaf de eerste |
dag dat zij de nieuwe functie uitoefenen; | dag dat zij de nieuwe functie uitoefenen; |
4° als zij effectief één van de verloven genieten bedoeld in artikel | 4° als zij effectief één van de verloven genieten bedoeld in artikel |
10, § 1. | 10, § 1. |
§ 2. Op voorstel van de Eerste Minister en na advies van het | § 2. Op voorstel van de Eerste Minister en na advies van het |
Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid, kunnen de directeur | Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid, kunnen de directeur |
en de adjunct-directeur door Ons, bij besluit vastgesteld na overleg | en de adjunct-directeur door Ons, bij besluit vastgesteld na overleg |
in de Ministerraad, worden ontslagen wegens tekortkoming aan hun | in de Ministerraad, worden ontslagen wegens tekortkoming aan hun |
verplichtingen. | verplichtingen. |
§ 3. De Eerste Minister kan het mandaat van directeur of | § 3. De Eerste Minister kan het mandaat van directeur of |
adjunct-directeur verlengen als de procedure om hen te vervangen werd | adjunct-directeur verlengen als de procedure om hen te vervangen werd |
ingezet, op een regelmatige wijze vervolgd wordt, maar nog niet heeft | ingezet, op een regelmatige wijze vervolgd wordt, maar nog niet heeft |
geleid tot een aanstelling. Deze verlenging is beperkt tot zes maanden | geleid tot een aanstelling. Deze verlenging is beperkt tot zes maanden |
en is hernieuwbaar. | en is hernieuwbaar. |
Art. 13.Op het einde van hun mandaat ontvangen de directeur en de |
Art. 13.Op het einde van hun mandaat ontvangen de directeur en de |
adjunct-directeur een evaluatie door de Eerste Minister, na advies van | adjunct-directeur een evaluatie door de Eerste Minister, na advies van |
het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid. | het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid. |
Art. 14.Wanneer de functie van directeur of adjunct-directeur door de |
Art. 14.Wanneer de functie van directeur of adjunct-directeur door de |
Eerste Minister vacant wordt verklaard en de houder ervan zijn | Eerste Minister vacant wordt verklaard en de houder ervan zijn |
kandidatuur stelt, krijgt hij een nieuw mandaat, voor zover hij | kandidatuur stelt, krijgt hij een nieuw mandaat, voor zover hij |
minimaal de eindvermelding "voldoet aan de verwachtingen" ontvangt. | minimaal de eindvermelding "voldoet aan de verwachtingen" ontvangt. |
Wanneer de evaluatie leidt tot de vermelding "te ontwikkelen", mag de | Wanneer de evaluatie leidt tot de vermelding "te ontwikkelen", mag de |
uittredende titularis opnieuw zijn kandidatuur stellen. | uittredende titularis opnieuw zijn kandidatuur stellen. |
Wanneer de evaluatie leidt tot de vermelding "onvoldoende" eindigt het | Wanneer de evaluatie leidt tot de vermelding "onvoldoende" eindigt het |
mandaat op de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de | mandaat op de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de |
vermelding werd toegekend en mag de titularis van de functie niet | vermelding werd toegekend en mag de titularis van de functie niet |
opnieuw zijn kandidatuur stellen. | opnieuw zijn kandidatuur stellen. |
Art. 15.Indien het mandaat van de directeur of de adjunct-directeur |
Art. 15.Indien het mandaat van de directeur of de adjunct-directeur |
niet wordt hernieuwd met toepassing van artikel 14, tweede en derde | niet wordt hernieuwd met toepassing van artikel 14, tweede en derde |
lid, of indien de functie niet meer vacant wordt verklaard, ontvangt | lid, of indien de functie niet meer vacant wordt verklaard, ontvangt |
de directeur of de adjunct-directeur een beëindigingsvergoeding. | de directeur of de adjunct-directeur een beëindigingsvergoeding. |
De beëindigingsvergoeding is gelijk aan een twaalfde van hun | De beëindigingsvergoeding is gelijk aan een twaalfde van hun |
jaarlijkse wedde. | jaarlijkse wedde. |
De vergoeding bedraagt 9 maal de beëindigingsvergoeding, tenzij de | De vergoeding bedraagt 9 maal de beëindigingsvergoeding, tenzij de |
evaluatie wordt afgesloten met de eindvermelding "onvoldoende". In dat | evaluatie wordt afgesloten met de eindvermelding "onvoldoende". In dat |
geval bedraagt de vergoeding 3 maal de beëindigingsvergoeding. | geval bedraagt de vergoeding 3 maal de beëindigingsvergoeding. |
De beëindigingsvergoeding wordt maandelijks uitbetaald, mits | De beëindigingsvergoeding wordt maandelijks uitbetaald, mits |
maandelijkse voorlegging door de belanghebbende van een verklaring op | maandelijkse voorlegging door de belanghebbende van een verklaring op |
eer waaruit blijkt dat hij gedurende de betrokken periode geen | eer waaruit blijkt dat hij gedurende de betrokken periode geen |
beroepsinkomen of pensioen heeft genoten. Indien door de | beroepsinkomen of pensioen heeft genoten. Indien door de |
belanghebbende een valse verklaring op eer wordt voorgelegd, is deze | belanghebbende een valse verklaring op eer wordt voorgelegd, is deze |
een bedrag verschuldigd dat overeenstemt met de onterecht uitgekeerde | een bedrag verschuldigd dat overeenstemt met de onterecht uitgekeerde |
beëindigingsvergoeding. | beëindigingsvergoeding. |
Art. 16.Indien de directeur of adjunct-directeur de leeftijd van 65 |
Art. 16.Indien de directeur of adjunct-directeur de leeftijd van 65 |
jaar bereikt tijdens het mandaat, kan hij vragen zijn mandaat te | jaar bereikt tijdens het mandaat, kan hij vragen zijn mandaat te |
verlengen tot het einde ervan, per maximale periode van een jaar. De | verlengen tot het einde ervan, per maximale periode van een jaar. De |
beslissing behoort tot de Eerste Minister. De verlengingsaanvraag | beslissing behoort tot de Eerste Minister. De verlengingsaanvraag |
wordt ingediend minstens 6 maanden voor de datum van de 65e verjaardag | wordt ingediend minstens 6 maanden voor de datum van de 65e verjaardag |
of van het einde van de verlenging. | of van het einde van de verlenging. |
Art. 17.Het CCB neemt van de Federale Overheidsdienst Informatie- en |
Art. 17.Het CCB neemt van de Federale Overheidsdienst Informatie- en |
Communicatietechnologie het beheer over van de dienst Computer | Communicatietechnologie het beheer over van de dienst Computer |
Emergency Response Team (CERT) voor het opsporen, het observeren en | Emergency Response Team (CERT) voor het opsporen, het observeren en |
het analyseren van online veiligheidsproblemen alsook het permanent | het analyseren van online veiligheidsproblemen alsook het permanent |
informeren daarover van de gebruikers. | informeren daarover van de gebruikers. |
Art. 18.Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 11 mei 2001 |
Art. 18.Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 11 mei 2001 |
houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Informatie- en | houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Informatie- en |
communicatietechnologie, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 mei | communicatietechnologie, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 mei |
2012, wordt opgeheven. | 2012, wordt opgeheven. |
Art. 19.De Eerste Minister, de minister bevoegd voor begroting en de |
Art. 19.De Eerste Minister, de minister bevoegd voor begroting en de |
minister bevoegd voor modernisering van de openbare diensten zijn, | minister bevoegd voor modernisering van de openbare diensten zijn, |
ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. | ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 10 oktober 2014. | Gegeven te Brussel, 10 oktober 2014. |
FILIP | FILIP |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Eerste Minister, | De Eerste Minister, |
E. DI RUPO | E. DI RUPO |
De Minister van Begroting, | De Minister van Begroting, |
O. CHASTEL | O. CHASTEL |
De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, | De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, |
K. GEENS | K. GEENS |
De Staatssecretaris voor Modernisering van de Openbare Diensten, | De Staatssecretaris voor Modernisering van de Openbare Diensten, |
H. BOGAERT | H. BOGAERT |