| Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid | Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid |
|---|---|
| DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER | DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER |
| 8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit houdende oprichting van de | 8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit houdende oprichting van de |
| Federale Raad voor Wetenschapsbeleid | Federale Raad voor Wetenschapsbeleid |
| ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op artikel 37 van de Grondwet; | Gelet op artikel 37 van de Grondwet; |
| Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 | Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 |
| augustus 1980, met name op artikel 6bis, § 3, ingevoegd bij de | augustus 1980, met name op artikel 6bis, § 3, ingevoegd bij de |
| bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet | bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet |
| van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, | van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, |
| en op artikel 92ter, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus | en op artikel 92ter, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus |
| 1988; | 1988; |
| Gelet op het protocol nr. 60/1 van 10 april 1996 waarin de conclusies | Gelet op het protocol nr. 60/1 van 10 april 1996 waarin de conclusies |
| van de onderhandeling gevoerd in het Sectorcomité I zijn vermeld; | van de onderhandeling gevoerd in het Sectorcomité I zijn vermeld; |
| Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 |
| januari 1966 en 10 juli 1996; | januari 1966 en 10 juli 1996; |
| Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 17 | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 17 |
| januari 1996 en 24 juli 1996; | januari 1996 en 24 juli 1996; |
| Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op | Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op |
| 23 januari 1996 en 24 juli 1996; | 23 januari 1996 en 24 juli 1996; |
| Gelet op het akkoord van de Vlaamse Regering, gegeven op 19 december | Gelet op het akkoord van de Vlaamse Regering, gegeven op 19 december |
| 1996; | 1996; |
| Gelet op het akkoord van de Regering van de Franse Gemeenschap, | Gelet op het akkoord van de Regering van de Franse Gemeenschap, |
| gegeven op 30 september 1996; | gegeven op 30 september 1996; |
| Gelet op het akkoord van de Waalse Gewestregering, gegeven op 3 | Gelet op het akkoord van de Waalse Gewestregering, gegeven op 3 |
| oktober 1996; | oktober 1996; |
| Gelet op het akkoord van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk | Gelet op het akkoord van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk |
| Gewest, gegeven op 3 oktober 1996 en op 22 mei 1997; | Gewest, gegeven op 3 oktober 1996 en op 22 mei 1997; |
| Gelet op het akkoord van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, | Gelet op het akkoord van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, |
| gegeven op 28 augustus 1996; | gegeven op 28 augustus 1996; |
| Gelet op het akkoord van het Verenigd College van de | Gelet op het akkoord van het Verenigd College van de |
| Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 15 mei 1997; | Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 15 mei 1997; |
| Gelet op het akkoord van het College van de Franse | Gelet op het akkoord van het College van de Franse |
| Gemeenschapscommissie, gegeven op 19 juni 1997; | Gemeenschapscommissie, gegeven op 19 juni 1997; |
| Overwegende dat de uitoefening door de federale overheid van de | Overwegende dat de uitoefening door de federale overheid van de |
| bevoegdheid die haar toegekend is inzake wetenschappelijk onderzoek | bevoegdheid die haar toegekend is inzake wetenschappelijk onderzoek |
| door artikel 6bis, § 3, van de bijzondere wet tot hervorming der | door artikel 6bis, § 3, van de bijzondere wet tot hervorming der |
| instellingen van 8 augustus 1980 de oprichting vereist van een | instellingen van 8 augustus 1980 de oprichting vereist van een |
| adviesorgaan, de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid, waarin de | adviesorgaan, de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid, waarin de |
| vertegenwoordiging van de Gemeenschappen en de Gewesten geregeld wordt | vertegenwoordiging van de Gemeenschappen en de Gewesten geregeld wordt |
| conform artikel 92ter van deze wet; | conform artikel 92ter van deze wet; |
| Overwegende dat de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid de huidige | Overwegende dat de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid de huidige |
| Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid moet vervangen, | Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid moet vervangen, |
| Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de noodzaak om de | Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de noodzaak om de |
| federale overheid in staat te stellen gebruik te maken van haar | federale overheid in staat te stellen gebruik te maken van haar |
| bevoegdheid initiatieven te ondernemen in toepassing van artikel 6bis, | bevoegdheid initiatieven te ondernemen in toepassing van artikel 6bis, |
| § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, teneinde de plaats van | § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, teneinde de plaats van |
| het wetenschappelijk potentieel van het koninkrijk binnen de Europese | het wetenschappelijk potentieel van het koninkrijk binnen de Europese |
| en internationale wetenschappelijke context te vrijwaren en te | en internationale wetenschappelijke context te vrijwaren en te |
| versterken; | versterken; |
| Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 januari 1997, | Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 januari 1997, |
| met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de | met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de |
| Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de | Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de |
| wet van 4 augustus 1996; | wet van 4 augustus 1996; |
| Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van | Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van |
| Wetenschapsbeleid en op het advies van Onze in Raad vergaderde | Wetenschapsbeleid en op het advies van Onze in Raad vergaderde |
| Ministers, | Ministers, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
| HOOFDSTUK I. - De opdracht en samenstelling van de Federale Raad voor | HOOFDSTUK I. - De opdracht en samenstelling van de Federale Raad voor |
| Wetenschapsbeleid | Wetenschapsbeleid |
Artikel 1.Er wordt een Federale Raad voor Wetenschapsbeleid |
Artikel 1.Er wordt een Federale Raad voor Wetenschapsbeleid |
| opgericht, in het kort F.R.W.B., hierna te noemen "de Raad". | opgericht, in het kort F.R.W.B., hierna te noemen "de Raad". |
Art. 2.De Raad heeft tot taak : |
Art. 2.De Raad heeft tot taak : |
| 1° advies uit te brengen over de samenwerkingsvoorstellen bedoeld in | 1° advies uit te brengen over de samenwerkingsvoorstellen bedoeld in |
| artikel 6bis, § 3, van de bijzondere wet tot hervorming der | artikel 6bis, § 3, van de bijzondere wet tot hervorming der |
| instellingen van 8 augustus 1980; | instellingen van 8 augustus 1980; |
| 2° uit eigen beweging of op verzoek van de federale Regering, in | 2° uit eigen beweging of op verzoek van de federale Regering, in |
| voorkomend geval aangezocht door een Gemeenschaps- of Gewestregering, | voorkomend geval aangezocht door een Gemeenschaps- of Gewestregering, |
| adviezen uit te brengen en aanbevelingen te doen betreffende de | adviezen uit te brengen en aanbevelingen te doen betreffende de |
| vraagstukken inzake wetenschapsbeleid voor het land in zijn geheel, | vraagstukken inzake wetenschapsbeleid voor het land in zijn geheel, |
| gelet onder meer op de Europese en internationale context; | gelet onder meer op de Europese en internationale context; |
| 3° op verzoek van de federale Regering adviezen uit te brengen | 3° op verzoek van de federale Regering adviezen uit te brengen |
| betreffende de aangelegenheden inzake wetenschapsbeleid die tot de | betreffende de aangelegenheden inzake wetenschapsbeleid die tot de |
| bevoegdheid behoren van de federale Overheid, bedoeld in artikel 6bis, | bevoegdheid behoren van de federale Overheid, bedoeld in artikel 6bis, |
| § 2, 1° tot 4°, van de bovengenoemde bijzondere wet. | § 2, 1° tot 4°, van de bovengenoemde bijzondere wet. |
Art. 3.De Raad bestaat uit 33 leden, door Ons benoemd onder de meest |
Art. 3.De Raad bestaat uit 33 leden, door Ons benoemd onder de meest |
| representatieve prominenten van de wetenschappelijke, economische en | representatieve prominenten van de wetenschappelijke, economische en |
| sociale kringen, waarvan | sociale kringen, waarvan |
| 1° 16 leden op voordracht van de Minister die Wetenschapsbeleid in | 1° 16 leden op voordracht van de Minister die Wetenschapsbeleid in |
| zijn bevoegdheid heeft, na beraadslaging van Onze in Raad vergaderde | zijn bevoegdheid heeft, na beraadslaging van Onze in Raad vergaderde |
| Ministers; | Ministers; |
| 2° 17 leden op voorstel van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen : | 2° 17 leden op voorstel van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen : |
| a) voor 7 onder hen, op voorstel van de Vlaamse Regering; | a) voor 7 onder hen, op voorstel van de Vlaamse Regering; |
| b) voor 4 onder hen, op voorstel van de Regering van de Franse | b) voor 4 onder hen, op voorstel van de Regering van de Franse |
| Gemeenschap; | Gemeenschap; |
| c) voor 3 onder hen, op voorstel van de Waalse Gewestregering; | c) voor 3 onder hen, op voorstel van de Waalse Gewestregering; |
| d) voor 2 onder hen, op gezamenlijk voorstel van de Regering van het | d) voor 2 onder hen, op gezamenlijk voorstel van de Regering van het |
| Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Verenigd College van de | Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Verenigd College van de |
| Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, waarvan de ene een | Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, waarvan de ene een |
| Nederlandstalige moet zijn en de andere een Franstalige; voor het | Nederlandstalige moet zijn en de andere een Franstalige; voor het |
| Franstalige lid is het voorafgaand akkoord van het College van de | Franstalige lid is het voorafgaand akkoord van het College van de |
| Franse Gemeenschapscommissie vereist; | Franse Gemeenschapscommissie vereist; |
| e) voor 1 onder hen, op voorstel van de Regering van de Duitstalige | e) voor 1 onder hen, op voorstel van de Regering van de Duitstalige |
| Gemeenschap, waarbij dit lid met raadgevende stem deelneemt aan de | Gemeenschap, waarbij dit lid met raadgevende stem deelneemt aan de |
| vergaderingen van de Federale Raad. | vergaderingen van de Federale Raad. |
| De Raad telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. | De Raad telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. |
| In de samenstelling van de Raad wordt bovendien gestreefd naar een | In de samenstelling van de Raad wordt bovendien gestreefd naar een |
| adequaat evenwicht, enerzijds, binnen de vertegenwoordiging van de | adequaat evenwicht, enerzijds, binnen de vertegenwoordiging van de |
| wetenschappelijke kringen en, anderzijds, binnen de vertegenwoordiging | wetenschappelijke kringen en, anderzijds, binnen de vertegenwoordiging |
| van de economische en sociale kringen. | van de economische en sociale kringen. |
| HOOFDSTUK II. - De werking van de Raad | HOOFDSTUK II. - De werking van de Raad |
Art. 4.De adviezen en aanbevelingen van de Raad worden voorgelegd aan |
Art. 4.De adviezen en aanbevelingen van de Raad worden voorgelegd aan |
| de Eerste Minister en aan de Minister belast met het Wetenschapsbeleid | de Eerste Minister en aan de Minister belast met het Wetenschapsbeleid |
| van de federale Regering. | van de federale Regering. |
| De adviezen en aanbevelingen van de Raad, met uitzondering van die | De adviezen en aanbevelingen van de Raad, met uitzondering van die |
| bedoeld in artikel 2, 3°, van dit besluit, worden door de Eerste | bedoeld in artikel 2, 3°, van dit besluit, worden door de Eerste |
| Minister doorgestuurd aan de Ministers-presidenten van de | Minister doorgestuurd aan de Ministers-presidenten van de |
| Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan de Voorzitter van het College | Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan de Voorzitter van het College |
| van de Franse Gemeenschapscommissie. | van de Franse Gemeenschapscommissie. |
Art. 5.De Raad stelt jaarlijks een algemeen verslag op over zijn |
Art. 5.De Raad stelt jaarlijks een algemeen verslag op over zijn |
| werkzaamheden. | werkzaamheden. |
| Dit algemeen verslag omvat bovendien zo nodig : | Dit algemeen verslag omvat bovendien zo nodig : |
| - beschouwingen betreffende de activiteiten verricht door alle actoren | - beschouwingen betreffende de activiteiten verricht door alle actoren |
| op het gebied van het wetenschapsbeleid, alsook over de omvang en de | op het gebied van het wetenschapsbeleid, alsook over de omvang en de |
| verdeling van de eraan bestede middelen uit de openbare en de | verdeling van de eraan bestede middelen uit de openbare en de |
| particuliere sector; | particuliere sector; |
| - opmerkingen en voorstellen betreffende de nuttige | - opmerkingen en voorstellen betreffende de nuttige |
| samenwerkingsverbanden op nationaal, Europees en internationaal vlak | samenwerkingsverbanden op nationaal, Europees en internationaal vlak |
| inzake wetenschapsbeleid. | inzake wetenschapsbeleid. |
| Dit algemeen verslag wordt voorgelegd aan de Eerste Minister en aan de | Dit algemeen verslag wordt voorgelegd aan de Eerste Minister en aan de |
| Minister belast met het Wetenschapsbeleid van de federale Regering. | Minister belast met het Wetenschapsbeleid van de federale Regering. |
| Het wordt door de Eerste Minister doorgestuurd aan de | Het wordt door de Eerste Minister doorgestuurd aan de |
| Ministers-presidenten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan | Ministers-presidenten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan |
| de Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie. | de Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie. |
| De publikatie ervan door de Raad wordt toegestaan door de Eerste | De publikatie ervan door de Raad wordt toegestaan door de Eerste |
| Minister. | Minister. |
Art. 6.De Raad kan ook steeds bijzondere verslagen opstellen over |
Art. 6.De Raad kan ook steeds bijzondere verslagen opstellen over |
| bepaalde vraagstukken. | bepaalde vraagstukken. |
| Deze bijzondere verslagen worden voorgelegd aan de Eerste Minister en | Deze bijzondere verslagen worden voorgelegd aan de Eerste Minister en |
| aan de Minister belast met het Wetenschapsbeleid van de federale | aan de Minister belast met het Wetenschapsbeleid van de federale |
| Regering. In voorkomend geval worden ze door de Eerste Minister | Regering. In voorkomend geval worden ze door de Eerste Minister |
| doorgestuurd aan de Ministers-presidenten van de betrokken | doorgestuurd aan de Ministers-presidenten van de betrokken |
| Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan de Voorzitter van het College | Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan de Voorzitter van het College |
| van de Franse Gemeenschapscommissie. | van de Franse Gemeenschapscommissie. |
Art. 7.De Raad kan elke persoon van wie hij het advies wenst in te |
Art. 7.De Raad kan elke persoon van wie hij het advies wenst in te |
| winnen raadplegen of horen. | winnen raadplegen of horen. |
| Hij kan aldus op zijn vergaderingen persoonlijkheden uitnodigen, | Hij kan aldus op zijn vergaderingen persoonlijkheden uitnodigen, |
| wanneer hun aanwezigheid tijdelijk nuttig kan zijn voor de studie van | wanneer hun aanwezigheid tijdelijk nuttig kan zijn voor de studie van |
| de behandelde vraagstukken. | de behandelde vraagstukken. |
Art. 8.De Raad mag werkgroepen oprichten. Hij legt hun opdracht vast |
Art. 8.De Raad mag werkgroepen oprichten. Hij legt hun opdracht vast |
| en bepaalt hun samenstelling, waarvoor de bepalingen bedoeld in | en bepaalt hun samenstelling, waarvoor de bepalingen bedoeld in |
| artikel 3, tweede en derde lid, van dit besluit van toepassing zijn. | artikel 3, tweede en derde lid, van dit besluit van toepassing zijn. |
Art. 9.De Raad kan slechts op geldige wijze beraadslagen als meer dan |
Art. 9.De Raad kan slechts op geldige wijze beraadslagen als meer dan |
| de helft van de leden waaruit hij is samengesteld aanwezig zijn. | de helft van de leden waaruit hij is samengesteld aanwezig zijn. |
| Zijn beslissingen worden genomen bij meerderheid van de uitgebrachte | Zijn beslissingen worden genomen bij meerderheid van de uitgebrachte |
| stemmen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter of van | stemmen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter of van |
| degene die hem ter zitting vervangt beslissend. | degene die hem ter zitting vervangt beslissend. |
| Er kan niet bij volmacht gestemd worden. | Er kan niet bij volmacht gestemd worden. |
Art. 10.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op. Dit reglement |
Art. 10.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op. Dit reglement |
| wordt Ons ter goedkeuring voorgelegd. | wordt Ons ter goedkeuring voorgelegd. |
| Het bevat in elk geval de bepalingen die tot doel hebben in de notulen | Het bevat in elk geval de bepalingen die tot doel hebben in de notulen |
| van de Raad de standpunten te identificeren ingenomen bij het | van de Raad de standpunten te identificeren ingenomen bij het |
| uitwerken van de adviezen bedoeld in artikel 2, 1°, van dit besluit. | uitwerken van de adviezen bedoeld in artikel 2, 1°, van dit besluit. |
| HOOFDSTUK III. - De voorzitter en ondervoorzitters van de Raad | HOOFDSTUK III. - De voorzitter en ondervoorzitters van de Raad |
Art. 11.De voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee |
Art. 11.De voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee |
| ondervoorzitters van de Raad worden door Ons benoemd onder de leden | ondervoorzitters van de Raad worden door Ons benoemd onder de leden |
| van de Raad en op zijn voordracht. | van de Raad en op zijn voordracht. |
| De voorzitter en een ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van | De voorzitter en een ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van |
| de Raad benoemd op voordracht van de Minister die Wetenschapsbeleid in | de Raad benoemd op voordracht van de Minister die Wetenschapsbeleid in |
| zijn bevoegdheid heeft. De eerste ondervoorzitter en de andere | zijn bevoegdheid heeft. De eerste ondervoorzitter en de andere |
| ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van de Raad benoemd op | ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van de Raad benoemd op |
| voorstel van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen. | voorstel van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen. |
| De voorzitter en de eerste ondervoorzitter behoren tot verschillende | De voorzitter en de eerste ondervoorzitter behoren tot verschillende |
| taalgroepen. Hetzelfde geldt voor de twee ondervoorzitters. | taalgroepen. Hetzelfde geldt voor de twee ondervoorzitters. |
Art. 12.De voordracht van de Raad bedoeld in artikel 11 wordt beslist |
Art. 12.De voordracht van de Raad bedoeld in artikel 11 wordt beslist |
| tijdens de eerste bijeenkomst van de Raad, hetzij bij consensus, | tijdens de eerste bijeenkomst van de Raad, hetzij bij consensus, |
| hetzij bij geheime stemming voor elk van de te begeven ambten. | hetzij bij geheime stemming voor elk van de te begeven ambten. |
| Om voor een ambt te worden voorgedragen, moet de kandidaat de absolute | Om voor een ambt te worden voorgedragen, moet de kandidaat de absolute |
| meerderheid behalen van de stemmen. Zo nodig vindt een tweede stemming | meerderheid behalen van de stemmen. Zo nodig vindt een tweede stemming |
| plaats tussen de twee kandidaten die tijdens de eerste ronde het | plaats tussen de twee kandidaten die tijdens de eerste ronde het |
| grootste aantal stemmen hebben behaald. | grootste aantal stemmen hebben behaald. |
Art. 13.De voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee |
Art. 13.De voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee |
| ondervoorzitters van de Raad vormen het Bureau van de Raad. | ondervoorzitters van de Raad vormen het Bureau van de Raad. |
| Het Bureau bereidt de aan de Raad voor te leggen dossiers voor en | Het Bureau bereidt de aan de Raad voor te leggen dossiers voor en |
| waakt over de uitvoering van zijn beslissingen. De andere bevoegdheden | waakt over de uitvoering van zijn beslissingen. De andere bevoegdheden |
| waarover het Bureau beschikt, worden hem door de Raad gedelegeerd. | waarover het Bureau beschikt, worden hem door de Raad gedelegeerd. |
| Het Bureau stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter | Het Bureau stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter |
| goedkeuring voor aan de Raad. | goedkeuring voor aan de Raad. |
Art. 14.De voorzitter van de Raad opent en sluit de vergaderingen van |
Art. 14.De voorzitter van de Raad opent en sluit de vergaderingen van |
| de Raad en van het Bureau, leidt de besprekingen en de beraadslagingen | de Raad en van het Bureau, leidt de besprekingen en de beraadslagingen |
| en belast zich met het goede verloop van de vergaderingen. | en belast zich met het goede verloop van de vergaderingen. |
| Hij vertegenwoordigt de Raad bij derden. | Hij vertegenwoordigt de Raad bij derden. |
Art. 15.Indien de voorzitter afwezig of verhinderd is, worden zijn |
Art. 15.Indien de voorzitter afwezig of verhinderd is, worden zijn |
| functies waargenomen door de eerste ondervoorzitter, of, bij | functies waargenomen door de eerste ondervoorzitter, of, bij |
| ontstentenis, door een van de ondervoorzitters, of, bij hun | ontstentenis, door een van de ondervoorzitters, of, bij hun |
| ontstentenis, door het oudste lid van de Raad. | ontstentenis, door het oudste lid van de Raad. |
| HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen |
Art. 16.Het mandaat van lid van de Raad bedraagt vier jaar. |
Art. 16.Het mandaat van lid van de Raad bedraagt vier jaar. |
| Het is hernieuwbaar, met uitzondering van het mandaat van de leden van | Het is hernieuwbaar, met uitzondering van het mandaat van de leden van |
| de Raad die de leeftijd van vijfenzestig jaar hebben bereikt. | de Raad die de leeftijd van vijfenzestig jaar hebben bereikt. |
Art. 17.Het mandaat van lid van de Raad is onverenigbaar met de |
Art. 17.Het mandaat van lid van de Raad is onverenigbaar met de |
| hoedanigheid van lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de | hoedanigheid van lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de |
| Senaat of van de Gemeenschaps- of Gewestraden, van lid van een | Senaat of van de Gemeenschaps- of Gewestraden, van lid van een |
| ministerieel kabinet of van personee!slid van openbare diensten. | ministerieel kabinet of van personee!slid van openbare diensten. |
Art. 18.Geen enkel lid van de Raad kan uit dien hoofde een |
Art. 18.Geen enkel lid van de Raad kan uit dien hoofde een |
| bezoldiging genieten. | bezoldiging genieten. |
| Aan de leden van de Raad worden echter vergoedingen voor reis- en | Aan de leden van de Raad worden echter vergoedingen voor reis- en |
| verblijfkosten toegekend. Het bedrag ervan wordt door Ons vastgesteld. | verblijfkosten toegekend. Het bedrag ervan wordt door Ons vastgesteld. |
| De voorzitter van de Raad geniet bovendien een jaarlijkse forfaitaire | De voorzitter van de Raad geniet bovendien een jaarlijkse forfaitaire |
| vergoeding waarvan het bedrag door Ons wordt vastgesteld, zonder meer | vergoeding waarvan het bedrag door Ons wordt vastgesteld, zonder meer |
| te bedragen dan de maximumuitkering die wordt verleend aan de rectoren | te bedragen dan de maximumuitkering die wordt verleend aan de rectoren |
| van de universiteiten van de Vlaamse of Franse Gemeenschap. | van de universiteiten van de Vlaamse of Franse Gemeenschap. |
Art. 19.De leden van de Raad mogen geen feiten bekendmaken waarvan |
Art. 19.De leden van de Raad mogen geen feiten bekendmaken waarvan |
| zij uit hoofde van hun ambt kennis hebben gehad. | zij uit hoofde van hun ambt kennis hebben gehad. |
| Deze bepaling geldt ook voor de gewezen leden van de Raad. | Deze bepaling geldt ook voor de gewezen leden van de Raad. |
Art. 20.De nodige kredieten voor de werking van de Raad worden elk |
Art. 20.De nodige kredieten voor de werking van de Raad worden elk |
| jaar ingeschreven in de begroting van de Diensten van de Eerste | jaar ingeschreven in de begroting van de Diensten van de Eerste |
| Minister - gedeelte Wetenschapsbeleid. | Minister - gedeelte Wetenschapsbeleid. |
Art. 21.Het secretariaat van de Raad en van het Bureau wordt gevoerd |
Art. 21.Het secretariaat van de Raad en van het Bureau wordt gevoerd |
| door de Secretaris-generaal van de Federale diensten voor | door de Secretaris-generaal van de Federale diensten voor |
| wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, bijgestaan | wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, bijgestaan |
| door de ambtenaar of de ambtenaren die hij daartoe aanwijst. | door de ambtenaar of de ambtenaren die hij daartoe aanwijst. |
| HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen | HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen |
Art. 22.In afwijking van artikel 29, zullen de bepalingen van de |
Art. 22.In afwijking van artikel 29, zullen de bepalingen van de |
| artikelen 11 en 18 van dit besluit, die betrekking hebben op de | artikelen 11 en 18 van dit besluit, die betrekking hebben op de |
| voorzitter van de Raad, in werking treden op de datum van pensionering | voorzitter van de Raad, in werking treden op de datum van pensionering |
| van de huidige bekleder van het ambt van voorzitter van de Nationale | van de huidige bekleder van het ambt van voorzitter van de Nationale |
| Raad voor Wetenschapsbeleid, die, tot die datum, het voorzitterschap | Raad voor Wetenschapsbeleid, die, tot die datum, het voorzitterschap |
| zal waarnemen van de Raad. | zal waarnemen van de Raad. |
Art. 23.Opgeheven worden |
Art. 23.Opgeheven worden |
| a) de artikelen 1, 3°, 14 en 15, 18 tot 20, 24, 28 en 34 van het | a) de artikelen 1, 3°, 14 en 15, 18 tot 20, 24, 28 en 34 van het |
| koninklijk besluit van 16 september 1959 betreffende de organisatie | koninklijk besluit van 16 september 1959 betreffende de organisatie |
| van het Wetenschapsbeleid; | van het Wetenschapsbeleid; |
| b) de artikelen 16 en 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het | b) de artikelen 16 en 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
| koninklijk besluit van 28 juni 1961; | koninklijk besluit van 28 juni 1961; |
| c) artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke | c) artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke |
| besluiten van 11 mei 1966, 27 december 1967 en 14 augustus 1968; | besluiten van 11 mei 1966, 27 december 1967 en 14 augustus 1968; |
| d) artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk | d) artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk |
| besluit van 11 mei 1966; | besluit van 11 mei 1966; |
| e) artikel 23 van hetzeltde besluit, gewijzigd bij de koninklijke | e) artikel 23 van hetzeltde besluit, gewijzigd bij de koninklijke |
| besluiten van 17 april 1963, 11 mei 1966 en 27 december 1967; | besluiten van 17 april 1963, 11 mei 1966 en 27 december 1967; |
| f) artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke | f) artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke |
| besluiten van 28 juni 1961 en 17 april 1963; | besluiten van 28 juni 1961 en 17 april 1963; |
| g) artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke | g) artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke |
| besluiten van 11 mei 1966, 27 december 1967 en 14 augustus 1968; | besluiten van 11 mei 1966, 27 december 1967 en 14 augustus 1968; |
| h) artikel 29 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk | h) artikel 29 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk |
| besluit van 11 mei 1966, opnieuw ingevoerd bij het koninklijk besluit | besluit van 11 mei 1966, opnieuw ingevoerd bij het koninklijk besluit |
| van 27 december 1967 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 | van 27 december 1967 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 |
| augustus 1968; | augustus 1968; |
| i) artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk | i) artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk |
| besluit van 11 mei 1966; | besluit van 11 mei 1966; |
| j) artikel 31, tweede Iid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de | j) artikel 31, tweede Iid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de |
| koninklijke besluiten van 11 mei 1966 en 27 december 1967; | koninklijke besluiten van 11 mei 1966 en 27 december 1967; |
| k) artikel 31, vierde lid, van hetzelfde besluit; | k) artikel 31, vierde lid, van hetzelfde besluit; |
| l) artikel 36, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke | l) artikel 36, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke |
| besluiten van 11 mei 1966 en 27 december 1967; | besluiten van 11 mei 1966 en 27 december 1967; |
| m) artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk | m) artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk |
| besluit van 17 april 1963. | besluit van 17 april 1963. |
Art. 24.In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
Art. 24.In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
| koninklijk besluit van 23 september 1968, worden de woorden "van de | koninklijk besluit van 23 september 1968, worden de woorden "van de |
| Voorzitter van de Raad" geschrapt. | Voorzitter van de Raad" geschrapt. |
Art. 25.In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
Art. 25.In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het |
| koninklijk besluit van 14 augustus 1968, worden de woorden "aan de | koninklijk besluit van 14 augustus 1968, worden de woorden "aan de |
| leden van de Raad, evenals" geschrapt. | leden van de Raad, evenals" geschrapt. |
Art. 26.In het opschrift van hoofdstuk IV van hetzelfde besluit, |
Art. 26.In het opschrift van hoofdstuk IV van hetzelfde besluit, |
| worden de woorden "De Raad" vervangen door de woorden "De Diensten". | worden de woorden "De Raad" vervangen door de woorden "De Diensten". |
Art. 27.De artikelen 1 tot 3 en 5 tot 10 van het besluit van 16 |
Art. 27.De artikelen 1 tot 3 en 5 tot 10 van het besluit van 16 |
| september 1959 houdende statuut van de voorzitter van de Nationale | september 1959 houdende statuut van de voorzitter van de Nationale |
| Raad voor Wetenschapsbeleid, van de secretaris-generaal en van het | Raad voor Wetenschapsbeleid, van de secretaris-generaal en van het |
| personeel van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische | personeel van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische |
| en culturele aangelegenheden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten | en culturele aangelegenheden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten |
| van 23 september 1968, 12 augustus 1981, 26 november 1991, 30 maart | van 23 september 1968, 12 augustus 1981, 26 november 1991, 30 maart |
| 1993, 26 april 1994 en 23 december 1994, worden opgeheven. | 1993, 26 april 1994 en 23 december 1994, worden opgeheven. |
| De bepalingen van hetzelfde besluit die van kracht zijn op de datum | De bepalingen van hetzelfde besluit die van kracht zijn op de datum |
| van dit besluit zullen echter van toepassing blijven op de huidige | van dit besluit zullen echter van toepassing blijven op de huidige |
| bekleder van het ambt van voorzitter van de Nationale Raad voor | bekleder van het ambt van voorzitter van de Nationale Raad voor |
| Wetenschapsbeleid. | Wetenschapsbeleid. |
Art. 28.In het opschrift van hetzelfde besluit, worden de woorden |
Art. 28.In het opschrift van hetzelfde besluit, worden de woorden |
| "van de voorzitter van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid" | "van de voorzitter van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid" |
| geschrapt. | geschrapt. |
Art. 29.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand |
Art. 29.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand |
| volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is | volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is |
| bekendgemaakt. | bekendgemaakt. |
Art. 30.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Wetenschapsbeleid |
Art. 30.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Wetenschapsbeleid |
| zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. | zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. |
| Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997. | Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997. |
| ALBERT | ALBERT |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Eerste Minister, | De Eerste Minister, |
| J.-L. DEHAENE | J.-L. DEHAENE |
| De Minister van Wetenschapsbeleid, | De Minister van Wetenschapsbeleid, |
| Y. YLIEFF | Y. YLIEFF |