Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Koninklijk Besluit van 03/12/2003
← Terug naar "Koninklijk besluit betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM , Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van België "
Koninklijk besluit betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM , Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van België Koninklijk besluit betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM , Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van België
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
3 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de 3 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit betreffende de
exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit
E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM (DEME E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM (DEME
Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht,
voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere
niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal
plat van België plat van België
ALBERT II, Koning der Belgen, ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de Gelet op de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de
exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het
continentaal plat, gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999 ter continentaal plat, gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999 ter
bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de
rechtsbevoegdheid van België en de wet van 22 april 1999 betreffende rechtsbevoegdheid van België en de wet van 22 april 1999 betreffende
de exclusieve economische zone van België in de Noordzee; de exclusieve economische zone van België in de Noordzee;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het Gelet op het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het
verlenen van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de verlenen van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de
minerale en andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat, minerale en andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat,
inzonderheid op de artikelen 8 en 10; inzonderheid op de artikelen 8 en 10;
Gelet op het ministerieel besluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 Gelet op het ministerieel besluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003
houdende verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven houdende verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven
1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, van een concessie voor de 1025, Scheldedijk 30, te 2070 Zwijndrecht, van een concessie voor de
exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende
rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van
België; België;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Op de voordracht van Onze Minister van Economie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan

onder : onder :
1° de Minister : de Minister bevoegd voor Economie; 1° de Minister : de Minister bevoegd voor Economie;
2° de Algemene Directie : Kwaliteit en Veiligheid van de Federale 2° de Algemene Directie : Kwaliteit en Veiligheid van de Federale
Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;
3° bevoegde ambtenaren : de ambtenaren die in uitvoering van artikel 3° bevoegde ambtenaren : de ambtenaren die in uitvoering van artikel
18 door de Minister worden aangeduid; 18 door de Minister worden aangeduid;
4° ontginningsvaartuig : elk vaartuig dat gebruikt wordt voor het 4° ontginningsvaartuig : elk vaartuig dat gebruikt wordt voor het
baggeren of het ontginnen van grondstoffen van de zeebodem; baggeren of het ontginnen van grondstoffen van de zeebodem;
5° transportvaartuig : elk vaartuig, met uitzondering van de 5° transportvaartuig : elk vaartuig, met uitzondering van de
ontginningsvaartuigen, dat gebruikt wordt voor het vervoer van de ontginningsvaartuigen, dat gebruikt wordt voor het vervoer van de
gebaggerde of ontgonnen grondstoffen. gebaggerde of ontgonnen grondstoffen.

Art. 2.De grenzen van het ontginningsgebied bepaald in artikel 1 van

Art. 2.De grenzen van het ontginningsgebied bepaald in artikel 1 van

het ministerieel besluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 houdende het ministerieel besluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 houdende
verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven 1025, verlening aan de firma DBM (DEME Building Materials), Haven 1025,
Scheldedijk 30 te 2070 ZWIJNDRECHT, van een concessie voor de Scheldedijk 30 te 2070 ZWIJNDRECHT, van een concessie voor de
exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende
rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat van
België moeten strikt worden nageleefd. België moeten strikt worden nageleefd.
De ontginning van zand en grind mag slechts gebeuren met De ontginning van zand en grind mag slechts gebeuren met
ontginningsvaartuigen van het type "sleepzuiger". De ontginning moet ontginningsvaartuigen van het type "sleepzuiger". De ontginning moet
gebeuren over een aaneensluitend gebied in lagen van maximaal 0,5 m. gebeuren over een aaneensluitend gebied in lagen van maximaal 0,5 m.
De ontginning moet onderbroken worden indien de gemiddelde De ontginning moet onderbroken worden indien de gemiddelde
verplaatsingssnelheid van het ontginningsvaartuig ten opzichte van de verplaatsingssnelheid van het ontginningsvaartuig ten opzichte van de
zeebodem kleiner is dan 1,5 knopen. De totale ontginningsdiepte mag zeebodem kleiner is dan 1,5 knopen. De totale ontginningsdiepte mag
niet dieper gaan dan 5 m beneden de bodemligging zoals aangegeven op niet dieper gaan dan 5 m beneden de bodemligging zoals aangegeven op
de meest recente nautische kaart « De Vlaamse Banken » uitgegeven door de meest recente nautische kaart « De Vlaamse Banken » uitgegeven door
het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Indien verschillende ontginningsvaartuigen werken in dezelfde zone Indien verschillende ontginningsvaartuigen werken in dezelfde zone
moet men tijdens de ontginning steeds een minimumafstand van 500 m moet men tijdens de ontginning steeds een minimumafstand van 500 m
tussen de vaartuigen behouden. tussen de vaartuigen behouden.
Tussen het ontginningsvaartuig en de vaste installaties dient tijdens Tussen het ontginningsvaartuig en de vaste installaties dient tijdens
de ontginning steeds een veiligheidsafstand van 500 m behouden te de ontginning steeds een veiligheidsafstand van 500 m behouden te
worden. worden.
Tijdens de ontginning dient steeds een minimum veiligheidsafstand Tijdens de ontginning dient steeds een minimum veiligheidsafstand
behouden te worden van 250 m ten opzichte van de behouden te worden van 250 m ten opzichte van de
telecommunicatiekabels en van 1000 m ten opzichte van de telecommunicatiekabels en van 1000 m ten opzichte van de
gasvervoerleidingen. gasvervoerleidingen.
De ontginningsvaartuigen mogen bij de uitvoering van hun activiteit de De ontginningsvaartuigen mogen bij de uitvoering van hun activiteit de
andere scheepvaart niet hinderen en dienen zich te houden aan de andere scheepvaart niet hinderen en dienen zich te houden aan de
internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee. internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee.

Art. 3.Het scheiden van zand en grind op zee kan op bepaalde plaatsen

Art. 3.Het scheiden van zand en grind op zee kan op bepaalde plaatsen

door de bevoegde ambtenaren verboden worden. door de bevoegde ambtenaren verboden worden.

Art. 4.Aan boord van de ontginningsvaartuigen moeten volgende

Art. 4.Aan boord van de ontginningsvaartuigen moeten volgende

documenten ter beschikking zijn : documenten ter beschikking zijn :
1° een afschrift van het concessiebesluit en van dit koninklijk 1° een afschrift van het concessiebesluit en van dit koninklijk
besluit; besluit;
2° een meest recente nautische kaart « De Vlaamse Banken », uitgegeven 2° een meest recente nautische kaart « De Vlaamse Banken », uitgegeven
door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, waarop de grenzen van door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, waarop de grenzen van
de concessie zijn aangegeven; de concessie zijn aangegeven;
3° het register bedoeld in artikel 14; 3° het register bedoeld in artikel 14;
4° de akte van keuring en verzegeling van het registreertoestel in 4° de akte van keuring en verzegeling van het registreertoestel in
artikel 5, § 3 bedoeld. artikel 5, § 3 bedoeld.

Art. 5.§ 1. Aan boord van elk ontginningsvaartuig moet op kosten van

Art. 5.§ 1. Aan boord van elk ontginningsvaartuig moet op kosten van

de concessiehouder een automatisch registreertoestel geplaatst worden de concessiehouder een automatisch registreertoestel geplaatst worden
waarmee tenminste de volgende gegevens worden opgenomen : waarmee tenminste de volgende gegevens worden opgenomen :
1° door het boordpersoneel voor elke reis afzonderljk in te stellen 1° door het boordpersoneel voor elke reis afzonderljk in te stellen
parameters : parameters :
a) identificatie van de concessiehouder; a) identificatie van de concessiehouder;
b) volgnummer van de reis; b) volgnummer van de reis;
2° automatisch te registreren parameters : 2° automatisch te registreren parameters :
a) identificatie van het ontginningsvaartuig; a) identificatie van het ontginningsvaartuig;
b) datum van de registraties; b) datum van de registraties;
c) tijd (G.M.T.) van de registraties; c) tijd (G.M.T.) van de registraties;
d) positie van het ontginningsvaartuig; d) positie van het ontginningsvaartuig;
e) snelheid van het ontginningsvaartuig; e) snelheid van het ontginningsvaartuig;
f) status van de pompen (aan/uit); f) status van de pompen (aan/uit);
g) status van het ontginnen (ja/neen). g) status van het ontginnen (ja/neen).
§ 2. Het registreertoestel en de geregistreerde parameters moeten § 2. Het registreertoestel en de geregistreerde parameters moeten
voldoen aan de in bijlage van dit besluit opgelegde technische voldoen aan de in bijlage van dit besluit opgelegde technische
specificaties specificaties
§ 3. Na de installatie worden het registreertoestel en de ermee § 3. Na de installatie worden het registreertoestel en de ermee
verbonden sensoren op aanwijzing van de Algemene Directie gekeurd en verbonden sensoren op aanwijzing van de Algemene Directie gekeurd en
verzegeld. Van deze keuring en verzegeling wordt een akte opgesteld in verzegeld. Van deze keuring en verzegeling wordt een akte opgesteld in
viervoud. Eén exemplaar van deze akte is bestemd voor het de Algemene viervoud. Eén exemplaar van deze akte is bestemd voor het de Algemene
Directie, het tweede exemplaar voor de Federale Overheidsdienst Directie, het tweede exemplaar voor de Federale Overheidsdienst
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu,
Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het
Schelde-Estuarium, het derde exemplaar voor de concessiehouder en het Schelde-Estuarium, het derde exemplaar voor de concessiehouder en het
vierde exemplaar moet aan boord van het ontginningsvaartuig ter inzage vierde exemplaar moet aan boord van het ontginningsvaartuig ter inzage
gehouden worden van de ambtenaren die met het toezicht belast zijn. gehouden worden van de ambtenaren die met het toezicht belast zijn.
§ 4. Het beheer van het registreertoestel en de verwerking van de § 4. Het beheer van het registreertoestel en de verwerking van de
geregistreerde gegevens gebeuren door de Algemene Directie dat een geregistreerde gegevens gebeuren door de Algemene Directie dat een
derde hiermee kan belasten. derde hiermee kan belasten.
De concessiehouder dient de door de Algemene Directie opgelegde De concessiehouder dient de door de Algemene Directie opgelegde
richtlijnen betreffende het beheer van het registreertoestel en de richtlijnen betreffende het beheer van het registreertoestel en de
ermee verbonden sensoren strikt na te leven. ermee verbonden sensoren strikt na te leven.
De kosten verbonden aan het onderhoud van het registreertoestel en de De kosten verbonden aan het onderhoud van het registreertoestel en de
ermee verbonden sensoren zijn ten laste van de concessiehouder. ermee verbonden sensoren zijn ten laste van de concessiehouder.

Art. 6.Uitzonderlijk kan in het belang van het behoud van het mariene

Art. 6.Uitzonderlijk kan in het belang van het behoud van het mariene

milieu en/of van de zeevisserij in bepaalde zones de ontginning milieu en/of van de zeevisserij in bepaalde zones de ontginning
tijdelijk beperkt of verboden worden. De beperking of het verbod wordt tijdelijk beperkt of verboden worden. De beperking of het verbod wordt
ten minste één maand op voorhand door de instantie die ze uitvaardigt ten minste één maand op voorhand door de instantie die ze uitvaardigt
in een met redenen omschreven nota meegedeeld aan de instanties in een met redenen omschreven nota meegedeeld aan de instanties
vermeld in artikel 9. vermeld in artikel 9.
De concessiehouder wordt hiervan door de Algemene Directie zo snel De concessiehouder wordt hiervan door de Algemene Directie zo snel
mogelijk en uiterlijk vijftien dagen op voorhand ingelicht. mogelijk en uiterlijk vijftien dagen op voorhand ingelicht.
De minimumvergoedingen die bepaald worden in artikel 2 van het De minimumvergoedingen die bepaald worden in artikel 2 van het
voormelde ministerieel besluit van 13 mei 2003 zijn niet verschuldigd voormelde ministerieel besluit van 13 mei 2003 zijn niet verschuldigd
voor de periodes waarvoor een volledig exploitatieverbod werd voor de periodes waarvoor een volledig exploitatieverbod werd
vastgesteld. vastgesteld.

Art. 7.Rekeninghoudend met het landsbelang kunnen beperkingen

Art. 7.Rekeninghoudend met het landsbelang kunnen beperkingen

opgelegd worden inzake de ontginning in de grote schietsector van de opgelegd worden inzake de ontginning in de grote schietsector van de
Zeemacht, te Lombardsijde en in de zone voorzien voor vernietiging van Zeemacht, te Lombardsijde en in de zone voorzien voor vernietiging van
oorlogsmunitie. De instructies van de Militaire Overheid ter zake oorlogsmunitie. De instructies van de Militaire Overheid ter zake
moeten stipt nageleefd worden. In elk geval moet de concessiehouder moeten stipt nageleefd worden. In elk geval moet de concessiehouder
zich houden aan de ter zake gegeven onderrichtingen in het « Bericht zich houden aan de ter zake gegeven onderrichtingen in het « Bericht
aan Zeevarenden ». aan Zeevarenden ».

Art. 8.De Staat behoudt zich het recht voor om binnen de zone

Art. 8.De Staat behoudt zich het recht voor om binnen de zone

waarvoor de concessie geldt, zand en grind te winnen en/of waarvoor de concessie geldt, zand en grind te winnen en/of
onderzoekingen te verrichten alsmede om concessies voor de exploratie onderzoekingen te verrichten alsmede om concessies voor de exploratie
of ontginning te verlenen aan derden. of ontginning te verlenen aan derden.
Onderzoekingen of ontginningen, verricht door of in opdracht van de Onderzoekingen of ontginningen, verricht door of in opdracht van de
Staat, mogen niet gehinderd worden. Staat, mogen niet gehinderd worden.
De concessiehouders kunnen in dit verband tegenover de Staat geen De concessiehouders kunnen in dit verband tegenover de Staat geen
aanspraken doen gelden op enigerlei schadevergoeding. aanspraken doen gelden op enigerlei schadevergoeding.

Art. 9.Vooraleer met de ontginning te beginnen moet de

Art. 9.Vooraleer met de ontginning te beginnen moet de

concessiehouder in uitvoering van artikel 5 van de wet van 13 juni concessiehouder in uitvoering van artikel 5 van de wet van 13 juni
1969 inzake de exploratie en de exploitatie van niet-levende 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van niet-levende
rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, voor rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat, voor
specifieke aanwijzingen contact opnemen met : specifieke aanwijzingen contact opnemen met :
1° de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en 1° de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en
Energie, Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid; Energie, Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid;
2° het Ministerie van Landsverdediging te Brussel, betreffende het 2° het Ministerie van Landsverdediging te Brussel, betreffende het
gebruik van de zones voorzien voor het afschieten en vernietigen van gebruik van de zones voorzien voor het afschieten en vernietigen van
oorlogsmunitie; oorlogsmunitie;
3° de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer te Brussel, 3° de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer te Brussel,
betreffende de scheepvaart in het algemeen, de scheepvaartroutes, de betreffende de scheepvaart in het algemeen, de scheepvaartroutes, de
navigatiemiddelen, de telecommunicaties, de onderzeese kabels en navigatiemiddelen, de telecommunicaties, de onderzeese kabels en
pijpleidingen; pijpleidingen;
4° de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de 4° de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu, Beheerseenheid van het Mathematisch Model Voedselketen en Leefmilieu, Beheerseenheid van het Mathematisch Model
Noordzee en Schelde-estuarium te Brussel, betreffende het mariene Noordzee en Schelde-estuarium te Brussel, betreffende het mariene
milieu; milieu;
5° het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Economie, 5° het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Economie,
Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw, Centrum Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw, Centrum
voor Landbouwkundig Onderzoek, Departement voor Zeevisserij te voor Landbouwkundig Onderzoek, Departement voor Zeevisserij te
Oostende; Oostende;
6° het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu 6° het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu
en Infrastructuur, Administratie Waterwegen en Zeewezen te Oostende, en Infrastructuur, Administratie Waterwegen en Zeewezen te Oostende,
betreffende de waterwegen en hun aanhorigheden, de havens en hun betreffende de waterwegen en hun aanhorigheden, de havens en hun
aanhorigheden, de loodsdiensten en de bewakingsdiensten van en naar de aanhorigheden, de loodsdiensten en de bewakingsdiensten van en naar de
havens, evenals de reddings- en sleepdiensten op zee. havens, evenals de reddings- en sleepdiensten op zee.
De door in eerste lid genoemde instanties gegeven aanwijzingen moeten De door in eerste lid genoemde instanties gegeven aanwijzingen moeten
stipt worden opgevolgd. stipt worden opgevolgd.

Art. 10.Jaarlijks moeten aan de Algemene Directie volgende gegevens

Art. 10.Jaarlijks moeten aan de Algemene Directie volgende gegevens

worden meegedeeld : worden meegedeeld :
1° de naam of benaming en adres van de eigenaar en/of de exploitant 1° de naam of benaming en adres van de eigenaar en/of de exploitant
van de vaartuigen en/of de installaties die gebruikt worden voor de van de vaartuigen en/of de installaties die gebruikt worden voor de
ontginning en het vervoer van het zand en/of grind; ontginning en het vervoer van het zand en/of grind;
2° de namen, de thuis- en/of exploitatiehavens, het land van 2° de namen, de thuis- en/of exploitatiehavens, het land van
registratie en de registratie- of teboekstellingnummers van de registratie en de registratie- of teboekstellingnummers van de
vaartuigen en/of drijvende installaties. vaartuigen en/of drijvende installaties.
Maandelijks moet aan de Algemene Directie een tabel van de effectief Maandelijks moet aan de Algemene Directie een tabel van de effectief
ontgonnen hoeveelheden meegedeeld worden, met aanduiding van : ontgonnen hoeveelheden meegedeeld worden, met aanduiding van :
1° data van laden en lossen; 1° data van laden en lossen;
2° laad- en losplaatsen; 2° laad- en losplaatsen;
3° namen van beladen voertuigen; 3° namen van beladen voertuigen;
4° laadvermogen van de vaartuigen volgens de meetbrief; 4° laadvermogen van de vaartuigen volgens de meetbrief;
5° effectief geladen en geloste hoeveelheden. 5° effectief geladen en geloste hoeveelheden.

Art. 11.De concessiehouder moet de nodige maatregelen treffen om te

Art. 11.De concessiehouder moet de nodige maatregelen treffen om te

beletten dat vaartuigen, die het opgehaalde zand en/of grind beletten dat vaartuigen, die het opgehaalde zand en/of grind
vervoeren, over de reglementaire uitwaterings- of ijkmerken worden vervoeren, over de reglementaire uitwaterings- of ijkmerken worden
beladen, zoals aangegeven in het certificaat van uitwatering of in de beladen, zoals aangegeven in het certificaat van uitwatering of in de
meetbrief. meetbrief.

Art. 12.De concessiehouder moet de Algemene Directie zo snel mogelijk

Art. 12.De concessiehouder moet de Algemene Directie zo snel mogelijk

en uiterlijk binnen een week verwittigen indien bij de ontginning en uiterlijk binnen een week verwittigen indien bij de ontginning
voorwerpen, sporen of overblijfselen worden gevonden, die van voorwerpen, sporen of overblijfselen worden gevonden, die van
historisch, oudheidkundig, wetenschappelijk of militair belang zijn of historisch, oudheidkundig, wetenschappelijk of militair belang zijn of
kunnen zijn. kunnen zijn.
Indien de concessiehouder het desbetreffende voorwerp of overblijfsel Indien de concessiehouder het desbetreffende voorwerp of overblijfsel
onder zijn hoede heeft, moet hij het ter beschikking stellen van de onder zijn hoede heeft, moet hij het ter beschikking stellen van de
bevoegde overheden. bevoegde overheden.

Art. 13.De bevoegde ambtenaren hebben de bevoegdheid om na te gaan of

Art. 13.De bevoegde ambtenaren hebben de bevoegdheid om na te gaan of

de opgegeven hoeveelheden zand en grind overeenkomen met de effectief de opgegeven hoeveelheden zand en grind overeenkomen met de effectief
ontgonnen en geloste hoeveelheden. ontgonnen en geloste hoeveelheden.
Indien uit ten minste 3 tegensprekelijke metingen blijkt dat er een Indien uit ten minste 3 tegensprekelijke metingen blijkt dat er een
systematisch verschil bestaat, wordt dit verschil geëxtrapoleerd tot systematisch verschil bestaat, wordt dit verschil geëxtrapoleerd tot
de volledige jaarproductie en is de aldus vastgestelde hoeveelheid de volledige jaarproductie en is de aldus vastgestelde hoeveelheid
bindend voor de concessiehouder. De vergoedingen die verschuldigd zijn bindend voor de concessiehouder. De vergoedingen die verschuldigd zijn
op basis van artikel 2 van het voornoemde ministerieel besluit van 13 op basis van artikel 2 van het voornoemde ministerieel besluit van 13
mei 2003 worden dan berekend op basis van deze hoeveelheid. mei 2003 worden dan berekend op basis van deze hoeveelheid.
Indien blijkt dat minder is verschuldigd dan als voorschot werd Indien blijkt dat minder is verschuldigd dan als voorschot werd
betaald, wordt het verschil terugbetaald. betaald, wordt het verschil terugbetaald.

Art. 14.De concessiehouder is verplicht om aan boord van elk

Art. 14.De concessiehouder is verplicht om aan boord van elk

ontginningsvaartuig een register met genummerde bonnen, in drievoud, ontginningsvaartuig een register met genummerde bonnen, in drievoud,
bij te houden waarvan de vorm en inhoud door de bevoegde ambtenaar bij te houden waarvan de vorm en inhoud door de bevoegde ambtenaar
worden bepaald. worden bepaald.
Onmiddellijk na de belading van het ontginningsvaartuig moet één bon Onmiddellijk na de belading van het ontginningsvaartuig moet één bon
ingevuld en ondertekend worden door de kapitein. ingevuld en ondertekend worden door de kapitein.
Indien het ontgonnen zand en/of grind wordt overgeladen in een Indien het ontgonnen zand en/of grind wordt overgeladen in een
transportvaartuig wordt op de bon de naam van het ontginningsvaartuig transportvaartuig wordt op de bon de naam van het ontginningsvaartuig
en van het transportvaartuig vermeld en wordt de bon medeondertekend en van het transportvaartuig vermeld en wordt de bon medeondertekend
door de kapitein van dit transportvaartuig. door de kapitein van dit transportvaartuig.
Het eerste exemplaar van de bon blijft in het register, het tweede Het eerste exemplaar van de bon blijft in het register, het tweede
wordt eventueel meegegeven aan de kapitein van het transportvaartuig wordt eventueel meegegeven aan de kapitein van het transportvaartuig
die deze bon ter beschikking moet houden voor eventuele controle. Het die deze bon ter beschikking moet houden voor eventuele controle. Het
derde exemplaar blijft ter beschikking van de concessiehouder. derde exemplaar blijft ter beschikking van de concessiehouder.
Bij het invullen van het register mogen er geen bladzijden worden Bij het invullen van het register mogen er geen bladzijden worden
overgeslagen of uitgenomen. overgeslagen of uitgenomen.
Per ontginningsvaartuig mag, op eenzelfde ogenblik, slechts één Per ontginningsvaartuig mag, op eenzelfde ogenblik, slechts één
register gebruikt worden. Indien het register helemaal vol is, moet register gebruikt worden. Indien het register helemaal vol is, moet
het teruggestuurd worden aan de Algemene Directie en wordt een nieuw het teruggestuurd worden aan de Algemene Directie en wordt een nieuw
register in gebruik genomen. register in gebruik genomen.
Indien één enkel register tijdens een burgerlijk jaar gebruikt wordt, Indien één enkel register tijdens een burgerlijk jaar gebruikt wordt,
moet het aan de Algemene Directie teruggestuurd worden, ten laatste op moet het aan de Algemene Directie teruggestuurd worden, ten laatste op
15 januari van het volgende jaar. 15 januari van het volgende jaar.

Art. 15.De bevoegde ambtenaren hebben te allen tijde vrije toegang

Art. 15.De bevoegde ambtenaren hebben te allen tijde vrije toegang

tot de terreinen, de vaartuigen, de zuig- en overslaginstallaties, die tot de terreinen, de vaartuigen, de zuig- en overslaginstallaties, die
voor de ontginning en verwerking van zeezand en/of grind worden voor de ontginning en verwerking van zeezand en/of grind worden
gebruikt. De concessiehouder is verplicht alle inlichtingen te gebruikt. De concessiehouder is verplicht alle inlichtingen te
verschaffen, welke door deze ambtenaren worden gevraagd en inzage te verschaffen, welke door deze ambtenaren worden gevraagd en inzage te
verlenen in alle registers en bescheiden die op de ontginning verlenen in alle registers en bescheiden die op de ontginning
betrekking hebben. betrekking hebben.

Art. 16.Schade veroorzaakt aan de Staat of aan derden, welke ten

Art. 16.Schade veroorzaakt aan de Staat of aan derden, welke ten

gevolge van het gebruik van de concessie mocht ontstaan, moet door de gevolge van het gebruik van de concessie mocht ontstaan, moet door de
concessiehouder hersteld of vergoed worden. concessiehouder hersteld of vergoed worden.
De Staat kan door de concessiehouder nimmer en in generlei vorm worden De Staat kan door de concessiehouder nimmer en in generlei vorm worden
aangesproken voor schade die de concessiehouder mocht ondervinden door aangesproken voor schade die de concessiehouder mocht ondervinden door
de aanwezigheid van wrakken, mijnen of explosieve stoffen en de aanwezigheid van wrakken, mijnen of explosieve stoffen en
voorwerpen, in, op of boven het continentaal plat of in de voorwerpen, in, op of boven het continentaal plat of in de
territoriale zee. territoriale zee.
De concessiehouder vrijwaart de Staat voor alle vorderingen, welke De concessiehouder vrijwaart de Staat voor alle vorderingen, welke
derden jegens de Staat mochten doen gelden tot vergoeding van schade, derden jegens de Staat mochten doen gelden tot vergoeding van schade,
welke met het gebruik van deze concessie in enigerlei verband staat. welke met het gebruik van deze concessie in enigerlei verband staat.

Art. 17.De concessiehouder kan de concessie verzaken mits een

Art. 17.De concessiehouder kan de concessie verzaken mits een

vooropzeg van zes maanden. De opzeg dient gericht te worden aan de vooropzeg van zes maanden. De opzeg dient gericht te worden aan de
Minister. Minister.
Bij het niet naleven van de bepalingen of termijnen waarin dit besluit Bij het niet naleven van de bepalingen of termijnen waarin dit besluit
voorziet, schorst de Minister de concessie of trekt deze geheel of voorziet, schorst de Minister de concessie of trekt deze geheel of
gedeeltelijk in, na de concessiehouder te hebben gehoord. gedeeltelijk in, na de concessiehouder te hebben gehoord.

Art. 18.De door de Minister aangeduide ambtenaren zijn gemachtigd om

Art. 18.De door de Minister aangeduide ambtenaren zijn gemachtigd om

de naleving van de bepalingen van dit besluit en de toepassing van de de naleving van de bepalingen van dit besluit en de toepassing van de
genomen maatregelen na te gaan en de overtredingen ervan vast te genomen maatregelen na te gaan en de overtredingen ervan vast te
stellen in een proces-verbaal. stellen in een proces-verbaal.

Art. 19.Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de

Art. 19.Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de

concessiehouder, de indieners van een verzetschrift of een aanvraag concessiehouder, de indieners van een verzetschrift of een aanvraag
tot mededinging en aan de Ministers die vermeld worden in artikel 3 tot mededinging en aan de Ministers die vermeld worden in artikel 3
van het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het verlenen van het koninklijk besluit van 7 oktober 1974 betreffende het verlenen
van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en
andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat. andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat.

Art. 20.Onze Minister bevoegd voor Economie is belast met de

Art. 20.Onze Minister bevoegd voor Economie is belast met de

uitvoering van dit besluit. uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 december 2003. Gegeven te Brussel, 3 december 2003.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Economie, De Minister van Economie,
Mevr. F. MOERMAN Mevr. F. MOERMAN
Bijlage bij het koninklijk besluit van 3 december 2003 betreffende de Bijlage bij het koninklijk besluit van 3 december 2003 betreffende de
exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit exploitatievoorwaarden verbonden aan het concessiebesluit
E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM (DEME E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de firma DBM (DEME
Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 ZWIJNDRECHT Building Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 ZWIJNDRECHT
voor de exploitatie van zand en grind uit de territoriale zee en het voor de exploitatie van zand en grind uit de territoriale zee en het
continentaal plat van België continentaal plat van België
1. Het registreertoestel moet geschikt zijn voor het gebruik aan boord 1. Het registreertoestel moet geschikt zijn voor het gebruik aan boord
van de zand- en grindontginningsschepen en zodoende over een hoge van de zand- en grindontginningsschepen en zodoende over een hoge
betrouwbaarheid beschikken. In het bijzonder moet het toestel bestand betrouwbaarheid beschikken. In het bijzonder moet het toestel bestand
zijn tegen de zilte zeelucht, trillingen, acceleraties, schokken en de zijn tegen de zilte zeelucht, trillingen, acceleraties, schokken en de
boordspanningsvariaties welke optreden aan boord van deze schepen. boordspanningsvariaties welke optreden aan boord van deze schepen.
2. Het registreertoestel dient autonoom de in tabel 1 vermelde 2. Het registreertoestel dient autonoom de in tabel 1 vermelde
gegevens te registreren : gegevens te registreren :
- op automatisch geselecteerde tijdstippen de in artikel 5, § 1, van - op automatisch geselecteerde tijdstippen de in artikel 5, § 1, van
dit besluit vermelde gegevens; dit besluit vermelde gegevens;
- ogenblikkelijk de interventies verricht in uitvoering van het in - ogenblikkelijk de interventies verricht in uitvoering van het in
artikel 5, § 4, van dit besluit voorziene beheer alsook de artikel 5, § 4, van dit besluit voorziene beheer alsook de
foutmeldingen opgegeven in punt 12 hierna. foutmeldingen opgegeven in punt 12 hierna.
3. De registratie van de gegevens gebeurt automatisch met volgende 3. De registratie van de gegevens gebeurt automatisch met volgende
intervallen : intervallen :
- 1 uur wanneer het ontginningsvaartuig minstens 15 minuten niet vaart - 1 uur wanneer het ontginningsvaartuig minstens 15 minuten niet vaart
en de baggerpomp (en) niet in bedrijf is (zijn); en de baggerpomp (en) niet in bedrijf is (zijn);
- 15 minuten wanneer het ontginningsvaartuig vaart en de - 15 minuten wanneer het ontginningsvaartuig vaart en de
baggerpomp(en) niet in bedrijf is (zijn); baggerpomp(en) niet in bedrijf is (zijn);
- 10, 30 of 60 seconden, naargelang het door de Algemene Directie - 10, 30 of 60 seconden, naargelang het door de Algemene Directie
ingestelde registreerinterval, wanneer de baggerpomp(en) in bedrijf is ingestelde registreerinterval, wanneer de baggerpomp(en) in bedrijf is
(zijn). (zijn).
4. De registraties dienen te gebeuren op een statische RAM kaart, 4. De registraties dienen te gebeuren op een statische RAM kaart,
hierna genoemd « gegevenskaart », met JEIDE vs. 4.0 PCMCIA Type I hierna genoemd « gegevenskaart », met JEIDE vs. 4.0 PCMCIA Type I
(Japanese Electronic Industry Association/Joint Electronic Device (Japanese Electronic Industry Association/Joint Electronic Device
Engineer Council versie 4.0 standaard voor PCMCIA (Personal Computer Engineer Council versie 4.0 standaard voor PCMCIA (Personal Computer
Memory Card International Association) kaarten) aansluiting. De Memory Card International Association) kaarten) aansluiting. De
gegevenskaart dient een voldoende capaciteit te hebben zodat de gegevenskaart dient een voldoende capaciteit te hebben zodat de
gegevens van ten minste 3 maanden, bij maximale inzetting van het gegevens van ten minste 3 maanden, bij maximale inzetting van het
ontginningsvaartuig bij een registreerinterval van 60 seconden wanneer ontginningsvaartuig bij een registreerinterval van 60 seconden wanneer
de baggerpomp(en) in bedrijf is (zijn), kunnen opgeslagen worden. de baggerpomp(en) in bedrijf is (zijn), kunnen opgeslagen worden.
5. De gegevens dienen binair (IEEE (Institute of Electrical and 5. De gegevens dienen binair (IEEE (Institute of Electrical and
Electronic Engineers)-formaat) te worden opgeslagen volgens het Electronic Engineers)-formaat) te worden opgeslagen volgens het
formaat opgegeven in tabel 1 en met toevoeging van CRC (Cyclic formaat opgegeven in tabel 1 en met toevoeging van CRC (Cyclic
Redundancy Check) bytes volgens de CCITT (Comité consultatif Redundancy Check) bytes volgens de CCITT (Comité consultatif
international de Télégraphie et Téléphonie) norm 16-bit V.41. international de Télégraphie et Téléphonie) norm 16-bit V.41.
6. Het registreertoestel moet zodanig beveiligd zijn dat, zoals 6. Het registreertoestel moet zodanig beveiligd zijn dat, zoals
voorzien is in artikel 5, § 1, van dit besluit, enkel de parameters voorzien is in artikel 5, § 1, van dit besluit, enkel de parameters
a. identificatie van de concessiehouder en a. identificatie van de concessiehouder en
b. volgnummer van de reis b. volgnummer van de reis
door het boordpersoneel kunnen ingesteld of gewijzigd worden. door het boordpersoneel kunnen ingesteld of gewijzigd worden.
Wat de andere parameters betreft, deze mogen slechts ingesteld of Wat de andere parameters betreft, deze mogen slechts ingesteld of
gewijzigd worden door de personen die hiermee overeenkomstig artikel gewijzigd worden door de personen die hiermee overeenkomstig artikel
5, § 4, van dit besluit, door de Algemene Directie belast zijn. 5, § 4, van dit besluit, door de Algemene Directie belast zijn.
Hiervoor dient de toegang van het toestel elektronisch beschermd te Hiervoor dient de toegang van het toestel elektronisch beschermd te
zijn door een statische RAM-kaart, met JEIDA vs. 4.0 PCMCIA Type I zijn door een statische RAM-kaart, met JEIDA vs. 4.0 PCMCIA Type I
aansluiting, met toegangscode, verder « interventiekaart » genoemd. aansluiting, met toegangscode, verder « interventiekaart » genoemd.
Elke interventie moet zowel op de interventiekaart zelf als op de Elke interventie moet zowel op de interventiekaart zelf als op de
gegevenskaart genoteerd worden. gegevenskaart genoteerd worden.
7. De Algemene Directie en het bevoegd boordpersoneel van het 7. De Algemene Directie en het bevoegd boordpersoneel van het
ontginningsvaartuig moeten steeds de goede werking van het ontginningsvaartuig moeten steeds de goede werking van het
registreertoestel en de ermee verbonden sensoren, met inbegrip van het registreertoestel en de ermee verbonden sensoren, met inbegrip van het
plaatsbepalingssysteem kunnen vaststellen. Hiertoe dienen de plaatsbepalingssysteem kunnen vaststellen. Hiertoe dienen de
geregistreerde gegevens en de interventies verricht door de Algemene geregistreerde gegevens en de interventies verricht door de Algemene
Directie, alsook de foutmeldingen, gevisualiseerd te worden op het Directie, alsook de foutmeldingen, gevisualiseerd te worden op het
frontpaneel van het registreertoestel. frontpaneel van het registreertoestel.
8. De Algemene Directie moet volgende instellingen van het 8. De Algemene Directie moet volgende instellingen van het
registreertoestel kunnen verrichten : registreertoestel kunnen verrichten :
- invoer van de code welke de Algemene Directie toegang verstrekt na - invoer van de code welke de Algemene Directie toegang verstrekt na
installatie en keuring van het registreertoestel; installatie en keuring van het registreertoestel;
- invoer van de codes overeenstemmende met de verleende - invoer van de codes overeenstemmende met de verleende
concessievergunningen; concessievergunningen;
- invoer van het jaartal, de maand, de dag en de tijd in uren, minuten - invoer van het jaartal, de maand, de dag en de tijd in uren, minuten
en seconden; en seconden;
- invoer van het registreerinterval overeenkomstig punt 3. - invoer van het registreerinterval overeenkomstig punt 3.
9. De geografische plaatsbepaling dient afkomstig te zijn van een 9. De geografische plaatsbepaling dient afkomstig te zijn van een
autonoom DGPS (Differential Global Positioning System, United States autonoom DGPS (Differential Global Positioning System, United States
Department of Defence) plaatsbepalingssysteem met NMEA-0183 (National Department of Defence) plaatsbepalingssysteem met NMEA-0183 (National
Marine Electronics Association, US Standard for Marine Electronic Marine Electronics Association, US Standard for Marine Electronic
Devices, versie 2.0, 01.01.92) geformateerde uitgang. Devices, versie 2.0, 01.01.92) geformateerde uitgang.
De differentiële correcties dienen afkomstig te zijn van een IALA De differentiële correcties dienen afkomstig te zijn van een IALA
(International Association of Lighthouse Authorities) referentie (International Association of Lighthouse Authorities) referentie
station dat het differentieel bericht uitzendt onder het RTCM-SC104 station dat het differentieel bericht uitzendt onder het RTCM-SC104
(Radio Technical Commission for Maritime services - Special Committee (Radio Technical Commission for Maritime services - Special Committee
104) formaat. Het differentieel radiobericht moet continu op het 104) formaat. Het differentieel radiobericht moet continu op het
gehele continentaal plat van België te ontvangen zijn. gehele continentaal plat van België te ontvangen zijn.
10. De nodige sensoren en/of meetsystemen dienen geïnstalleerd te zijn 10. De nodige sensoren en/of meetsystemen dienen geïnstalleerd te zijn
om de status van het ontginnen ontegensprekelijk vast te stellen. om de status van het ontginnen ontegensprekelijk vast te stellen.
11. Het registreertoestel dient minstens volgende ingangskanalen te 11. Het registreertoestel dient minstens volgende ingangskanalen te
bevatten : bevatten :
- 4 statuslijnen met beveiliging tegen lijnonderbreking en - 4 statuslijnen met beveiliging tegen lijnonderbreking en
lijnkortsluiting voor elke statuslijn; lijnkortsluiting voor elke statuslijn;
- 1 EIA RS-232C (Electronic Industries Association fysische interface, - 1 EIA RS-232C (Electronic Industries Association fysische interface,
1969) seriële communicatie interface. 1969) seriële communicatie interface.
12. Volgende foutmeldingen dienen gevisualiseerd en geregistreerd te 12. Volgende foutmeldingen dienen gevisualiseerd en geregistreerd te
worden : worden :
1° lijnonderbrekingen of lijnkortsluitingen per status lijn; 1° lijnonderbrekingen of lijnkortsluitingen per status lijn;
2° door het boordpersoneel ingevoerde code van de concessiehouder niet 2° door het boordpersoneel ingevoerde code van de concessiehouder niet
opgenomen in de lijst met codes ingesteld door de Algemene Directie; opgenomen in de lijst met codes ingesteld door de Algemene Directie;
3° door het boordpersoneel ingevoerd niet sequentieel reisnummer; 3° door het boordpersoneel ingevoerd niet sequentieel reisnummer;
4° onderbreking of kortsluiting van de verbinding met het DGPS 4° onderbreking of kortsluiting van de verbinding met het DGPS
plaatsbepalingssysteem; plaatsbepalingssysteem;
5° GPS plaatsbepaling niet beschikbaar of niet correct; 5° GPS plaatsbepaling niet beschikbaar of niet correct;
6° differentiële correctie van het DGPS plaatsbepalingssysteem niet 6° differentiële correctie van het DGPS plaatsbepalingssysteem niet
beschikbaar of niet correct; beschikbaar of niet correct;
7° afwezigheid van de correcte externe voedingsspanning gedurende 7° afwezigheid van de correcte externe voedingsspanning gedurende
minstens 20 uur; minstens 20 uur;
8° registreertoestel terug automatisch herstart door gelijk welke 8° registreertoestel terug automatisch herstart door gelijk welke
reden behoudens door een interventie van de Algemene Directie; reden behoudens door een interventie van de Algemene Directie;
9° de gegevenskaart voor 90 % vol; 9° de gegevenskaart voor 90 % vol;
10° de gegevenskaart voor 100 % vol. 10° de gegevenskaart voor 100 % vol.
13. Het registreertoestel moet, door middel van een interne back-up 13. Het registreertoestel moet, door middel van een interne back-up
batterij, minstens 24 uur autonoom functioneren bij afwezigheid van batterij, minstens 24 uur autonoom functioneren bij afwezigheid van
een externe voedingsspanning. Nadat de back-up batterij uitgeput is, een externe voedingsspanning. Nadat de back-up batterij uitgeput is,
moet het registreertoestel binnen een periode van een minuut zijn moet het registreertoestel binnen een periode van een minuut zijn
normale werking hernemen indien de externe voedingsspanning terug normale werking hernemen indien de externe voedingsspanning terug
aanwezig is. aanwezig is.
Tabel 1. Te registreren gegevens en registratie van het formaat. Tabel 1. Te registreren gegevens en registratie van het formaat.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
(1) Data type « int » : 2 byte integer, data type « long » : 4 byte (1) Data type « int » : 2 byte integer, data type « long » : 4 byte
long integer volgens ANSI-C (American National Standards Institute - long integer volgens ANSI-C (American National Standards Institute -
computertaal standaard voor IBM of compatibele PC). computertaal standaard voor IBM of compatibele PC).
(2) De datum (DDMMYY) wordt geregistreerd als YYYY*10000 + MM*100 + (2) De datum (DDMMYY) wordt geregistreerd als YYYY*10000 + MM*100 +
DD. DD.
(3) De tijd (HHMMSS) wordt geregistreerd als HH*10000 + MM*100 + SS. (3) De tijd (HHMMSS) wordt geregistreerd als HH*10000 + MM*100 + SS.
(4) De posities worden geregistreerd als DD*1000000 + MM.MMMM*10000. (4) De posities worden geregistreerd als DD*1000000 + MM.MMMM*10000.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 december 2003 Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 december 2003
betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het betreffende de exploitatievoorwaarden verbonden aan het
concessiebesluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de concessiebesluit E6/2003/82/CP20/ van 13 mei 2003 verleend aan de
firma DBM (DEME Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070 firma DBM (DEME Materials), Haven 1025, Scheldedijk 30, te 2070
Zwijndrecht, voor de exploitatie van zand en grind uit de territoriale Zwijndrecht, voor de exploitatie van zand en grind uit de territoriale
zee en het continentaal plat van België. zee en het continentaal plat van België.
ALBERT ALBERT
Van Koningswege : Van Koningswege :
De Minister van Economie, De Minister van Economie,
Mevr. F. MOERMAN Mevr. F. MOERMAN
^