Koninklijk besluit betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM , Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van België | Koninklijk besluit betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM , Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van België |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE |
3 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de | 3 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de |
exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit | exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit |
E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM (DEME | E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM (DEME |
Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, | Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, |
voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere | voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere |
niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal | niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal |
plat van België | plat van België |
ALBERT II, Koning der Belgen, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Gelet op de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de | Gelet op de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de |
exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het | exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het |
continentaal plat, gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999 ter | continentaal plat, gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999 ter |
bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de | bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de |
rechtsbevoegdheid van België en de wet van 22 april 1999 betreffende | rechtsbevoegdheid van België en de wet van 22 april 1999 betreffende |
de exclusieve economische zone van België in de Noordzee; | de exclusieve economische zone van België in de Noordzee; |
Gelet op het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het | Gelet op het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het |
verlenen van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de | verlenen van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de |
minerale en andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat, | minerale en andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat, |
inzonderheid op de artikelen 8 en 10; | inzonderheid op de artikelen 8 en 10; |
Gelet op het ministerieel besluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 | Gelet op het ministerieel besluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 |
houdende verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven | houdende verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven |
1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, van een concessie voor de | 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, van een concessie voor de |
exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende | exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende |
rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van | rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van |
België; | België; |
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, | Op de voordracht van Onze Minister van Economie, |
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan |
onder : | onder : |
1° de Minister : de Minister bevoegd voor Economie; | 1° de Minister : de Minister bevoegd voor Economie; |
2° de Algemene Directie : Kwaliteit en Veiligheid van de Federale | 2° de Algemene Directie : Kwaliteit en Veiligheid van de Federale |
Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; | Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; |
3° bevoegde ambtenaren : de ambtenaren die in uitvoering van artikel | 3° bevoegde ambtenaren : de ambtenaren die in uitvoering van artikel |
18 door de Minister worden aangeduid; | 18 door de Minister worden aangeduid; |
4° ontginningsvaartuig : elk vaartuig dat gebruikt wordt voor het | 4° ontginningsvaartuig : elk vaartuig dat gebruikt wordt voor het |
baggeren of het ontginnen van grondstoffen van de zeebodem; | baggeren of het ontginnen van grondstoffen van de zeebodem; |
5° transportvaartuig : elk vaartuig, met uitzondering van de | 5° transportvaartuig : elk vaartuig, met uitzondering van de |
ontginningsvaartuigen, dat gebruikt wordt voor het vervoer van de | ontginningsvaartuigen, dat gebruikt wordt voor het vervoer van de |
gebaggerde of ontgonnen grondstoffen. | gebaggerde of ontgonnen grondstoffen. |
Art. 2.De grenzen van het ontginningsgebied bepaald in artikel 1 van |
Art. 2.De grenzen van het ontginningsgebied bepaald in artikel 1 van |
het ministerieel besluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 houdende | het ministerieel besluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 houdende |
verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven 1025, | verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven 1025, |
Scheldedijk 30 te 2070 ZWIJNDRECHT, van een concessie voor de | Scheldedijk 30 te 2070 ZWIJNDRECHT, van een concessie voor de |
exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende | exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende |
rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van | rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van |
België moeten strikt worden nageleefd. | België moeten strikt worden nageleefd. |
De ontginning van zand en grind mag slechts gebeuren met | De ontginning van zand en grind mag slechts gebeuren met |
ontginningsvaartuigen van het type "sleepzuiger". De ontginning moet | ontginningsvaartuigen van het type "sleepzuiger". De ontginning moet |
gebeuren over een aaneensluitend gebied in lagen van maximaal 0,5 m. | gebeuren over een aaneensluitend gebied in lagen van maximaal 0,5 m. |
De ontginning moet onderbroken worden indien de gemiddelde | De ontginning moet onderbroken worden indien de gemiddelde |
verplaatsingssnelheid van het ontginningsvaartuig ten opzichte van de | verplaatsingssnelheid van het ontginningsvaartuig ten opzichte van de |
zeebodem kleiner is dan 1,5 knopen. De totale ontginningsdiepte mag | zeebodem kleiner is dan 1,5 knopen. De totale ontginningsdiepte mag |
niet dieper gaan dan 5 m beneden de bodemligging zoals aangegeven op | niet dieper gaan dan 5 m beneden de bodemligging zoals aangegeven op |
de meest recente nautische kaart « De Vlaamse Banken » uitgegeven door | de meest recente nautische kaart « De Vlaamse Banken » uitgegeven door |
het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. | het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. |
Indien verschillende ontginningsvaartuigen werken in dezelfde zone | Indien verschillende ontginningsvaartuigen werken in dezelfde zone |
moet men tijdens de ontginning steeds een minimumafstand van 500 m | moet men tijdens de ontginning steeds een minimumafstand van 500 m |
tussen de vaartuigen behouden. | tussen de vaartuigen behouden. |
Tussen het ontginningsvaartuig en de vaste installaties dient tijdens | Tussen het ontginningsvaartuig en de vaste installaties dient tijdens |
de ontginning steeds een veiligheidsafstand van 500 m behouden te | de ontginning steeds een veiligheidsafstand van 500 m behouden te |
worden. | worden. |
Tijdens de ontginning dient steeds een minimum veiligheidsafstand | Tijdens de ontginning dient steeds een minimum veiligheidsafstand |
behouden te worden van 250 m ten opzichte van de | behouden te worden van 250 m ten opzichte van de |
telecommunicatiekabels en van 1000 m ten opzichte van de | telecommunicatiekabels en van 1000 m ten opzichte van de |
gasvervoerleidingen. | gasvervoerleidingen. |
De ontginningsvaartuigen mogen bij de uitvoering van hun activiteit de | De ontginningsvaartuigen mogen bij de uitvoering van hun activiteit de |
andere scheepvaart niet hinderen en dienen zich te houden aan de | andere scheepvaart niet hinderen en dienen zich te houden aan de |
internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee. | internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee. |
Art. 3.Het scheiden van zand en grind op zee kan op bepaalde plaatsen |
Art. 3.Het scheiden van zand en grind op zee kan op bepaalde plaatsen |
door de bevoegde ambtenaren verboden worden. | door de bevoegde ambtenaren verboden worden. |
Art. 4.Aan boord van de ontginningsvaartuigen moeten volgende |
Art. 4.Aan boord van de ontginningsvaartuigen moeten volgende |
documenten ter beschikking zijn : | documenten ter beschikking zijn : |
1° een afschrift van het concessiebesluit en van dit koninklijk | 1° een afschrift van het concessiebesluit en van dit koninklijk |
besluit; | besluit; |
2° een meest recente nautische kaart « De Vlaamse Banken », uitgegeven | 2° een meest recente nautische kaart « De Vlaamse Banken », uitgegeven |
door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, waarop de grenzen van | door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, waarop de grenzen van |
de concessie zijn aangegeven; | de concessie zijn aangegeven; |
3° het register bedoeld in artikel 14; | 3° het register bedoeld in artikel 14; |
4° de akte van keuring en verzegeling van het registreertoestel in | 4° de akte van keuring en verzegeling van het registreertoestel in |
artikel 5, § 3 bedoeld. | artikel 5, § 3 bedoeld. |
Art. 5.§ 1. Aan boord van elk ontginningsvaartuig moet op kosten van |
Art. 5.§ 1. Aan boord van elk ontginningsvaartuig moet op kosten van |
de concessiehouder een automatisch registreertoestel geplaatst worden | de concessiehouder een automatisch registreertoestel geplaatst worden |
waarmee tenminste de volgende gegevens worden opgenomen : | waarmee tenminste de volgende gegevens worden opgenomen : |
1° door het boordpersoneel voor elke reis afzonderljk in te stellen | 1° door het boordpersoneel voor elke reis afzonderljk in te stellen |
parameters : | parameters : |
a) identificatie van de concessiehouder; | a) identificatie van de concessiehouder; |
b) volgnummer van de reis; | b) volgnummer van de reis; |
2° automatisch te registreren parameters : | 2° automatisch te registreren parameters : |
a) identificatie van het ontginningsvaartuig; | a) identificatie van het ontginningsvaartuig; |
b) datum van de registraties; | b) datum van de registraties; |
c) tijd (G.M.T.) van de registraties; | c) tijd (G.M.T.) van de registraties; |
d) positie van het ontginningsvaartuig; | d) positie van het ontginningsvaartuig; |
e) snelheid van het ontginningsvaartuig; | e) snelheid van het ontginningsvaartuig; |
f) status van de pompen (aan/uit); | f) status van de pompen (aan/uit); |
g) status van het ontginnen (ja/neen). | g) status van het ontginnen (ja/neen). |
§ 2. Het registreertoestel en de geregistreerde parameters moeten | § 2. Het registreertoestel en de geregistreerde parameters moeten |
voldoen aan de in bijlage van dit besluit opgelegde technische | voldoen aan de in bijlage van dit besluit opgelegde technische |
specificaties | specificaties |
§ 3. Na de installatie worden het registreertoestel en de ermee | § 3. Na de installatie worden het registreertoestel en de ermee |
verbonden sensoren op aanwijzing van de Algemene Directie gekeurd en | verbonden sensoren op aanwijzing van de Algemene Directie gekeurd en |
verzegeld. Van deze keuring en verzegeling wordt een akte opgesteld in | verzegeld. Van deze keuring en verzegeling wordt een akte opgesteld in |
viervoud. Eén exemplaar van deze akte is bestemd voor het de Algemene | viervoud. Eén exemplaar van deze akte is bestemd voor het de Algemene |
Directie, het tweede exemplaar voor de Federale Overheidsdienst | Directie, het tweede exemplaar voor de Federale Overheidsdienst |
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, | Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, |
Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het | Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het |
Schelde-Estuarium, het derde exemplaar voor de concessiehouder en het | Schelde-Estuarium, het derde exemplaar voor de concessiehouder en het |
vierde exemplaar moet aan boord van het ontginningsvaartuig ter inzage | vierde exemplaar moet aan boord van het ontginningsvaartuig ter inzage |
gehouden worden van de ambtenaren die met het toezicht belast zijn. | gehouden worden van de ambtenaren die met het toezicht belast zijn. |
§ 4. Het beheer van het registreertoestel en de verwerking van de | § 4. Het beheer van het registreertoestel en de verwerking van de |
geregistreerde gegevens gebeuren door de Algemene Directie dat een | geregistreerde gegevens gebeuren door de Algemene Directie dat een |
derde hiermee kan belasten. | derde hiermee kan belasten. |
De concessiehouder dient de door de Algemene Directie opgelegde | De concessiehouder dient de door de Algemene Directie opgelegde |
richtlijnen betreffende het beheer van het registreertoestel en de | richtlijnen betreffende het beheer van het registreertoestel en de |
ermee verbonden sensoren strikt na te leven. | ermee verbonden sensoren strikt na te leven. |
De kosten verbonden aan het onderhoud van het registreertoestel en de | De kosten verbonden aan het onderhoud van het registreertoestel en de |
ermee verbonden sensoren zijn ten laste van de concessiehouder. | ermee verbonden sensoren zijn ten laste van de concessiehouder. |
Art. 6.Uitzonderlijk kan in het belang van het behoud van het mariene |
Art. 6.Uitzonderlijk kan in het belang van het behoud van het mariene |
milieu en/of van de zeevisserij in bepaalde zones de ontginning | milieu en/of van de zeevisserij in bepaalde zones de ontginning |
tijdelijk beperkt of verboden worden. De beperking of het verbod wordt | tijdelijk beperkt of verboden worden. De beperking of het verbod wordt |
ten minste één maand op voorhand door de instantie die ze uitvaardigt | ten minste één maand op voorhand door de instantie die ze uitvaardigt |
in een met redenen omschreven nota meegedeeld aan de instanties | in een met redenen omschreven nota meegedeeld aan de instanties |
vermeld in artikel 9. | vermeld in artikel 9. |
De concessiehouder wordt hiervan door de Algemene Directie zo snel | De concessiehouder wordt hiervan door de Algemene Directie zo snel |
mogelijk en uiterlijk vijftien dagen op voorhand ingelicht. | mogelijk en uiterlijk vijftien dagen op voorhand ingelicht. |
De minimumvergoedingen die bepaald worden in artikel 2 van het | De minimumvergoedingen die bepaald worden in artikel 2 van het |
voormelde ministerieel besluit van 13 mei 2003 zijn niet verschuldigd | voormelde ministerieel besluit van 13 mei 2003 zijn niet verschuldigd |
voor de periodes waarvoor een volledig exploitatieverbod werd | voor de periodes waarvoor een volledig exploitatieverbod werd |
vastgesteld. | vastgesteld. |
Art. 7.Rekeninghoudend met het landsbelang kunnen beperkingen |
Art. 7.Rekeninghoudend met het landsbelang kunnen beperkingen |
opgelegd worden inzake de ontginning in de grote schietsector van de | opgelegd worden inzake de ontginning in de grote schietsector van de |
Zeemacht, te Lombardsijde en in de zone voorzien voor vernietiging van | Zeemacht, te Lombardsijde en in de zone voorzien voor vernietiging van |
oorlogsmunitie. De instructies van de Militaire Overheid ter zake | oorlogsmunitie. De instructies van de Militaire Overheid ter zake |
moeten stipt nageleefd worden. In elk geval moet de concessiehouder | moeten stipt nageleefd worden. In elk geval moet de concessiehouder |
zich houden aan de ter zake gegeven onderrichtingen in het « Bericht | zich houden aan de ter zake gegeven onderrichtingen in het « Bericht |
aan Zeevarenden ». | aan Zeevarenden ». |
Art. 8.De Staat behoudt zich het recht voor om binnen de zone |
Art. 8.De Staat behoudt zich het recht voor om binnen de zone |
waarvoor de concessie geldt, zand en grind te winnen en/of | waarvoor de concessie geldt, zand en grind te winnen en/of |
onderzoekingen te verrichten alsmede om concessies voor de exploratie | onderzoekingen te verrichten alsmede om concessies voor de exploratie |
of ontginning te verlenen aan derden. | of ontginning te verlenen aan derden. |
Onderzoekingen of ontginningen, verricht door of in opdracht van de | Onderzoekingen of ontginningen, verricht door of in opdracht van de |
Staat, mogen niet gehinderd worden. | Staat, mogen niet gehinderd worden. |
De concessiehouders kunnen in dit verband tegenover de Staat geen | De concessiehouders kunnen in dit verband tegenover de Staat geen |
aanspraken doen gelden op enigerlei schadevergoeding. | aanspraken doen gelden op enigerlei schadevergoeding. |
Art. 9.Vooraleer met de ontginning te beginnen moet de |
Art. 9.Vooraleer met de ontginning te beginnen moet de |
concessiehouder in uitvoering van artikel 5 van de wet van 13 juni | concessiehouder in uitvoering van artikel 5 van de wet van 13 juni |
1969 inzake de exploratie en de exploitatie van niet-levende | 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van niet-levende |
rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, voor | rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, voor |
specifieke aanwijzingen contact opnemen met : | specifieke aanwijzingen contact opnemen met : |
1° de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en | 1° de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en |
Energie, Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid; | Energie, Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid; |
2° het Ministerie van Landsverdediging te Brussel, betreffende het | 2° het Ministerie van Landsverdediging te Brussel, betreffende het |
gebruik van de zones voorzien voor het afschieten en vernietigen van | gebruik van de zones voorzien voor het afschieten en vernietigen van |
oorlogsmunitie; | oorlogsmunitie; |
3° de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer te Brussel, | 3° de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer te Brussel, |
betreffende de scheepvaart in het algemeen, de scheepvaartroutes, de | betreffende de scheepvaart in het algemeen, de scheepvaartroutes, de |
navigatiemiddelen, de telecommunicaties, de onderzeese kabels en | navigatiemiddelen, de telecommunicaties, de onderzeese kabels en |
pijpleidingen; | pijpleidingen; |
4° de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de | 4° de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de |
Voedselketen en Leefmilieu, Beheerseenheid van het Mathematisch Model | Voedselketen en Leefmilieu, Beheerseenheid van het Mathematisch Model |
Noordzee en Schelde-estuarium te Brussel, betreffende het mariene | Noordzee en Schelde-estuarium te Brussel, betreffende het mariene |
milieu; | milieu; |
5° het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Economie, | 5° het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Economie, |
Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw, Centrum | Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw, Centrum |
voor Landbouwkundig Onderzoek, Departement voor Zeevisserij te | voor Landbouwkundig Onderzoek, Departement voor Zeevisserij te |
Oostende; | Oostende; |
6° het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu | 6° het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu |
en Infrastructuur, Administratie Waterwegen en Zeewezen te Oostende, | en Infrastructuur, Administratie Waterwegen en Zeewezen te Oostende, |
betreffende de waterwegen en hun aanhorigheden, de havens en hun | betreffende de waterwegen en hun aanhorigheden, de havens en hun |
aanhorigheden, de loodsdiensten en de bewakingsdiensten van en naar de | aanhorigheden, de loodsdiensten en de bewakingsdiensten van en naar de |
havens, evenals de reddings- en sleepdiensten op zee. | havens, evenals de reddings- en sleepdiensten op zee. |
De door in eerste lid genoemde instanties gegeven aanwijzingen moeten | De door in eerste lid genoemde instanties gegeven aanwijzingen moeten |
stipt worden opgevolgd. | stipt worden opgevolgd. |
Art. 10.Jaarlijks moeten aan de Algemene Directie volgende gegevens |
Art. 10.Jaarlijks moeten aan de Algemene Directie volgende gegevens |
worden meegedeeld : | worden meegedeeld : |
1° de naam of benaming en adres van de eigenaar en/of de exploitant | 1° de naam of benaming en adres van de eigenaar en/of de exploitant |
van de vaartuigen en/of de installaties die gebruikt worden voor de | van de vaartuigen en/of de installaties die gebruikt worden voor de |
ontginning en het vervoer van het zand en/of grind; | ontginning en het vervoer van het zand en/of grind; |
2° de namen, de thuis- en/of exploitatiehavens, het land van | 2° de namen, de thuis- en/of exploitatiehavens, het land van |
registratie en de registratie- of teboekstellingnummers van de | registratie en de registratie- of teboekstellingnummers van de |
vaartuigen en/of drijvende installaties. | vaartuigen en/of drijvende installaties. |
Maandelijks moet aan de Algemene Directie een tabel van de effectief | Maandelijks moet aan de Algemene Directie een tabel van de effectief |
ontgonnen hoeveelheden meegedeeld worden, met aanduiding van : | ontgonnen hoeveelheden meegedeeld worden, met aanduiding van : |
1° data van laden en lossen; | 1° data van laden en lossen; |
2° laad- en losplaatsen; | 2° laad- en losplaatsen; |
3° namen van beladen voertuigen; | 3° namen van beladen voertuigen; |
4° laadvermogen van de vaartuigen volgens de meetbrief; | 4° laadvermogen van de vaartuigen volgens de meetbrief; |
5° effectief geladen en geloste hoeveelheden. | 5° effectief geladen en geloste hoeveelheden. |
Art. 11.De concessiehouder moet de nodige maatregelen treffen om te |
Art. 11.De concessiehouder moet de nodige maatregelen treffen om te |
beletten dat vaartuigen, die het opgehaalde zand en/of grind | beletten dat vaartuigen, die het opgehaalde zand en/of grind |
vervoeren, over de reglementaire uitwaterings- of ijkmerken worden | vervoeren, over de reglementaire uitwaterings- of ijkmerken worden |
beladen, zoals aangegeven in het certificaat van uitwatering of in de | beladen, zoals aangegeven in het certificaat van uitwatering of in de |
meetbrief. | meetbrief. |
Art. 12.De concessiehouder moet de Algemene Directie zo snel mogelijk |
Art. 12.De concessiehouder moet de Algemene Directie zo snel mogelijk |
en uiterlijk binnen een week verwittigen indien bij de ontginning | en uiterlijk binnen een week verwittigen indien bij de ontginning |
voorwerpen, sporen of overblijfselen worden gevonden, die van | voorwerpen, sporen of overblijfselen worden gevonden, die van |
historisch, oudheidkundig, wetenschappelijk of militair belang zijn of | historisch, oudheidkundig, wetenschappelijk of militair belang zijn of |
kunnen zijn. | kunnen zijn. |
Indien de concessiehouder het desbetreffende voorwerp of overblijfsel | Indien de concessiehouder het desbetreffende voorwerp of overblijfsel |
onder zijn hoede heeft, moet hij het ter beschikking stellen van de | onder zijn hoede heeft, moet hij het ter beschikking stellen van de |
bevoegde overheden. | bevoegde overheden. |
Art. 13.De bevoegde ambtenaren hebben de bevoegdheid om na te gaan of |
Art. 13.De bevoegde ambtenaren hebben de bevoegdheid om na te gaan of |
de opgegeven hoeveelheden zand en grind overeenkomen met de effectief | de opgegeven hoeveelheden zand en grind overeenkomen met de effectief |
ontgonnen en geloste hoeveelheden. | ontgonnen en geloste hoeveelheden. |
Indien uit ten minste 3 tegensprekelijke metingen blijkt dat er een | Indien uit ten minste 3 tegensprekelijke metingen blijkt dat er een |
systematisch verschil bestaat, wordt dit verschil geëxtrapoleerd tot | systematisch verschil bestaat, wordt dit verschil geëxtrapoleerd tot |
de volledige jaarproductie en is de aldus vastgestelde hoeveelheid | de volledige jaarproductie en is de aldus vastgestelde hoeveelheid |
bindend voor de concessiehouder. De vergoedingen die verschuldigd zijn | bindend voor de concessiehouder. De vergoedingen die verschuldigd zijn |
op basis van artikel 2 van het voornoemde ministerieel besluit van 13 | op basis van artikel 2 van het voornoemde ministerieel besluit van 13 |
mei 2003 worden dan berekend op basis van deze hoeveelheid. | mei 2003 worden dan berekend op basis van deze hoeveelheid. |
Indien blijkt dat minder is verschuldigd dan als voorschot werd | Indien blijkt dat minder is verschuldigd dan als voorschot werd |
betaald, wordt het verschil terugbetaald. | betaald, wordt het verschil terugbetaald. |
Art. 14.De concessiehouder is verplicht om aan boord van elk |
Art. 14.De concessiehouder is verplicht om aan boord van elk |
ontginningsvaartuig een register met genummerde bonnen, in drievoud, | ontginningsvaartuig een register met genummerde bonnen, in drievoud, |
bij te houden waarvan de vorm en inhoud door de bevoegde ambtenaar | bij te houden waarvan de vorm en inhoud door de bevoegde ambtenaar |
worden bepaald. | worden bepaald. |
Onmiddellijk na de belading van het ontginningsvaartuig moet één bon | Onmiddellijk na de belading van het ontginningsvaartuig moet één bon |
ingevuld en ondertekend worden door de kapitein. | ingevuld en ondertekend worden door de kapitein. |
Indien het ontgonnen zand en/of grind wordt overgeladen in een | Indien het ontgonnen zand en/of grind wordt overgeladen in een |
transportvaartuig wordt op de bon de naam van het ontginningsvaartuig | transportvaartuig wordt op de bon de naam van het ontginningsvaartuig |
en van het transportvaartuig vermeld en wordt de bon medeondertekend | en van het transportvaartuig vermeld en wordt de bon medeondertekend |
door de kapitein van dit transportvaartuig. | door de kapitein van dit transportvaartuig. |
Het eerste exemplaar van de bon blijft in het register, het tweede | Het eerste exemplaar van de bon blijft in het register, het tweede |
wordt eventueel meegegeven aan de kapitein van het transportvaartuig | wordt eventueel meegegeven aan de kapitein van het transportvaartuig |
die deze bon ter beschikking moet houden voor eventuele controle. Het | die deze bon ter beschikking moet houden voor eventuele controle. Het |
derde exemplaar blijft ter beschikking van de concessiehouder. | derde exemplaar blijft ter beschikking van de concessiehouder. |
Bij het invullen van het register mogen er geen bladzijden worden | Bij het invullen van het register mogen er geen bladzijden worden |
overgeslagen of uitgenomen. | overgeslagen of uitgenomen. |
Per ontginningsvaartuig mag, op eenzelfde ogenblik, slechts één | Per ontginningsvaartuig mag, op eenzelfde ogenblik, slechts één |
register gebruikt worden. Indien het register helemaal vol is, moet | register gebruikt worden. Indien het register helemaal vol is, moet |
het teruggestuurd worden aan de Algemene Directie en wordt een nieuw | het teruggestuurd worden aan de Algemene Directie en wordt een nieuw |
register in gebruik genomen. | register in gebruik genomen. |
Indien één enkel register tijdens een burgerlijk jaar gebruikt wordt, | Indien één enkel register tijdens een burgerlijk jaar gebruikt wordt, |
moet het aan de Algemene Directie teruggestuurd worden, ten laatste op | moet het aan de Algemene Directie teruggestuurd worden, ten laatste op |
15 januari van het volgende jaar. | 15 januari van het volgende jaar. |
Art. 15.De bevoegde ambtenaren hebben te allen tijde vrije toegang |
Art. 15.De bevoegde ambtenaren hebben te allen tijde vrije toegang |
tot de terreinen, de vaartuigen, de zuig- en overslaginstallaties, die | tot de terreinen, de vaartuigen, de zuig- en overslaginstallaties, die |
voor de ontginning en verwerking van zeezand en/of grind worden | voor de ontginning en verwerking van zeezand en/of grind worden |
gebruikt. De concessiehouder is verplicht alle inlichtingen te | gebruikt. De concessiehouder is verplicht alle inlichtingen te |
verschaffen, welke door deze ambtenaren worden gevraagd en inzage te | verschaffen, welke door deze ambtenaren worden gevraagd en inzage te |
verlenen in alle registers en bescheiden die op de ontginning | verlenen in alle registers en bescheiden die op de ontginning |
betrekking hebben. | betrekking hebben. |
Art. 16.Schade veroorzaakt aan de Staat of aan derden, welke ten |
Art. 16.Schade veroorzaakt aan de Staat of aan derden, welke ten |
gevolge van het gebruik van de concessie mocht ontstaan, moet door de | gevolge van het gebruik van de concessie mocht ontstaan, moet door de |
concessiehouder hersteld of vergoed worden. | concessiehouder hersteld of vergoed worden. |
De Staat kan door de concessiehouder nimmer en in generlei vorm worden | De Staat kan door de concessiehouder nimmer en in generlei vorm worden |
aangesproken voor schade die de concessiehouder mocht ondervinden door | aangesproken voor schade die de concessiehouder mocht ondervinden door |
de aanwezigheid van wrakken, mijnen of explosieve stoffen en | de aanwezigheid van wrakken, mijnen of explosieve stoffen en |
voorwerpen, in, op of boven het continentaal plat of in de | voorwerpen, in, op of boven het continentaal plat of in de |
territoriale zee. | territoriale zee. |
De concessiehouder vrijwaart de Staat voor alle vorderingen, welke | De concessiehouder vrijwaart de Staat voor alle vorderingen, welke |
derden jegens de Staat mochten doen gelden tot vergoeding van schade, | derden jegens de Staat mochten doen gelden tot vergoeding van schade, |
welke met het gebruik van deze concessie in enigerlei verband staat. | welke met het gebruik van deze concessie in enigerlei verband staat. |
Art. 17.De concessiehouder kan de concessie verzaken mits een |
Art. 17.De concessiehouder kan de concessie verzaken mits een |
vooropzeg van zes maanden. De opzeg dient gericht te worden aan de | vooropzeg van zes maanden. De opzeg dient gericht te worden aan de |
Minister. | Minister. |
Bij het niet naleven van de bepalingen of termijnen waarin dit besluit | Bij het niet naleven van de bepalingen of termijnen waarin dit besluit |
voorziet, schorst de Minister de concessie of trekt deze geheel of | voorziet, schorst de Minister de concessie of trekt deze geheel of |
gedeeltelijk in, na de concessiehouder te hebben gehoord. | gedeeltelijk in, na de concessiehouder te hebben gehoord. |
Art. 18.De door de Minister aangeduide ambtenaren zijn gemachtigd om |
Art. 18.De door de Minister aangeduide ambtenaren zijn gemachtigd om |
de naleving van de bepalingen van dit besluit en de toepassing van de | de naleving van de bepalingen van dit besluit en de toepassing van de |
genomen maatregelen na te gaan en de overtredingen ervan vast te | genomen maatregelen na te gaan en de overtredingen ervan vast te |
stellen in een proces-verbaal. | stellen in een proces-verbaal. |
Art. 19.Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de |
Art. 19.Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de |
concessiehouder, de indieners van een verzetschrift of een aanvraag | concessiehouder, de indieners van een verzetschrift of een aanvraag |
tot mededinging en aan de Ministers die vermeld worden in artikel 3 | tot mededinging en aan de Ministers die vermeld worden in artikel 3 |
van het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het verlenen | van het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het verlenen |
van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en | van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en |
andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat. | andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat. |
Art. 20.Onze Minister bevoegd voor Economie is belast met de |
Art. 20.Onze Minister bevoegd voor Economie is belast met de |
uitvoering van dit besluit. | uitvoering van dit besluit. |
Gegeven te Brussel, 3 december 2003. | Gegeven te Brussel, 3 december 2003. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Economie, | De Minister van Economie, |
Mevr. F. MOERMAN | Mevr. F. MOERMAN |
Bijlage bij het koninklijk besluit van 3 december 2003 betreffende de | Bijlage bij het koninklijk besluit van 3 december 2003 betreffende de |
exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit | exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit |
E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM (DEME | E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM (DEME |
Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 ZWIJNDRECHT | Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 ZWIJNDRECHT |
voor de exploitatie van zand en grind uit de territoriale zee en het | voor de exploitatie van zand en grind uit de territoriale zee en het |
continentaal plat van België | continentaal plat van België |
1. Het registreertoestel moet geschikt zijn voor het gebruik aan boord | 1. Het registreertoestel moet geschikt zijn voor het gebruik aan boord |
van de zand- en grindontginningsschepen en zodoende over een hoge | van de zand- en grindontginningsschepen en zodoende over een hoge |
betrouwbaarheid beschikken. In het bijzonder moet het toestel bestand | betrouwbaarheid beschikken. In het bijzonder moet het toestel bestand |
zijn tegen de zilte zeelucht, trillingen, acceleraties, schokken en de | zijn tegen de zilte zeelucht, trillingen, acceleraties, schokken en de |
boordspanningsvariaties welke optreden aan boord van deze schepen. | boordspanningsvariaties welke optreden aan boord van deze schepen. |
2. Het registreertoestel dient autonoom de in tabel 1 vermelde | 2. Het registreertoestel dient autonoom de in tabel 1 vermelde |
gegevens te registreren : | gegevens te registreren : |
- op automatisch geselecteerde tijdstippen de in artikel 5, § 1, van | - op automatisch geselecteerde tijdstippen de in artikel 5, § 1, van |
dit besluit vermelde gegevens; | dit besluit vermelde gegevens; |
- ogenblikkelijk de interventies verricht in uitvoering van het in | - ogenblikkelijk de interventies verricht in uitvoering van het in |
artikel 5, § 4, van dit besluit voorziene beheer alsook de | artikel 5, § 4, van dit besluit voorziene beheer alsook de |
foutmeldingen opgegeven in punt 12 hierna. | foutmeldingen opgegeven in punt 12 hierna. |
3. De registratie van de gegevens gebeurt automatisch met volgende | 3. De registratie van de gegevens gebeurt automatisch met volgende |
intervallen : | intervallen : |
- 1 uur wanneer het ontginningsvaartuig minstens 15 minuten niet vaart | - 1 uur wanneer het ontginningsvaartuig minstens 15 minuten niet vaart |
en de baggerpomp (en) niet in bedrijf is (zijn); | en de baggerpomp (en) niet in bedrijf is (zijn); |
- 15 minuten wanneer het ontginningsvaartuig vaart en de | - 15 minuten wanneer het ontginningsvaartuig vaart en de |
baggerpomp(en) niet in bedrijf is (zijn); | baggerpomp(en) niet in bedrijf is (zijn); |
- 10, 30 of 60 seconden, naargelang het door de Algemene Directie | - 10, 30 of 60 seconden, naargelang het door de Algemene Directie |
ingestelde registreerinterval, wanneer de baggerpomp(en) in bedrijf is | ingestelde registreerinterval, wanneer de baggerpomp(en) in bedrijf is |
(zijn). | (zijn). |
4. De registraties dienen te gebeuren op een statische RAM kaart, | 4. De registraties dienen te gebeuren op een statische RAM kaart, |
hierna genoemd « gegevenskaart », met JEIDE vs. 4.0 PCMCIA Type I | hierna genoemd « gegevenskaart », met JEIDE vs. 4.0 PCMCIA Type I |
(Japanese Electronic Industry Association/Joint Electronic Device | (Japanese Electronic Industry Association/Joint Electronic Device |
Engineer Council versie 4.0 standaard voor PCMCIA (Personal Computer | Engineer Council versie 4.0 standaard voor PCMCIA (Personal Computer |
Memory Card International Association) kaarten) aansluiting. De | Memory Card International Association) kaarten) aansluiting. De |
gegevenskaart dient een voldoende capaciteit te hebben zodat de | gegevenskaart dient een voldoende capaciteit te hebben zodat de |
gegevens van ten minste 3 maanden, bij maximale inzetting van het | gegevens van ten minste 3 maanden, bij maximale inzetting van het |
ontginningsvaartuig bij een registreerinterval van 60 seconden wanneer | ontginningsvaartuig bij een registreerinterval van 60 seconden wanneer |
de baggerpomp(en) in bedrijf is (zijn), kunnen opgeslagen worden. | de baggerpomp(en) in bedrijf is (zijn), kunnen opgeslagen worden. |
5. De gegevens dienen binair (IEEE (Institute of Electrical and | 5. De gegevens dienen binair (IEEE (Institute of Electrical and |
Electronic Engineers)-formaat) te worden opgeslagen volgens het | Electronic Engineers)-formaat) te worden opgeslagen volgens het |
formaat opgegeven in tabel 1 en met toevoeging van CRC (Cyclic | formaat opgegeven in tabel 1 en met toevoeging van CRC (Cyclic |
Redundancy Check) bytes volgens de CCITT (Comité consultatif | Redundancy Check) bytes volgens de CCITT (Comité consultatif |
international de Télégraphie et Téléphonie) norm 16-bit V.41. | international de Télégraphie et Téléphonie) norm 16-bit V.41. |
6. Het registreertoestel moet zodanig beveiligd zijn dat, zoals | 6. Het registreertoestel moet zodanig beveiligd zijn dat, zoals |
voorzien is in artikel 5, § 1, van dit besluit, enkel de parameters | voorzien is in artikel 5, § 1, van dit besluit, enkel de parameters |
a. identificatie van de concessiehouder en | a. identificatie van de concessiehouder en |
b. volgnummer van de reis | b. volgnummer van de reis |
door het boordpersoneel kunnen ingesteld of gewijzigd worden. | door het boordpersoneel kunnen ingesteld of gewijzigd worden. |
Wat de andere parameters betreft, deze mogen slechts ingesteld of | Wat de andere parameters betreft, deze mogen slechts ingesteld of |
gewijzigd worden door de personen die hiermee overeenkomstig artikel | gewijzigd worden door de personen die hiermee overeenkomstig artikel |
5, § 4, van dit besluit, door de Algemene Directie belast zijn. | 5, § 4, van dit besluit, door de Algemene Directie belast zijn. |
Hiervoor dient de toegang van het toestel elektronisch beschermd te | Hiervoor dient de toegang van het toestel elektronisch beschermd te |
zijn door een statische RAM-kaart, met JEIDA vs. 4.0 PCMCIA Type I | zijn door een statische RAM-kaart, met JEIDA vs. 4.0 PCMCIA Type I |
aansluiting, met toegangscode, verder « interventiekaart » genoemd. | aansluiting, met toegangscode, verder « interventiekaart » genoemd. |
Elke interventie moet zowel op de interventiekaart zelf als op de | Elke interventie moet zowel op de interventiekaart zelf als op de |
gegevenskaart genoteerd worden. | gegevenskaart genoteerd worden. |
7. De Algemene Directie en het bevoegd boordpersoneel van het | 7. De Algemene Directie en het bevoegd boordpersoneel van het |
ontginningsvaartuig moeten steeds de goede werking van het | ontginningsvaartuig moeten steeds de goede werking van het |
registreertoestel en de ermee verbonden sensoren, met inbegrip van het | registreertoestel en de ermee verbonden sensoren, met inbegrip van het |
plaatsbepalingssysteem kunnen vaststellen. Hiertoe dienen de | plaatsbepalingssysteem kunnen vaststellen. Hiertoe dienen de |
geregistreerde gegevens en de interventies verricht door de Algemene | geregistreerde gegevens en de interventies verricht door de Algemene |
Directie, alsook de foutmeldingen, gevisualiseerd te worden op het | Directie, alsook de foutmeldingen, gevisualiseerd te worden op het |
frontpaneel van het registreertoestel. | frontpaneel van het registreertoestel. |
8. De Algemene Directie moet volgende instellingen van het | 8. De Algemene Directie moet volgende instellingen van het |
registreertoestel kunnen verrichten : | registreertoestel kunnen verrichten : |
- invoer van de code welke de Algemene Directie toegang verstrekt na | - invoer van de code welke de Algemene Directie toegang verstrekt na |
installatie en keuring van het registreertoestel; | installatie en keuring van het registreertoestel; |
- invoer van de codes overeenstemmende met de verleende | - invoer van de codes overeenstemmende met de verleende |
concessievergunningen; | concessievergunningen; |
- invoer van het jaartal, de maand, de dag en de tijd in uren, minuten | - invoer van het jaartal, de maand, de dag en de tijd in uren, minuten |
en seconden; | en seconden; |
- invoer van het registreerinterval overeenkomstig punt 3. | - invoer van het registreerinterval overeenkomstig punt 3. |
9. De geografische plaatsbepaling dient afkomstig te zijn van een | 9. De geografische plaatsbepaling dient afkomstig te zijn van een |
autonoom DGPS (Differential Global Positioning System, United States | autonoom DGPS (Differential Global Positioning System, United States |
Department of Defence) plaatsbepalingssysteem met NMEA-0183 (National | Department of Defence) plaatsbepalingssysteem met NMEA-0183 (National |
Marine Electronics Association, US Standard for Marine Electronic | Marine Electronics Association, US Standard for Marine Electronic |
Devices, versie 2.0, 01.01.92) geformateerde uitgang. | Devices, versie 2.0, 01.01.92) geformateerde uitgang. |
De differentiële correcties dienen afkomstig te zijn van een IALA | De differentiële correcties dienen afkomstig te zijn van een IALA |
(International Association of Lighthouse Authorities) referentie | (International Association of Lighthouse Authorities) referentie |
station dat het differentieel bericht uitzendt onder het RTCM-SC104 | station dat het differentieel bericht uitzendt onder het RTCM-SC104 |
(Radio Technical Commission for Maritime services - Special Committee | (Radio Technical Commission for Maritime services - Special Committee |
104) formaat. Het differentieel radiobericht moet continu op het | 104) formaat. Het differentieel radiobericht moet continu op het |
gehele continentaal plat van België te ontvangen zijn. | gehele continentaal plat van België te ontvangen zijn. |
10. De nodige sensoren en/of meetsystemen dienen geïnstalleerd te zijn | 10. De nodige sensoren en/of meetsystemen dienen geïnstalleerd te zijn |
om de status van het ontginnen ontegensprekelijk vast te stellen. | om de status van het ontginnen ontegensprekelijk vast te stellen. |
11. Het registreertoestel dient minstens volgende ingangskanalen te | 11. Het registreertoestel dient minstens volgende ingangskanalen te |
bevatten : | bevatten : |
- 4 statuslijnen met beveiliging tegen lijnonderbreking en | - 4 statuslijnen met beveiliging tegen lijnonderbreking en |
lijnkortsluiting voor elke statuslijn; | lijnkortsluiting voor elke statuslijn; |
- 1 EIA RS-232C (Electronic Industries Association fysische interface, | - 1 EIA RS-232C (Electronic Industries Association fysische interface, |
1969) seriële communicatie interface. | 1969) seriële communicatie interface. |
12. Volgende foutmeldingen dienen gevisualiseerd en geregistreerd te | 12. Volgende foutmeldingen dienen gevisualiseerd en geregistreerd te |
worden : | worden : |
1° lijnonderbrekingen of lijnkortsluitingen per status lijn; | 1° lijnonderbrekingen of lijnkortsluitingen per status lijn; |
2° door het boordpersoneel ingevoerde code van de concessiehouder niet | 2° door het boordpersoneel ingevoerde code van de concessiehouder niet |
opgenomen in de lijst met codes ingesteld door de Algemene Directie; | opgenomen in de lijst met codes ingesteld door de Algemene Directie; |
3° door het boordpersoneel ingevoerd niet sequentieel reisnummer; | 3° door het boordpersoneel ingevoerd niet sequentieel reisnummer; |
4° onderbreking of kortsluiting van de verbinding met het DGPS | 4° onderbreking of kortsluiting van de verbinding met het DGPS |
plaatsbepalingssysteem; | plaatsbepalingssysteem; |
5° GPS plaatsbepaling niet beschikbaar of niet correct; | 5° GPS plaatsbepaling niet beschikbaar of niet correct; |
6° differentiële correctie van het DGPS plaatsbepalingssysteem niet | 6° differentiële correctie van het DGPS plaatsbepalingssysteem niet |
beschikbaar of niet correct; | beschikbaar of niet correct; |
7° afwezigheid van de correcte externe voedingsspanning gedurende | 7° afwezigheid van de correcte externe voedingsspanning gedurende |
minstens 20 uur; | minstens 20 uur; |
8° registreertoestel terug automatisch herstart door gelijk welke | 8° registreertoestel terug automatisch herstart door gelijk welke |
reden behoudens door een interventie van de Algemene Directie; | reden behoudens door een interventie van de Algemene Directie; |
9° de gegevenskaart voor 90 % vol; | 9° de gegevenskaart voor 90 % vol; |
10° de gegevenskaart voor 100 % vol. | 10° de gegevenskaart voor 100 % vol. |
13. Het registreertoestel moet, door middel van een interne back-up | 13. Het registreertoestel moet, door middel van een interne back-up |
batterij, minstens 24 uur autonoom functioneren bij afwezigheid van | batterij, minstens 24 uur autonoom functioneren bij afwezigheid van |
een externe voedingsspanning. Nadat de back-up batterij uitgeput is, | een externe voedingsspanning. Nadat de back-up batterij uitgeput is, |
moet het registreertoestel binnen een periode van een minuut zijn | moet het registreertoestel binnen een periode van een minuut zijn |
normale werking hernemen indien de externe voedingsspanning terug | normale werking hernemen indien de externe voedingsspanning terug |
aanwezig is. | aanwezig is. |
Tabel 1. Te registreren gegevens en registratie van het formaat. | Tabel 1. Te registreren gegevens en registratie van het formaat. |
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
(1) Data type « int » : 2 byte integer, data type « long » : 4 byte | (1) Data type « int » : 2 byte integer, data type « long » : 4 byte |
long integer volgens ANSI-C (American National Standards Institute - | long integer volgens ANSI-C (American National Standards Institute - |
computertaal standaard voor IBM of compatibele PC). | computertaal standaard voor IBM of compatibele PC). |
(2) De datum (DDMMYY) wordt geregistreerd als YYYY*10000 + MM*100 + | (2) De datum (DDMMYY) wordt geregistreerd als YYYY*10000 + MM*100 + |
DD. | DD. |
(3) De tijd (HHMMSS) wordt geregistreerd als HH*10000 + MM*100 + SS. | (3) De tijd (HHMMSS) wordt geregistreerd als HH*10000 + MM*100 + SS. |
(4) De posities worden geregistreerd als DD*1000000 + MM.MMMM*10000. | (4) De posities worden geregistreerd als DD*1000000 + MM.MMMM*10000. |
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 december 2003 | Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 december 2003 |
betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het | betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het |
concessiebesluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de | concessiebesluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de |
firma DBM (DEME Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 | firma DBM (DEME Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 |
Zwijndrecht, voor de exploitatie van zand en grind uit de territoriale | Zwijndrecht, voor de exploitatie van zand en grind uit de territoriale |
zee en het continentaal plat van België. | zee en het continentaal plat van België. |
ALBERT | ALBERT |
Van Koningswege : | Van Koningswege : |
De Minister van Economie, | De Minister van Economie, |
Mevr. F. MOERMAN | Mevr. F. MOERMAN |