Koninklijk besluit houdende vaststelling van de procedureregels voor de toepassing van artikel 30, § 2, van verordening nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer | Koninklijk besluit houdende vaststelling van de procedureregels voor de toepassing van artikel 30, § 2, van verordening nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER | FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER |
7 MAART 2013. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de | 7 MAART 2013. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de |
procedureregels voor de toepassing van artikel 30, § 2, van | procedureregels voor de toepassing van artikel 30, § 2, van |
verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad | verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad |
van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van | van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van |
reizigers in het treinverkeer | reizigers in het treinverkeer |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en | Gelet op verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en |
de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen | de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen |
van reizigers in het treinverkeer, artikel 30, § 2; | van reizigers in het treinverkeer, artikel 30, § 2; |
Gelet op de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, | Gelet op de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, |
artikel 2, tweede lid; | artikel 2, tweede lid; |
Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 2010 tot aanwijzing van de | Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 2010 tot aanwijzing van de |
overheidsinstantie belast met de handhaving van verordening (EG) nr. | overheidsinstantie belast met de handhaving van verordening (EG) nr. |
1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 | 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 |
betreffende de rechten en de verplichtingen van reizigers in het | betreffende de rechten en de verplichtingen van reizigers in het |
treinverkeer; | treinverkeer; |
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen; | Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen; |
Gelet op advies nr. 52.392/4 van de Raad van State, gegeven op 12 | Gelet op advies nr. 52.392/4 van de Raad van State, gegeven op 12 |
december 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van | december 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van |
de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de | Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de |
Staatssecretaris voor Mobiliteit, | Staatssecretaris voor Mobiliteit, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
1° verordening : verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees | 1° verordening : verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees |
Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en | Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en |
verplichtingen van reizigers in het treinverkeer; | verplichtingen van reizigers in het treinverkeer; |
2° de instantie : de instantie aangewezen overeenkomstig artikel 2 van | 2° de instantie : de instantie aangewezen overeenkomstig artikel 2 van |
de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen; | de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen; |
3° klacht : iedere aangifte van een vermeende schending van de | 3° klacht : iedere aangifte van een vermeende schending van de |
verordening. | verordening. |
Art. 2.§ 1. Elke reiziger kan kosteloos een klacht indienen bij de |
Art. 2.§ 1. Elke reiziger kan kosteloos een klacht indienen bij de |
instantie. De klacht wordt per brief, per fax of met elektronisch | instantie. De klacht wordt per brief, per fax of met elektronisch |
formulier van de instantie of mondeling en persoonlijk ingediend. | formulier van de instantie of mondeling en persoonlijk ingediend. |
De klacht bevat de volgende elementen : | De klacht bevat de volgende elementen : |
1° de identiteit en het adres van de klager; | 1° de identiteit en het adres van de klager; |
2° een uiteenzetting van de feiten; | 2° een uiteenzetting van de feiten; |
3° alle stukken die de klager noodzakelijk acht. | 3° alle stukken die de klager noodzakelijk acht. |
§ 2. De instantie weigert de behandeling van een klacht : | § 2. De instantie weigert de behandeling van een klacht : |
1° wanneer deze kennelijk ongegrond is; | 1° wanneer deze kennelijk ongegrond is; |
2° wanneer de inhoud betrekking heeft op feiten die zich voordeden | 2° wanneer de inhoud betrekking heeft op feiten die zich voordeden |
vóór 3 december 2009, datum waarop de verordening in werking is | vóór 3 december 2009, datum waarop de verordening in werking is |
getreden; | getreden; |
3° wanneer de inhoud van de klacht betrekking heeft op een artikel van | 3° wanneer de inhoud van de klacht betrekking heeft op een artikel van |
de verordening waarvoor de Belgische Staat een vrijstelling heeft | de verordening waarvoor de Belgische Staat een vrijstelling heeft |
verleend, overeenkomstig de procedure van artikel 2 van de | verleend, overeenkomstig de procedure van artikel 2 van de |
verordening, en dit gedurende de geldigheidstermijn van deze | verordening, en dit gedurende de geldigheidstermijn van deze |
vrijstelling; | vrijstelling; |
4° wanneer deze in wezen dezelfde is als een eerder door de instantie | 4° wanneer deze in wezen dezelfde is als een eerder door de instantie |
behandelde klacht en geen nieuwe feiten aanbrengt in vergelijking met | behandelde klacht en geen nieuwe feiten aanbrengt in vergelijking met |
deze eerdere klacht. | deze eerdere klacht. |
§ 3. Indien de instantie een klacht niet behandelt of de behandeling | § 3. Indien de instantie een klacht niet behandelt of de behandeling |
ervan niet voortzet, geeft zij de klager daarvan schriftelijk kennis, | ervan niet voortzet, geeft zij de klager daarvan schriftelijk kennis, |
met vermelding van de redenen, binnen een termijn van 30 dagen, te | met vermelding van de redenen, binnen een termijn van 30 dagen, te |
rekenen vanaf de ontvangst van de klacht. | rekenen vanaf de ontvangst van de klacht. |
§ 4. Een klacht met betrekking tot een treinreis of -dienst die niet | § 4. Een klacht met betrekking tot een treinreis of -dienst die niet |
op Belgisch grondgebied heeft plaats gevonden, wordt door de instantie | op Belgisch grondgebied heeft plaats gevonden, wordt door de instantie |
schriftelijk doorgestuurd naar het organisme dat aangeduid is door de | schriftelijk doorgestuurd naar het organisme dat aangeduid is door de |
lidstaat op wiens grondgebied de treinreis of -dienst zich heeft | lidstaat op wiens grondgebied de treinreis of -dienst zich heeft |
voorgedaan. | voorgedaan. |
De klager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld binnen een | De klager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld binnen een |
termijn van 30 dagen na verzending naar het organisme bedoeld in de | termijn van 30 dagen na verzending naar het organisme bedoeld in de |
vorige paragraaf. | vorige paragraaf. |
Art. 3.De instantie licht de onderneming in waartegen de klacht is |
Art. 3.De instantie licht de onderneming in waartegen de klacht is |
ingediend. | ingediend. |
Art. 4.De instantie mag van de klager, de beheersorganen en/of het |
Art. 4.De instantie mag van de klager, de beheersorganen en/of het |
personeel van de betrokken onderneming alle uitleg of informatie eisen | personeel van de betrokken onderneming alle uitleg of informatie eisen |
en bij hen alle verificaties uitvoeren die nodig zijn voor de | en bij hen alle verificaties uitvoeren die nodig zijn voor de |
behandeling van de klacht. | behandeling van de klacht. |
De aldus verkregen informatie wordt vertrouwelijk behandeld. | De aldus verkregen informatie wordt vertrouwelijk behandeld. |
Art. 5.Indien, bij het einde van het onderzoek van de klacht, de |
Art. 5.Indien, bij het einde van het onderzoek van de klacht, de |
instantie oordeelt dat er een schending is van de verordening maken de | instantie oordeelt dat er een schending is van de verordening maken de |
bevoegde agenten een proces-verbaal op overeenkomstig artikel 3 van de | bevoegde agenten een proces-verbaal op overeenkomstig artikel 3 van de |
wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen. | wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen. |
Art. 6.De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de |
Art. 6.De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de |
uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 7 maart 2013. | Gegeven te Brussel, 7 maart 2013. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Binnenlandse Zaken, | De Minister van Binnenlandse Zaken, |
Mevr. J. MILQUET | Mevr. J. MILQUET |
De Staatssecretaris voor Mobiliteit, | De Staatssecretaris voor Mobiliteit, |
M. WATHELET | M. WATHELET |