Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 08/05/2018
← Terug naar "Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Private Privak en het KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van roerende voorheffing "
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Private Privak en het KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van roerende voorheffing Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Private Privak en het KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van roerende voorheffing
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
8 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk 8 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Private Privak en het besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Private Privak en het
KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van roerende KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van roerende
voorheffing voorheffing
VERSLAG AAN DE KONING VERSLAG AAN DE KONING
Sire, Sire,
In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat het ontwerp van In de eerste plaats moet worden opgemerkt dat het ontwerp van
koninklijk besluit en het verslag aan de Koning ingevolge al de koninklijk besluit en het verslag aan de Koning ingevolge al de
opmerkingen van de Raad van State werden aangepast. opmerkingen van de Raad van State werden aangepast.
Dit ontwerp van koninklijk besluit heeft als oogmerk het koninklijk Dit ontwerp van koninklijk besluit heeft als oogmerk het koninklijk
besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak (hierna besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak (hierna
het koninklijk besluit van 23 mei 2007) te wijzigen, die toen het het koninklijk besluit van 23 mei 2007) te wijzigen, die toen het
koninklijk besluit van 15 mei 2003 met betrekking tot de private koninklijk besluit van 15 mei 2003 met betrekking tot de private
privak en tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 april 1997 privak en tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 april 1997
met betrekking tot de instellingen voor belegging in niet-genoteerde met betrekking tot de instellingen voor belegging in niet-genoteerde
vennootschappen en in groeibedrijven (hierna het koninklijk besluit vennootschappen en in groeibedrijven (hierna het koninklijk besluit
van 15 mei 2003) verving. De veranderingen beogen een aantal van 15 mei 2003) verving. De veranderingen beogen een aantal
wijzigingen aan het statuut in te lassen die beantwoorden aan de wijzigingen aan het statuut in te lassen die beantwoorden aan de
volgende overwegingen. volgende overwegingen.
Ten eerste past het de tekst van het koninklijk besluit te laten Ten eerste past het de tekst van het koninklijk besluit te laten
aansluiten bij een aantal wetten die sinds 23 mei 2007 van kracht aansluiten bij een aantal wetten die sinds 23 mei 2007 van kracht
werden, zoals de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve werden, zoals de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve
instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders (hierna instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders (hierna
"AICB-wet"), en derhalve de verwijzingen in het betreffende koninklijk "AICB-wet"), en derhalve de verwijzingen in het betreffende koninklijk
besluit te actualiseren. besluit te actualiseren.
Ten tweede is het de bedoeling om het reglementair en fiscaal kader Ten tweede is het de bedoeling om het reglementair en fiscaal kader
van de private privak aan te passen op die domeinen waar de van de private privak aan te passen op die domeinen waar de
praktijkervaring uitgewezen heeft dat zij het succesvol aanwenden van praktijkervaring uitgewezen heeft dat zij het succesvol aanwenden van
de private privak als vehikel voor collectieve investering in de private privak als vehikel voor collectieve investering in
niet-genoteerde vennootschappen en in groeibedrijven in de weg staan, niet-genoteerde vennootschappen en in groeibedrijven in de weg staan,
alsook de private privak meer in lijn te brengen met vergelijkbare alsook de private privak meer in lijn te brengen met vergelijkbare
buitenlandse instrumenten. buitenlandse instrumenten.
Sinds de invoering van het statuut van de private privak in 2003 zijn Sinds de invoering van het statuut van de private privak in 2003 zijn
er slechts een beperkt aantal private privaks opgericht. Hoewel het er slechts een beperkt aantal private privaks opgericht. Hoewel het
koninklijk besluit van 23 mei 2007 het regelgevend kader rond de koninklijk besluit van 23 mei 2007 het regelgevend kader rond de
private privak een eerste keer heeft gewijzigd waardoor de private private privak een eerste keer heeft gewijzigd waardoor de private
privak op een aantal vlakken aantrekkelijker werd, dringen een aantal privak op een aantal vlakken aantrekkelijker werd, dringen een aantal
bijkomende aanpassingen zich op om van de private privak een echt bijkomende aanpassingen zich op om van de private privak een echt
succesverhaal te maken. Daarom wordt nu voorgesteld om een aantal succesverhaal te maken. Daarom wordt nu voorgesteld om een aantal
gerichte wijzigingen aan te brengen aan het koninklijk besluit van 23 gerichte wijzigingen aan te brengen aan het koninklijk besluit van 23
mei 2007, alsook parallel aan de AICB-wet en het Wetboek mei 2007, alsook parallel aan de AICB-wet en het Wetboek
Inkomstenbelasting (hierna "WIB"). Inkomstenbelasting (hierna "WIB").
Op die manier willen we de private privak nieuw leven inblazen als Op die manier willen we de private privak nieuw leven inblazen als
instrument voor de financiering en verdere groei van onze instrument voor de financiering en verdere groei van onze
niet-genoteerde bedrijven en derhalve de economische groei en de niet-genoteerde bedrijven en derhalve de economische groei en de
tewerkstelling stimuleren. tewerkstelling stimuleren.
Hierna wordt meer uitleg gegeven bij de voorgestelde wijzigingen. Hierna wordt meer uitleg gegeven bij de voorgestelde wijzigingen.
In artikel 2, 1°, (artikel 2 van het ontwerp), wordt het begrip In artikel 2, 1°, (artikel 2 van het ontwerp), wordt het begrip
private belegger aangepast teneinde te voorzien dat de minimum private belegger aangepast teneinde te voorzien dat de minimum
investering die dient te gebeuren 25.000 euro, in plaats van 100.000 investering die dient te gebeuren 25.000 euro, in plaats van 100.000
euro, bedraagt. Door deze drempel te verlagen wordt de kans geboden euro, bedraagt. Door deze drempel te verlagen wordt de kans geboden
aan een bredere groep van personen om een investering in een private aan een bredere groep van personen om een investering in een private
privak te maken. De verlaging van deze drempel doet geen afbreuk aan privak te maken. De verlaging van deze drempel doet geen afbreuk aan
de vereiste dat de private privak per definitie geen openbare AICB is de vereiste dat de private privak per definitie geen openbare AICB is
en bijgevolg haar financiële middelen niet mag aantrekken via een en bijgevolg haar financiële middelen niet mag aantrekken via een
openbaar aanbod in België. Zolang een minimum tegenwaarde van 100.000 openbaar aanbod in België. Zolang een minimum tegenwaarde van 100.000
euro per belegger en per categorie effecten (of een nominale waarde euro per belegger en per categorie effecten (of een nominale waarde
per eenheid van ten minste 100.000 euro) vereist was om als private per eenheid van ten minste 100.000 euro) vereist was om als private
belegger te worden beschouwd, ging het (op basis van artikel 5, § 1, belegger te worden beschouwd, ging het (op basis van artikel 5, § 1,
3° of 5°, van de AICB-wet van 19 april 2014 automatisch ook om een 3° of 5°, van de AICB-wet van 19 april 2014 automatisch ook om een
aanbieding die geen openbaar karakter had. Nu wordt voorgesteld deze aanbieding die geen openbaar karakter had. Nu wordt voorgesteld deze
drempels te verlagen tot 25.000 euro, moet erover worden gewaakt dat drempels te verlagen tot 25.000 euro, moet erover worden gewaakt dat
het niet-openbare karakter van de aanbieding en dus van de privak het niet-openbare karakter van de aanbieding en dus van de privak
wordt gewaarborgd op grond van de andere criteria van artikel 5, § 1, wordt gewaarborgd op grond van de andere criteria van artikel 5, § 1,
van de AICB-wet, waaronder de aanbieding van effecten die gericht zijn van de AICB-wet, waaronder de aanbieding van effecten die gericht zijn
aan minder dan 150 personen die geen professionele beleggers zijn (wat aan minder dan 150 personen die geen professionele beleggers zijn (wat
veronderstelt dat maximum 149 niet-professionele beleggers mogen veronderstelt dat maximum 149 niet-professionele beleggers mogen
worden aangezocht, wat strenger is dan het aantal beleggers dat worden aangezocht, wat strenger is dan het aantal beleggers dat
effectief ingaat op de aanbieding). Indien de privak een aanbieding effectief ingaat op de aanbieding). Indien de privak een aanbieding
zou verrichten die toch een openbaar karakter heeft, miskent zij haar zou verrichten die toch een openbaar karakter heeft, miskent zij haar
private karakter. private karakter.
Artikel 3 (artikel 3 van het ontwerp) wordt geherformuleerd zodat Artikel 3 (artikel 3 van het ontwerp) wordt geherformuleerd zodat
duidelijker is dat de private privak reeds kan zijn opgericht alvorens duidelijker is dat de private privak reeds kan zijn opgericht alvorens
de aanvraag bij de FOD Financiën wordt ingediend, maar nog geen de aanvraag bij de FOD Financiën wordt ingediend, maar nog geen
beleggingen als bedoeld in artikel 183, eerste lid, 5°, van de beleggingen als bedoeld in artikel 183, eerste lid, 5°, van de
AICB-wet mag hebben gedaan. Een vennootschap die reeds zulke AICB-wet mag hebben gedaan. Een vennootschap die reeds zulke
beleggingen heeft gemaakt, kan zich derhalve nog steeds niet omvormen beleggingen heeft gemaakt, kan zich derhalve nog steeds niet omvormen
tot een private privak. Uiteraard moet de vennootschap die als Private tot een private privak. Uiteraard moet de vennootschap die als Private
privak wenst te worden ingeschreven ook de regel dat de private privak privak wenst te worden ingeschreven ook de regel dat de private privak
geen andere activa mag bezitten dan die welke noodzakelijk zijn voor geen andere activa mag bezitten dan die welke noodzakelijk zijn voor
de verwezenlijking van haar doel (artikel 299 van de AICB-wet van 19 de verwezenlijking van haar doel (artikel 299 van de AICB-wet van 19
april 2014) naleven. april 2014) naleven.
Er wordt een nieuw artikel 3/1 ingevoerd, welke toelaat om binnen een Er wordt een nieuw artikel 3/1 ingevoerd, welke toelaat om binnen een
private privak verschillende compartimenten op te richten. Deze private privak verschillende compartimenten op te richten. Deze
mogelijkheid is bijvoorbeeld ook voorzien bij de institutionele bevek mogelijkheid is bijvoorbeeld ook voorzien bij de institutionele bevek
en de private startersprivak. Teneinde geen afbreuk te doen aan de en de private startersprivak. Teneinde geen afbreuk te doen aan de
onderliggende idee dat een private privak een beleggingsvennootschap onderliggende idee dat een private privak een beleggingsvennootschap
is, werd bepaald dat de betreffende vereisten in verband met een is, werd bepaald dat de betreffende vereisten in verband met een
zekere diversificatie van het aandeelhouderschap dienen vervuld te zekere diversificatie van het aandeelhouderschap dienen vervuld te
zijn per compartiment. zijn per compartiment.
In artikel 4 (artikel 5 van het ontwerp), wordt een verduidelijking In artikel 4 (artikel 5 van het ontwerp), wordt een verduidelijking
aangebracht teneinde te vermijden dat bestaande aandeelhouders of aangebracht teneinde te vermijden dat bestaande aandeelhouders of
vennoten telkens opnieuw bij de toetreding van nieuwe aandeelhouders vennoten telkens opnieuw bij de toetreding van nieuwe aandeelhouders
of vennoten moeten attesteren dat zij niet met elkaar verbonden zijn of vennoten moeten attesteren dat zij niet met elkaar verbonden zijn
in de zin van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen. in de zin van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen.
In artikel 10, § 2, tweede lid, 2° (artikel 8 van het ontwerp) wordt In artikel 10, § 2, tweede lid, 2° (artikel 8 van het ontwerp) wordt
voorzien in de mogelijkheid voor de private privak om de eventuele voorzien in de mogelijkheid voor de private privak om de eventuele
inbreuken die door de FOD Financiën zouden worden vastgesteld recht te inbreuken die door de FOD Financiën zouden worden vastgesteld recht te
zetten en dit gedurende een korte periode van een maand. Deze zetten en dit gedurende een korte periode van een maand. Deze
mogelijkheid verhoogt de rechtszekerheid en laat een private privak mogelijkheid verhoogt de rechtszekerheid en laat een private privak
toe eventuele inbreuken snel recht te zetten, zonder daar onmiddellijk toe eventuele inbreuken snel recht te zetten, zonder daar onmiddellijk
haar statuut door te verliezen. haar statuut door te verliezen.
In artikel 12 (artikel 9 van het ontwerp) worden de bedragen van In artikel 12 (artikel 9 van het ontwerp) worden de bedragen van
25.000 euro, gebruikt in artikel 2, overgenomen. Tevens wordt 25.000 euro, gebruikt in artikel 2, overgenomen. Tevens wordt
verduidelijkt dat ook bij doorverkoop moet worden vermeden dat er verduidelijkt dat ook bij doorverkoop moet worden vermeden dat er
sprake is van een openbare aanbieding. sprake is van een openbare aanbieding.
In artikel 10 van het ontwerp wordt verduidelijkt dat een In artikel 10 van het ontwerp wordt verduidelijkt dat een
aandeelhoudersovereenkomst die de private privak kan sluiten ook aandeelhoudersovereenkomst die de private privak kan sluiten ook
andere zaken kan bepalen tussen partijen dan die zaken die letterlijk andere zaken kan bepalen tussen partijen dan die zaken die letterlijk
vermeld worden in artikel 13. vermeld worden in artikel 13.
Artikel 14 (artikel 11 van het ontwerp) van het koninklijk besluit van Artikel 14 (artikel 11 van het ontwerp) van het koninklijk besluit van
23 mei 2007 wordt geschrapt gezien de opheffing van artikel 304, § 2 23 mei 2007 wordt geschrapt gezien de opheffing van artikel 304, § 2
van de AICB-wet, zodat de uitzonderingen voorzien in artikel 14 van van de AICB-wet, zodat de uitzonderingen voorzien in artikel 14 van
het koninklijk besluit van 23 mei 2007 zonder voorwerp worden. De het koninklijk besluit van 23 mei 2007 zonder voorwerp worden. De
beperking dat de private privak, met uitzondering van bepaalde beperking dat de private privak, met uitzondering van bepaalde
specifieke gevallen, geen controle kan uitoefenen over de specifieke gevallen, geen controle kan uitoefenen over de
vennootschappen waarin ze investeert, is immers één van de grootste en vennootschappen waarin ze investeert, is immers één van de grootste en
belangrijkste redenen van het geringe succes van de private privak op belangrijkste redenen van het geringe succes van de private privak op
heden. heden.
In artikel 16, tweede lid (artikel 13 van het ontwerp) wordt een In artikel 16, tweede lid (artikel 13 van het ontwerp) wordt een
verduidelijking aangebracht wat betreft de activa die de private verduidelijking aangebracht wat betreft de activa die de private
privak kan aanhouden tijdens haar vereffeningsperiode. privak kan aanhouden tijdens haar vereffeningsperiode.
In artikel 14 van het ontwerp, wordt op fiscaal gebied voorzien in een In artikel 14 van het ontwerp, wordt op fiscaal gebied voorzien in een
aanpassing van artikel 106, § , 9, KB/WIB 92, teneinde een dubbele aanpassing van artikel 106, § , 9, KB/WIB 92, teneinde een dubbele
belasting te vermijden wat door een Private Privak weder uitgekeerde belasting te vermijden wat door een Private Privak weder uitgekeerde
dividenden betreft. Ingevolge de wet van 30 juli 2013 houdende diverse dividenden betreft. Ingevolge de wet van 30 juli 2013 houdende diverse
bepalingen welke artikel 185bis, § 2, tweede lid, WIB 92 invoerde bepalingen welke artikel 185bis, § 2, tweede lid, WIB 92 invoerde
vanaf aanslagjaar 2014, kunnen private privaks die voldoen aan de vanaf aanslagjaar 2014, kunnen private privaks die voldoen aan de
voorwaarden van artikel 185bis, WIB 92, de roerende voorheffing voorwaarden van artikel 185bis, WIB 92, de roerende voorheffing
ingehouden op Belgische dividenden niet langer verrekenen. Dit is ingehouden op Belgische dividenden niet langer verrekenen. Dit is
bijvoorbeeld het geval voor private privaks die geen participatie bijvoorbeeld het geval voor private privaks die geen participatie
aanhouden van minstens 10 pct. (artikel 106, § 6, KB/WIB 92). Als deze aanhouden van minstens 10 pct. (artikel 106, § 6, KB/WIB 92). Als deze
dividenden vervolgens door de private privak worden uitgekeerd anders dividenden vervolgens door de private privak worden uitgekeerd anders
dan bij liquidatie of bij inkoop eigen aandelen ontstaat er dus dan bij liquidatie of bij inkoop eigen aandelen ontstaat er dus
dubbele belasting. Teneinde deze dubbele belasting te vermijden, wordt dubbele belasting. Teneinde deze dubbele belasting te vermijden, wordt
daarom voorgesteld om artikel 106, § 9, KB/WIB 92, aan te vullen, daarom voorgesteld om artikel 106, § 9, KB/WIB 92, aan te vullen,
zodat er wordt afgezien van de inning van de roerende voorheffing bij zodat er wordt afgezien van de inning van de roerende voorheffing bij
wederuitkering van dividenden door de private privak waarvoor de wederuitkering van dividenden door de private privak waarvoor de
private privak de roerende voorheffing op ontvangen dividenden niet private privak de roerende voorheffing op ontvangen dividenden niet
kon verrekenen. kon verrekenen.
De toelichtingen over de redenen waarom de private privaks vanuit De toelichtingen over de redenen waarom de private privaks vanuit
fiscaal standpunt beter zouden moeten worden behandeld dan de andere fiscaal standpunt beter zouden moeten worden behandeld dan de andere
beleggingsvennootschappen bedoeld in artikel 185bis, § 2, tweede lid, beleggingsvennootschappen bedoeld in artikel 185bis, § 2, tweede lid,
WIB 92, zijn de volgende: WIB 92, zijn de volgende:
Van bij het begin is het de bedoeling geweest van de private privak om Van bij het begin is het de bedoeling geweest van de private privak om
te vermijden dat bij professionalisering van de investeringen de te vermijden dat bij professionalisering van de investeringen de
aandeelhouder slechter af is dan als hij op eigen houtje handelt. Zo aandeelhouder slechter af is dan als hij op eigen houtje handelt. Zo
blijven de meerwaarden van een particulier in beginsel onbelast blijven de meerwaarden van een particulier in beginsel onbelast
terwijl bij pooling in een fonds 30 % roerende voorheffing van terwijl bij pooling in een fonds 30 % roerende voorheffing van
toepassing is. Het zou immers contra-productief zijn voor de Belgische toepassing is. Het zou immers contra-productief zijn voor de Belgische
economie dat professionalisering (via een fonds) fiscale verzwaring economie dat professionalisering (via een fonds) fiscale verzwaring
inhoudt. Het vermijden van een dergelijke verzwaring kan bereikt inhoudt. Het vermijden van een dergelijke verzwaring kan bereikt
worden door een zogeheten fiscale transparantie. Doch bij het worden door een zogeheten fiscale transparantie. Doch bij het
aanvankelijke opzet van de private privak werd er bovendien voor aanvankelijke opzet van de private privak werd er bovendien voor
geopteerd om te voorzien dat de PP via de toegelaten rechtsvormen geopteerd om te voorzien dat de PP via de toegelaten rechtsvormen
rechtspersoonlijkheid bezat. Dat biedt immers in vele gevallen de rechtspersoonlijkheid bezat. Dat biedt immers in vele gevallen de
mogelijkheid om rechtstreeks met het fonds te handelen zonder dat alle mogelijkheid om rechtstreeks met het fonds te handelen zonder dat alle
investeerders er bij betrokken moeten worden. Voor entiteiten met investeerders er bij betrokken moeten worden. Voor entiteiten met
rechtspersoonlijkheid kan de beoogde fiscale transparantie evenwel rechtspersoonlijkheid kan de beoogde fiscale transparantie evenwel
enkel bereikt worden door zgn. quasi-fiscale transparantie, d.w.z. dat enkel bereikt worden door zgn. quasi-fiscale transparantie, d.w.z. dat
de private privak wel erkend wordt als fiscaal rechtssubject doch de de private privak wel erkend wordt als fiscaal rechtssubject doch de
fiscale behandeling van de uitkeringen houdt een neutraliteit in. fiscale behandeling van de uitkeringen houdt een neutraliteit in.
Vandaar de onbelastbaarheid bijv. van meerwaarden op aandelen die door Vandaar de onbelastbaarheid bijv. van meerwaarden op aandelen die door
de private privak als dividend uitgekeerd worden. de private privak als dividend uitgekeerd worden.
De voorgestelde bepaling doet niet meer dan deze lijn consequent De voorgestelde bepaling doet niet meer dan deze lijn consequent
doortrekken, namelijk indien er op de betrokken dividenden reeds doortrekken, namelijk indien er op de betrokken dividenden reeds
roerende voorheffing werd ingehouden die door de private privak niet roerende voorheffing werd ingehouden die door de private privak niet
verrekenbaar is, dan zou er bij gebrek aan deze bepaling sprake zijn verrekenbaar is, dan zou er bij gebrek aan deze bepaling sprake zijn
van een dubbele belasting bij verdere uitkering door de private pricaf van een dubbele belasting bij verdere uitkering door de private pricaf
waardoor het investeren via een fonds (en dus het professionaliseren) waardoor het investeren via een fonds (en dus het professionaliseren)
opnieuw een fiscale verzwaring zou uitmaken ten opzichte van de opnieuw een fiscale verzwaring zou uitmaken ten opzichte van de
rechtstreeks investerende particulier. Een dergelijke verzwaring rechtstreeks investerende particulier. Een dergelijke verzwaring
beoogt de wetgever systematisch en consequent te vermijden. beoogt de wetgever systematisch en consequent te vermijden.
Een dubbele belasting bij verdere uitkering door de private privak Een dubbele belasting bij verdere uitkering door de private privak
waardoor het investeren via een private privak een fiscale verzwaring waardoor het investeren via een private privak een fiscale verzwaring
zou uitmaken ten opzichte van de rechtstreeks investerende particulier zou uitmaken ten opzichte van de rechtstreeks investerende particulier
staat haaks op de doelstelling van het stimuleren van investeringen in staat haaks op de doelstelling van het stimuleren van investeringen in
risicodragend kapitaal. Vandaar dat het voorstel een bepaling omvat risicodragend kapitaal. Vandaar dat het voorstel een bepaling omvat
die specifiek binnen het regelgevend kader van de private privak een die specifiek binnen het regelgevend kader van de private privak een
uitzondering op het vlak van de roerende voorheffing voorziet opdat uitzondering op het vlak van de roerende voorheffing voorziet opdat
het investeren via een private privak in bepaald risicodragend het investeren via een private privak in bepaald risicodragend
kapitaal geen bijkomende hindernis kent ten aanzien van de kapitaal geen bijkomende hindernis kent ten aanzien van de
rechtstreekse investering. De doelstelling om risicodragende rechtstreekse investering. De doelstelling om risicodragende
investeringen aan te moedigen in plaats van deze bijkomend te investeringen aan te moedigen in plaats van deze bijkomend te
belemmeren, vormt de basis voor een regeling die afwijkt van de andere belemmeren, vormt de basis voor een regeling die afwijkt van de andere
in art. 185bis WIB92 bedoelde entiteiten. in art. 185bis WIB92 bedoelde entiteiten.
Ik heb de eer te zijn, Ik heb de eer te zijn,
Sire, Sire,
Van Uwe Majesteit, Van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar,
De Minister van Financiën, De Minister van Financiën,
J. VAN OVERTVELDT J. VAN OVERTVELDT
Advies 63.045/2 van 26 maart 2018 over een ontwerp van koninklijk Advies 63.045/2 van 26 maart 2018 over een ontwerp van koninklijk
besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met
betrekking tot de Private Privak en het KB/WIB 92 betreffende de betrekking tot de Private Privak en het KB/WIB 92 betreffende de
verzaking van de inning van roerende voorheffing" verzaking van de inning van roerende voorheffing"
Op 27 februari 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Op 27 februari 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de
Minister van Financiën, belast met bestrijding van de fiscale fraude Minister van Financiën, belast met bestrijding van de fiscale fraude
verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken
over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het
koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Private koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Private
Privak en het KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van Privak en het KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van
roerende voorheffing". roerende voorheffing".
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 26 maart 2018 . De Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 26 maart 2018 . De
kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc
Detroux en Wanda Vogel, staatsraden, Sébastien Van Drooghenbroeck en Detroux en Wanda Vogel, staatsraden, Sébastien Van Drooghenbroeck en
Jacques Englebert, assessoren, en Béatrice Drapier, griffier. Jacques Englebert, assessoren, en Béatrice Drapier, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur. Het verslag is uitgebracht door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het
advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot. advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 26 maart Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 26 maart
2018. 2018.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1,
eerste lid, 2°, van de wetten "op de Raad van State", gecoördineerd op eerste lid, 2°, van de wetten "op de Raad van State", gecoördineerd op
12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel
84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de
rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de
handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten. handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de
volgende opmerkingen. volgende opmerkingen.
Onderzoek van de tekst Onderzoek van de tekst
Aanhef Aanhef
1. Wanneer een koninklijk besluit steunt zowel op bijzondere 1. Wanneer een koninklijk besluit steunt zowel op bijzondere
machtigingen die bij zekere wettelijke bepalingen overeenkomstig machtigingen die bij zekere wettelijke bepalingen overeenkomstig
artikel 105 van de Grondwet aan de Koning verleend zijn, als op de artikel 105 van de Grondwet aan de Koning verleend zijn, als op de
algemene bevoegdheid voor het uitvoeren van de wetten die Hij aan algemene bevoegdheid voor het uitvoeren van de wetten die Hij aan
artikel 108 van de Grondwet ontleent, dient vooraan in de aanhef niet artikel 108 van de Grondwet ontleent, dient vooraan in de aanhef niet
alleen naar dat artikel 108 van de Grondwet verwezen te worden, maar alleen naar dat artikel 108 van de Grondwet verwezen te worden, maar
ook naar de wet waarop het koninklijk besluit steunt, alsook naar de ook naar de wet waarop het koninklijk besluit steunt, alsook naar de
relevante onderdelen van de artikelen die de machtigingen bevatten relevante onderdelen van de artikelen die de machtigingen bevatten
waaraan aldus uitvoering gegeven wordt (1). waaraan aldus uitvoering gegeven wordt (1).
In het tweede lid van de aanhef dient bijgevolg verwezen te worden In het tweede lid van de aanhef dient bijgevolg verwezen te worden
naar alleen die bepalingen van de wet van 19 april 2014 "betreffende naar alleen die bepalingen van de wet van 19 april 2014 "betreffende
de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun
beheerders" (hierna de "AICB-wet" genoemd) welke de bijzondere beheerders" (hierna de "AICB-wet" genoemd) welke de bijzondere
machtigingen bevatten waarop de ontworpen bepalingen steunen. machtigingen bevatten waarop de ontworpen bepalingen steunen.
In casu bevatten alleen artikel 298, derde lid, artikel 299, derde In casu bevatten alleen artikel 298, derde lid, artikel 299, derde
lid, en artikel 300, paragraaf 5, van de AICB-wet dergelijke lid, en artikel 300, paragraaf 5, van de AICB-wet dergelijke
machtigingen, zodat van die artikelen alleen die drie onderdelen machtigingen, zodat van die artikelen alleen die drie onderdelen
vermeld mogen worden. vermeld mogen worden.
Daartegenover staat dat melding moet worden gemaakt van alle Daartegenover staat dat melding moet worden gemaakt van alle
machtigingen waaraan in het ontwerp uitvoering gegeven wordt, machtigingen waaraan in het ontwerp uitvoering gegeven wordt,
bijvoorbeeld die vervat in artikel 183, tweede lid, van die wet bijvoorbeeld die vervat in artikel 183, tweede lid, van die wet
-krachtens welke bepaling "de in het eerste lid opgesomde categorieën -krachtens welke bepaling "de in het eerste lid opgesomde categorieën
van toegelaten beleggingen [door de Koning gedefinieerd worden] bij van toegelaten beleggingen [door de Koning gedefinieerd worden] bij
besluit genomen op advies van de FSMA" - waaraan uitvoering gegeven besluit genomen op advies van de FSMA" - waaraan uitvoering gegeven
wordt in het ontworpen artikel 2, 2° (artikel 2 van het ontwerp). wordt in het ontworpen artikel 2, 2° (artikel 2 van het ontwerp).
Voorts rijst de vraag in hoeverre eveneens melding gemaakt moet worden Voorts rijst de vraag in hoeverre eveneens melding gemaakt moet worden
van nog andere machtigingen, inzonderheid van die welke vervat zijn in van nog andere machtigingen, inzonderheid van die welke vervat zijn in
de artikelen 301 en 303 van de AICB-wet. Artikel 304, § 3, tweede lid, de artikelen 301 en 303 van de AICB-wet. Artikel 304, § 3, tweede lid,
van de AICB-wet, waarop het ontworpen artikel 16 (artikel 13 van het van de AICB-wet, waarop het ontworpen artikel 16 (artikel 13 van het
ontwerp) steunt, dient hoe dan ook eveneens vermeld te worden. ontwerp) steunt, dient hoe dan ook eveneens vermeld te worden.
Kortom, het tweede lid van de aanhef moet aldus nauwkeuriger Kortom, het tweede lid van de aanhef moet aldus nauwkeuriger
geformuleerd en aangevuld worden dat meer in het bijzonder naar die geformuleerd en aangevuld worden dat meer in het bijzonder naar die
bepalingen verwezen wordt welke de machtigingen bevatten waarop de bepalingen verwezen wordt welke de machtigingen bevatten waarop de
ontworpen bepalingen steunen, met opgave van de wet waarbij ze in ontworpen bepalingen steunen, met opgave van de wet waarbij ze in
voorkomend geval ingevoegd zijn en de nog van kracht zijnde voorkomend geval ingevoegd zijn en de nog van kracht zijnde
wijzigingen die ze in voorkomend geval ondergaan hebben. wijzigingen die ze in voorkomend geval ondergaan hebben.
2. In het derde lid van de aanhef moet bovendien melding gemaakt 2. In het derde lid van de aanhef moet bovendien melding gemaakt
worden van artikel 185bis, § 3, vierde lid, van het Wetboek van de worden van artikel 185bis, § 3, vierde lid, van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992, welke bepaling de machtiging omvat waarop inkomstenbelastingen 1992, welke bepaling de machtiging omvat waarop
gesteund wordt voor het ontworpen artikel 10, paragraaf 2 (artikel 8 gesteund wordt voor het ontworpen artikel 10, paragraaf 2 (artikel 8
van het ontwerp). van het ontwerp).
Dispositief Dispositief
Artikel 3 Artikel 3
1. Ter wille van de overeenstemming met de terminologie die thans ter 1. Ter wille van de overeenstemming met de terminologie die thans ter
zake gebruikelijk is, schrijve men in het ontworpen eerste lid "per zake gebruikelijk is, schrijve men in het ontworpen eerste lid "per
aangetekende zending of met een brief" in plaats van "met een ter post aangetekende zending of met een brief" in plaats van "met een ter post
aangetekende brief of een brief". aangetekende brief of een brief".
2. In de tekst die in de statuten opgenomen dient te worden, moet naar 2. In de tekst die in de statuten opgenomen dient te worden, moet naar
"het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private "het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private
privak" verwezen worden in plaats van naar "dit koninklijk besluit". privak" verwezen worden in plaats van naar "dit koninklijk besluit".
Artikel 14 Artikel 14
In zijn advies heeft de inspecteur van Financiën het volgende In zijn advies heeft de inspecteur van Financiën het volgende
uiteengezet: uiteengezet:
"Daar komt bij dat het de Inspectie van financiën niet duidelijk is "Daar komt bij dat het de Inspectie van financiën niet duidelijk is
waarom deze private privaks vanuit fiscaal standpunt beter zouden waarom deze private privaks vanuit fiscaal standpunt beter zouden
moeten worden behandeld dan de andere beleggingsvennootschappen moeten worden behandeld dan de andere beleggingsvennootschappen
bedoeld in artikel 185bis, § 2, tweede lid, WIB 92". bedoeld in artikel 185bis, § 2, tweede lid, WIB 92".
Het verslag aan de Koning zou aldus aangevuld moeten worden dat daarin Het verslag aan de Koning zou aldus aangevuld moeten worden dat daarin
over deze kwestie passende uitleg gevonden kan worden in het licht van over deze kwestie passende uitleg gevonden kan worden in het licht van
artikel 172 van de Grondwet. artikel 172 van de Grondwet.
De griffier, De griffier,
B. Drapier B. Drapier
De voorzitter, De voorzitter,
P. Vandernoot P. Vandernoot
_______ _______
Nota Nota
(1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het
opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, opstellen van wetgevende en reglementaire teksten,
www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbevelingen 7.2 www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbevelingen 7.2
en 23.1, d). en 23.1, d).
8 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk 8 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk
besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Private Privak en het besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Private Privak en het
KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van roerende KB/WIB 92 betreffende de verzaking van de inning van roerende
voorheffing voorheffing
FILIP, Koning der Belgen, FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108; Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve Gelet op de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve
instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, artikelen instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, artikelen
183, tweede lid, 298, derde lid, 299, derde lid, 300, § 5, 301, 303, 183, tweede lid, 298, derde lid, 299, derde lid, 300, § 5, 301, 303,
en 304, § 3, tweede lid; en 304, § 3, tweede lid;
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikelen Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikelen
185bis, § 3, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, en 185bis, § 3, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, en
266, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 december 2016; 266, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 december 2016;
Gelet op het KB/WIB 92; Gelet op het KB/WIB 92;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de
private privak; private privak;
Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en
Markten, gegeven op 10 oktober 2017; Markten, gegeven op 10 oktober 2017;
Gelet op de open raadpleging in de zin van artikel 2, 18°, van de wet Gelet op de open raadpleging in de zin van artikel 2, 18°, van de wet
van 2 mei 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de van 2 mei 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de
financiële diensten, die werd georganiseerd door de FOD Financiën en financiële diensten, die werd georganiseerd door de FOD Financiën en
die liep van 21 tot 31 december 2017, met toepassing van artikel 303 die liep van 21 tot 31 december 2017, met toepassing van artikel 303
van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen
voor collectieve belegging en hun beheerders; voor collectieve belegging en hun beheerders;
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 14 Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 14
december 2017; december 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21 Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21
februari 2018; februari 2018;
Gelet op advies 63045/2 van de Raad van State, gegeven op 26 maart Gelet op advies 63045/2 van de Raad van State, gegeven op 26 maart
2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de
wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Financiën, Op de voordracht van de Minister van Financiën,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Hoofdstuk I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 23 mei 2007 Hoofdstuk I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 23 mei 2007
met betrekking tot de private privak met betrekking tot de private privak

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met

betrekking tot de private privak wordt vervangen als volgt: betrekking tot de private privak wordt vervangen als volgt:
"Dit besluit regelt het statuut van de private privaks, bedoeld in "Dit besluit regelt het statuut van de private privaks, bedoeld in
artikel 298 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve artikel 298 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve
instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders.". instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders.".

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke

besluiten van 3 maart 2011 en 26 september 2013 wordt vervangen als besluiten van 3 maart 2011 en 26 september 2013 wordt vervangen als
volgt: volgt:
"

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder:

"

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder:

1° private beleggers: beleggers die, in het kader van een aanbieding 1° private beleggers: beleggers die, in het kader van een aanbieding
die geen openbaar karakter heeft in de zin van de wet van 19 april die geen openbaar karakter heeft in de zin van de wet van 19 april
2014, voor eigen rekening ingaan of zijn ingegaan op de volgende 2014, voor eigen rekening ingaan of zijn ingegaan op de volgende
aanbiedingen van effecten uitgegeven door een private privak: aanbiedingen van effecten uitgegeven door een private privak:
a) aanbiedingen van effecten die een totale tegenwaarde van ten minste a) aanbiedingen van effecten die een totale tegenwaarde van ten minste
25.000 euro per belegger en per categorie effecten vereisen; 25.000 euro per belegger en per categorie effecten vereisen;
b) aanbiedingen met een nominale waarde per eenheid van ten minste b) aanbiedingen met een nominale waarde per eenheid van ten minste
25.000 euro; 25.000 euro;
2° de categorie van toegelaten beleggingen bedoeld in artikel 183, 2° de categorie van toegelaten beleggingen bedoeld in artikel 183,
eerste lid, 5° van de wet van 19 april 2014: eerste lid, 5° van de wet van 19 april 2014:
a) aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waarden, a) aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waarden,
uitgegeven door niet-genoteerde vennootschappen; uitgegeven door niet-genoteerde vennootschappen;
b) winstbewijzen en andere met winstbewijzen gelijk te stellen b) winstbewijzen en andere met winstbewijzen gelijk te stellen
waarden, uitgegeven door niet-genoteerde vennootschappen; waarden, uitgegeven door niet-genoteerde vennootschappen;
c) obligaties en andere schuldinstrumenten, uitgegeven door c) obligaties en andere schuldinstrumenten, uitgegeven door
niet-genoteerde vennootschappen; niet-genoteerde vennootschappen;
d) rechten van deelneming uitgegeven door andere niet-genoteerde d) rechten van deelneming uitgegeven door andere niet-genoteerde
instellingen voor collectieve belegging voor zover zij, overeenkomstig instellingen voor collectieve belegging voor zover zij, overeenkomstig
hun beheersreglement of statuten, een beleggingsbeleid voeren dat nauw hun beheersreglement of statuten, een beleggingsbeleid voeren dat nauw
aansluit bij het statutair doel van de private privak en voor zover aansluit bij het statutair doel van de private privak en voor zover
deze beleggingsinstellingen de nodige informatie verschaffen waaruit deze beleggingsinstellingen de nodige informatie verschaffen waaruit
blijkt dat de beleggingen beantwoorden aan dit statutair blijkt dat de beleggingen beantwoorden aan dit statutair
beleggingsbeleid; beleggingsbeleid;
e) alle andere effecten en rechten, uitgegeven door niet-genoteerde e) alle andere effecten en rechten, uitgegeven door niet-genoteerde
vennootschappen, waarmee de onder de litterae a) tot d) vermelde vennootschappen, waarmee de onder de litterae a) tot d) vermelde
financiële instrumenten via inschrijving, aankoop of omruiling kunnen financiële instrumenten via inschrijving, aankoop of omruiling kunnen
worden verworven; worden verworven;
f) eenvoudige leningen, al dan niet met financiële zekerheidstelling, f) eenvoudige leningen, al dan niet met financiële zekerheidstelling,
toegestaan aan niet-genoteerde vennootschappen; toegestaan aan niet-genoteerde vennootschappen;
3° "FSMA": de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, bedoeld 3° "FSMA": de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, bedoeld
in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht
op de financiële sector en de financiële diensten; op de financiële sector en de financiële diensten;
4° "wet van 19 april 2014": wet van 19 april 2014 betreffende de 4° "wet van 19 april 2014": wet van 19 april 2014 betreffende de
alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun
beheerders.". beheerders.".

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk

besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt: besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt:
"Art 3. Een vennootschap kan alvorens beleggingen als bedoeld in "Art 3. Een vennootschap kan alvorens beleggingen als bedoeld in
artikel 183, eerste lid, 5°, van de wet van 19 april 2014 te hebben artikel 183, eerste lid, 5°, van de wet van 19 april 2014 te hebben
gedaan bij de FOD Financiën haar inschrijving als private privak gedaan bij de FOD Financiën haar inschrijving als private privak
aanvragen met aangetekende postzending of een brief met aanvragen met aangetekende postzending of een brief met
ontvangstbewijs. Zij wordt ingeschreven op voorlegging van een voor ontvangstbewijs. Zij wordt ingeschreven op voorlegging van een voor
eensluidend gewaarmerkt afschrift van haar statuten die de volgende eensluidend gewaarmerkt afschrift van haar statuten die de volgende
bepaling bevatten: bepaling bevatten:
"Deze vennootschap verbindt er zich toe de bepalingen van de wet van "Deze vennootschap verbindt er zich toe de bepalingen van de wet van
19 april 2014 die slaan op het statuut van de private privak als 19 april 2014 die slaan op het statuut van de private privak als
bedoeld in artikel 298 van dezelfde wet, alsmede de bepalingen van ket bedoeld in artikel 298 van dezelfde wet, alsmede de bepalingen van ket
koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private
privak en alle gebeurlijke wijzigingen daarvan, na te leven". privak en alle gebeurlijke wijzigingen daarvan, na te leven".
De FOD Financiën stelt de FSMA in kennis van elke inschrijving.". De FOD Financiën stelt de FSMA in kennis van elke inschrijving.".

Art. 4.In hetzelfde besluit, wordt een artikel 3/1 ingevoegd,

Art. 4.In hetzelfde besluit, wordt een artikel 3/1 ingevoegd,

luidende: luidende:
"

Art. 3/1.De private privak kan, onder de bij de wet bepaalde

"

Art. 3/1.De private privak kan, onder de bij de wet bepaalde

voorwaarden, verschillende categorieën van rechten van deelneming voorwaarden, verschillende categorieën van rechten van deelneming
creëren, waarbij elke categorie overeenstemt met een afzonderlijk creëren, waarbij elke categorie overeenstemt met een afzonderlijk
deel, of compartiment, van haar vermogen. Deze moeten ook bij de FOD deel, of compartiment, van haar vermogen. Deze moeten ook bij de FOD
Financiën ingeschreven worden. De artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, Financiën ingeschreven worden. De artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10,
§ 2, zijn van overeenkomstige toepassing op elk compartiment. De duur § 2, zijn van overeenkomstige toepassing op elk compartiment. De duur
van de compartimenten mag niet meer bedragen dan die van de private van de compartimenten mag niet meer bedragen dan die van de private
privak. Wanneer de private privak verschillende compartimenten heeft, privak. Wanneer de private privak verschillende compartimenten heeft,
moet de boekhouding van elk compartiment afzonderlijk worden moet de boekhouding van elk compartiment afzonderlijk worden
gevoerd.". gevoerd.".

Art. 5.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de

Art. 5.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de

woorden "op het moment dat zij aandeelhouder of vennoot van de private woorden "op het moment dat zij aandeelhouder of vennoot van de private
privak worden" ingevoegd tussen de woorden "Zij attesteren dit" en de privak worden" ingevoegd tussen de woorden "Zij attesteren dit" en de
woorden "middels gedagtekende". woorden "middels gedagtekende".

Art. 6.In artikel 7 van hetzelfde besluit, worden de volgende

Art. 6.In artikel 7 van hetzelfde besluit, worden de volgende

wijzigingen aangebracht: wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: 1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:
"1° instellingen voor collectieve belegging bedoeld in artikel 3, 1°, "1° instellingen voor collectieve belegging bedoeld in artikel 3, 1°,
van de wet van 19 april 2014;"; van de wet van 19 april 2014;";
2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: 2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt:
"2° vennootschappen bedoeld in artikel 180, § 2, 1°, van de wet van 19 "2° vennootschappen bedoeld in artikel 180, § 2, 1°, van de wet van 19
april 2014;". april 2014;".

Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit, worden de volgende

Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit, worden de volgende

wijzigingen aangebracht: wijzigingen aangebracht:
1° de bepaling onder 2 wordt vervangen als volgt: 1° de bepaling onder 2 wordt vervangen als volgt:
"2° Belgische en buitenlandse kredietinstellingen bedoeld in artikel "2° Belgische en buitenlandse kredietinstellingen bedoeld in artikel
1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het 1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het
toezicht op de kredietinstellingen en beursvennootschappen;"; toezicht op de kredietinstellingen en beursvennootschappen;";
2° de bepaling onder 3 wordt vervangen als volgt: 2° de bepaling onder 3 wordt vervangen als volgt:
"3° Belgische en buitenlandse beleggingsondernemingen waarvan het "3° Belgische en buitenlandse beleggingsondernemingen waarvan het
gewone bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van gewone bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van
beleggingsdiensten in de zin van artikel 2, 1°, van de wet van 25 beleggingsdiensten in de zin van artikel 2, 1°, van de wet van 25
oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf
en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen
voor vermogensbeheer en beleggingsadvies;". voor vermogensbeheer en beleggingsadvies;".

Art. 8.Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk

Art. 8.Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk

besluit van 7 december 2007, wordt vervangen als volgt: besluit van 7 december 2007, wordt vervangen als volgt:
"

Art. 10.§ 1. Met toepassing van artikel 300, § 5, van de wet van 19

"

Art. 10.§ 1. Met toepassing van artikel 300, § 5, van de wet van 19

april 2014, zendt (zenden) de commissaris(sen) een voor eensluidend april 2014, zendt (zenden) de commissaris(sen) een voor eensluidend
verklaard afschrift van zijn(hun) verslag(en) aan de FSMA wanneer het verklaard afschrift van zijn(hun) verslag(en) aan de FSMA wanneer het
melding maakt van een inbreuk op artikel 3, 7°, van de voormelde wet. melding maakt van een inbreuk op artikel 3, 7°, van de voormelde wet.
§ 2. Met toepassing van artikel 185bis, § 3, vierde lid, van het § 2. Met toepassing van artikel 185bis, § 3, vierde lid, van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, schrapt de FOD Financiën de Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, schrapt de FOD Financiën de
vennootschap van de lijst van de private privaks: vennootschap van de lijst van de private privaks:
1° op verzoek van de private privak zelf; 1° op verzoek van de private privak zelf;
2° op vraag van de FSMA, bij inbreuk op artikel 3, 7°, van de wet van 2° op vraag van de FSMA, bij inbreuk op artikel 3, 7°, van de wet van
19 april 2014. 19 april 2014.
De FOD Financiën kan de vennootschap tevens schrappen van de lijst van De FOD Financiën kan de vennootschap tevens schrappen van de lijst van
de private privaks: de private privaks:
1° wanneer na een herinnering middels aangetekende brief geadresseerd 1° wanneer na een herinnering middels aangetekende brief geadresseerd
aan de zetel van de vennootschap en het verstrijken van de maand aan de zetel van de vennootschap en het verstrijken van de maand
volgend op de maand waarin de herinnering werd verzonden, de volgend op de maand waarin de herinnering werd verzonden, de
vennootschap geen fiscale aangifte heeft gedaan of haar bijlagen bij vennootschap geen fiscale aangifte heeft gedaan of haar bijlagen bij
de fiscale aangifte niet heeft vervolledigd met een voor eensluidend de fiscale aangifte niet heeft vervolledigd met een voor eensluidend
verklaard afschrift van het in artikel 300, § 5, van de wet van 19 verklaard afschrift van het in artikel 300, § 5, van de wet van 19
april 2014 bedoeld verslag; april 2014 bedoeld verslag;
2° wanneer na de inschrijving inbreuken worden vastgesteld op de 2° wanneer na de inschrijving inbreuken worden vastgesteld op de
bepalingen en verplichtingen betreffende de private privak zoals bepalingen en verplichtingen betreffende de private privak zoals
opgenomen in de wet van 19 april 2014 of in de artikelen 1 tot 17 van opgenomen in de wet van 19 april 2014 of in de artikelen 1 tot 17 van
dit besluit die niet zijn verholpen voor het einde van de maand dit besluit die niet zijn verholpen voor het einde van de maand
volgend op de maand waarin de FOD Financiën de vennootschap in kennis volgend op de maand waarin de FOD Financiën de vennootschap in kennis
stelt van de betreffende inbreuk. stelt van de betreffende inbreuk.
De FOD Financiën stelt de FSMA in kennis van elke schrapping.". De FOD Financiën stelt de FSMA in kennis van elke schrapping.".

Art. 9.In artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

Art. 9.In artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

koninklijk besluit van 5 maart 2017, worden de volgende wijzigingen koninklijk besluit van 5 maart 2017, worden de volgende wijzigingen
aangebracht: aangebracht:
1° punt b) wordt vervangen als volgt: 1° punt b) wordt vervangen als volgt:
"b) een persoon die, in het kader van een private overeenkomst die "b) een persoon die, in het kader van een private overeenkomst die
niet resulteert uit een aanbieding die een openbaar karakter heeft in niet resulteert uit een aanbieding die een openbaar karakter heeft in
de zin van de wet van 19 april 2014, voor de verwerving van één of de zin van de wet van 19 april 2014, voor de verwerving van één of
meerdere effecten van eenzelfde categorie van de private privak een meerdere effecten van eenzelfde categorie van de private privak een
tegenprestatie van ten minste 25.000 euro heeft betaald;"; tegenprestatie van ten minste 25.000 euro heeft betaald;";
2° punt c) wordt vervangen als volgt: 2° punt c) wordt vervangen als volgt:
"c) een persoon die, via een verrichting op een georganiseerde markt "c) een persoon die, via een verrichting op een georganiseerde markt
die niet resulteert uit een aanbieding die een openbaar karakter heeft die niet resulteert uit een aanbieding die een openbaar karakter heeft
in de zin van de wet van 19 april 2014, voor de aankoop van één of in de zin van de wet van 19 april 2014, voor de aankoop van één of
meerdere effecten van eenzelfde categorie van de private privak een meerdere effecten van eenzelfde categorie van de private privak een
prijs van ten minste 25.000 euro heeft betaald;". prijs van ten minste 25.000 euro heeft betaald;".

Art. 10.In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de

Art. 10.In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de

woorden "onder meer" ingevoegd tussen de woorden "sluiten die" en de woorden "onder meer" ingevoegd tussen de woorden "sluiten die" en de
woorden "de uitoefening". woorden "de uitoefening".

Art. 11.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 11.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 15 van hetzelfde besluit, worden de woorden

Art. 12.In artikel 15 van hetzelfde besluit, worden de woorden

"artikel 3, 9°, a), van de wet van 20 juli 2004" vervangen door de "artikel 3, 9°, a), van de wet van 20 juli 2004" vervangen door de
woorden "artikel 3, 41°, a), van de wet van 19 april 2014". woorden "artikel 3, 41°, a), van de wet van 19 april 2014".

Art. 13.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

Art. 13.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

"

Art. 16.Met toepassing van artikel 304, § 2, tweede lid, van de wet

"

Art. 16.Met toepassing van artikel 304, § 2, tweede lid, van de wet

van 19 april 2014, dient onder "bijkomend of tijdelijk" verstaan te van 19 april 2014, dient onder "bijkomend of tijdelijk" verstaan te
worden, het aanhouden, te rekenen vanaf het derde jaar volgend op het worden, het aanhouden, te rekenen vanaf het derde jaar volgend op het
jaar van oprichting van de private privak, van de in het eerste lid jaar van oprichting van de private privak, van de in het eerste lid
van die paragraaf bedoelde termijnbeleggingen, liquide middelen, van die paragraaf bedoelde termijnbeleggingen, liquide middelen,
effecten of afgeleide financiële instrumenten, voor een globaal bedrag effecten of afgeleide financiële instrumenten, voor een globaal bedrag
van maximaal 30 % van het balanstotaal, zoals blijkt uit de toepassing van maximaal 30 % van het balanstotaal, zoals blijkt uit de toepassing
van de gemeenrechtelijke boekhoudregels, of voor een maximale duur van van de gemeenrechtelijke boekhoudregels, of voor een maximale duur van
2 jaar. 2 jaar.
Het eerste lid is niet van toepassing tijdens de vereffeningsperiode. Het eerste lid is niet van toepassing tijdens de vereffeningsperiode.
Bijgevolg kan een private privak tijdens de vereffeningsperiode de Bijgevolg kan een private privak tijdens de vereffeningsperiode de
beleggingen vermeld artikel 304, § 2, van de wet van 19 april 2014 beleggingen vermeld artikel 304, § 2, van de wet van 19 april 2014
onbeperkt aanhouden.". onbeperkt aanhouden.".
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit tot uitvoering HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit tot uitvoering
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 14.In artikel 106, § 9, KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk

Art. 14.In artikel 106, § 9, KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk

besluit van 9 januari 1998 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten besluit van 9 januari 1998 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten
van 15 mei 2003 en 22 juni 2007, worden de volgende wijzigingen van 15 mei 2003 en 22 juni 2007, worden de volgende wijzigingen
aangebracht: aangebracht:
1° in de inleidende zin worden de woorden "als bedoeld in artikel 2, 1° in de inleidende zin worden de woorden "als bedoeld in artikel 2,
5°, van het koninklijk besluit van 18 april 1997 met betrekking tot de 5°, van het koninklijk besluit van 18 april 1997 met betrekking tot de
instellingen voor belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in instellingen voor belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in
groeibedrijven of door een private privak als bedoeld in artikel 119, groeibedrijven of door een private privak als bedoeld in artikel 119,
eerste lid, van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen eerste lid, van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen
van collectief beheer van beleggingsportefeuilles" vervangen door de van collectief beheer van beleggingsportefeuilles" vervangen door de
woorden "als bedoeld in artikel 2, 8°, van het koninklijk besluit van woorden "als bedoeld in artikel 2, 8°, van het koninklijk besluit van
10 juli 2016 met betrekking tot de alternatieve instellingen voor 10 juli 2016 met betrekking tot de alternatieve instellingen voor
collectieve belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in collectieve belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in
groeibedrijven of door een private privak als bedoeld in artikel 298, groeibedrijven of door een private privak als bedoeld in artikel 298,
eerste lid, van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve eerste lid, van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve
instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders."; instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders.";
2° de paragraaf wordt aangevuld met een bepaling onder c), luidende: 2° de paragraaf wordt aangevuld met een bepaling onder c), luidende:
"c) de roerende voorheffing is niet verschuldigd op het gedeelte van "c) de roerende voorheffing is niet verschuldigd op het gedeelte van
het uitgekeerde inkomen dat afkomstig is van dividenden die het uitgekeerde inkomen dat afkomstig is van dividenden die
onderworpen waren aan een roerende voorheffing die door de onderworpen waren aan een roerende voorheffing die door de
beleggingsvennootschap niet kon worden verrekend.". beleggingsvennootschap niet kon worden verrekend.".

Art. 15.Artikel 14 is van toepassing op dividenden die zijn toegekend

Art. 15.Artikel 14 is van toepassing op dividenden die zijn toegekend

of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari 2018. of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari 2018.

Art. 16.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de

Art. 16.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de

uitvoering van dit besluit. uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 mei 2018. Gegeven te Brussel, 8 mei 2018.
FILIP FILIP
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Financiën, De Minister van Financiën,
J. VAN OVERTVELDT J. VAN OVERTVELDT
^