Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Ministerieel Besluit van 28/03/2002
← Terug naar "Ministerieel besluit houdende de voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding voor de opvang van kinderen in kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen "
Ministerieel besluit houdende de voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding voor de opvang van kinderen in kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen Ministerieel besluit houdende de voorwaarden voor de berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding voor de opvang van kinderen in kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
28 MAART 2002. - Ministerieel besluit houdende de voorwaarden voor de 28 MAART 2002. - Ministerieel besluit houdende de voorwaarden voor de
berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding berekening van de financiële bijdrage van de ouders als vergoeding
voor de opvang van kinderen in kinderdagverblijven en diensten voor voor de opvang van kinderen in kinderdagverblijven en diensten voor
opvanggezinnen opvanggezinnen
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de
instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23
februari 1994, 24 juni 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001; februari 1994, 24 juni 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001
houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van
kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen, gewijzigd bij de kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen, gewijzigd bij de
besluiten van de Vlaamse regering van 10 juli 2001; besluiten van de Vlaamse regering van 10 juli 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot
bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering; bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven
op 24 oktober 2001; op 24 oktober 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5
februari 2002; februari 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de kinderdagverblijven en de diensten voor Overwegende dat de kinderdagverblijven en de diensten voor
opvanggezinnen zo spoedig mogelijk kennis moeten nemen van de nieuwe opvanggezinnen zo spoedig mogelijk kennis moeten nemen van de nieuwe
ouderbijdrageregeling die wordt vastgelegd conform de bepalingen van ouderbijdrageregeling die wordt vastgelegd conform de bepalingen van
het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001, zodat ze in het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001, zodat ze in
staat zijn hun registratie- en facturatiesysteem op tijd eraan aan te staat zijn hun registratie- en facturatiesysteem op tijd eraan aan te
passen, passen,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :

1° K & G : de instelling Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 1° K & G : de instelling Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van
29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin; 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin;
2° voorziening : kinderdagverblijf, met uitzondering van de 2° voorziening : kinderdagverblijf, met uitzondering van de
buitenschoolse opvang in aparte lokalen van kinderen van de buitenschoolse opvang in aparte lokalen van kinderen van de
basisschool, zoals bepaald in artikel 5, § 5, van het besluit van de basisschool, zoals bepaald in artikel 5, § 5, van het besluit van de
Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake
erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor
opvanggezinnen, of een dienst voor opvanggezinnen, erkend door K & G; opvanggezinnen, of een dienst voor opvanggezinnen, erkend door K & G;
3° inkomen : voor gehuwden, het gezamenlijk inkomen, zoals belastbaar 3° inkomen : voor gehuwden, het gezamenlijk inkomen, zoals belastbaar
gesteld op het aanslagbiljet vóór aftrek van de uitgaven die recht gesteld op het aanslagbiljet vóór aftrek van de uitgaven die recht
geven op een belastingvoordeel en de aftrekbare bestedingen. Voor geven op een belastingvoordeel en de aftrekbare bestedingen. Voor
samenwonenden of jonggehuwden, die nog niet beschikken over een samenwonenden of jonggehuwden, die nog niet beschikken over een
gezamenlijk aanslagbiljet, de optelsom van het belastbaar inkomen, gezamenlijk aanslagbiljet, de optelsom van het belastbaar inkomen,
zoals hiervoor omschreven, van elk van de partners. Voor een zoals hiervoor omschreven, van elk van de partners. Voor een
alleenstaande, het belastbaar inkomen zoals hiervoor omschreven; alleenstaande, het belastbaar inkomen zoals hiervoor omschreven;
4° bijdrage : de financiële bijdrage waarvan sprake is in artikel 24 4° bijdrage : de financiële bijdrage waarvan sprake is in artikel 24
van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende
de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van
kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen. kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen.

Art. 2.De bijdrage wordt berekend op basis van het inkomen volgens de

Art. 2.De bijdrage wordt berekend op basis van het inkomen volgens de

bepalingen van dit besluit. bepalingen van dit besluit.
HOOFDSTUK II. - Bepaling van het inkomen HOOFDSTUK II. - Bepaling van het inkomen

Art. 3.§ 1. Het inkomen wordt bij de start van de opvang door de

Art. 3.§ 1. Het inkomen wordt bij de start van de opvang door de

voorziening bepaald op basis van het recentste aanslagbiljet dat het voorziening bepaald op basis van het recentste aanslagbiljet dat het
gezin in zijn bezit heeft. gezin in zijn bezit heeft.
§ 2. Bij ontstentenis van een aanslagbiljet van beide of van een van § 2. Bij ontstentenis van een aanslagbiljet van beide of van een van
de partners of van een alleenstaande wordt het inkomen bepaald op de partners of van een alleenstaande wordt het inkomen bepaald op
basis van recente en relevante inkomensgegevens. K & G formuleert in basis van recente en relevante inkomensgegevens. K & G formuleert in
dit verband richtlijnen die in elk geval uitgaan van de volgende dit verband richtlijnen die in elk geval uitgaan van de volgende
principes : principes :
1° voor het omzetten van een maandinkomen in een jaarbedrag wordt het 1° voor het omzetten van een maandinkomen in een jaarbedrag wordt het
belastbaar maandinkomen vermenigvuldigd met een coëfficiënt, die elk belastbaar maandinkomen vermenigvuldigd met een coëfficiënt, die elk
jaar op 1 juli volgens de volgende formule wordt vastgelegd : jaar op 1 juli volgens de volgende formule wordt vastgelegd :
gemiddelde index van 2 jaar voordien x 12/index van 1 juni van het gemiddelde index van 2 jaar voordien x 12/index van 1 juni van het
jaar in kwestie jaar in kwestie
2° voor beginnende zelfstandigen die geen aanslagbiljet kunnen 2° voor beginnende zelfstandigen die geen aanslagbiljet kunnen
voorleggen geldt dat het fictieve inkomen, vastgesteld door de voorleggen geldt dat het fictieve inkomen, vastgesteld door de
Nationale Hulpkas voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, Nationale Hulpkas voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen,
wordt beschouwd als een inkomen zoals bepaald in artikel 1, 3°; wordt beschouwd als een inkomen zoals bepaald in artikel 1, 3°;
3° voor bijzondere categorieën zoals ambtenaren van de Europese 3° voor bijzondere categorieën zoals ambtenaren van de Europese
Gemeenschap, ambassadepersoneel, personen verbonden aan Gemeenschap, ambassadepersoneel, personen verbonden aan
wetenschappelijke instellingen, en buitenlandse studenten geldt dat wetenschappelijke instellingen, en buitenlandse studenten geldt dat
hun vergoeding wordt beschouwd als een inkomen zoals bepaald in hun vergoeding wordt beschouwd als een inkomen zoals bepaald in
artikel 1, 3°. artikel 1, 3°.

Art. 4.§ 1. Per 1 juli van elk jaar wordt het inkomen opnieuw bepaald

Art. 4.§ 1. Per 1 juli van elk jaar wordt het inkomen opnieuw bepaald

op basis van het aanslagbiljet van het vorige jaar betreffende de op basis van het aanslagbiljet van het vorige jaar betreffende de
inkomsten van het daaraan voorafgaande jaar, voorzover dat inkomsten van het daaraan voorafgaande jaar, voorzover dat
aanslagbiljet nog niet als basis is genomen bij de start van de aanslagbiljet nog niet als basis is genomen bij de start van de
opvang. opvang.
§ 2. Bij ontstentenis van een aanslagbiljet worden, conform de § 2. Bij ontstentenis van een aanslagbiljet worden, conform de
bepalingen in artikel 3, § 2, ook voor de bepaling van het inkomen per bepalingen in artikel 3, § 2, ook voor de bepaling van het inkomen per
1 juli recente en relevante inkomensgegevens opgevraagd. 1 juli recente en relevante inkomensgegevens opgevraagd.

Art. 5.§ 1. Naast de bepaling van het inkomen bij de start van de

Art. 5.§ 1. Naast de bepaling van het inkomen bij de start van de

opvang en per 1 juli van elk jaar wordt het inkomen op geen enkel opvang en per 1 juli van elk jaar wordt het inkomen op geen enkel
moment opnieuw bepaald, tenzij ouders aantonen dat het gezinsinkomen moment opnieuw bepaald, tenzij ouders aantonen dat het gezinsinkomen
met minstens 25 % is gedaald ten opzichte van het inkomen dat als met minstens 25 % is gedaald ten opzichte van het inkomen dat als
basis is genomen. basis is genomen.
§ 2. Als bij de start van de opvang of bij een herziening per 1 juli § 2. Als bij de start van de opvang of bij een herziening per 1 juli
ouders een verschil van minstens 25 % aantonen tussen het ouders een verschil van minstens 25 % aantonen tussen het
aanslagbiljet en recente en relevante inkomensgegevens, wordt het aanslagbiljet en recente en relevante inkomensgegevens, wordt het
inkomen op basis van die laatste gegevens bepaald. inkomen op basis van die laatste gegevens bepaald.
HOOFDSTUK III. - Berekening van de bijdrage HOOFDSTUK III. - Berekening van de bijdrage

Art. 6.§. 1. Voor een inkomen tot en met 33.400,38 euro, wordt de

Art. 6.§. 1. Voor een inkomen tot en met 33.400,38 euro, wordt de

bijdrage berekend door het inkomen te vermenigvuldigen met 0,000385 en bijdrage berekend door het inkomen te vermenigvuldigen met 0,000385 en
bedraagt die maximaal 12,69 euro. bedraagt die maximaal 12,69 euro.
§. 2. Voor een inkomen van 33.400,39 euro tot en met 47.789,68 euro, §. 2. Voor een inkomen van 33.400,39 euro tot en met 47.789,68 euro,
wordt de bijdrage berekend door het inkomen te vermenigvuldigen met wordt de bijdrage berekend door het inkomen te vermenigvuldigen met
0,000380 en bedraagt die maximaal 16,75 euro. 0,000380 en bedraagt die maximaal 16,75 euro.
§ 3. Voor een inkomen vanaf 47.789,69 euro wordt de in § 2 bepaalde § 3. Voor een inkomen vanaf 47.789,69 euro wordt de in § 2 bepaalde
maximumbijdrage per begonnen inkomensschijf van 3.700 euro verhoogd maximumbijdrage per begonnen inkomensschijf van 3.700 euro verhoogd
met 0,60 euro, voorzover de aldus berekende bijdrage niet meer met 0,60 euro, voorzover de aldus berekende bijdrage niet meer
bedraagt dan het absolute maximum van 22,15 euro. bedraagt dan het absolute maximum van 22,15 euro.

Art. 7.§ 1. Op de bijdrage wordt een vermindering van 25 % toegestaan

Art. 7.§ 1. Op de bijdrage wordt een vermindering van 25 % toegestaan

voor gezinnen met een inkomen dat lager ligt dan een inkomensgrens, voor gezinnen met een inkomen dat lager ligt dan een inkomensgrens,
die jaarlijks per 1 juli wordt vastgelegd. die jaarlijks per 1 juli wordt vastgelegd.
§ 2. De in § 1 vermelde inkomensgrens wordt bepaald op grond van een § 2. De in § 1 vermelde inkomensgrens wordt bepaald op grond van een
omrekening van het gewaarborgd minimumbrutomaandinkomen naar een omrekening van het gewaarborgd minimumbrutomaandinkomen naar een
belastbaar jaarbedrag, door afhouding van de werknemersbijdrage R.S.Z. belastbaar jaarbedrag, door afhouding van de werknemersbijdrage R.S.Z.
en vermenigvuldiging met de coëfficiënt, zoals gedefinieerd in artikel en vermenigvuldiging met de coëfficiënt, zoals gedefinieerd in artikel
3, § 2, 1°. 3, § 2, 1°.
§ 3. Voor gezinnen met een inkomen vanaf de in § 1 vermelde § 3. Voor gezinnen met een inkomen vanaf de in § 1 vermelde
inkomensgrens wordt het kortingspercentage gradueel verminderd met 1 % inkomensgrens wordt het kortingspercentage gradueel verminderd met 1 %
per begonnen schijf van 50 euro. per begonnen schijf van 50 euro.

Art. 8.Op de bijdrage, zoals berekend conform de bepalingen in

Art. 8.Op de bijdrage, zoals berekend conform de bepalingen in

artikel 6 en 7, wordt voor gezinnen met meer dan een kind ten laste artikel 6 en 7, wordt voor gezinnen met meer dan een kind ten laste
een vermindering toegestaan van 2,50 euro per extra kind ten laste en een vermindering toegestaan van 2,50 euro per extra kind ten laste en
van nog eens 2,50 euro voor gezinnen met een meerling. van nog eens 2,50 euro voor gezinnen met een meerling.

Art. 9.§ 1. De maximale bijdrage, zoals bepaald in artikel 6, § 3,

Art. 9.§ 1. De maximale bijdrage, zoals bepaald in artikel 6, § 3,

wordt automatisch aangerekend : wordt automatisch aangerekend :
1° wanneer de last van de bijdrage wordt gedragen door openbare 1° wanneer de last van de bijdrage wordt gedragen door openbare
instanties; instanties;
2° voor gezinnen die noch woonachtig, noch belastingplichtig zijn in 2° voor gezinnen die noch woonachtig, noch belastingplichtig zijn in
België; België;
3° voor gezinnen die geen bewijs leveren van hun inkomen. 3° voor gezinnen die geen bewijs leveren van hun inkomen.
§ 2. Voor de gevallen, bepaald in §1, 2° en 3°, blijven de § 2. Voor de gevallen, bepaald in §1, 2° en 3°, blijven de
verminderingen, zoals bepaald in artikel 8, evenwel van toepassing. verminderingen, zoals bepaald in artikel 8, evenwel van toepassing.

Art. 10.De bijdrage, zoals berekend conform de bepalingen in artikel

Art. 10.De bijdrage, zoals berekend conform de bepalingen in artikel

6 tot en met 9, is het bedrag dat per dag per kind moet worden betaald 6 tot en met 9, is het bedrag dat per dag per kind moet worden betaald
voor een opvang vanaf 5 uur, of per nacht voor een opvang van minder voor een opvang vanaf 5 uur, of per nacht voor een opvang van minder
dan 13 uur. dan 13 uur.

Art. 11.§ 1. De bijdrage, zoals berekend conform de bepalingen in

Art. 11.§ 1. De bijdrage, zoals berekend conform de bepalingen in

artikel 6 tot en met 9, wordt op basis van de verblijfsduur aangepast artikel 6 tot en met 9, wordt op basis van de verblijfsduur aangepast
en bedraagt : en bedraagt :
1° 40 % voor een opvang van minder dan 3 uur; 1° 40 % voor een opvang van minder dan 3 uur;
2° 60 % voor een opvang van 3 tot minder dan 5 uur; 2° 60 % voor een opvang van 3 tot minder dan 5 uur;
3° 160 % voor dagopvang van 12 uur of meer en voor een aaneensluitende 3° 160 % voor dagopvang van 12 uur of meer en voor een aaneensluitende
dag- en nachtopvang van minder dan 24 uur, waarbij een nachtopvang van dag- en nachtopvang van minder dan 24 uur, waarbij een nachtopvang van
13 uur of meer ook als dusdanig wordt beschouwd. 13 uur of meer ook als dusdanig wordt beschouwd.
§ 2. Wanneer de aanwezigheid van kinderen in buitenschoolse opvang § 2. Wanneer de aanwezigheid van kinderen in buitenschoolse opvang
gespreid is over verschillende tijdstippen tijdens de dag, dan worden gespreid is over verschillende tijdstippen tijdens de dag, dan worden
voor de berekening van de bijdrage de verblijfstijden samengevoegd. voor de berekening van de bijdrage de verblijfstijden samengevoegd.
§ 3. Wanneer de opvang uitsluitend bestaat uit zeer kortstondige § 3. Wanneer de opvang uitsluitend bestaat uit zeer kortstondige
opvangmomenten van minder dan één uur per dag, dan worden voor de opvangmomenten van minder dan één uur per dag, dan worden voor de
berekening van de bijdrage de verblijfstijden op weekbasis berekening van de bijdrage de verblijfstijden op weekbasis
samengevoegd. samengevoegd.

Art. 12.De minimale bijdrage per dag per kind is in alle gevallen

Art. 12.De minimale bijdrage per dag per kind is in alle gevallen

1,25 euro, ongeacht de verblijfsduur, met uitzondering van de gratis 1,25 euro, ongeacht de verblijfsduur, met uitzondering van de gratis
opvang, zoals bepaald in artikel 14. opvang, zoals bepaald in artikel 14.

Art. 13.§ 1. De bijdrage dekt het geheel van de verblijfkosten, met

Art. 13.§ 1. De bijdrage dekt het geheel van de verblijfkosten, met

uitzondering van het gebruik van luiers, fles- en dieetvoeding, een uitzondering van het gebruik van luiers, fles- en dieetvoeding, een
warme maaltijd bij een verblijf van minder dan 3 uur, alsook een warme warme maaltijd bij een verblijf van minder dan 3 uur, alsook een warme
maaltijd voor kinderen die naar de basisschool gaan, ongeacht de maaltijd voor kinderen die naar de basisschool gaan, ongeacht de
verblijfsduur. verblijfsduur.
§ 2. Voor de in § 1 genoemde uitzonderingen kan de voorziening een § 2. Voor de in § 1 genoemde uitzonderingen kan de voorziening een
toeslag vragen, die bij een dienst voor opvanggezinnen wordt gestort toeslag vragen, die bij een dienst voor opvanggezinnen wordt gestort
aan het opvanggezin. aan het opvanggezin.
§ 3. De voorziening kan tevens een toeslag vragen voor : § 3. De voorziening kan tevens een toeslag vragen voor :
1° het herhaaldelijk afwijken van het afgesproken opvangplan; 1° het herhaaldelijk afwijken van het afgesproken opvangplan;
2° het verhalen van incassokosten bij wanbetalers. 2° het verhalen van incassokosten bij wanbetalers.
§ 4. De voorziening kan geen andere toeslagen vragen dan die welke § 4. De voorziening kan geen andere toeslagen vragen dan die welke
bepaald zijn in § 2 en § 3. bepaald zijn in § 2 en § 3.
§ 5. De toeslagen die door de voorziening gevraagd worden, moeten § 5. De toeslagen die door de voorziening gevraagd worden, moeten
vermeld worden in het huishoudelijk reglement. vermeld worden in het huishoudelijk reglement.

Art. 14.§ 1. Behalve de verminderingen, bepaald in artikelen 7 en 8,

Art. 14.§ 1. Behalve de verminderingen, bepaald in artikelen 7 en 8,

kan de voorziening enkel een vermindering toestaan in de vorm van een kan de voorziening enkel een vermindering toestaan in de vorm van een
sociaal tarief, voor gezinnen die daar behoefte aan hebben ten gevolge sociaal tarief, voor gezinnen die daar behoefte aan hebben ten gevolge
van een uitzonderlijke financiële situatie. In zeer uitzonderlijke van een uitzonderlijke financiële situatie. In zeer uitzonderlijke
gevallen, wanneer de situatie van het gezin daartoe aanleiding geeft, gevallen, wanneer de situatie van het gezin daartoe aanleiding geeft,
kan de voorziening een gratis opvang toestaan. kan de voorziening een gratis opvang toestaan.
§ 2. De voorziening beslist over het al dan niet toekennen van een § 2. De voorziening beslist over het al dan niet toekennen van een
sociaal tarief of gratis opvang op basis van een administratief sociaal tarief of gratis opvang op basis van een administratief
dossier dat alle relevante aspecten voor een gemotiveerde beslissing dossier dat alle relevante aspecten voor een gemotiveerde beslissing
bevat. Een toegekend sociaal tarief wordt door de voorziening bevat. Een toegekend sociaal tarief wordt door de voorziening
jaarlijks geëvalueerd en, indien noodzakelijk, herzien. jaarlijks geëvalueerd en, indien noodzakelijk, herzien.
HOOFDSTUK IV. - Specifieke bepalingen HOOFDSTUK IV. - Specifieke bepalingen

Art. 15.De voorziening houdt per gezin een kopie bij van de

Art. 15.De voorziening houdt per gezin een kopie bij van de

bewijsstukken op basis waarvan het inkomen en de gezinssamenstelling bewijsstukken op basis waarvan het inkomen en de gezinssamenstelling
werden bepaald. Die stukken kunnen te allen tijde door de bevoegde werden bepaald. Die stukken kunnen te allen tijde door de bevoegde
ambtenaren van K & G worden nagezien. Hetzelfde geldt voor het in ambtenaren van K & G worden nagezien. Hetzelfde geldt voor het in
artikel 14, § 2, genoemde administratief dossier. artikel 14, § 2, genoemde administratief dossier.

Art. 16.Als een voorziening de bepalingen van dit besluit niet

Art. 16.Als een voorziening de bepalingen van dit besluit niet

correct toepast, kan dat voor K & G aanleiding geven tot het correct toepast, kan dat voor K & G aanleiding geven tot het
aanrekenen van de in artikel 6, § 3 genoemde maximale bijdrage bij het aanrekenen van de in artikel 6, § 3 genoemde maximale bijdrage bij het
jaarlijks verrekenen van de ouderbijdragen met de subsidie van de jaarlijks verrekenen van de ouderbijdragen met de subsidie van de
voorziening, zoals bepaald in artikel 12, § 3, en artikel 23, § 3, van voorziening, zoals bepaald in artikel 12, § 3, en artikel 23, § 3, van
het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de
voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven
en diensten voor opvanggezinnen. en diensten voor opvanggezinnen.

Art. 17.De maximale bijdragen en de inkomensgrenzen, bepaald in

Art. 17.De maximale bijdragen en de inkomensgrenzen, bepaald in

artikel 6, de minimale bijdrage, bepaald in artikel 12, alsook het artikel 6, de minimale bijdrage, bepaald in artikel 12, alsook het
bedrag van de vermindering, bepaald in artikel 8, worden elk jaar op 1 bedrag van de vermindering, bepaald in artikel 8, worden elk jaar op 1
juli verhoogd met de procentuele stijging van de index van de juli verhoogd met de procentuele stijging van de index van de
consumptieprijzen tussen 1 juni van het vorige jaar en 1 juni van het consumptieprijzen tussen 1 juni van het vorige jaar en 1 juni van het
jaar in kwestie. jaar in kwestie.

Art. 18.Het ministerieel besluit van 5 oktober 1998 houdende

Art. 18.Het ministerieel besluit van 5 oktober 1998 houdende

vaststelling van de schalen die als basis dienen voor de berekening vaststelling van de schalen die als basis dienen voor de berekening
van de financiële bijdrage van de ouders in de verblijfkosten van de van de financiële bijdrage van de ouders in de verblijfkosten van de
kinderen, opgenomen in kinderdagverblijven en in diensten voor kinderen, opgenomen in kinderdagverblijven en in diensten voor
opvanggezinnen, houdende vaststelling van de subsidies voor de opvanggezinnen, houdende vaststelling van de subsidies voor de
werkingskosten voor kinderdagverblijven, gewijzigd door het werkingskosten voor kinderdagverblijven, gewijzigd door het
ministerieel besluit van 7 december 2001, wordt opgeheven. ministerieel besluit van 7 december 2001, wordt opgeheven.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2002.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2002.

Brussel, 28 maart 2002 Brussel, 28 maart 2002
M. VOGELS M. VOGELS
^