| Koninklijk besluit tot erkenning en betoelaging van de koepels en tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari 2007 voor de erkenning en betoelaging van de Federaties van de niet gouvernementele ontwikkelingsorganisaties | Koninklijk besluit tot erkenning en betoelaging van de koepels en tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari 2007 voor de erkenning en betoelaging van de Federaties van de niet gouvernementele ontwikkelingsorganisaties |
|---|---|
| FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN |
| ONTWIKKELINGSSAMENWERKING | ONTWIKKELINGSSAMENWERKING |
| 2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot erkenning en betoelaging van de | 2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot erkenning en betoelaging van de |
| koepels en tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari | koepels en tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari |
| 2007 voor de erkenning en betoelaging van de Federaties van de niet | 2007 voor de erkenning en betoelaging van de Federaties van de niet |
| gouvernementele ontwikkelingsorganisaties | gouvernementele ontwikkelingsorganisaties |
| FILIP, Koning der Belgen, | FILIP, Koning der Belgen, |
| Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Gelet op de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische | Gelet op de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische |
| ontwikkelingssamenwerking, de artikelen 26, § 3 en 27, § 6, gewijzigd | ontwikkelingssamenwerking, de artikelen 26, § 3 en 27, § 6, gewijzigd |
| bij de artikelen 13 en 14 van de wet van 9 januari 2014; | bij de artikelen 13 en 14 van de wet van 9 januari 2014; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 2007 voor de erkenning | Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 2007 voor de erkenning |
| en betoelaging van de federaties van de niet-gouvernementele | en betoelaging van de federaties van de niet-gouvernementele |
| ontwikkelingsorganisaties; | ontwikkelingsorganisaties; |
| Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 |
| december 2013; | december 2013; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 17 | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 17 |
| december 2013; | december 2013; |
| Gelet op het advies 54.924/4 van de Raad van State, gegeven op 19 | Gelet op het advies 54.924/4 van de Raad van State, gegeven op 19 |
| februari 2014; | februari 2014; |
| Op de voordracht van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking en op | Op de voordracht van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking en op |
| het advies van de in Raad vergaderde Ministers, | het advies van de in Raad vergaderde Ministers, |
| Hebben Wij besloten en besluiten Wij : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
| HOOFDSTUK 1. - Erkenning en betoelaging van de koepels | HOOFDSTUK 1. - Erkenning en betoelaging van de koepels |
Artikel 1.Om erkend te worden als koepel, dient de organisatie per |
Artikel 1.Om erkend te worden als koepel, dient de organisatie per |
| aangetekend schrijven een erkenningsaanvraag in bij de Minister. | aangetekend schrijven een erkenningsaanvraag in bij de Minister. |
| De erkenningsaanvraag wordt vergezeld door het register van de leden | De erkenningsaanvraag wordt vergezeld door het register van de leden |
| van de organisatie | van de organisatie |
Art. 2.De erkenning als koepel wordt toegekend door de Minister. |
Art. 2.De erkenning als koepel wordt toegekend door de Minister. |
| Zijn beslissing wordt de organisatie per aangetekend schrijven binnen | Zijn beslissing wordt de organisatie per aangetekend schrijven binnen |
| een termijn van drie maanden volgend op de datum van de ontvangst van | een termijn van drie maanden volgend op de datum van de ontvangst van |
| de erkenningsaanvraag meegedeeld. | de erkenningsaanvraag meegedeeld. |
Art. 3.De Minister maakt zijn voornemen om de erkenning in te trekken |
Art. 3.De Minister maakt zijn voornemen om de erkenning in te trekken |
| per aangetekend schrijven kenbaar aan de koepel. | per aangetekend schrijven kenbaar aan de koepel. |
| De koepel beschikt over een termijn van twee maanden vanaf de | De koepel beschikt over een termijn van twee maanden vanaf de |
| ontvangst van het in het eerste lid vermelde aangetekend schrijven om | ontvangst van het in het eerste lid vermelde aangetekend schrijven om |
| haar opmerkingen op de intrekking over te maken. | haar opmerkingen op de intrekking over te maken. |
| De Minister deelt de beslissing over de intrekking per aangetekend | De Minister deelt de beslissing over de intrekking per aangetekend |
| schrijven mee aan de organisatie. | schrijven mee aan de organisatie. |
Art. 4.De taken van de koepels zijn : |
Art. 4.De taken van de koepels zijn : |
| 1° deelnemen aan het strategisch overlegcomité voorzien in artikel 10 | 1° deelnemen aan het strategisch overlegcomité voorzien in artikel 10 |
| van het koninklijk besluit van 7 februari 2007 voor de erkenning en | van het koninklijk besluit van 7 februari 2007 voor de erkenning en |
| betoelaging van de Federaties van de niet-gouvernementele | betoelaging van de Federaties van de niet-gouvernementele |
| ontwikkelingsorganisaties; | ontwikkelingsorganisaties; |
| 2° bijdragen aan de versterking van de capaciteiten van de NGO's op | 2° bijdragen aan de versterking van de capaciteiten van de NGO's op |
| institutioneel vlak, meer bepaald door het analyseren en documenteren | institutioneel vlak, meer bepaald door het analyseren en documenteren |
| van de evolutie van de paradigma's en praktijken inzake de | van de evolutie van de paradigma's en praktijken inzake de |
| gouvernementele en niet-gouvernementele ontwikkelingssamenwerking; | gouvernementele en niet-gouvernementele ontwikkelingssamenwerking; |
| 3° identificeren van de comparatieve voordelen van de verschillende | 3° identificeren van de comparatieve voordelen van de verschillende |
| actoren van de gouvernementele en niet-gouvernementele | actoren van de gouvernementele en niet-gouvernementele |
| ontwikkelingssamenwerking met het oog op het verkrijgen van een | ontwikkelingssamenwerking met het oog op het verkrijgen van een |
| optimale taakverdeling en het identificeren van complementariteiten; | optimale taakverdeling en het identificeren van complementariteiten; |
| 4° installeren en coördineren van de platformen betreffende gender en | 4° installeren en coördineren van de platformen betreffende gender en |
| ontwikkeling en beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling, die in | ontwikkeling en beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling, die in |
| staat moeten zijn : | staat moeten zijn : |
| a) studies op te maken, adviezen en aanbevelingen te leveren op de | a) studies op te maken, adviezen en aanbevelingen te leveren op de |
| thematieken gender en ontwikkeling en beleidscoherentie ten gunste van | thematieken gender en ontwikkeling en beleidscoherentie ten gunste van |
| ontwikkeling; | ontwikkeling; |
| b) opzoekingen en impactanalyses uit te voeren in al de domeinen die | b) opzoekingen en impactanalyses uit te voeren in al de domeinen die |
| betrekking hebben op gender en ontwikkeling en de beleidscoherentie | betrekking hebben op gender en ontwikkeling en de beleidscoherentie |
| ten gunste van ontwikkeling; | ten gunste van ontwikkeling; |
| c) een technische steun te verlenen inzake de integratie van | c) een technische steun te verlenen inzake de integratie van |
| thematieken betreffende gender en beleidscoherentie ten gunste van | thematieken betreffende gender en beleidscoherentie ten gunste van |
| ontwikkeling in de strategische nota's van de Belgische | ontwikkeling in de strategische nota's van de Belgische |
| Ontwikkelingssamenwerking; | Ontwikkelingssamenwerking; |
| d) evenementen en uitwisselingen op nationaal en internationaal niveau | d) evenementen en uitwisselingen op nationaal en internationaal niveau |
| te organiseren betreffende de gender en ontwikkeling gender en de | te organiseren betreffende de gender en ontwikkeling gender en de |
| beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling; | beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling; |
| 5° coördineren van de opvolging door de NGO's van de strategische | 5° coördineren van de opvolging door de NGO's van de strategische |
| nota's van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking; | nota's van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking; |
| 6° coördineren van een verbindingsgroep tussen NGO's met het oog op de | 6° coördineren van een verbindingsgroep tussen NGO's met het oog op de |
| reflectie die moet voorafgaan aan de opstelling van de | reflectie die moet voorafgaan aan de opstelling van de |
| gemeenschappelijke contextanalyses voorzien in artikel 27, § 7 van de | gemeenschappelijke contextanalyses voorzien in artikel 27, § 7 van de |
| wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische | wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische |
| ontwikkelingssamenwerking en het bevorderen van de permanente | ontwikkelingssamenwerking en het bevorderen van de permanente |
| communicatie tussen deze groep en de verschillende ANGS. | communicatie tussen deze groep en de verschillende ANGS. |
Art. 5.§ 1. Een koepel heeft, ten laste van het budget van |
Art. 5.§ 1. Een koepel heeft, ten laste van het budget van |
| Ontwikkelingssamenwerking, recht op een jaarlijkse subsidie ten | Ontwikkelingssamenwerking, recht op een jaarlijkse subsidie ten |
| bedrage van maximum drie voltijdse personeelsleden of het equivalent | bedrage van maximum drie voltijdse personeelsleden of het equivalent |
| van drie voltijdse personeelsleden. | van drie voltijdse personeelsleden. |
| Deze jaarlijkse subsidie dekt zowel de personeelskosten als de | Deze jaarlijkse subsidie dekt zowel de personeelskosten als de |
| werkingskosten van de koepel die nodig zijn voor de uitvoering van de | werkingskosten van de koepel die nodig zijn voor de uitvoering van de |
| taken voorzien in artikel 4. | taken voorzien in artikel 4. |
| § 2. De in aanmerking te nemen kosten mogen per personeelslid en per | § 2. De in aanmerking te nemen kosten mogen per personeelslid en per |
| jaar niet hoger zijn dan zeventig duizend euro vastgesteld op grond | jaar niet hoger zijn dan zeventig duizend euro vastgesteld op grond |
| van de gezondheidsindex van de maand december 2006, om zijn/haar loon | van de gezondheidsindex van de maand december 2006, om zijn/haar loon |
| en werkingskosten te dekken. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast op | en werkingskosten te dekken. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast op |
| grond van de gezondheidsindex van de maand september van het jaar dat | grond van de gezondheidsindex van de maand september van het jaar dat |
| voorafgaat aan een nieuwe subsidietoekenning. | voorafgaat aan een nieuwe subsidietoekenning. |
| § 3. Als subsidieerbare loonkost voor een personeelslid, wordt het | § 3. Als subsidieerbare loonkost voor een personeelslid, wordt het |
| brutoloon, het vakantiegeld en de eindejaarspremie vermeerderd met | brutoloon, het vakantiegeld en de eindejaarspremie vermeerderd met |
| alle bijdragen die de werkgever moet betalen in toepassing van het | alle bijdragen die de werkgever moet betalen in toepassing van het |
| voorziene sociaal systeem en de collectieve arbeidsovereenkomsten, in | voorziene sociaal systeem en de collectieve arbeidsovereenkomsten, in |
| aanmerking genomen. | aanmerking genomen. |
| Als maximum subsidieerbaar bruto salaris wordt gebruik gemaakt van de | Als maximum subsidieerbaar bruto salaris wordt gebruik gemaakt van de |
| loonschalen van het Rijkspersoneel, rekening houdend met de diploma's | loonschalen van het Rijkspersoneel, rekening houdend met de diploma's |
| of de beroepservaring met als maximum de loonschaal van Attaché (A1) | of de beroepservaring met als maximum de loonschaal van Attaché (A1) |
| van het Rijkspersoneel. | van het Rijkspersoneel. |
| Al het gesubsidieerde personeel moet beschikken over een diploma | Al het gesubsidieerde personeel moet beschikken over een diploma |
| overeenstemmend met de vereisten van de functie of moet tenminste vijf | overeenstemmend met de vereisten van de functie of moet tenminste vijf |
| jaar werkervaring kunnen voorleggen vergelijkbaar met deze functie. | jaar werkervaring kunnen voorleggen vergelijkbaar met deze functie. |
| § 4. Voor 1ste oktober leggen de koepels aan de Minister het | § 4. Voor 1ste oktober leggen de koepels aan de Minister het |
| activiteitenprogramma en de begroting van het volgende jaar voor. | activiteitenprogramma en de begroting van het volgende jaar voor. |
Art. 6.De jaarlijkse subsidie bedoeld in artikel 5 wordt vrijgegeven |
Art. 6.De jaarlijkse subsidie bedoeld in artikel 5 wordt vrijgegeven |
| in twee schijven van vijftig procent. | in twee schijven van vijftig procent. |
| De eerst schijf wordt vrijgegeven na de voorlegging van een | De eerst schijf wordt vrijgegeven na de voorlegging van een |
| schuldvordering ingevolge de notificatie van het ministerieel | schuldvordering ingevolge de notificatie van het ministerieel |
| toekenningsbesluit dat voor 31 maart van elk jaar wordt genomen. | toekenningsbesluit dat voor 31 maart van elk jaar wordt genomen. |
| De tweede schijf wordt vrijgegeven na de voorlegging van een | De tweede schijf wordt vrijgegeven na de voorlegging van een |
| schuldvordering, het activiteitenverslag en de jaarrekening van het | schuldvordering, het activiteitenverslag en de jaarrekening van het |
| afgelopen boekjaar van de koepel. | afgelopen boekjaar van de koepel. |
| HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari | HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari |
| 2007 voor de erkenning en betoelaging van de Federaties van de | 2007 voor de erkenning en betoelaging van de Federaties van de |
| niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties | niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties |
Art. 7.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 februari 2007 voor |
Art. 7.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 februari 2007 voor |
| de erkenning en betoelaging van de Federaties van de | de erkenning en betoelaging van de Federaties van de |
| niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties wordt opgeheven. | niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties wordt opgeheven. |
Art. 8.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 3° |
Art. 8.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 3° |
| vervangen als volgt : | vervangen als volgt : |
| "3° de dialoog organiseren tussen de Directie-Generaal | "3° de dialoog organiseren tussen de Directie-Generaal |
| Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp en de ANG's zoals | Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp en de ANG's zoals |
| voorzien in art. 9.". | voorzien in art. 9.". |
Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende |
Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende |
| : | : |
| " Art. 5/1.In overleg met de koepels vervullen de Federaties tevens |
" Art. 5/1.In overleg met de koepels vervullen de Federaties tevens |
| volgende taken : | volgende taken : |
| 1° het organiseren van opleidingen voor de NGO's; | 1° het organiseren van opleidingen voor de NGO's; |
| 2° de uitwisseling van informatie en goede praktijken door middel van | 2° de uitwisseling van informatie en goede praktijken door middel van |
| de organisatie van werkgroepen en het begeleiden van | de organisatie van werkgroepen en het begeleiden van |
| verbeteringsprocessen; | verbeteringsprocessen; |
| 3° de organisatie van werkgroepen van NGO's over de toepassing en de | 3° de organisatie van werkgroepen van NGO's over de toepassing en de |
| interpretatie van de regelgeving en het opstellen van analyses en | interpretatie van de regelgeving en het opstellen van analyses en |
| aanbevelingen in dit verband; | aanbevelingen in dit verband; |
| 4° het deelnemen aan het technisch overlegcomité zoals bedoeld in | 4° het deelnemen aan het technisch overlegcomité zoals bedoeld in |
| artikel 9.". | artikel 9.". |
Art. 10.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 |
Art. 10.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 |
| vervangen als volgt : | vervangen als volgt : |
| " § 1. Onverminderd de mogelijkheid voorzien in artikel 7, heeft een | " § 1. Onverminderd de mogelijkheid voorzien in artikel 7, heeft een |
| Federatie, ten laste van het budget van Ontwikkelingssamenwerking, | Federatie, ten laste van het budget van Ontwikkelingssamenwerking, |
| recht op een jaarlijkse subsidie ten bedrage van maximum zeven | recht op een jaarlijkse subsidie ten bedrage van maximum zeven |
| voltijdse personeelsleden of het equivalent van zeven voltijdse | voltijdse personeelsleden of het equivalent van zeven voltijdse |
| personeelsleden. | personeelsleden. |
| Deze jaarlijkse subsidie dekt zowel de personeelskosten als de | Deze jaarlijkse subsidie dekt zowel de personeelskosten als de |
| werkingskosten die nodig zijn voor de uitvoering van de taken voorzien | werkingskosten die nodig zijn voor de uitvoering van de taken voorzien |
| in artikel 5 en artikel 5/1.". | in artikel 5 en artikel 5/1.". |
Art. 11.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : |
Art. 11.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : |
| " Art. 9.§ 1. Er wordt een technisch overlegcomité opgericht. Het |
" Art. 9.§ 1. Er wordt een technisch overlegcomité opgericht. Het |
| technisch overlegcomité beraadslaagt over de toepassing en de | technisch overlegcomité beraadslaagt over de toepassing en de |
| interpretatie van de regelgeving die van toepassing is op de actoren | interpretatie van de regelgeving die van toepassing is op de actoren |
| van de niet-gouvernementele samenwerking. | van de niet-gouvernementele samenwerking. |
| § 2. Het technisch overlegcomité vergadert minstens drie maal per jaar | § 2. Het technisch overlegcomité vergadert minstens drie maal per jaar |
| en wordt voorgezeten door de Directeur van de niet-gouvernementele | en wordt voorgezeten door de Directeur van de niet-gouvernementele |
| samenwerking van de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en | samenwerking van de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en |
| Humanitaire Hulp. | Humanitaire Hulp. |
| Het technisch overlegcomité bestaat minstens uit : | Het technisch overlegcomité bestaat minstens uit : |
| 1° twee personeelsleden van de Directie-Generaal | 1° twee personeelsleden van de Directie-Generaal |
| Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp; | Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp; |
| 2° één vertegenwoordiger van elke Federatie. | 2° één vertegenwoordiger van elke Federatie. |
| § 3. Het technisch overlegcomité doet voorstellen aan de Minister met | § 3. Het technisch overlegcomité doet voorstellen aan de Minister met |
| betrekking tot de toepassing en de interpretatie van de regelgeving | betrekking tot de toepassing en de interpretatie van de regelgeving |
| die van toepassing is op de actoren van de niet-gouvernementele | die van toepassing is op de actoren van de niet-gouvernementele |
| samenwerking. | samenwerking. |
| § 4. Het technisch overlegcomité analyseert jaarlijks het | § 4. Het technisch overlegcomité analyseert jaarlijks het |
| geconsolideerd verslag van de verschillende jaarlijkse boekhoudkundige | geconsolideerd verslag van de verschillende jaarlijkse boekhoudkundige |
| controles et doet voorstellen om aan de vastgestelde tekortkomingen | controles et doet voorstellen om aan de vastgestelde tekortkomingen |
| tegemoet te komen.". | tegemoet te komen.". |
Art. 12.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : |
Art. 12.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : |
| " Art. 10.§ 1. Er wordt een strategisch overlegcomité opgericht. Dit |
" Art. 10.§ 1. Er wordt een strategisch overlegcomité opgericht. Dit |
| comité doet aan reflectie betreffende de doelstellingen van de | comité doet aan reflectie betreffende de doelstellingen van de |
| Belgische Ontwikkelingssamenwerking. | Belgische Ontwikkelingssamenwerking. |
| § 2. Het strategisch overlegcomité vergadert minstens twee keer per | § 2. Het strategisch overlegcomité vergadert minstens twee keer per |
| jaar en wordt voorgezeten door de Directeur-Generaal van de | jaar en wordt voorgezeten door de Directeur-Generaal van de |
| Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp. | Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp. |
| Het strategisch overlegcomité bestaat minstens uit : | Het strategisch overlegcomité bestaat minstens uit : |
| 1° één personeelsleden van de Directie-Generaal | 1° één personeelsleden van de Directie-Generaal |
| Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp; | Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp; |
| 2° één vertegenwoordigers van elke koepel; | 2° één vertegenwoordigers van elke koepel; |
| 3° één lid van de beleidscel van de Minister. | 3° één lid van de beleidscel van de Minister. |
| § 3. Het strategisch overlegcomité legt voor aan de Minister : | § 3. Het strategisch overlegcomité legt voor aan de Minister : |
| - adviezen over de rol van de actoren van de niet-gouvernementele | - adviezen over de rol van de actoren van de niet-gouvernementele |
| samenwerking in de Belgische Ontwikkelingssamenwerking; | samenwerking in de Belgische Ontwikkelingssamenwerking; |
| - nieuwe doelstellingen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. | - nieuwe doelstellingen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. |
| Bovendien zorgt het strategisch overlegcomité voor : | Bovendien zorgt het strategisch overlegcomité voor : |
| - de opvolging van de complementariteiten en synergieën van de actoren | - de opvolging van de complementariteiten en synergieën van de actoren |
| van de niet-gouvernementele samenwerking; | van de niet-gouvernementele samenwerking; |
| - de opvolging en de evaluatie van de partnerschappen met de | - de opvolging en de evaluatie van de partnerschappen met de |
| gouvernementele samenwerking; | gouvernementele samenwerking; |
| - het formuleren van gemeenschappelijke adviezen over de conclusies | - het formuleren van gemeenschappelijke adviezen over de conclusies |
| van studies en evaluaties betreffende de sector van de | van studies en evaluaties betreffende de sector van de |
| niet-gouvernementele samenwerking of de Belgische | niet-gouvernementele samenwerking of de Belgische |
| ontwikkelingssamenwerking.". | ontwikkelingssamenwerking.". |
Art. 13.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : |
Art. 13.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : |
| " Art. 11.De overlegcomités bedoeld in de artikelen 9 en 10 stellen |
" Art. 11.De overlegcomités bedoeld in de artikelen 9 en 10 stellen |
| hun huishoudelijk reglement op. Deze worden overgemaakt aan de | hun huishoudelijk reglement op. Deze worden overgemaakt aan de |
| Minister.". | Minister.". |
Art. 14.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12/1 ingevoegd, |
Art. 14.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12/1 ingevoegd, |
| luidende : | luidende : |
| " Art. 12/1.Dit besluit treedt buiten werking op 1 januari 2017.". |
" Art. 12/1.Dit besluit treedt buiten werking op 1 januari 2017.". |
| HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepalingen | HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepalingen |
Art. 15.In afwijking op art. 5 § 4, kan het activiteitenprogramma |
Art. 15.In afwijking op art. 5 § 4, kan het activiteitenprogramma |
| 2014 ingediend worden tot 15 februari 2014. | 2014 ingediend worden tot 15 februari 2014. |
| HOOFDSTUK 4. - Uitvoeringsbepaling | HOOFDSTUK 4. - Uitvoeringsbepaling |
Art. 16.De minister bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking is belast |
Art. 16.De minister bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking is belast |
| met de uitvoering van dit besluit. | met de uitvoering van dit besluit. |
| Gegeven te Brussel, 2 april 2014. | Gegeven te Brussel, 2 april 2014. |
| FILIP | FILIP |
| Van Koningswege : | Van Koningswege : |
| De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, | De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, |
| J.-P. LABILLE | J.-P. LABILLE |