Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 08/08/1997
← Terug naar "Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid "
Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid
DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER
8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit houdende oprichting van de 8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit houdende oprichting van de
Federale Raad voor Wetenschapsbeleid Federale Raad voor Wetenschapsbeleid
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Grondwet; Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8
augustus 1980, met name op artikel 6bis, § 3, ingevoegd bij de augustus 1980, met name op artikel 6bis, § 3, ingevoegd bij de
bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet
van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur,
en op artikel 92ter, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus en op artikel 92ter, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus
1988; 1988;
Gelet op het protocol nr. 60/1 van 10 april 1996 waarin de conclusies Gelet op het protocol nr. 60/1 van 10 april 1996 waarin de conclusies
van de onderhandeling gevoerd in het Sectorcomité I zijn vermeld; van de onderhandeling gevoerd in het Sectorcomité I zijn vermeld;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16
januari 1966 en 10 juli 1996; januari 1966 en 10 juli 1996;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 17 Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 17
januari 1996 en 24 juli 1996; januari 1996 en 24 juli 1996;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op
23 januari 1996 en 24 juli 1996; 23 januari 1996 en 24 juli 1996;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse Regering, gegeven op 19 december Gelet op het akkoord van de Vlaamse Regering, gegeven op 19 december
1996; 1996;
Gelet op het akkoord van de Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het akkoord van de Regering van de Franse Gemeenschap,
gegeven op 30 september 1996; gegeven op 30 september 1996;
Gelet op het akkoord van de Waalse Gewestregering, gegeven op 3 Gelet op het akkoord van de Waalse Gewestregering, gegeven op 3
oktober 1996; oktober 1996;
Gelet op het akkoord van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gelet op het akkoord van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest, gegeven op 3 oktober 1996 en op 22 mei 1997; Gewest, gegeven op 3 oktober 1996 en op 22 mei 1997;
Gelet op het akkoord van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het akkoord van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap,
gegeven op 28 augustus 1996; gegeven op 28 augustus 1996;
Gelet op het akkoord van het Verenigd College van de Gelet op het akkoord van het Verenigd College van de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 15 mei 1997; Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 15 mei 1997;
Gelet op het akkoord van het College van de Franse Gelet op het akkoord van het College van de Franse
Gemeenschapscommissie, gegeven op 19 juni 1997; Gemeenschapscommissie, gegeven op 19 juni 1997;
Overwegende dat de uitoefening door de federale overheid van de Overwegende dat de uitoefening door de federale overheid van de
bevoegdheid die haar toegekend is inzake wetenschappelijk onderzoek bevoegdheid die haar toegekend is inzake wetenschappelijk onderzoek
door artikel 6bis, § 3, van de bijzondere wet tot hervorming der door artikel 6bis, § 3, van de bijzondere wet tot hervorming der
instellingen van 8 augustus 1980 de oprichting vereist van een instellingen van 8 augustus 1980 de oprichting vereist van een
adviesorgaan, de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid, waarin de adviesorgaan, de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid, waarin de
vertegenwoordiging van de Gemeenschappen en de Gewesten geregeld wordt vertegenwoordiging van de Gemeenschappen en de Gewesten geregeld wordt
conform artikel 92ter van deze wet; conform artikel 92ter van deze wet;
Overwegende dat de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid de huidige Overwegende dat de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid de huidige
Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid moet vervangen, Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid moet vervangen,
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de noodzaak om de Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de noodzaak om de
federale overheid in staat te stellen gebruik te maken van haar federale overheid in staat te stellen gebruik te maken van haar
bevoegdheid initiatieven te ondernemen in toepassing van artikel 6bis, bevoegdheid initiatieven te ondernemen in toepassing van artikel 6bis,
§ 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, teneinde de plaats van § 3, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, teneinde de plaats van
het wetenschappelijk potentieel van het koninkrijk binnen de Europese het wetenschappelijk potentieel van het koninkrijk binnen de Europese
en internationale wetenschappelijke context te vrijwaren en te en internationale wetenschappelijke context te vrijwaren en te
versterken; versterken;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 januari 1997, Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 januari 1997,
met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de
Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de
wet van 4 augustus 1996; wet van 4 augustus 1996;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van
Wetenschapsbeleid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Wetenschapsbeleid en op het advies van Onze in Raad vergaderde
Ministers, Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - De opdracht en samenstelling van de Federale Raad voor HOOFDSTUK I. - De opdracht en samenstelling van de Federale Raad voor
Wetenschapsbeleid Wetenschapsbeleid

Artikel 1.Er wordt een Federale Raad voor Wetenschapsbeleid

Artikel 1.Er wordt een Federale Raad voor Wetenschapsbeleid

opgericht, in het kort F.R.W.B., hierna te noemen "de Raad". opgericht, in het kort F.R.W.B., hierna te noemen "de Raad".

Art. 2.De Raad heeft tot taak :

Art. 2.De Raad heeft tot taak :

1° advies uit te brengen over de samenwerkingsvoorstellen bedoeld in 1° advies uit te brengen over de samenwerkingsvoorstellen bedoeld in
artikel 6bis, § 3, van de bijzondere wet tot hervorming der artikel 6bis, § 3, van de bijzondere wet tot hervorming der
instellingen van 8 augustus 1980; instellingen van 8 augustus 1980;
2° uit eigen beweging of op verzoek van de federale Regering, in 2° uit eigen beweging of op verzoek van de federale Regering, in
voorkomend geval aangezocht door een Gemeenschaps- of Gewestregering, voorkomend geval aangezocht door een Gemeenschaps- of Gewestregering,
adviezen uit te brengen en aanbevelingen te doen betreffende de adviezen uit te brengen en aanbevelingen te doen betreffende de
vraagstukken inzake wetenschapsbeleid voor het land in zijn geheel, vraagstukken inzake wetenschapsbeleid voor het land in zijn geheel,
gelet onder meer op de Europese en internationale context; gelet onder meer op de Europese en internationale context;
3° op verzoek van de federale Regering adviezen uit te brengen 3° op verzoek van de federale Regering adviezen uit te brengen
betreffende de aangelegenheden inzake wetenschapsbeleid die tot de betreffende de aangelegenheden inzake wetenschapsbeleid die tot de
bevoegdheid behoren van de federale Overheid, bedoeld in artikel 6bis, bevoegdheid behoren van de federale Overheid, bedoeld in artikel 6bis,
§ 2, 1° tot 4°, van de bovengenoemde bijzondere wet. § 2, 1° tot 4°, van de bovengenoemde bijzondere wet.

Art. 3.De Raad bestaat uit 33 leden, door Ons benoemd onder de meest

Art. 3.De Raad bestaat uit 33 leden, door Ons benoemd onder de meest

representatieve prominenten van de wetenschappelijke, economische en representatieve prominenten van de wetenschappelijke, economische en
sociale kringen, waarvan sociale kringen, waarvan
1° 16 leden op voordracht van de Minister die Wetenschapsbeleid in 1° 16 leden op voordracht van de Minister die Wetenschapsbeleid in
zijn bevoegdheid heeft, na beraadslaging van Onze in Raad vergaderde zijn bevoegdheid heeft, na beraadslaging van Onze in Raad vergaderde
Ministers; Ministers;
2° 17 leden op voorstel van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen : 2° 17 leden op voorstel van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen :
a) voor 7 onder hen, op voorstel van de Vlaamse Regering; a) voor 7 onder hen, op voorstel van de Vlaamse Regering;
b) voor 4 onder hen, op voorstel van de Regering van de Franse b) voor 4 onder hen, op voorstel van de Regering van de Franse
Gemeenschap; Gemeenschap;
c) voor 3 onder hen, op voorstel van de Waalse Gewestregering; c) voor 3 onder hen, op voorstel van de Waalse Gewestregering;
d) voor 2 onder hen, op gezamenlijk voorstel van de Regering van het d) voor 2 onder hen, op gezamenlijk voorstel van de Regering van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Verenigd College van de Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Verenigd College van de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, waarvan de ene een Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, waarvan de ene een
Nederlandstalige moet zijn en de andere een Franstalige; voor het Nederlandstalige moet zijn en de andere een Franstalige; voor het
Franstalige lid is het voorafgaand akkoord van het College van de Franstalige lid is het voorafgaand akkoord van het College van de
Franse Gemeenschapscommissie vereist; Franse Gemeenschapscommissie vereist;
e) voor 1 onder hen, op voorstel van de Regering van de Duitstalige e) voor 1 onder hen, op voorstel van de Regering van de Duitstalige
Gemeenschap, waarbij dit lid met raadgevende stem deelneemt aan de Gemeenschap, waarbij dit lid met raadgevende stem deelneemt aan de
vergaderingen van de Federale Raad. vergaderingen van de Federale Raad.
De Raad telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. De Raad telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden.
In de samenstelling van de Raad wordt bovendien gestreefd naar een In de samenstelling van de Raad wordt bovendien gestreefd naar een
adequaat evenwicht, enerzijds, binnen de vertegenwoordiging van de adequaat evenwicht, enerzijds, binnen de vertegenwoordiging van de
wetenschappelijke kringen en, anderzijds, binnen de vertegenwoordiging wetenschappelijke kringen en, anderzijds, binnen de vertegenwoordiging
van de economische en sociale kringen. van de economische en sociale kringen.
HOOFDSTUK II. - De werking van de Raad HOOFDSTUK II. - De werking van de Raad

Art. 4.De adviezen en aanbevelingen van de Raad worden voorgelegd aan

Art. 4.De adviezen en aanbevelingen van de Raad worden voorgelegd aan

de Eerste Minister en aan de Minister belast met het Wetenschapsbeleid de Eerste Minister en aan de Minister belast met het Wetenschapsbeleid
van de federale Regering. van de federale Regering.
De adviezen en aanbevelingen van de Raad, met uitzondering van die De adviezen en aanbevelingen van de Raad, met uitzondering van die
bedoeld in artikel 2, 3°, van dit besluit, worden door de Eerste bedoeld in artikel 2, 3°, van dit besluit, worden door de Eerste
Minister doorgestuurd aan de Ministers-presidenten van de Minister doorgestuurd aan de Ministers-presidenten van de
Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan de Voorzitter van het College Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan de Voorzitter van het College
van de Franse Gemeenschapscommissie. van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 5.De Raad stelt jaarlijks een algemeen verslag op over zijn

Art. 5.De Raad stelt jaarlijks een algemeen verslag op over zijn

werkzaamheden. werkzaamheden.
Dit algemeen verslag omvat bovendien zo nodig : Dit algemeen verslag omvat bovendien zo nodig :
- beschouwingen betreffende de activiteiten verricht door alle actoren - beschouwingen betreffende de activiteiten verricht door alle actoren
op het gebied van het wetenschapsbeleid, alsook over de omvang en de op het gebied van het wetenschapsbeleid, alsook over de omvang en de
verdeling van de eraan bestede middelen uit de openbare en de verdeling van de eraan bestede middelen uit de openbare en de
particuliere sector; particuliere sector;
- opmerkingen en voorstellen betreffende de nuttige - opmerkingen en voorstellen betreffende de nuttige
samenwerkingsverbanden op nationaal, Europees en internationaal vlak samenwerkingsverbanden op nationaal, Europees en internationaal vlak
inzake wetenschapsbeleid. inzake wetenschapsbeleid.
Dit algemeen verslag wordt voorgelegd aan de Eerste Minister en aan de Dit algemeen verslag wordt voorgelegd aan de Eerste Minister en aan de
Minister belast met het Wetenschapsbeleid van de federale Regering. Minister belast met het Wetenschapsbeleid van de federale Regering.
Het wordt door de Eerste Minister doorgestuurd aan de Het wordt door de Eerste Minister doorgestuurd aan de
Ministers-presidenten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan Ministers-presidenten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan
de Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie. de Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
De publikatie ervan door de Raad wordt toegestaan door de Eerste De publikatie ervan door de Raad wordt toegestaan door de Eerste
Minister. Minister.

Art. 6.De Raad kan ook steeds bijzondere verslagen opstellen over

Art. 6.De Raad kan ook steeds bijzondere verslagen opstellen over

bepaalde vraagstukken. bepaalde vraagstukken.
Deze bijzondere verslagen worden voorgelegd aan de Eerste Minister en Deze bijzondere verslagen worden voorgelegd aan de Eerste Minister en
aan de Minister belast met het Wetenschapsbeleid van de federale aan de Minister belast met het Wetenschapsbeleid van de federale
Regering. In voorkomend geval worden ze door de Eerste Minister Regering. In voorkomend geval worden ze door de Eerste Minister
doorgestuurd aan de Ministers-presidenten van de betrokken doorgestuurd aan de Ministers-presidenten van de betrokken
Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan de Voorzitter van het College Gemeenschaps- en Gewestregeringen en aan de Voorzitter van het College
van de Franse Gemeenschapscommissie. van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 7.De Raad kan elke persoon van wie hij het advies wenst in te

Art. 7.De Raad kan elke persoon van wie hij het advies wenst in te

winnen raadplegen of horen. winnen raadplegen of horen.
Hij kan aldus op zijn vergaderingen persoonlijkheden uitnodigen, Hij kan aldus op zijn vergaderingen persoonlijkheden uitnodigen,
wanneer hun aanwezigheid tijdelijk nuttig kan zijn voor de studie van wanneer hun aanwezigheid tijdelijk nuttig kan zijn voor de studie van
de behandelde vraagstukken. de behandelde vraagstukken.

Art. 8.De Raad mag werkgroepen oprichten. Hij legt hun opdracht vast

Art. 8.De Raad mag werkgroepen oprichten. Hij legt hun opdracht vast

en bepaalt hun samenstelling, waarvoor de bepalingen bedoeld in en bepaalt hun samenstelling, waarvoor de bepalingen bedoeld in
artikel 3, tweede en derde lid, van dit besluit van toepassing zijn. artikel 3, tweede en derde lid, van dit besluit van toepassing zijn.

Art. 9.De Raad kan slechts op geldige wijze beraadslagen als meer dan

Art. 9.De Raad kan slechts op geldige wijze beraadslagen als meer dan

de helft van de leden waaruit hij is samengesteld aanwezig zijn. de helft van de leden waaruit hij is samengesteld aanwezig zijn.
Zijn beslissingen worden genomen bij meerderheid van de uitgebrachte Zijn beslissingen worden genomen bij meerderheid van de uitgebrachte
stemmen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter of van stemmen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter of van
degene die hem ter zitting vervangt beslissend. degene die hem ter zitting vervangt beslissend.
Er kan niet bij volmacht gestemd worden. Er kan niet bij volmacht gestemd worden.

Art. 10.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op. Dit reglement

Art. 10.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op. Dit reglement

wordt Ons ter goedkeuring voorgelegd. wordt Ons ter goedkeuring voorgelegd.
Het bevat in elk geval de bepalingen die tot doel hebben in de notulen Het bevat in elk geval de bepalingen die tot doel hebben in de notulen
van de Raad de standpunten te identificeren ingenomen bij het van de Raad de standpunten te identificeren ingenomen bij het
uitwerken van de adviezen bedoeld in artikel 2, 1°, van dit besluit. uitwerken van de adviezen bedoeld in artikel 2, 1°, van dit besluit.
HOOFDSTUK III. - De voorzitter en ondervoorzitters van de Raad HOOFDSTUK III. - De voorzitter en ondervoorzitters van de Raad

Art. 11.De voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee

Art. 11.De voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee

ondervoorzitters van de Raad worden door Ons benoemd onder de leden ondervoorzitters van de Raad worden door Ons benoemd onder de leden
van de Raad en op zijn voordracht. van de Raad en op zijn voordracht.
De voorzitter en een ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van De voorzitter en een ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van
de Raad benoemd op voordracht van de Minister die Wetenschapsbeleid in de Raad benoemd op voordracht van de Minister die Wetenschapsbeleid in
zijn bevoegdheid heeft. De eerste ondervoorzitter en de andere zijn bevoegdheid heeft. De eerste ondervoorzitter en de andere
ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van de Raad benoemd op ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van de Raad benoemd op
voorstel van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen. voorstel van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen.
De voorzitter en de eerste ondervoorzitter behoren tot verschillende De voorzitter en de eerste ondervoorzitter behoren tot verschillende
taalgroepen. Hetzelfde geldt voor de twee ondervoorzitters. taalgroepen. Hetzelfde geldt voor de twee ondervoorzitters.

Art. 12.De voordracht van de Raad bedoeld in artikel 11 wordt beslist

Art. 12.De voordracht van de Raad bedoeld in artikel 11 wordt beslist

tijdens de eerste bijeenkomst van de Raad, hetzij bij consensus, tijdens de eerste bijeenkomst van de Raad, hetzij bij consensus,
hetzij bij geheime stemming voor elk van de te begeven ambten. hetzij bij geheime stemming voor elk van de te begeven ambten.
Om voor een ambt te worden voorgedragen, moet de kandidaat de absolute Om voor een ambt te worden voorgedragen, moet de kandidaat de absolute
meerderheid behalen van de stemmen. Zo nodig vindt een tweede stemming meerderheid behalen van de stemmen. Zo nodig vindt een tweede stemming
plaats tussen de twee kandidaten die tijdens de eerste ronde het plaats tussen de twee kandidaten die tijdens de eerste ronde het
grootste aantal stemmen hebben behaald. grootste aantal stemmen hebben behaald.

Art. 13.De voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee

Art. 13.De voorzitter, de eerste ondervoorzitter en de twee

ondervoorzitters van de Raad vormen het Bureau van de Raad. ondervoorzitters van de Raad vormen het Bureau van de Raad.
Het Bureau bereidt de aan de Raad voor te leggen dossiers voor en Het Bureau bereidt de aan de Raad voor te leggen dossiers voor en
waakt over de uitvoering van zijn beslissingen. De andere bevoegdheden waakt over de uitvoering van zijn beslissingen. De andere bevoegdheden
waarover het Bureau beschikt, worden hem door de Raad gedelegeerd. waarover het Bureau beschikt, worden hem door de Raad gedelegeerd.
Het Bureau stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter Het Bureau stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter
goedkeuring voor aan de Raad. goedkeuring voor aan de Raad.

Art. 14.De voorzitter van de Raad opent en sluit de vergaderingen van

Art. 14.De voorzitter van de Raad opent en sluit de vergaderingen van

de Raad en van het Bureau, leidt de besprekingen en de beraadslagingen de Raad en van het Bureau, leidt de besprekingen en de beraadslagingen
en belast zich met het goede verloop van de vergaderingen. en belast zich met het goede verloop van de vergaderingen.
Hij vertegenwoordigt de Raad bij derden. Hij vertegenwoordigt de Raad bij derden.

Art. 15.Indien de voorzitter afwezig of verhinderd is, worden zijn

Art. 15.Indien de voorzitter afwezig of verhinderd is, worden zijn

functies waargenomen door de eerste ondervoorzitter, of, bij functies waargenomen door de eerste ondervoorzitter, of, bij
ontstentenis, door een van de ondervoorzitters, of, bij hun ontstentenis, door een van de ondervoorzitters, of, bij hun
ontstentenis, door het oudste lid van de Raad. ontstentenis, door het oudste lid van de Raad.
HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen

Art. 16.Het mandaat van lid van de Raad bedraagt vier jaar.

Art. 16.Het mandaat van lid van de Raad bedraagt vier jaar.

Het is hernieuwbaar, met uitzondering van het mandaat van de leden van Het is hernieuwbaar, met uitzondering van het mandaat van de leden van
de Raad die de leeftijd van vijfenzestig jaar hebben bereikt. de Raad die de leeftijd van vijfenzestig jaar hebben bereikt.

Art. 17.Het mandaat van lid van de Raad is onverenigbaar met de

Art. 17.Het mandaat van lid van de Raad is onverenigbaar met de

hoedanigheid van lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de hoedanigheid van lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de
Senaat of van de Gemeenschaps- of Gewestraden, van lid van een Senaat of van de Gemeenschaps- of Gewestraden, van lid van een
ministerieel kabinet of van personee!slid van openbare diensten. ministerieel kabinet of van personee!slid van openbare diensten.

Art. 18.Geen enkel lid van de Raad kan uit dien hoofde een

Art. 18.Geen enkel lid van de Raad kan uit dien hoofde een

bezoldiging genieten. bezoldiging genieten.
Aan de leden van de Raad worden echter vergoedingen voor reis- en Aan de leden van de Raad worden echter vergoedingen voor reis- en
verblijfkosten toegekend. Het bedrag ervan wordt door Ons vastgesteld. verblijfkosten toegekend. Het bedrag ervan wordt door Ons vastgesteld.
De voorzitter van de Raad geniet bovendien een jaarlijkse forfaitaire De voorzitter van de Raad geniet bovendien een jaarlijkse forfaitaire
vergoeding waarvan het bedrag door Ons wordt vastgesteld, zonder meer vergoeding waarvan het bedrag door Ons wordt vastgesteld, zonder meer
te bedragen dan de maximumuitkering die wordt verleend aan de rectoren te bedragen dan de maximumuitkering die wordt verleend aan de rectoren
van de universiteiten van de Vlaamse of Franse Gemeenschap. van de universiteiten van de Vlaamse of Franse Gemeenschap.

Art. 19.De leden van de Raad mogen geen feiten bekendmaken waarvan

Art. 19.De leden van de Raad mogen geen feiten bekendmaken waarvan

zij uit hoofde van hun ambt kennis hebben gehad. zij uit hoofde van hun ambt kennis hebben gehad.
Deze bepaling geldt ook voor de gewezen leden van de Raad. Deze bepaling geldt ook voor de gewezen leden van de Raad.

Art. 20.De nodige kredieten voor de werking van de Raad worden elk

Art. 20.De nodige kredieten voor de werking van de Raad worden elk

jaar ingeschreven in de begroting van de Diensten van de Eerste jaar ingeschreven in de begroting van de Diensten van de Eerste
Minister - gedeelte Wetenschapsbeleid. Minister - gedeelte Wetenschapsbeleid.

Art. 21.Het secretariaat van de Raad en van het Bureau wordt gevoerd

Art. 21.Het secretariaat van de Raad en van het Bureau wordt gevoerd

door de Secretaris-generaal van de Federale diensten voor door de Secretaris-generaal van de Federale diensten voor
wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, bijgestaan wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, bijgestaan
door de ambtenaar of de ambtenaren die hij daartoe aanwijst. door de ambtenaar of de ambtenaren die hij daartoe aanwijst.
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 22.In afwijking van artikel 29, zullen de bepalingen van de

Art. 22.In afwijking van artikel 29, zullen de bepalingen van de

artikelen 11 en 18 van dit besluit, die betrekking hebben op de artikelen 11 en 18 van dit besluit, die betrekking hebben op de
voorzitter van de Raad, in werking treden op de datum van pensionering voorzitter van de Raad, in werking treden op de datum van pensionering
van de huidige bekleder van het ambt van voorzitter van de Nationale van de huidige bekleder van het ambt van voorzitter van de Nationale
Raad voor Wetenschapsbeleid, die, tot die datum, het voorzitterschap Raad voor Wetenschapsbeleid, die, tot die datum, het voorzitterschap
zal waarnemen van de Raad. zal waarnemen van de Raad.

Art. 23.Opgeheven worden

Art. 23.Opgeheven worden

a) de artikelen 1, 3°, 14 en 15, 18 tot 20, 24, 28 en 34 van het a) de artikelen 1, 3°, 14 en 15, 18 tot 20, 24, 28 en 34 van het
koninklijk besluit van 16 september 1959 betreffende de organisatie koninklijk besluit van 16 september 1959 betreffende de organisatie
van het Wetenschapsbeleid; van het Wetenschapsbeleid;
b) de artikelen 16 en 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het b) de artikelen 16 en 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 28 juni 1961; koninklijk besluit van 28 juni 1961;
c) artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke c) artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke
besluiten van 11 mei 1966, 27 december 1967 en 14 augustus 1968; besluiten van 11 mei 1966, 27 december 1967 en 14 augustus 1968;
d) artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk d) artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 11 mei 1966; besluit van 11 mei 1966;
e) artikel 23 van hetzeltde besluit, gewijzigd bij de koninklijke e) artikel 23 van hetzeltde besluit, gewijzigd bij de koninklijke
besluiten van 17 april 1963, 11 mei 1966 en 27 december 1967; besluiten van 17 april 1963, 11 mei 1966 en 27 december 1967;
f) artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke f) artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke
besluiten van 28 juni 1961 en 17 april 1963; besluiten van 28 juni 1961 en 17 april 1963;
g) artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke g) artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke
besluiten van 11 mei 1966, 27 december 1967 en 14 augustus 1968; besluiten van 11 mei 1966, 27 december 1967 en 14 augustus 1968;
h) artikel 29 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk h) artikel 29 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk
besluit van 11 mei 1966, opnieuw ingevoerd bij het koninklijk besluit besluit van 11 mei 1966, opnieuw ingevoerd bij het koninklijk besluit
van 27 december 1967 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 van 27 december 1967 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14
augustus 1968; augustus 1968;
i) artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk i) artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 11 mei 1966; besluit van 11 mei 1966;
j) artikel 31, tweede Iid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de j) artikel 31, tweede Iid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de
koninklijke besluiten van 11 mei 1966 en 27 december 1967; koninklijke besluiten van 11 mei 1966 en 27 december 1967;
k) artikel 31, vierde lid, van hetzelfde besluit; k) artikel 31, vierde lid, van hetzelfde besluit;
l) artikel 36, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke l) artikel 36, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke
besluiten van 11 mei 1966 en 27 december 1967; besluiten van 11 mei 1966 en 27 december 1967;
m) artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk m) artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk
besluit van 17 april 1963. besluit van 17 april 1963.

Art. 24.In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

Art. 24.In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

koninklijk besluit van 23 september 1968, worden de woorden "van de koninklijk besluit van 23 september 1968, worden de woorden "van de
Voorzitter van de Raad" geschrapt. Voorzitter van de Raad" geschrapt.

Art. 25.In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

Art. 25.In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het

koninklijk besluit van 14 augustus 1968, worden de woorden "aan de koninklijk besluit van 14 augustus 1968, worden de woorden "aan de
leden van de Raad, evenals" geschrapt. leden van de Raad, evenals" geschrapt.

Art. 26.In het opschrift van hoofdstuk IV van hetzelfde besluit,

Art. 26.In het opschrift van hoofdstuk IV van hetzelfde besluit,

worden de woorden "De Raad" vervangen door de woorden "De Diensten". worden de woorden "De Raad" vervangen door de woorden "De Diensten".

Art. 27.De artikelen 1 tot 3 en 5 tot 10 van het besluit van 16

Art. 27.De artikelen 1 tot 3 en 5 tot 10 van het besluit van 16

september 1959 houdende statuut van de voorzitter van de Nationale september 1959 houdende statuut van de voorzitter van de Nationale
Raad voor Wetenschapsbeleid, van de secretaris-generaal en van het Raad voor Wetenschapsbeleid, van de secretaris-generaal en van het
personeel van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische personeel van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische
en culturele aangelegenheden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten en culturele aangelegenheden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten
van 23 september 1968, 12 augustus 1981, 26 november 1991, 30 maart van 23 september 1968, 12 augustus 1981, 26 november 1991, 30 maart
1993, 26 april 1994 en 23 december 1994, worden opgeheven. 1993, 26 april 1994 en 23 december 1994, worden opgeheven.
De bepalingen van hetzelfde besluit die van kracht zijn op de datum De bepalingen van hetzelfde besluit die van kracht zijn op de datum
van dit besluit zullen echter van toepassing blijven op de huidige van dit besluit zullen echter van toepassing blijven op de huidige
bekleder van het ambt van voorzitter van de Nationale Raad voor bekleder van het ambt van voorzitter van de Nationale Raad voor
Wetenschapsbeleid. Wetenschapsbeleid.

Art. 28.In het opschrift van hetzelfde besluit, worden de woorden

Art. 28.In het opschrift van hetzelfde besluit, worden de woorden

"van de voorzitter van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid" "van de voorzitter van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid"
geschrapt. geschrapt.

Art. 29.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand

Art. 29.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand

volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is
bekendgemaakt. bekendgemaakt.

Art. 30.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Wetenschapsbeleid

Art. 30.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Wetenschapsbeleid

zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997. Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Eerste Minister, De Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE J.-L. DEHAENE
De Minister van Wetenschapsbeleid, De Minister van Wetenschapsbeleid,
Y. YLIEFF Y. YLIEFF
^