Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Ministerieel Besluit van 16/12/2014
← Terug naar "Ministerieel besluit betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers "
Ministerieel besluit betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers Ministerieel besluit betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers
VLAAMSE OVERHEID VLAAMSE OVERHEID
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
16 DECEMBER 2014. - Ministerieel besluit betreffende de regels voor de 16 DECEMBER 2014. - Ministerieel besluit betreffende de regels voor de
erkenning en de subsidiëring van groepsgericht aanbod erkenning en de subsidiëring van groepsgericht aanbod
opvoedingsondersteuning door vrijwilligers opvoedingsondersteuning door vrijwilligers
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
Gelet op het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van Gelet op het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van
preventieve gezinsondersteuning, artikel 8; preventieve gezinsondersteuning, artikel 8;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot
uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de
organisatie van preventieve gezinsondersteuning, artikel 27, 38, 39, organisatie van preventieve gezinsondersteuning, artikel 27, 38, 39,
50, 61, 81 en 90; 50, 61, 81 en 90;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13
november 2014, november 2014,
Besluit : Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Definities HOOFDSTUK 1. - Definities
Article 1er. In dit besluit wordt verstaan onder: Article 1er. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° agentschap: het agentschap Kind en Gezin, opgericht bij artikel 3 1° agentschap: het agentschap Kind en Gezin, opgericht bij artikel 3
van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern
verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin; verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;
2° besluit van 28 maart 2014: het besluit van de Vlaamse Regering van 2° besluit van 28 maart 2014: het besluit van de Vlaamse Regering van
28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013
houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning; houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning;
3° groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers: 3° groepsgericht aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers:
een organisator die krachtens dit besluit erkend wordt voor de een organisator die krachtens dit besluit erkend wordt voor de
uitvoering van een laagdrempelig aanbod opvoedingsondersteuning voor uitvoering van een laagdrempelig aanbod opvoedingsondersteuning voor
aanstaande gezinnen en gezinnen met kinderen als vermeld in artikel 40 aanstaande gezinnen en gezinnen met kinderen als vermeld in artikel 40
van het besluit van 28 maart 2014; van het besluit van 28 maart 2014;
4° organisator: een natuurlijke persoon, een feitelijke vereniging of 4° organisator: een natuurlijke persoon, een feitelijke vereniging of
een rechtspersoon, al dan niet in de vorm van een een rechtspersoon, al dan niet in de vorm van een
samenwerkingsverband. samenwerkingsverband.
HOOFDSTUK 2. - Erkenning HOOFDSTUK 2. - Erkenning
Afdeling 1. - Doelgroep Afdeling 1. - Doelgroep

Art. 2.Een aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers dat zich

Art. 2.Een aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers dat zich

richt op gezinnen met kinderen. richt op gezinnen met kinderen.
Afdeling 2. - Werking Afdeling 2. - Werking

Art. 3.Via een aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers

Art. 3.Via een aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers

worden alle opdrachten, vermeld in artikel 40 van het besluit van 28 worden alle opdrachten, vermeld in artikel 40 van het besluit van 28
maart 2014, uitgevoerd. Alle doelstellingen, vermeld in artikel 41 van maart 2014, uitgevoerd. Alle doelstellingen, vermeld in artikel 41 van
het voormelde besluit, worden daarbij nagestreefd. het voormelde besluit, worden daarbij nagestreefd.

Art. 4.Aan de opdrachten, vermeld in artikel 40, 1°, a) tot en met

Art. 4.Aan de opdrachten, vermeld in artikel 40, 1°, a) tot en met

e), van het besluit van 28 maart 2014, wordt prioritair vormgegeven e), van het besluit van 28 maart 2014, wordt prioritair vormgegeven
door de organisatie van groepsgerichte activiteiten. door de organisatie van groepsgerichte activiteiten.

Art. 5.De organisator heeft bij de uitvoering van de opdrachten en

Art. 5.De organisator heeft bij de uitvoering van de opdrachten en

activiteiten, vermeld in artikel 3, aandacht voor de verschillende activiteiten, vermeld in artikel 3, aandacht voor de verschillende
leeftijden en de verschillende ontwikkelingsfasen van kinderen. leeftijden en de verschillende ontwikkelingsfasen van kinderen.
Afdeling 3. - Kwaliteit Afdeling 3. - Kwaliteit

Art. 6.De ondersteuning, vermeld in artikel 3, wordt uitgevoerd door

Art. 6.De ondersteuning, vermeld in artikel 3, wordt uitgevoerd door

een vrijwilliger en is altijd op vrijwillige basis. een vrijwilliger en is altijd op vrijwillige basis.
Afdeling 4. - Werkingsgebied Afdeling 4. - Werkingsgebied

Art. 7.De opdrachten, vermeld in artikel 40 van het besluit van 28

Art. 7.De opdrachten, vermeld in artikel 40 van het besluit van 28

maart 2014, worden uitgevoerd, verspreid over Vlaanderen en het maart 2014, worden uitgevoerd, verspreid over Vlaanderen en het
Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Afdeling 5. - Rapportage Afdeling 5. - Rapportage

Art. 8.De jaarlijkse rapportage, vermeld in artikel 39 van het

Art. 8.De jaarlijkse rapportage, vermeld in artikel 39 van het

besluit van 28 maart 2014, heeft minstens betrekking op de volgende besluit van 28 maart 2014, heeft minstens betrekking op de volgende
categorieën van gegevens: categorieën van gegevens:
1° de soort, de frequentie en de spreiding van elke activiteit; 1° de soort, de frequentie en de spreiding van elke activiteit;
2° het bereik per activiteit, zowel kwantitatief als kwalitatief. 2° het bereik per activiteit, zowel kwantitatief als kwalitatief.
Het agentschap werkt, in overleg met het werkveld, de nadere Het agentschap werkt, in overleg met het werkveld, de nadere
richtlijnen uit. richtlijnen uit.
HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring

Art. 9.Het subsidiebedrag voor het aanbod opvoedingsondersteuning

Art. 9.Het subsidiebedrag voor het aanbod opvoedingsondersteuning

door vrijwilligers bedraagt 60.000,00 euro (zestigduizend euro nul door vrijwilligers bedraagt 60.000,00 euro (zestigduizend euro nul
cent), vermeerderd met een variabel bedrag, tot een plafond van cent), vermeerderd met een variabel bedrag, tot een plafond van
maximaal 96.000,00 euro (zesennegentigduizend euro nul cent). maximaal 96.000,00 euro (zesennegentigduizend euro nul cent).
Het agentschap beslist over de toekenning van het subsidiebedrag na Het agentschap beslist over de toekenning van het subsidiebedrag na
een oproep als vermeld in artikel 89 van het besluit van 28 maart een oproep als vermeld in artikel 89 van het besluit van 28 maart
2014. 2014.
Voor de berekening van het variabele bedrag, vermeld in het eerste Voor de berekening van het variabele bedrag, vermeld in het eerste
lid, geldt een basisbedrag van 2,5 eurocent per minderjarige in het lid, geldt een basisbedrag van 2,5 eurocent per minderjarige in het
werkingsgebied. Het basisbedrag wordt vermeerderd met het bedrag dat werkingsgebied. Het basisbedrag wordt vermeerderd met het bedrag dat
verkregen wordt door de vermenigvuldiging te maken van 20% van het verkregen wordt door de vermenigvuldiging te maken van 20% van het
basisbedrag, met de samengestelde indicator. basisbedrag, met de samengestelde indicator.
HOOFDSTUK 3. - Procedures HOOFDSTUK 3. - Procedures
Afdeling 1. - Erkenningsaanvraag Afdeling 1. - Erkenningsaanvraag

Art. 10.De erkenningsaanvraag bevat minimaal de volgende gegevens:

Art. 10.De erkenningsaanvraag bevat minimaal de volgende gegevens:

1° de identificatie- en contactgegevens van de organisator. Als de 1° de identificatie- en contactgegevens van de organisator. Als de
organisator een feitelijke vereniging is, worden de identificatie- en organisator een feitelijke vereniging is, worden de identificatie- en
contactgegevens vermeld van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon contactgegevens vermeld van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon
die deel uitmaakt van de feitelijke vereniging; die deel uitmaakt van de feitelijke vereniging;
2° de identificatie- en contactgegevens van de contactpersoon die de 2° de identificatie- en contactgegevens van de contactpersoon die de
organisator heeft aangesteld; organisator heeft aangesteld;
3° het voorstel van werkingsgebied, vermeld in artikel 26, 2°, van het 3° het voorstel van werkingsgebied, vermeld in artikel 26, 2°, van het
besluit van 28 maart 2014; besluit van 28 maart 2014;
4° een beschrijving van de wijze waarop voldaan is aan de voorwaarden, 4° een beschrijving van de wijze waarop voldaan is aan de voorwaarden,
vermeld in artikel 26, 3° en 4°, van het besluit van 28 maart 2014; vermeld in artikel 26, 3° en 4°, van het besluit van 28 maart 2014;
5° een beschrijving van de wijze waarop voldaan is aan de voorwaarden, 5° een beschrijving van de wijze waarop voldaan is aan de voorwaarden,
vermeld in dit besluit. vermeld in dit besluit.
Het agentschap stelt voor de erkenningsaanvraag, vermeld in het eerste Het agentschap stelt voor de erkenningsaanvraag, vermeld in het eerste
lid, een sjabloon ter beschikking. lid, een sjabloon ter beschikking.
Afdeling 2. - Subsidieaanvraag Afdeling 2. - Subsidieaanvraag

Art. 11.De subsidieaanvraag bevat minimaal de volgende gegevens:

Art. 11.De subsidieaanvraag bevat minimaal de volgende gegevens:

1° de identificatie- en contactgegevens van de organisator. Als de 1° de identificatie- en contactgegevens van de organisator. Als de
organisator een feitelijke vereniging is, worden de identificatie- en organisator een feitelijke vereniging is, worden de identificatie- en
contactgegevens vermeld van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon contactgegevens vermeld van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon
die deel uitmaakt van de feitelijke vereniging; die deel uitmaakt van de feitelijke vereniging;
2° de identificatie- en contactgegevens van de contactpersoon die de 2° de identificatie- en contactgegevens van de contactpersoon die de
organisator heeft aangesteld; organisator heeft aangesteld;
3° als de organisator een feitelijke vereniging is, de identificatie- 3° als de organisator een feitelijke vereniging is, de identificatie-
en contactgegevens van de vertegenwoordiger die zal optreden als en contactgegevens van de vertegenwoordiger die zal optreden als
ontvanger van de subsidie; ontvanger van de subsidie;
4° een begroting. 4° een begroting.
Het agentschap stelt voor de subsidieaanvraag, vermeld in het eerste Het agentschap stelt voor de subsidieaanvraag, vermeld in het eerste
lid, een sjabloon ter beschikking. lid, een sjabloon ter beschikking.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Brussel, 16 december 2014. Brussel, 16 december 2014.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN J. VANDEURZEN
^